11 juli 2009

De Anatomie van de Crisis

-- Licht aangepaste versie van een persoonlijk emailbericht aan vrienden --

Dag allen. Het is nu precies een half jaar sinds mijn laatste bericht over de economie. Hoog tijd voor een update dacht ik zo! Vandaag gaan trekken we onze doktershandschoenen aan. We onderzoeken de vreemde kuren van de economie nu en in het verleden als symptomen van een maatschappelijke ziekte, die van de manisch-depressieve economie — onder economen beter bekend als de "boom-bust cyclus" of de "conjunctuurcyclus".

Read more...

In wat volgt probeer ik een overzichtelijk beeld te geven van het normale verloop van deze ziekte, zowel in het algemeen als toegepast op de situatie nu. Bij elk symptoom verwijs ik naar hoe dit zichtbaar is geweest in de voorbije decennia (die de aanloop vormden naar de huidige depressie). Laat je niet afschrikken door de lengte van de beschrijvingen—die dienen enkel als illustratie. Als je enkel de titeltjes leest krijg je ook al een goed beeld van de ziekte.
Eenmaal de oorzaak geïdentificeerd, de symptomen beschreven en de diagnose gesteld, gaan we over tot het maken van een prognose van het verdere verloop. Omdat we ons niet zomaar neerleggen bij de oude, tot op de draad versleten en ineffectieve behandelingen uit het verleden, stellen we tot slot ook nog een sterk medicijn voor om deze ziekte definitief te overwinnen en de economie terug gezond te maken.

De anatomie van de crisis

Aangezien ik zelf nog maar leerling ben in de economie, maak ik voor mijn onderzoek gebruik van het heldere schema dat opgesteld werd door de eminente Spaanse Professor Jésus Huerta de Soto, dat verscheen in zijn boek Money, Bank Credit, and Economic Cycles uit 1998 (pp. 506-07). In dit boek onderzoekt Professor de Soto de praktijk waarbij bankiers geld uit het niets creëren, en de gevolgen hiervan voor de economie. Hij doet dit bijzonder uitgebreid (het boek telt meer dan 800 bladzijden) en met grote kennis van economische theorie, rechtsleer en geschiedenis. Hiermee wordt hij door velen gezien als een van de grootste experten op het gebied van de dieperliggende oorzaken van crisissen in de economie. Laat ik hier voor de volledigheid nog aan toevoegen bovenvermeld boek ook het boek is dat ik momenteel aan het vertalen ben, en dat tegen het einde van dit jaar in het Nederlands zal verschijnen!

Professor de Soto, in navolging van zijn collega-economen van de Oostenrijkse School**, deelt de "boom-bustcyclus" oftewel conjunctuurcyclus, op in vijf fases: de fase van kredietexpansie, die van de kunstmatige groei, de crisis, de depressie en het herstel. Hieronder vind je ze één voor één terug. Let wel, het gaat hier niet om fenomenen die zich netjes na elkaar in de tijd voordoen. Veel van deze effecten vinden tegelijk plaats, of soms is de ene een tijdlang minder uitgesproken of minder goed zichtbaar dan de ander.

Zoals gezegd vertrekken we bij onze beschrijving van het ontstaan van de manisch-depressieve economie vanuit haar tegenpool, de gezonde economie. Dat is een economie, kort gezegd, waar contracten doorgaans op een correcte manier worden nageleefd, en waar geen bedrog op grote schaal wordt gepleegd. Voor de wereld van het bankieren betekent dat: banken die het in bewaring gebrachte geld van hun klanten ook daadwerkelijk in bewaring houden (d.i., te allen tijde beschikbaar houden voor die klanten), en die geen geld of krediet creëren dat zomaar uit het niets (uit de drukpers, of uit de computer van de bankier) komt. Beide zorgen voor een vergroting van de geldhoeveelheid, oftewel inflatie, en zijn vormen van bedrog (fraude en valsemunterij). Ze verstoren het samenleven en de economische interacties die welvaart mogelijk maken. Het pathogeen, datgene wat de economie ziek maakt, is dan het verschijnen van vals of onbetrouwbaar geld. Maar genoeg inleiding, de beschrijving van de symptomen maakt duidelijk genoeg hoe de vork in de steel zit:

a. Kredietexpansie
1. Consumptie daalt niet

Dit betekent eenvoudigweg dat mensen niet méér gaan sparen dan anders. En laat het nu zo zijn dat het net sparen is dat de duurzame groei van een economie mogelijk maakt. Bijven groeien zonder sparen is even onhoudbaar als... blijven schulden maken zonder die af te betalen. In de economie is het namelijk precies zoals in een gezin: wie wil investeren in dure gereedschappen of verbouwingen moet eerst sparen. Een grote lening werkt misschien op de korte termijn, maar op de lange termijn is leven op schuld niet houdbaar. Toch wordt de economie geforceerd om te groeien boven haar natuurlijke vermogen. De reden hiervoor is deze tweede stap:

2. De banken schrijven nieuwe leningen uit (niet gedekt door gespaard kapitaal, letterlijk 'uit het niets') op een zeer grote schaal en de rentevoet daalt (d.i., het geld wordt letterlijk goedkoper).

