In welke zin de islam wel degelijk het probleem is
Het onderstaande artikel is een zeer kort antwoord op het
jongste islam-artikel van Sacha Vliegen, mooi opgesomd in zijn titelbewering
dat “de islam het probleem niet is”. Maar het had evengoed een reactie kunnen
zijn op één van de vele stukken die daarover dag na dag in De Volkskrant en de NRC,
of De Standaard en De Morgen, verschijnen. Allemaal gaan
zij uit van diezelfde basiszekerheid: de islam is het probleem niet, als het al
niet de oplossing is. Terwijl in werkelijkheid de islam al veertien eeuwen een
probleem is, zij het dat het nu voor ons acuter is kunnen worden door de verschijning
van, inderdaad, een ander probleem.
Besluiten dat iets “het probleem niet is”, zou kunnen nadat
je het onderzocht hebt, ook het beweerd problematische ervan, en dan na
afweging ingezien hebt dat die verdenking niet vol te houden is. Aangaande de
islam wordt het echter gezegd zonder enige kennis van zaken, vooraf, juist om
het debat daarover de pas af te snijden, en dan het merendeel van je tekst te
vullen met pedanterie over punten en komma’s, of met niets terzake doend
sociologenjargon, om tenslotte wonderwel te concluderen dat “daaruit” de
onschuld van de islam “blijkt”. Het is alles bijeen een erg hoogmoedige
bedoening: islamkritiek wegwuiven als beneden je niveau, terwijl je in
werkelijkheid nog nooit zelf tot op dat niveau geraakt bent.
Ik daag al wie het islamprobleem ontkent of wegwuift, uit
tot een tegensprekelijk debat daarover. Tot nu toe heeft geen enkele
pleitbezorger van noch schouderophaler voor de islam die test doorstaan.
Egocentrisme
Stel, je bezoekt in het ziekenhuis je oude vader die daar
aan zijn bed gekluisterd ligt en door het venster alleen een streepje blauwe
hemel kan zien. Jij daarentegen kan door het venster de hele omgeving
overschouwen. Hij vraagt jou om de boom daar aan de overkant van de straat te
beschrijven: of hij al in bloei staat? Dat beloof jij te doen. En je begint met
het venster te beschrijven waardoorheen de boom te zien is: het is van hout,
gevernist, met zilverkleurige klink. Jamaar, zegt hij, beschrijf nu toch eens
die boom! En jij kijkt in de aangewezen richting, maar nu begin je je bril te
beschrijven waardoorheen jij de boom kan zien: een hip model, zwart montuur,
enzovoort.
Irritant, niet? Wel, dat is hoe de verenigde islam-afschermers
het islamdebat voeren. Er mag gezegd worden wat er wil, het mag over eender wat
gaan, zolang het maar niet de islam betreft. Bij voorkeur gaat het over iets
veel nabijers, zoals het kolonialisme, duizend jaar jonger dan de islam; of de
discriminatie door die lelijke autochtonen, duizenden kilometers van Mekka; of
het Amerikaans imperialisme, of de zionistische entiteit. De Ander, nochtans de
heilige van het postmoderne wereldbeeld, mag wel in abstracto bezongen worden,
maar mag in concreto niet echt Anders zijn; ons eigen waardenkader moet in het
centrum blijven, niet alleen van onze maar zelfs ook (zo maken wij ons wijs)
van hun wereld.
Geen boom daar in die oninteressante verte, je eigen lens is
het ware middelpunt van het progressieve wereldbeeld. Bijvoorbeeld: de bewering van de goedmensen
dat moslims arm zijn en alleen daarom geweld plegen, is niet alleen fout wat de
beweegreden voor het geweld betreft (ze stelt eigenlijk arm gelijk met
gewelddadig, foei!), maar het verraadt ook een hopeloos eurocentrisme. In
sommige moslimwijken van onze grootsteden zou je een indruk van armoede kunnen
opdoen, maar wie wat verder kijkt, tot in de Saoedische paleizen, zal de islam
zeker niet met armoede vereenzelvigen. Onze progressieven zijn dorpers,
provinciaaltjes die onder hun klokkentoren willen blijven en de wereld in
dorperstermen trachten te begrijpen. Zij noemen zich wel kosmopolieten, alsof
zij hun dorpje op de bonte wereld willen doen lijken; maar eigenlijk
projecteren zij alleen hun eigen kneuterigheid op de wereld.
