Abicht over de Bijbel
Ook op zijn tachtigste blijft Ludo Abicht maar
schrijven. Het boek De Bijbel. Een vrij
zinnige lezing wil geen vlotte samenvatting van de Bijbel zijn voor de
hedendaagse lezer die in enkele hapklare brokken het Bijbelvormige gat in zijn
cultuur wil vullen. Wel wil het hem via minder bekende feiten terugwerpen op
een lezing van de Bijbel zelf.
Met steun van de recentste Bijbelse archeologie
verwerpt Abicht de historiciteit van Abrahams tocht uit Oer, Mozes’ uittocht
uit Egypte, en het roemrijke koninkrijk van David en Salomo. De Schrift reikt
slechts terug tot rond -700, met twee staten in Palestina: het multiculturele
Israël versus het fundamentalistische Juda. Er is geen aanwijzing dat zij ooit
één staat vormden.
De Bijbel behoort tot de wereldliteratuur omdat hij
zo’n grootschalige invloed gehad heeft en zijn beeldspraak tot de dagelijkse
cultuur is gaan behoren; en omdat talloze schrijvers er hun schrijfarbeid in gestoken
hebben. Maar niet, aldus Abicht, omdat het Gods Woord zou zijn.
Doorgeefluik
De auteur prijst de Bijbel: “Hij is tegelijkertijd een
van de bronnen van onze universele ethiek. (…) Hier werd voor de eerste keer in
de westerse geschiedenis een grote nadruk gelegd op de rechten van het individu
en de sociale rechtvaardigheid”. (p.42)
Precisering: de Verlichtingsdenkers
met hun mensenrechten waren, zelfs al hadden ze het geloof verlaten, nu eenmaal
in het Bijbelse kader doorkneed. Maar
dat betekent niet dat die mensenrechten uit de Bijbel voortkwamen en er zonder de Bijbel niet zouden geweest zijn. Het
monotheïsme is inderdaad op de Bijbel gebaseerd (hoewel, wat was daarin dan weer de rol
van farao Achnatons monotheïsme?), de rest niet.
Meteen geeft hij zelf aan dat juist
de sympathiekste trekken van het oudste godsbeeld in de Bijbel al eerder
betuigd waren in de teksten gevonden te Oegarit (Syrië, tot -1400). De oppergod
El Elyon “kan beïnvloed worden door andere goden, maar ook door de gelovigen.
Dit portret lijkt heel erg op het beeld van God in de eerste boeken van de
Bijbel (…) waarin de patriarchen met God onderhandelen.” (p.48)
In de Tien Geboden zijn alleen de eerste twee
origineel: zij formuleren een nieuwe theologie. De rest bevat klassieke
zedenleer en werd toegevoegd juist om de eerste twee in een gezaghebbend kader
te plaatsen. Waarden als de naastenliefde werden al geformuleerd in oudere teksten,
die (mede door toedoen van de Bijbel) in de vergetelheid gedrongen waren: “Zo
bevat het Egyptische Dodenboek [rond -1400] onder meer de volgende bepalingen:
‘Ik heb mijn plaatselijke God niet vervloekt… Ik heb een god bij zijn processie
niet in de weg gelopen… Ik heb niet gestolen… Ik heb geen mannen gedood… Ik ben
niet hebzuchtig geweest…’” (p.106) De waardigheid van het individu spoort Abicht
terug tot het hellenisme, met het christendom als doorgeefluik. (p.197)
Abicht ziet het monotheïsme niet explosief ten tonele
verschijnen, bv. in psalm 89 zit God net als in Oegarit een raad van goden
voor, en “prijst de kring van hemelingen de Heer om zijn trouw”. Een van die
oude goden was trouwens Sjalem, aan wie de stad Jeruzalem gewijd was (niet aan
de vrede/sjaloom). Zelfs de verrijzenis, namelijk van El’s zoon Ba’al, vinden
we in Oegarit terug. (p.51)
Verkrachting
Terecht ziet hij in het Gouden Kalf geen symbool van
materialisme: het bestond juist uit geschonken juwelen. (p.109) Hij ontdekt
veel goeds in de boeken Job en Prediker, die hij uitvoerig ontleedt, en in het Hooglied,
dat hij pas in de -3de eeuw situeert, met Griekse en Perzische
invloeden; niks geen Salomo. (p.170)
Op fouten laat hij zich niet betrappen, behalve één
loeier: de “verkrachting van Dina”. (p.91) Deze frequente bewering van
gelovigen voegt laster toe aan moord. Zoals de tekst zelf zegt, hadden Dina en
Sjechem voorhuwelijkse betrekkingen. Hij deed vervolgens het eerbare ding door
haar hand te vragen, en haar vader stemde toe. Omwille van haar bekeerde hij zich
en lieten alle Sjechemieten zich besnijden,-- waarop Dina’s broers hen kwamen
doden. Niet omdat Dina verkracht zou zijn, maar omdat ze met een vreemdeling
ging trouwen, is de stam van haar bruidegom uitgemoord. (Om dezelfde reden had
Jakob aan Esau, met diens Hethitische vrouwen, de erfopvolging ontfutseld.)