Dit is dus de oorzaak van de zeer goedkope leningen die werden aangeboden door vrijwel alle banken de laatste jaren. In feite dateert deze "goedkoop-geld" politiek al vanaf 1913, maar deze praktijk kwam pas echt op stoom na 1971, toen men de dollar (de munt van de wereldhandel!) loskoppelde van het goud. (Dit kan je mooi zien in deze trend, waar je ziet dat de berichtgeving over lagere rentevoeten op gang kwam in de vroege jaren '70. Zie bv. ook deze grafiek) De reden waarom de banken dit konden doen is omdat a) de overheid het legaal heeft gemaakt voor banken om leningen uit het niets te creëren (zo kan ze ook zelf regelmatig grote leningen aangaan zonder de belastingen te moeten verhogen), en omdat b) de centrale bank altijd klaarstaat om de banken te 'redden' (d.i., hen nieuwgecreëerd geld te lenen) als die in moeilijkheden komen.

3. Kapitaalgoederen stijgen in prijs

Het goedkope geld zorgt voor meer ondernemersprojecten (ondernemers denken dat de samenleving heel rijk is en zetten vele nieuwe projecten op), waardoor de vraag naar kapitaalgoederen (baksteen, staal, olie) stijgt, en daarmee ook de prijs ervan. Speculeerders, ondernemers, maar ook vele gewone werkmensen pikken op deze trend in en zien de prijzen van, bijvoorbeeld, vastgoed en olie, gedurende lange periodes alleen maar stijgen. In plaats van hun geld onder hun matras te bewaren, investeren ze het (vaak door grote leningen aan te gaan) in de kunstmatig groeiende kapitaalmarkten.

4. De prijzen op de aandelenmarkten stijgen

Door het goedkope krediet zetten bedrijven grootschaliger en langgerekter projecten op, wat hun omzet doet stijgen en tijdelijk grotere boekhoudkundige winsten oplevert. Hierdoor zullen bedrijven doorgaans ook hoger inzetten op de aandelenmarkten, alsook investeerders, met het oog op stijgende omzetten en winsten. Het gevolg is (kunstmatig) hogere prijzen op de aandelenmarkten.

5. De productiestructuur wordt kunstmatig verlengd.

Economen hebben het over het 'verlengen' van de productiestructuur als er een evolutie is van relatief korte en ongecompliceerde productieprocessen (vb. graan zaaien, de productie van een ploeg, oogsten, en bakken als productieproces van graan naar brood) naar langer durende en ingewikkelder productieprocessen (denk maar aan het gehele proces, vanaf het ontmijnen van de ijzerertsen, over het technische ontwerp, tot de verkoop in de winkel, van een moderne tractor, die dan dienstdoet enkel en alleen om het werk op het land efficiënter te maken).
Een kunstmatige verlenging van dit proces betekent dus dat ondernemers (onder stimulans van het goedkope geld) beginnen te investeren in (onderdelen van) productieprocessen die zo complex zijn dat er eigenlijk onvoldoende kapitaal bestaat om die ook af te werken.


6. Er worden grote winsten gemaakt in de kapitaalgoederensector

Kijk bv. naar de historiek van de steenkoolprijzen. In deze nieuwsberichtenstroom (van google news, een site die een zeer grote database met geschreven pers doorzoekt. De oudere resultaten lijken wel voornamelijk uit Amerikaanse pers te komen) kunnen we duidelijk de kredietcreatie in de V.S. aan het werk zien in het jaar 1890, die de crisis van 1890-1892 veroorzaakte.*** Verder lijkt het dat we in de google news resultaten, met al hun beperkingen, de hoge steenkoolprijzen kunnen zien van de inflatieperiode tussen 1896 en 1807, en ook die van de sterke inflatie van de jaren '20, de oorlogstekorten van de jaren '40, en de lange opbouw naar het jaar 2008 toe kunnen ontwaren. Als we zoeken op "rising prices", "iron" en "coke" gecombineerd, dan springen drie periodes er zo uit: de jaren 1920, de oorlogsjaren, en de voorbije tien jaar.

b. Kunstmatige groei

1. De kapitaalgoederensector vraagt meer werknemers

Op deze zoekresultatenpagina op google news kan je mooi zien hoe er wereldwijd een groei in de bouwsector werd gerapporteerd—die abrubt afnam in het jaar 2008. De grafiek toont het relatieve volume aan nieuwsberichten met "construction sector" en "growth" weer.

2. Lonen stijgen

Opnieuw is dit zeer goed te zien in de zo ekresultaten op google news, waar de lonen telkens stijgen in de zeepbel-fase van de conjunctuurcyclus. Als we zoeken op "rising wages", zijn de inflatoire jaren 20 'duidelijk afgetekend, een trend die abrubt afbreekt in 1930. Minder ver in het verleden zien we het erfgoed van de eens legendarische, en nu meer en meer beruchte, Federal Reserve (Am. Centrale Bank) voorzitter Alan Greenspan. Greenspan kocht zijn weg uit de crisis door een nooit geziene reeks van interestverlagingen, waardoor de banken makkelijker dan ooit aan klanten raakten die bereid waren hun uit het niets gecreëerd geld aan te nemen als lening. Vanaf 1987 zien we een rivier van berichten over loonsstijgingen, een veeg teken van een kunstmatig opgepepte economie. Elke omkering van de trend van kunstmatige loonsstijgingen (zoals de dot-com recessie in 2000 en de recessie na de aanslagen van 11 september) werd abrupt de kop ingedrukt door een nieuwe stroom van valse en spotgoedkope kredieten.