Islam en agency
Wie moslims ernstig neemt, zoals wij islamcritici doen,
erkent dat zij zelf agency hebben,
dat zij zelf een eigen overtuiging hebben die niet tot westerse of andere
uitwendige factoren te herleiden valt, en dat zij van daaruit kunnen handelen.
De islam heeft van in het begin zelf aanvalsoorlogen gevoerd die niet de schuld
waren van de ongelovigen, de joden of de nog niet bestaande kruisvaarders. Wat
je verder aan de islam ook mag miszien, hij heeft zeker wel het vermogen om
zelf iets op touw te zetten.
Daartegenover heb je dan de islamvrienden met hun talrijke vormen
van verkettering van islamkritiek. Hun argumenten zijn van twee soorten.
Enerzijds zijn er de aperte leugens, bijvoorbeeld dat Mohammed de eerste
feminist en slavenbevrijder was, of dat alle religies even erg zijn, of dat
al-Andaloes een voorbeeldige multiculturele staat was, of (zegt de paus: ) dat
de djihaadstrijders “het maar voor het geld doen” en “de islam ook de liefde
predikt”. Die leugens gaan we hier niet met een bespreking vereren. Anderzijds
zijn er de talrijke verstrooiingstactieken, waarbij leugens over de islam
vermeden worden door over andere zaken te beginnen, vaak waarheidsgetrouw, en
vervolgens te doen alsof zij iets over de islam impliceren.
Meestal hebben die verstrooiingstactieken de vorm van het
bij theologen bekende motto: “Er staat niet wat er staat.” Je ziet wel de
islam, de terroristen roepen wel hoorbaar Allahoe
Akbar, maar “in werkelijkheid” zit er iets anders achter. Je liegende ogen
bedriegen je: het lijkt bijvoorbeeld zo evident dat de islam de beweegreden van
de terroristen is, ze zeggen het tenslotte zelf, maar onze sociologen en
mediaduiders weten het beter dan zijzelf. Tenslotte maken je ogen je ook wijs
dat de zon om de aarde draait, terwijl de gesofistikeerde verklaring luidt dat
de aarde om de zon draait. Volgens dat model geldt het dus als heel geleerd om
de evidentie van je ogen te ontkennen, en dat doen de islamvrienden dus met
goed geweten.
Links zegt dat de “echte” beweegreden frustratie over het
ervaren racisme is (alsof bv. de meeste Syriëstrijders niet uit moslimlanden
komen waar zij de dominante groep zijn en van discriminatie geen last hebben),
of armoede (alsof Osama Bin Laden geen miljardair was), of een hoogst
persoonlijke mentale stoornis. Het gaat dan om “gekken” of, zoals David Cameron
gezegd heeft, om “monsters”; en op de sociale media beweren velen van zowel
links als rechts dat het om “idioten” gaat. Dure woorden om te verbergen dat
men intellectueel te vadsig of te onbekwaam is om de meer ideologische
beweegreden te ontleden.
Rechts zeggen onder meer de christelijke integristen en de Nouvelle Droite dat het allemaal door de
teloorgang van de eigen traditie komt, wat dan een vragende leegte schept die
de islam graag komt vullen. De nationalisten beweren dat het om vermomde
etnische afrekeningen gaat, en beschouwen desgevraagd de islam als de natuurlijke
religie van de woestijnbewoners, waar niets mee mis is zolang ze er maar mee in
hun eigen land blijven. Allemaal, zowel links als rechts, willen ze het graag
over nabije factoren hebben, grotendeels over de eigen wereld. Degenen die zich
antiracist noemen, kunnen hier best eens beseffen dat juist zijzelf, in hun
eigen terminologie, de “witte supremacisten” zijn. Volgens hen kan een Arabier
of Turk onmogelijk zelf iets doen, er moet altijd een “witte” hand achter
zitten. Rechts heeft daarvan zijn eigen variant: samenzweringstheorieën waarin
moslimfanatici allemaal handpoppen van de CIA en het zionistisch wereldcomplot
zijn.
Islamvrienden ten
oorlog
De gemeenschappelijke noemer van de hele waaier aan
islam-afschermende theorieën is misdirection,
het afleiden van de aandacht naar een eigen favoriet thema, eender welk, maar vooral
niet de islam. Een gevolg is dat men moedwillig blind blijft betreffende de
eigen inhoud van de islam, een thema dat in artikels als die van een Rik
Coolsaet, een Els Keytsmans of inderdaad een Sacha Vliegen dan ook volkomen
buiten beeld blijft. Een ander gevolg is dat men hedendaagse feiten omtrent de
moslimwereld maar heel wazig kan duiden in hun verhouding tot het
islamprobleem.
