Semitische oorsprongen in het Germaans
Na uitgebreide lezing van de
wat omstreden taalkundige Theo Vennemann, ondermeer van zijn recente
verzamelwerk Germania Semitica, ben
ik vanuit eigen kennis tot de slotsom gekomen dat hij in grote lijnen gelijk heeft.
Dat is niet vanzelfsprekend, want er zijn nogal wat fantasten die een heuse
leerstoel Taalkunde bemachtigd hebben. In dit geval is het onderwerp ook van
zodanig belang voor de romantici en vooroudervereerders onder het Vlaamse en
Nederlandse publiek dat ik het hier wil mededelen.
Wij zijn in wezen
franskiljons. Dat wil zeggen: wij hebben ooit onze voorouderlijke taal
gewillig, of zelfs gretig, opgegeven, om een elitetaal over te nemen die onze
kinderen meer toekomst bood. Voor een groot deel stammen wij af van de inheemse
bevolking van deze streken, in het -3de millennium vermengd met Keltische en
Germaanse invallers uit het Oosten. Hun taal namen wij over eens zij de
heersende klasse vormden. En zo is dan het bestaande Germaans ontstaan, en
daaruit dan het Nederlands.
Het zeer grote aandeel aan
leenwoorden in de Germaanse kernwoordenschat (en ook in het Keltisch en enigermate
het Romaans, contrasterend met veel “onbezoedelder” Indo-Europese als het
Slavisch of het Iraans) komt niet voort uit een helaas voorgoed verloren gegane
Oud-Europese taal (zoals die in het Grieks), maar uit twee nog bestaande talen,
waarin de oorsprong van die woorden goed aanwijsbaar is. Enkele zijn nog
onopgelost, zoals "drinken", "zee", of "schaap",
of hebben een zeer bij het haar getrokken verklaring, zoals
"zwemmen". Maar!
De eerste herkomsttaal, van
tientallen woorden en enkele structurele taalkenmerken, is werkelijk
Oud-Europees, nl. het Baskisch. Dat was hier aanwezig sedert het na de IJstijd vanuit
Spanje het leeggelopen West-Europa opvulde. Vele woorden voor materialen en
landschapselementen komen daaruit voort: ijs,
zilver, eik, els; ook
bijvoeglijke naamwoorden als groot.
Allemaal typisch voor een inheems substraat, met invallers die aan de inheemsen
vroegen: "Hoe heet dat?", en dan het genoemde woord overnamen.
Typisch voor de taal van
invallers en hun inheemse bruiden is de overname van inheemse familietermen,
bv. in het Hittitisch, waarin bijna alle familietermen (moeder, schoonbroer,
dochter enz.) inheemse ontleningen zijn. Het Germaans gaat daarin minder ver,
wat op een iets vrediger overgangsscenario kan wijzen, maar noteer toch het
Gotische familiewoord atta,
"vader" (als in Attila,
"vadertje", vgl. Stalin). De woordklemtoon op de eerste lettergreep in
het Germaans, anders dan in het Indo-Europees, valt meestal op de
beginlettergreep; dat werd veelal aan Oeralische invloed toegeschreven, maar de
Baskische verklaring is economischer. Ook de restanten van het tellen per 20,
met name in het Frans en het Deens, vallen op hun plaats eens je een Baskisch
substraat aanneemt.
Die laag is in het Germaans
gekomen tijdens de veroveringsperiode. Nadien is er een tweede invloed gekomen
van een taal(groep) die niet uit Europa stamt, maar er wel aanwezig was.
Semitisch-sprekende kolonisten, van wie de Grieken nog vermelden dat zij in Cornwall
kopermijnen uitbaatten, hadden zich op de Atlantische kusten gevestigd, zodat
hun invloed op het Keltisch zeer diepgaand is. Maar ook de streek rond Hamburg,
stamland van de Germanen na hun intocht uit het Oosten, deden zij aan.
Hun taalinvloed op het
Germaans was minder als onderliggend substraat
en meer als elitetaal of superstraat.
