De Rohingya's
De Rohingya's
(Doorbraak, 31 maart 2021)
In het federale parlement ligt een voorstel
van resolutie voor “betreffende de aanmoediging en ondersteuning van
internationale initiatieven ter veroordeling van Myanmar voor de internationale
misdaden gepleegd ten aanzien van de Rohingya”, ingediend door Vicky Reynaert
(SP.a/Vooruit) en Goedele Liekens (OVLD). De dames
hebben die van een toelichting voorzien, en die vraagt om wat commentaar.
De Rohingya’s spreken een Bengali
dialect en hebben helemaal geen "onduidelijke herkomst". Er waren
open grenzen toen er in de 15de eeuw voor het eerst Rohingya’s uit het
naburige Oost-Bengalen in de Myanmarese provincie Arakan/Rakhine/Rohang
(vanwaar hun aangenomen naam) gesignaleerd werden. Als immigrantengroep zijn
zij hoofdzakelijk sinds 1886, toen de provincie bij Brits-India gevoegd werd,
door de Britten als arbeidskrachten ingevoerd. Daarom dat de bevolking van
Bangladesj hen als volksgenoten verwelkomt wanneer zij daar de jongste jaren
naartoe gevlucht zijn, in tegenstelling met bv. Saoedi-Arabië.
Dat paste in de Brits-koloniale
rassentheorieën. In de decennia nadat Charles Darwin zijn boek On the
Origin of Species by Means of Natural Selection, or the Preservation of
Favoured Races in the Struggle for Life (1959) publiceerde, nam het
rasdenken een hoge vlucht. De Britse
premier Benjamin Disraeli beschreef ras als de sleutel tot de hele
geschiedenis. Het koloniale gezag baseerde zijn bevolkingsbeleid daarop.
Soldaten rekruteerde het vooral bij de "martiale rassen" zoals de
Sikhs en de Gorkhas. De boeddhisten golden als indolent, dus werden in Ceylon/Sri
Lanka de als nijver geldende Tamils ingevoerd (evenals in Maleisië, waardoor
Tamil vandaag in Singapore een officiele taal is), en in Birma eveneens Tamils,
en dus ook Bengali's. Die golden als een niet-martiaal en zelfs “verwijfd” ras,
maar wel erg productief.
Een decennium na de
onafhankelijkheid werden de Tamils in Birma en de ingevoerde “thee-Tamils” in Sri
Lanka (in tegenstelling met de sinds eeuwen daar verblijvende Tamils rond
Jaffna) collectief teruggestuurd naar India, dat hierover een regeling aanvaard
had. Niet echter Pakistan, waar Oost-Bengalen van 1947 tot 1971 toe
behoorde. De Rohingya's bleven dus in Myanmar, waar hun hoog geboortecijfer hun
aandeel in de bevolking deed toenemen tot meer dan twee miljoen, waarvan echter
al voor 2016 een klein miljoen in de diaspora, vooral op het Arabisch
schiereiland. De nationaliteitswet van 1982 die hen als ingezeten vreemdelingen
definieerde en hen van de volledige nationaliteit uitsloot, paste op hen
dezelfde logica toe als eerder op de Tamils, echter met de betrekkelijke gunstbehandeling
van hen niet het land uit te zetten.
De meeste volkeren hebben een
geheugen dat verder reikt dan het hedendaagse Europese, en niet alleen
betreffende de kolonisatie. De hele bevolking van Myanmar herinnert zich terecht
dat de Rohingya-gemeenschap hun opgedrongen is, overigens in het kader van
diezelfde kolonisatie. Maleisië rechtvaardigt zijn openlijk discriminatiebeleid
tegen de in de jongste eeuwen ingeweken Tamil en Chinese minderheden met het
argument dat de Maleissprekende moslims Bumiputera zijn, “zonen van de
grond”, inheems. Ook dat beleid is, net als volgens deze toelichting het
Myanmarese, erop gericht om die minderheden weg te pesten, maar die zijn
daarover geen conflict begonnen.
De opgedrongen aanwezigheid van de
Rohingya’s werd door de boeddhistische bevolking vanaf het begin ervaren als
een verkrachting, en wel een die zich uitte in een plaag van verkrachtingen van
boeddhistische vrouwen. Gezien de resolutie veel ophef maakt over recente verkrachtingen
met Rohingya’s als slachtoffers, kan er pas een juist begrip over dit probleem
bestaan als men de voorgeschiedenis vermeldt, met Rohingya’s als daders. En
welke bijzondere rechtvaardiging zij daarvoor meenden te hebben, bovenop de
algemene kwetsbaarheid van mannen voor verleiding tot deze euveldaad.