3. De kunstmatige groei in de economie en de aandelenmarkten wordt wijdverbreid. Ongebreidelde speculatie.

De toegenomen activiteit bij de bedrijven zorgt ervoor dat beleggers de foute indruk krijgen dat er in vele sectoren sprake is van duurzame groei, en ze investeren hun centen in aandelen om te investeren in bedrijven waarvan ze geloven dat die producten maken waar er een stabiele vraag naar is, en zodoende een graantje mee te pikken van de stierenmarkt (groeiende markt).
Deze trend zegt genoeg: "bull market" (groeiende markt, stijgende aandelen). Het is hier ook te zien dat de dotcom-zeepbel eigenlijk maar een uitspatting op de rug van een veel grotere kunstmatige zeepbel, die al sedert de jaren '70 aan het groeien is. (Aangezien de dollar, die in 1971 losgekoppeld werd van goud, de munt van de wereldmarkt was, zorgde dit ook bij ons voor kunstmatige groei)

c. Crisis

1. Monetaire vraag naar consumptiegoederen begint te stijgen (steeds meer loon- en ondernemersinkomen wordt uitgegeven aan consumptie)

Mensen sparen met andere woorden minder, en consumeren meer.

2. Op een bepaald moment groeit de kredietexpansie [het bijdrukken van geld] niet meer in een steeds toenemend tempo: de rentevoet stijgt. De aandelenmarkt crasht.

De groei van b.3. was niet duurzaam (want gebaseerd op uit het niets gecreëerde leningen) en dus moeten de aandelen op een goede dag naar beneden moeten gecorrigeerd worden. Afhankelijk van hoe groot de kredietexpansie is (zie 2.) zal die correctie ofwel eerder klein ofwel erg groot zijn.

Hier is een overzicht van de voornaamste beurzencrashes van de 19e en 20ste eeuw. Het valt duidelijk op dat de crashes steeds voorkomen na periodes van stijgende lonen, stijgende consumptie, stijgende beurzen. Hoe langer de opbouw van de zeepbel (door uitgifte van uit het niets gecreëerde krediet), hoe ernstiger de daaropvolgende beurscrash.

3. De prijs van consumptiegoederen begint sneller te stijgen dan de lonen, relatief gezien.

Dit is wat men in de volksmond en in de pers aanduidt met "inflatie". De koopkracht vermindert, zegt men ook wel. Klassiek opgeleide economen zullen zeggen dat de echte inflatie zit in de toename van de hoeveelheid geld, die kunstmatig "opgeblazen" wordt.

4. De consumptiesector maakt boekhoudkundige winsten (de vraag stijgt).

Zo doet bijvoorbeeld Colruyt het erg goed (zeker relatief, vergeleken met de andere sectoren).

5. Reële lonen dalen. Werknemers nemen de plaats in van kapitale uitrusting.

Door de minimumloonregulering kunnen de lonen bij ons nauwelijks dalen. Vrijwillige werktijdvermindering soms een oplossing, maar vaak is de enige uitweg het ontslag. Net nog kopte de VRT nieuwsdienst "Vlaamse werkloosheid stijgt met 23 procent".

6. De kapitaalgoederensector ondergaat zware verliezen. De rentevoet en de lonen stijgen.)

Neem de automobielsector: dit berichtje over RHJ international is er maar eentje in de stroom van artikels over het zware weer in autoland.

7. Men ontslaat werknemers in de kapitaalgoederenindustrieën.

Citaat uit een recent artikel van Transport Online:

"Middelbaar opgeleiden hebben meer last van de economische crisis dan hoogopgeleiden. Zij werken relatief vaak in sectoren die hard geraakt worden door de crisis, zoals de bouw, industrie en overige zakelijke diensten."

8. Ondernemers liquideren per vergissing begonnen investeringsprojecten: faillissementen en opschorting van betaling. Wijdverbreid pessimisme.

Denk maar aan de wolkenkrabbers in Rusland die niet afgewerkt raken, of het onzekere lot van bedrijven in bv. de reclamesector.