Hij zit in de bovenlaag van de woordenschat: politieke en organisatorische
termen. Daaronder: volk (<
legerdivisie), adel, sibbe (vgl. Hebreeuws mi-spah). Ook maag, een verouderd woord dat “zoon” en algemener “familielid”
betekent, en waarvan iedereen wel de vrouwelijke vorm kent: maagd, oorspronkelijk “dochter”, met het
typisch Semitische vrouwlijk achtervoegsel -t.
Verder termen uit landbouw en veeteelt: aarde, ploeg, stier, geit, ieme (bij, vgl. imker), ever, kever. Zelf opper
ik dat ook de nog onbekende woordoorsprong van schaap moet gezocht worden in een Semitische stam die we
terugvinden in soef, “wol”, waarvan
het bekende woord soefi, d.w.z.
“asceet die een wollen kleed draagt”. Vele “sterke” werkwoorden in het Germaans
(spreken – sprak – gesproken) hebben
ook geen Indo-Europese etymologie, terwijl spraakkundig significante
klinkerveranderingen juist typisch voor het Semitisch zijn.
Vennemann leidt ook het
runenalfabet af uit het Fenicische alphabet, niet via het Griekse, Latijnse of
Etruskische alfabet maar rechtstreeks. Hier gaat het niet om overname van de
klank (Fenicisch alef > Grieks alfa, Latijn a) maar van de betekenis: de eerste letter is alef, “rund”, voorgesteld door een stierenkop met twee hoorns, en in
het runenschrift wordt de eerste letter fehu,
“vee”, ook met twee uitsteeksels die hoorns kunnen voorstellen. In alle
genoemde gevallen geldt het acrofonisch
beginsel: de letternaam drukt de klank uit waarmee hij begint, dus alef en alfa klinken als a, fehu als f.
Zelfs de megalieten zouden als
idee door Semitische kolonisten binnengebracht zijn. De oudste megalieten,
-6de millennium, komen voor in het oostelijke
Middellandse-Zeegebied, in Egypte en Anatolië. Vanaf het -5de
millennium komen zij ook op de Atlantische kust voor: Portugal, vooral Bretagne
en de Britse eilanden, en enigermate oostelijk Nederland en Duitsland. De delta
van de Lage Landen schijnen zij vermeden te hebben: het was toen nog een
moerassig overstromingsgebied en economisch minder interessant. Vanaf het -2de
millennium drongen de Feniciërs ook in Zuid-India door: de Bijbel vermeldt dat
koning Salomo, ongeveer -1000, handel dreef met Ophir, zijnde de kuststad Supara
nabij het huidige Mumbai; de Mahâbhârata,
met een historische kern geschat op een
-1500 tot -1200, vertelt hoe Krisjna met “West-Aziatische” vreemdelingen te
maken krijgt. Juist dan zijn in Zuid-India eveneens megalieten opgezet.
Waarom trokken Theo Vennemanns
bevindingen zo mijn aandacht? In de jaren 1990 ontdekte ik het in Vlaanderen
reeds bestaande nieuwheidendom met Germaanse inslag, de Asatrú, “trouw aan de
asen/goden”. In beginsel vond ik dat een zeer goede zaak, een vermoorde religie
die weer tekens van leven geeft. Meer dan bij de huidige herleving van het
heidendom in Latijns Amerika (de verering van de moedergodin Pachamama enz.,
samengaand met de maatschappelijke opgang van het Indiaanse bevolkingsdeel),
had ik echter ernstige problemen met een politiek bijverschijnsel van deze
beweging. Vele aanhangers van Asatrú in Vlaanderen behoorden tot een
welbepaalde groep, namelijk de kinderen en kleinkinderen van Oostfronters.
Tijdens WO2 was er in het katholieke en kneuterige Vlaanderen nog geen
nieuwheidendom, anders dan in Engeland of Duitsland (Winston Churchill was een
ingewijde druïde). Maar later kwamen zij onder de invloed, vooral omdat dat
voorouderlijke heidendom als iets echt inheems gold, beter dan zo’n Palestijnse
“woestijngodsdienst”.