Op deze genocide volgden er nog: op de Kanaänieten en
Amalekieten, door God verordend. Dat geweld wordt volgens Abicht wel wat verzoet
doordat het onhistorisch is: er was nooit een gewelddadige landname van Kanaän,
de Jahweh-getrouwen waren een deel van de inheemse bevolking. Hier bevestigt
hij zijn joodslievend maar niet zionistisch palmares.
Over het Nieuwe Testament is Abicht kort, en als
vrijzinnige erg voorspelbaar: Grieks qua vorm, joods qua inhoud (“messias”,
“verbond”, eindtijdverwachting), met het fictieve verrijzenisverhaal als middel
voor de apostelen om de dood van hun Heiland te verwerken. Echte gelovigen
zullen dit boek allicht mijden.
Ludo Abicht: De
Bijbel. Een vrij zinnige lezing, Vrijdag, Antwerpen 2016, pp., €, ISBN .
Labels: Abicht | Ludo, Bijbel, Dina, El, Oegarit, Vrijzinnig
2 Comments:
Koenraad Elst wil niet hebben gehoord dat in de bijbel voor de eerste keer in de westerse geschiedenis een grote nadruk werd gelegd op de rechten van het individu en de sociale rechtvaardigheid.
Dat is iets anders dan pretenderen dat de mensenrechten uit de Verlichting uit de bijbel zouden voortkomen. De precisering is dus een rechtzetting van een eigen, foutieve lezing van deze passage door Elst, geen precisering van de passage zelf.
Of de mensenrechten er zonder de bijbel ook geweest zouden zijn, al dan niet in dezelfde vorm, valt moeilijk te beoordelen. Ze zijn er nu eenmaal. En de Verlichting waaruit ze voortsproten situeerde zich inderdaad in het Westen, waarin de denkers in het bijbelse kader waren doorkneed, en niet elders. Het is een opvallende samenloop, maar het valt inderdaad niet uit te sluiten dat de Verlichting anders niet zou hebben plaatsgevonden.
Voorts presenteert Elst het als een zwakte van de bijbel dat het boek in veel gevallen niet origineel zou zijn, maar put uit oudere bronnen. Welnu, het is m.i. eerder een kracht van een cultuur om oudere en diverse bronnen te incorporeren dan een zwakte. In dat verband is het de moeite waard om de vorige week op rust gegane Thomas Sowell te lezen. Die wijst er op dat de door geografische omstandigheden van de buitenwereld afgesloten Noordamerikaanse indianen of Afrikaanse volkeren, elk daarom met hun ‘zuivere’ cultuur, die terugging tot de oertijd (maar ook nog niet veel verder was geraakt) kansloos waren tegen de Engelsen, die beschikten over Indische (via Arabië in het Westen geraakte) cijfers, Chinees buskruit, Romeins recht, een door de van oorsprong joodse eindtijdgedachte geïnspireerd vooruitgangsdenken, etc.
Tenslotte is het ook de moeite om Girard te herlezen. In het Oude Testament wordt komaf gemaakt met het mensenoffer. De nood om erover te schrijven duidde er volgens Girard op dat het mensenoffer nog gangbaar was in de joodse cultuur. In die cultuur werd het mensenoffer vervangen door het dierenoffer (de ‘zondebok’). En via de boeken werd deze transformatie ook elders uitgedragen. Vervolgens werd het Nieuwe Testament geschreven, waarin ook afstand werd genomen het dierenoffer (en het offer tout court) door het offer van Jezus. ‘Liefde wil Ik, en geen offers’ (een oudtestamentisch citaat, waarvoor Elst ongetwijfeld nog veel oudere bronnen zal kunnen vinden, maar dat wel via de bijbel in het Westen gemeengoed is geworden).
Dus toch niet zo on(vrij)zinnig allemaal.
Het is uiteraard goed dat de Bijbel aan oudere bronnen ontleend heeft, zoals de meeste literatuur. Alleen, het is strijdig met de pretentie van goddelijke oorsprong. De Bijbel is gewoon mensenwerk.
Een reactie posten
<< Home