9. Meer bankfaillissementen: minder solvabele banken hebben te maken met serieuze moeilijkheden. Kredietcontractie.

In vrijwel alle ernstige economische crisissen in de geschiedenis gingen banken failliet. Een bankfaillissement heeft doorgaans één van twee oorzaken: a) de aandeelhouders, steeds alert voor de solvabiliteit van bedrijven waarin ze beleggen, beginnen in te zien dat het bankpapier (vaak door andere banken uit het niets gecreëerd) waarin "hun" bank haar activa belegd heeft in hoge mate overgewaardeerd is (wat vaak het geval is in een economie die "dronken" is door het goedkope krediet) en dat de bank in feite maar weinig of helemaal niet solvabel is. Hierdoor verwachten ze (met goede reden) een faillissement of een sterke waardedaling van de aandelen, en ze verkopen hun aandelen. De andere mogelijke oorzaak van een bankfaillissement is een initiatief van de spaarders die hun geld bij de bank in bewaring hebben gebracht. Op het moment dat het voor hen duidelijk wordt dat de bank hun geld niet netjes bewaart, waardoor ze maar een klein aandeel van de spaarders daadwerkelijk kan uitbetalen als die daarom vragen, trekken ze massaal hun geld weg uit de bank. Een andere motivatie voor spaarders om hun geld uit hun bank weg te halen is dat ze het willen verkopen omdat het steeds maar meer in waarde daalt.
Nu zijn in België drie banken op een haar na failliet gegaan:

Fortis' aandeel crashte in september 2008 tot 5,18 €, een koers die 71% lager was dan januari van dat jaar. Bijna 100 miljard (!) euro overheidssteun (in de vorm van extra staatsschuld was niet voldoende om haar van de ondergang te redden, en Fortis werd overgenomen door BNP Paribas (zie het goed gedocumenteerde Wikipedia-artikel).

Dexia zat met een liquiditeitstekort van maar liefst 100 miljard euro en werd, ook in september, gered van het faillissement. Reuters rapporteert:
Dexia, the world's largest municipal lender, received a 6.4 billion euro ($9.01 billion) bailout by France, Belgium, Luxembourg and key shareholders in September and later won state guarantees for its new borrowing.

KBC was in januari 2009 ei zo na bankroet. De Standaard schrijft:

"Sinds oktober 2008 moest KBC driemaal om overheidssteun vragen en kreeg het bijna 30 miljard euro in herkapitalisaties en overheidswaarborgen. 'Voor een bank met een balans van 425 miljard dollar (300 miljard euro) is dat een verbijsterend bedrag, dat de overheidsinjecties in Royal Bank of Scotland overstijgt', schrijft de Amerikaanse krant [New York Times]."

Het feit dat overheden banken niet toelaten om failliet te gaan is geen oplossing van het probleem, maar helaas een verergering ervan. De "geredde" banken zijn helemaal niet gered, maar eerder gaan ze door als inherent insolvabele zombie-banken, die nog steeds geld en krediet uit het niets creëren en zo de economie verder ziek maken en de crisis verlengen en verergeren.

10. Er worden opnieuw werknemers aangenomen in de sectoren die zich dicht bij de consumptie bevinden.

De mensen die ontslagen werden in de kapitaalgoederensector worden aangenomen in sectoren die in (opnieuw sterker gewaardeerde) basisbehoeften voorzien zoals voeding, veiligheid, efficiënt transport, enz.

11. Men consumeert kapitaal, en de productiestructuur wordt korter.

De artificiële verlenging van de productiestructuur (door de uit het niets gecreëerde kredieten werd meer geïnvesteerd dan eigenlijk mogelijk was met het beschikbare kapitaal) wordt nu duchtig ingekort tot een niveau die overeen stemt met het werkelijk aanwezige kapitaal in de economie. Kort gezegd: auto's Cardoen (met een kort traject tussen producent en consument) wint het met kop en schouders van de lange keten diensten die bijvoorbeeld een Mercedes-garage aanbiedt. Gedwongen door het algemene gebrek aan kapitaal (zowel bij consumenten als bij de producenten) ontwikkelen ondernemers oplossingen die passen in kortere, minder kapitaalsintensieve, productieketens. Cardoen en Colruyt, maar ook de schoenmaker om de hoek die door schoenen op te lappen een lang en duur productieproces van stof en rubber tot nieuwe schoen overbodig maakt, zijn hier voorbeelden van.


12. De productie van consumptiegoederen en -diensten vertraagt.

Door de veranderde vraag moet de economie zich aanpassen. Dit kost tijd, waardoor de productie van consumptiegoederen en -diensten vertraagt.

13. De relatieve prijzen van consumptiegoederen stijgt nog meer (verminderd aanbod en toegenomen monetaire vraag).

Net zoals de economische crisis is ook dit een wereldwijd fenomeen geworden, zichtbaar vanaf begin dit jaar. Zie dit diagram van de Verenigde Naties.

14. Het nationale inkomen en de lonen dalen in reële termen.

Met "lonen dalen in reële termen" bedoelt prof. de Soto niet dat mensen daarom minder zullen worden uitbetaald, maar wel dat de koopkracht van het loon dat ze verdienen, daalt. Dit is het direkte gevolg van de inflatie van de geldvoorraad; het "bijdrukken" van nieuw geld.

d. Herstel

Eens de heraanpassing heeft plaats gevonden kan een toename in vrijwillig sparen zorgen voor herstel.