Wat mij bijzonder stoorde, was
de in die kringen door sommigen beleden jodenhaat (overigens samengaand met een
genegenheid voor het Palestijnse “nationalisme” en de islam). Die was zelfs in
Oostfrontersfamilies niet de algemene regel: sommigen waren juist oprecht
verontwaardigd en ten diepste ontgoocheld geweest toen zij na de oorlog hoorden
wat er in de kampen gebeurd was (ik denk bijvoorbeeld aan het getuigenis van VA
Colen, die ik nog geïnterviewd heb, de vader van Alexandra). Anderen
daarentegen...
Bovendien was het bij uitstek
onheidens, volkomen onbekend in bv. de Edda. Conflicten tussen verschillende
bevolkingsgroepen kwamen overal voor, ook bv. in Alexandrië tussen de Grieken
onder volksleider Apio en de Joden, maar dat waren voorbijgaande en niet in de
religie gewortelde ruzies. Jodenhaat is juist intrinsiek aan het christendom,
via het fel anti-farizeeër evangelie van Johannes en formeel vooral via de
“verus Israel”-theologie, met het christendom als “nieuw Verbond” dat het “oude
Verbond” komt vervangen. Het moderne biologische antisemitisme kon op een
stevige grondslag van christelijke jodenhaat bouwen. Die stroming binnen
Asatrú-Vlaanderen is vandaag grotendeels uitgestorven, maar ik meen dat het
hedendaagse Asatrú toch best extra waakzaam is jegens sporen van opspelende
jodenhaat.
Daarom kwam het als een wat
komische bevrijding toen ik het Semitische spoor in het Nederlands begon te
beseffen, dat bij Vennemann veel omvangrijker bleek dan ik vermoed had, en er
ook een eenvoudige verklaring kreeg, namelijk de Fenicische kolonisatie om de
rijkdommen aan de Atlantische kusten uit te baten. Juist al wat Germaanse
dwepers beroerde, bleek van Semitische oorsprong te zijn: “aarde”, zowel de
Moedergodin als de eerste grondstof van de inheemse knoestige en aan hun land
verknochte landbouwers; “adel”, waar alle “traditionalistische” navolgers van
de verarmde edelman Julius Evola mee dweepten; “sibbe”, de clan die de kern van
de Germaanse samenleving vormde, een indeling die bij de beginnende Werkgroep
Traditie gehanteerd werd; “ever”, het beest dat voor Semieten verboden was; en
zelfs “volk”. Ook de megalieten staan centraal in het nieuwheidense zelfbeeld,
hoewel zij niet door de oer-Germanen of zelfs oer-druïden opgesteld waren. En
het runenschrift zou op het Kanaänitische (Fenicische en
pre-bijbels-Israëlitische) alfabet gebaseerd zijn.
Vandaag is die Semitische
oorsprong weer actueel door de opkomende aanwezigheid van de islam en dus van
zijn ontstaanstaal, het Arabisch. Tussen Joden en Arabieren bestond damals en bestaat vandaag nog grote
vijandigheid, maar hun beider talen behoren wel tot dezelfde Semitische
taalgroep. In islamkritische fora krijg ik regelmatig boodschappen binnen van
mensen die wild tegen de islam aanschoppen en daarom menen, ook het Arabisch te
moeten aanvallen: “Het Arabisch is een spraakgebrek!” Nee, het Arabisch is een
wereldtaal, en het was duizenden jaren lang de moedertaal van een heidense bevolking,
die jaarlijks op bedevaart naar Meka ging om er (net als de hedendaagse
Wicca’s) “de gehoornde god en de drievoudige godin” te aanbidden. Toen werd
Arabië onder druk of dwang in het gareel van de islam gebracht, ondanks een
mislukte opstand daartegen door de meerderheid van de Arabieren zelf. De
Arabieren waren juist de eerste slachtoffers van de islam.
Er is dus helemaal niets mis
met Semitisch. En maar goed ook, want wij dragen er zelf heel wat van mee.
Labels: Balder, Fenicië, Germaans, megalieten, runen, Semitisch, Vennemann | Theo
Read more...