In 1942 bewapenden de Britten hen om
tegen het binnenvallende Japanse leger te vechten. De boeddhistische Birmezen
daarentegen werden gewantrouwd: Japan speelde er volop de boeddhistische kaart
en de bevolking collaboreerde er op grote schaal; de vader des vaderlands, Aung
San, tevens vader van Aung San Suu Kyi, was collaborateur geweest (idem voor
Ahmed Soekarno in Indonesië). Met de moslims in heel Zuid-Azië, vooral met de
Moslim-Liga, had het Britse koloniale gezag echter een verbond gesloten, dat
vooral vanaf 1930 een Britse troefkaart werd tegen de door hindoes gedomineerde
onafhankelijkheidsbeweging. Dat verbond kreeg in de Tweede Wereldoorlog een
militaire dimensie: vanaf september 1939 rekruteerde de Moslim-Liga voor het
Britse leger, en vanaf 1942 werden ook de Rohingya’s in de oorlogsinspanning
ingelijfd.
Maar tegen de Japanse oorlogsmachine
in het geweer komen, daar was moed voor nodig, en een expertise die de
Rohingya's niet hadden. Dus gebruikten zij de gekregen wapens tegen de naburige
hindoe en boeddhistische gemeenschappen. Dat was een heruitgave van de djihaad
die de moslims van Kerala in 1921 in het kader van de Kalifaatbeweging (tegen
de Britse ontfutseling van Mekka aan de Ottomaanse kalief) gevoerd hadden:
nominaal gericht tegen de Britten, was deze in de feiten een terreurcampagne
tegen de hindoes geworden.
Na de oorlog en de onafhankelijkheid
is die kleine terreur van de Rohingya’s tegen hun buren een regelmatig
terugkerend geschilpunt gebleven, met hoogtepunten in 1978 en 1991. Kleine, en
niet zo kleine. In 2012 stichtte de diaspora in
Saoedi-Arabië de Arakan Rohingya Salvation Army. De
tussenkomst van het leger tegen de Rohingya’s in augustus 2017 was een antwoord
op het offensief van de ARSA tegen onder meer een legerbasis, waarbij minstens 71 doden vielen.
Deze resolutie laat het leger als
parachutisten neerdalen in het leven van de nietsvermoedende Rohingya’s: “Vanaf
het einde van 2016 lanceerde het Myanmarese leger een grootschalige
militaire operatie tegen de Rohingya’s.”
Ja, waarom zou het zoiets doen? Een eind verder wordt toch toegegeven: “De
wortels van deze tragedie waren reeds lang aanwezig. Al jaren nam het
geweld in de deelstaat Rakhine toe.”
Mooi zo, daar wordt eindelijk erkend dat verschijnselen in de grotemensenwereld
ook oorzaken hebben. Maar dan gaat het verder over “haatpropaganda tegen de
Rohingya’s”, ook weer zo’n oorzaakloze parachutist. Waarover die “haatpropaganda”
dan ging, dat moet blijkbaar zedig verzwegen worden.
Op de speelplaats luidt het: “Meester,
hij is begonnen!” Kinderachtig? Niet echt, want ook op de rechtbank wordt dat
argument ernstig genomen. Er is een groot verschil in schuld en gebeurlijk in
strafmaat naargelang een gewelddaad een aanval danwel een geval van
zelfverdediging was. Welnu, de geschiedenis is hier volkomen duidelijk: de
Rohingya’s zijn zelf het conflict begonnen waarin zij uiteindelijk de bittere
smaak van de nederlaag geproefd hebben.
Daaruit volgt natuurlijk niet dat de
reactie boven kritiek verheven is. De Myanmarese legerleiders begaan misdaden
tegen de menselijkheid in hun repressie tegen de Rohingya’s. Dat wordt niet
betwist, dat is hun manier van werken, men kijke maar naar hun repressie tegen
de eigen bevolking sedert de recente staatsgreep. Die is zeker afkeurenswaardig,
de vraag is alleen of het bemoeizuchtige Europa in een positie is om hier lessen
te geven. De Belgische politiek en media, laatst nog bij de herdenking van de
islamitische aanslagen in Zaventem en Brussel, zijn kampioen in wegkijken en de
oorzaken hardnekkig onbenoemd laten. Zo ook de indiensters van deze resolutie.
Wie een tastbaar probleem op de
lossen heeft, zoals leger en bevolking van Myanmar, laat zich mogelijk niet overtuigen
dat gemoraliseer vanuit een struisvogelpositie een ernstig alternatief vormt. Zoals
psychologen weten, is het belangrijk om eerst aandachtig te luisteren naar wat
juist het probleem is. De indiensters geven er geen blijk van, naar de
Myanmarezen geluisterd te hebben.
Labels: Liekens | Goedele, Myanmar, Reynaert | Vicky, Rohingya's
1 Comments:
Ik vind het heel interessant te lezen dat de bevolking van Myanmar de Rohingya's opgedrongen heeft gekregen door hun kolonisatoren.
Dat zou degenen die hier te lande uit volle borst schreeuwen om "Dekolonisatie" tot nadenken moeten stemmen. Als de bevolking van Myanmar ook het recht heeft om zich van de gevolgen van haar kolonisatie te ontdoen, mag ze zich verweren tegen deze koloniale gevolgen.
Een reactie posten
<< Home