Zover zijn we nog niet. Maar om alvast een voorsmaakje te geven wat we kunnen verwachten als men stopt met geld bijdrukken en het herstelproces (met de pijnlijke faillissementen) op zijn beloop laat:

  1. Mensen consumeren minder. Consumptiegoederen dalen in prijs.
  2. Boekhoudkundige Winsten dalen in de consumptiegoederensector.
  3. Reële lonen nemen toe. [stijgende koopkracht van lonen door goedkopere consumptiegoederen]
  4. Kapitale werktuigen nemen de plaats in van werknemers
  5. De marktrentevoet daalt (doordat er meer gespaard geld beschikbaar is). De aandelenmarkt toont gematigde groei
  6. Kapitaalgoederen stijgen in prijs (door een grotere vraag ernaar, de vervanging van werkkracht door machinale productie, en de daling van de rentevoeten)
  7. De productie van kapitaalgoederen stijgt
  8. Werknemers worden ontslagen in de consumentensector en worden aangenomen in kapitaalgoederen industrieën.
  9. De productiestructuur wordt permanent verlengd [de economie produceert producten op een complexere, effectievere manier]
  10. De productie van consumptiegoederen en -diensten neemt sterk toe, terwijl de prijs ervan daalt (toegenomen aanbod en dalende monetaire vraag). De lonen en het nationaal inkomen stijgt permanent in reële termen.

Voorschrift en prognose

We hebben hierboven de oorzaken en symptomen van de ziekte uitgebreid beschreven. Daaruit is duidelijk geworden dat de kern van het probleem het uit-het-niets-creëren van geld en krediet door banken is, wat zorgt voor een langdurige "high" met daarna een onvermijdelijke kater.

Voorschrift

Ons voorschrift is even eenvoudig als dat het pijnlijk is: Cold Turkey! Onze economie moet afkicken van de drugs van het goedkope krediet dat het bloed van de economie, het geld, altijd maar verder verdunt en verziekt. Banken mogen niet langer worden toegelaten geld uit het niets te creëren, en de centrale bank moet ophouden te bestaan. Die laatste maakt het geld op een kunstmatige manier goedkoop door haar macht over de rentevoet (die vroeger gewoon door vraag en aanbod werd bepaald). Dat is interessant voor overheden en banken, die altijd om nieuw geld verlegen zitten en graag goedkoop willen lenen, maar tegelijk brengt het alle ondernemers in de economie helemaal van de wijs, met de bekende schade vandien. Een tweede reden waarom de centrale bank moet ophouden te bestaan is dat ook zij geld en krediet uit het niets creëert (in de vorm van leningen aan banken).

Prognose

Normaalgezien maakt een dokter éérst een prognose en geeft hij dan een voorschrift, maar in ons geval proberen we in onze prognose te zien of de patiënt het broodnodige medicijn wel zal innemen... Zullen ze de schadelijke Centrale Bank afschaffen? Zullen onze overheden de onverantwoordelijke en wankele banken laten failliet gaan? Zullen ze toelaten dat grote bedrijven, die producten maken waar de bevolking momenteel letterlijk geen geld voor over heeft, failliet gaan, met grote tijdelijke werkloosheid tot gevolg? Zullen ze het mogelijk maken dat de lonen een tijdlang serieus dalen om het herstelproces mogelijk te maken? En, last but not least, zullen onze overheden ophouden met banken toe te staan om geld uit het niets te creëren en daarbij ook de zeer schadelijke, en nergens anders in de economie vertoonde, faillissementsbescherming laten varen?

Ik ben geen pessimist, maar ik denk dat het realistische antwoord op al deze vragen, ten minste voor de jaren die nu volgen, nee zal zijn. Je kan een probleem niet oplossen met het middel waardoor het gecreëerd is—en dat is precies wat je doet als je een schuld- en fraudeprobleem oplost door nog méér schuld en fraude. Het lijkt er dan ook sterk op dat deze crisis, die nu al de grootste sinds de Grote Depressie genoemd wordt, nog jaren zal aanslepen.
De enorme stimuluspakketten van de laatste weken en maanden, gecombineerd met het zomerlijke vakantiegevoel, zorgt momenteel voor een tijdelijk toegenomen activiteit in de economie. Maar het huis blijft even wankel. Dit is wat Fernand Huts, de CEO van Katoen Natie, enkele dagen geleden aan De Tijd vertelde:

De grote capaciteitsinkrimping moet nog komen. Er zal iets moeten gebeuren met de overcapaciteit bij textielbedrijven, in de metaalsector of in de auto-industrie. (...)

In juli en augustus gebeurt er niets. De directeurs zijn weg. Het is vakantie. Mensen hebben nog een zeker gelukzalig gevoel. Het zonnetje schijnt. Nu heeft niemand goesting om failliet te gaan. Het koppeke van de bedrijfsleiders staat er niet naar. Ja, dat is zo. "Kom schat", zeggen ze, "we gaan het er nog eens van pakken. We gaan eens nadenken over onze toekomst in Spanje of Italië". Maar in september komt iedereen terug en dan worden de beslissingen genomen. En in oktober is het patat.

Wat te doen?

Ik ben geen econoom en heb ook geen glazen bol. Ik weet het dus niet :-) Maar ik denk wel dat de vraag "wat is er precies aan de hand?" vooraf dient te gaan aan de vraag "wat te doen?". Bij uitdagingen die het ingewikkeldst van al lijken, zoals de situatie vandaag in de economie, is een duidelijke beschrijving van wat er gaande is voldoende om helder te krijgen waar de mogelijkheden zitten om ze te overwinnen. De tekst hierboven is een poging om zo'n beschrijving te geven. Ik hoop dat het je aanzet om zelf verder op onderzoek te gaan.

Tot slot

Als je wat ziet in dit bericht en je denkt dat het andere mensen kan helpen, stuur het dan gerust door naar vrienden of kennissen. Omdat ik het belangrijk vind om op een onafhankelijke aan educatie en onderzoek naar economie en recht te kunnen doen, en omdat ik denk dat de ideeën van briljante wetenschappers als Professor de Soto sterk onderbelicht zijn in het Nederlandse taalgebied, werk ik dagelijks mee aan de uitbouw van het Murray Rothbard Instituut. We organiseren gratis toegankelijke seminaries en meerdaagse bijeenkomsten, publiceren teksten en boeken. Onze website is rothbard.be en hier kan je je inschrijven op de nieuwsbrief. Om echt onafhankelijk te kunnen zijn aanvaarden we geen subsidies van de overheid of bedrijven, maar enkel van personen die onze werking uit eigen naam willen steunen. Sinds kort is het ook mogelijk om ons te investeren door lid te worden van het instituut, waartoe ik je hierbij dan ook van harte wil uitnodigen—uiteraard enkel als je vindt dat we echt een meerwaarde leveren!

Laat ik afsluiten met deze video, van een ondernemer die ontdekte dat al zijn spaargeld in rook was opgegaan, geld dat hij had belegd bij de grootste fraudeur aller tijden, Bernard Maddoff, maar die ervoor koos niet bij de pakken te blijven zitten: "What Bernie Madoff Couldn't Steal From Me".

Hartelijke groet,
Tuur

*Zie hierover de artikels "productie versus consumptie" en "de spaarparadox".

**De Oostenrijkse School in de economie ontwikkelde een omvattende verklaring voor het voorkomen van cyclussen van "boom" en "bust" in de economie. Friedrich von Hayek won er in 1974 de nobelprijs voor. De voorbije decennia werd echter de voorkeur gegeven aan de op korte termijn makkelijkere oplossing van het uitstellen van recessies en depressies door gewoon nieuw geld te uit het niets te creëren. Het voortdurende uitstellen van de broodnodige herstelprocessen heeft onder meer geleid tot de enorme kredietzeepbel waar de wereld vandaag mee te maken heeft.

***Op p. 486 van zijn boek schrijft Prof. de Soto:
"Credit expansion spread throughout the world in the form of loans directed mainly to South America. Shipbuilding and heavy industry developed rapidly. The crisis arose in 1890, and the depression lasted until 1896. The usual bankruptcies of railroad companies, collapse of the stock market, crisis in the iron and steel industries, and unemployment made a violent appearance, as is typical in all depression years following a crisis."

9 Comments:

At 11/7/09 17:09, Anonymous traveller said...

@ Tuur Demeester

Zoals ik je vroeger al zei: je analyseert compleet en gebalanceerd.
Proficiat.
Volledig akkoord met oorzaken en remedies.

Maarre ze zullen niet gevolgd worden en de GRRROOOOTERE CRISIS zal het gevolg zijn. Obama en zijn Europese kinderen van Hamel zullen ons recht tegen de muur loodsen.

De juist voorbije G8 was een triestige comedy van incompetentie.

 
At 14/7/09 12:17, Blogger Tuur Demeester said...

@ traveller:

Altijd leuk een dergelijk complimentje te horen. We doen ons best!

... ben je al lid? ;-)

 
At 14/7/09 13:37, Anonymous traveller said...

Nog niet, maar dat komt wel na enige tijd.

 
At 17/7/09 23:02, Blogger Steven Declercq said...

Werkelijk fantastisch dat je Money, Bank Credit, and Economic Cycles aan het vertalen bent !

 
At 22/7/09 10:24, Blogger Brecht Arnaert said...

Ik denk dat er een onderscheid moet gemaakt worden tussen inflatie veroorzaakt door de centrale bank van een land, en inflatie veroorzaakt door elke individuele bank. Ik weet niet of inflatie (gedefinieerd als een expansie van de geldhoeveelheid) per definitie slecht is, ik vraag mij enkel af of dat niet decentraal moet georganiseerd worden. De centrale vraag, die heel De Soto's werk onderuit kan halen is deze: "Is een bankbiljet een voucher om exact jouw geld terug te krijgen, of een promisary note die je het equivalent van je deposito teruggeeft." Lawrence H White heeft daar een schitterend stuk over geschreven: "What’s Twenty Quid to the Bloody Midland Bank?"

Mijn voorlopige - voorzichtige positie - is dat Fractional Reserve Banking wel degelijk een eerlijke handelspraktijk is.

White neemt het in zijn artikel op tegen een eerdere publicatie van Hüllsman, een Rothbardiaan, die in feite drie redenen aanvoert tegen FRB:

1. De banken stelden klanten die hun geld deponeerden, eigenlijk niet op de hoogte van het feit dat hun geld niet gewoon in bewaring genomen werd, maar als lening gezien werd, dwz een schuldvordering op de bank.

2. De banken vormden onder elkaar een kartel om elkaars bankbiljetten als inwisselbaar te verklaren, waardoor een groter dan normale poel aan liquiditeit kon ontstaan die het inherent frauduleuze aspect van het systeem aan het licht zou brengen

3. De banken, die gedeponeerd geld dus uitleenden in plaats van louter te bewaren, wonnen het van "geldwarenhuizen" doordat de rechtbanken systematisch in het voordeel van de banken pleitten, ten nadele van de geldwarenhuizen.

Deze drie aantijgingen leiden volgens White naar een soort samenzweringssfeertje, dat niet gestoeld is op reeële inschattingen van de belangen van banken. Hij vecht in drie onderdelen deze drie stellingen aan:

1. Het verschil tussen "bewaargeving" en "lening" was heel duidelijk:
In de veronderstelling van Hüllsman zijn er slechts twee types van contracten die je met een bank zou kunnen afsluiten, terwijl de dagdagelijkse realiteit duidelijk maakt dat het spectrum tussen deze twee ideaaltypes veel breder is: de meeste financiële praktijken zijn "a blend of the two types"(p.425)

Dat bewijst op zich natuurlijk niets: het is niet omdat een techniek wijdverspreid is, dat ze daarom intrinsiek juridisch juist is of moreel goed. Maar White verdedigt zich goed door de twee vormen verder uit te spitten en in hun blootje te zetten:
In het eerste ideaaltype, dat van de bank die geld in bewaring neemt volgens een contract van "bewaargeving", ageert de bank als geldwarenhuis, en krijgen de klanten die hun geld deponeren een "geldtitel" die 100 % gedekt is door cash in de kluis. Maar de vraag is dan of die "geldtitels", die we meer algemeen kunnen omschrijven als iets dat lijkt op bankbiljetten (maar die term reserveert hij voor banken die ageren volgens het FRB-syteem, dus zonder 100 % dekking), van hand tot hand zouden kunnen gaan in de betaling.

 
At 22/7/09 10:25, Blogger Brecht Arnaert said...

Hij beweert van niet, omdat het aanrekenen van de bewaarpremie (wat je betaalt om het geld te stockeren: verzekeringen tegen diefstal of schade, het optrekken van het gebouw waarin dat geld ligt, de winstmarge van de geldbewaarder) op die manier onmogelijk zou worden, of tenminste veel zou kosten. Hoe hou je immers bij van wie de schuldvordering op de bank is, en dus ook het bezit van die 100 % dekking? Aan wie moet je dus de bewaarpremie gaan doorrekenen?

Een denkbare oplossing om de bewaarpremie door te rekenen aan de houder van de geldtitel is om aan een gepland schema de geldtitel te laten depreciëren. Dit als ingecalculeerde vergoeding voor de bank, die desnoods op de achterkant van zo'n waardepapier kan gedrukt worden. Maar dat zou zeer onaantrekkelijk worden in verhouding met geld a pari, geld tegen het tonen van het "biljet" op zicht, ten eerste omdat er enorme rekenkosten zouden ontstaan bij betalingen (hoeveel is dit biljet waard op dit moment), en ten tweede omdat het louter bezitten van geld dan een slechte zaak zou zijn: hoe langer je geld bezit, hoe minder het waard wordt.

Andere manieren, zoals het bijhouden naar wie dit biljet allemaal overgedragen is, en in verhouding dan de kosten voor elke gebruiker berekenen, zouden de oorspronkelijke vergoeding voor het bijhouden van de 100 % dekking enorm doen stijgen door administratiekost, en zouden bijgevolg ook een uitgebreide identificatie vergen van de houder, die onzeker, onhandig en niet meer anoniem zou zijn.

Vergeleken met het fiduciair geld (vertrouwensgeld, geld dat niet 100 % gedekt is door cash goud in de kluis) is het volgens White duidelijk dat gewone bankbiljetten de voorkeur verdienen, om louter economische redenen. Uit historisch onderzoek blijkt volgens hem immers dat het standaardrisico houder te zijn van een fractioneel bankbiljet, uitgegeven door een gereputeerde bank, kleiner is dan het risico houder te zijn van een 100 % gedekte geldtitel. Hij vindt daarvoor bewijs in hedendaagse geldwarenhuizen zoals het bedrijf www.e-gold.com, dat 1 % per jaar op goud rekenen als bijdrage voor de opslag van cash goud. En dat terwijl in de periode van het vrij bankieren in het 19e eeuwse Schotland, Canada en Zweden dat percentage aan verlies maar een fractie van dat bedrag was.

Consumenten die zouden kiezen voor een geldwarenhuis boven een bank, zijn heel klein in aantal: het zijn die consumenten die heel sterk risico-avers zijn. Die mensen zijn 100 % zeker dat ze hun cash terugzien, maar betalen daar ook een hoge prijs voor. Maar voor het gros van de consumenten zullen fractioneel gedekte biljetten aantrekkelijker zijn: zelfs al sluipt wat onzekerheid binnen, men is bereid de kans op niet-terugbetaling erbij te nemen in ruil voor een lagere (in feite onbestaande) bewaarpremie. Het succes van banken boven geldwarenhuizen moet dus gezocht worden in het feit dat ze economisch interessanter zijn. En enkel in dat feit.

 
At 22/7/09 10:25, Blogger Brecht Arnaert said...

In de inleiding maakt White hier al een allusie op, die hij al eerder samen met Selgin (White, Selgin, 1996) publiceerde: als full reserve banking dan toch zo gewenst zou zijn door de consumenten, dan zou het voor banken onmogelijk zijn te concurreren met van die degelijke geldwarenhuizen. Dan zou het voor de ondernemers van die laatste volstaan om de consumenten te wijzen op de onzekerheid die ze bij gewone banken lopen, en dan zouden de consumenten die een rekening willen openen bij hen niet te stoppen zijn. Quod non. (eigen parafrasering)

In het tweede veronderstelde ideaaltype van Hüllsman, namelijk de situatie waarin een klant zijn geld niet gewoon in bewaargeving geeft, maar als lening, verkrijgt de bank voor een welbepaalde termijn exclusieve rechten op dat geld, en mag de bank er dus mee doen wat hij wil.

White stelt nu het verschil tussen "een bedrag aan cash" en "een equivalent aan cash" centraal. Hij vergelijkt het met een graansilo in de midwest die om praktische redenen van boven gevuld wordt met graan en enkel vanonder graan kan lossen. De boeren uit de streek die hun graan in de silo komen deponeren zijn niet zeker dat het graan dat ze enkele maanden later terug komen ophalen, hetzelfde is. Hoogstwaarschijnlijk zelfs niet: ze krijgen het equivalent van hun gestorte gewicht aan graan terug, niet de exact gedeponeerde korreltjes.
White vindt dit geen detail, maar de essentie. Analoog met het graan keert na het uitlenen van geld niet dat exacte geld terug (niet die exacte munten en die exacte briefjes) maar een equivalent aan dat bedrag. Dit onderscheid, tussen "het eigenlijke bedrag" en "een equivalent bedrag" is volgens White van primordiaal belang, want het ontkennen van dit onderscheid zou de essentiële misstap zijn van iedereen die tegen FRB is. Het is namelijk niet zo dat een bank belooft dat exacte geld te zullen terugbetalen (dat zou veronderstellen dat men bijhoudt van wie welke munten zijn, wat even duur is als het uitgeven van geldtitels zoals bij bewaargeving), maar slechts belooft een equivalent aan het gedeponeerde bedrag te zullen terugbetalen.

 
At 22/7/09 10:25, Blogger Brecht Arnaert said...

Hieruit volgt, als ik White goed begrepen heb, dat de vermeende contractuele verwarring tussen "bewaargeving" en "lening" er eigenlijk niet is. De klant van de bank heeft immers geen exclusief recht op die gedeponeerde centen, maar op een equivalent daaraan. De bank belooft ook niet exact dat geld terug te zullen geven, maar een equivalent van dat geld, in andere biljetten. Hij staaft dit met een citaat van Salin: "Als A één eenheid goud "deponeert" bij de bank, dan is hij niet langer eigenaar van dat stuk goud, maar van een stuk papier (een contractuele schuldvordering) dat, volgens belofte van de bank, recht geeft op één stuk goud op gelijk welk moment. Met andere woorden wordt de bank de legitieme eigenaar van het goud: er is een uitwisseling van één eenheid aan goud tegen één eenheid aan biljetten"

Als ik zelf even verder redeneer, is er in wezen dus eigenlijk nooit bewaargeving geweest, waardoor er ook geen conflict ontstaat met “lening”. Van het moment dat je geld bij de bank deponeert, krijg je een schuldbewijs, of dat nu in de vorm is van een liquide deponering of in een minder liquide termijncontract. Slechts ALS en ALS je die schuldvordering opeist, moet de bank je terugbetalen, en daarom nog niet eens met dezelfde munten die je gedeponeerd hebt.

Het lijkt er dus op dat de veronderstelde noodzaak van exclusiviteit hiermee opgelost is, en het dus wel degelijk kan dat banken tegelijk je terugbetaling verzekeren op gelijk welk moment én geld uitlenen. Het artikel gaat nog veel verder (nog twee punten), maar ik denk dat dit genoeg stof tot discussie biedt. Ik heb dit enkele keren nagelezen, maar al te vaak om nog met een frisse blik te kunnen oordelen over de juistheid van de veronderstellingen.

Ik sprak hierover persoonlijk met prof. Selgin toen ik in de States was voor een Summer Seminar bij IHS, en hij vindt De Soto's werk quote rubbish unquote. Maar misschien heeft dat meer met hormonen te doen dan met economie. Te onderzoeken.

Beste groeten,

Brecht Arnaert

 
At 25/7/09 14:18, Blogger Tuur Demeester said...

Dag Brecht,

De problematiek van het fractioneel reservebankieren is een regelmatig terugkerend onderwerp op ons forum. Ik heb de vrijheid genomen om jouw uiteenzetting van hierboven op te plaatsen en er een reactie op te schrijven: http://www.rothbard.be/forum/index.php?topic=591.0

 

Een reactie posten

<< Home

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>