Zo wordt, hier net als in talloze islamartikels, een band
gelegd tussen de weerstand tegen de islam (elders “islamofobie” genoemd) en de
invallen in of bombardementen op moslimlanden. Onder verstaan: zié je wel wat
islamkritiek in de praktijk betekent. Zolang die kwakkel herhaald wordt, blijf
ik de moeite doen om hem te weerleggen.
Zonder één uitzondering hebben alle politieke leiders die
sinds 11 september 2001 geweld tegen moslimlanden bevolen hebben, de islam de
hemel in geprezen. Geen woord islamkritiek is ooit over hun lippen gekomen.
Volgens onze binnenlandminister Jan Jambon, wiens manschappen enkele
djihaadmoslims hebben doodgeschoten en wiens regering aan de bombardementen
tegen het Kalifaat deelneemt, is “islamkritiek het slechtst denkbare antwoord”
op islamterreur. Al de betrokken politici hebben uitdrukkelijk verklaard niet
tegen de islam te strijden. John Kerry heeft zelfs beweerd ervóór te strijden,
tegen de zogenaamde IS-vertekenaars van de “ware, vredelievende islam”. Dat is
dus: moslims gaan doden om de islam te verdedigen. Je ziet waar islamofilie toe
leidt.
Waar ligt het
probleem dan wél?
Anderzijds lezen we wel een positieve boodschap in Vliegens
beschouwingen over het islamprobleem. Men moet die kwestie niet uit haar
context los denken. Ze kan onze samenleving maar in gevaar brengen door enkele
nieuwe ontwikkelingen bij onszelf die in de vorige eeuwen niet aan de orde
waren.
De eerste daarvan is toch weer een uitwendige factor,
namelijk de lijfelijke aanwezigheid van de islam in ons midden via miljoenen
individuen die de islam aanhangen. Het is voor een groot deel via hen dat de
islamterroristen hier kunnen toeslaan. Het moderne luchtverkeer is al voldoende
voor enkele spectaculaire aanslagen als 9/11, maar aan het huidige permanente
klimaat van terreur in West-Europa hebben plaatselijke subculturen van
ingeplante moslims meegewerkt, zie Molenbeek. Die factor is niet de oorzaak van
het islamprobleem maar wel een belangrijke bijdrager. Angela Merkel loog
glashard toen ze beweerde dat “de terroristen de toevloed van vluchtelingen
naar Europa willen stoppen”, alsof haar eigen opengrenzenbeleid een moedig
gebaar tegen de terreur zou stellen. Integendeel, het Kalifaat kan zijn geluk
niet op met zulk een onnozele geit die de sluizen openzet voor allerlei
terreuragenten.
Een tweede factor heeft de eerste mogelijk gemaakt: de roes
die van de Europese leiders bezit genomen heeft en die het gevolg is van
zeventig jaar vrede en welvaart, alsmede van intense bewerking van de openbare
mening door het cultuurmarxisme. Zij denken dat de wetmatigheden van de
internationale mensenmaatschappij voor hen niet meer gelden, en dat zij zich
beleidslijnen kunnen veroveren die doorheen de geschiedenis nochtans bewezen
hebben, tot instabiliteit en burgeroorlog te leiden.
Maar zelfs die beide factoren zouden niet zo dramatisch zijn
als de Europeanen hun koers zouden aanhouden. Onze voorouders leidden uit hun
welkom voor een gegeven vreemdeling niet af dat heel diens familie dan moet
meekomen. Zij waren niet xenofoob of anderszins ideologisch gestroomlijnd, maar
hadden gewoon gezond verstand. Zij leidden uit gastvrijheid voor een uitheemse
religie niet af dat die hier haar normen mag opleggen, van halaal vlees en het
saboteren van lessen over de Armeense en de Joodse genocide, tot het verbod
voor moslima’s om met ongelovigen te trouwen, tot zelfs de vrouwenbesnijdenis
en nu meer en meer ook de veelwijverij. De inwijkelingen zouden de inheemse
cultuur eerbiedigen als die zich deed eerbiedigen, en om te beginnen zichzelf
eerbiedigde in plaats van zich weg te relativeren.
Van deze orde is ook de ineenstorting van de Europese
demografie. De groei van de moslimbevolking zou minder vervaarlijk overkomen
als de eigen bevolking nog groeide of minstens stabiel bleef. Omgekeerd: het
lage geboortecijfer is verdedigbaar want de wereld raakt overbevolkt, maar dan
volgt daaruit dat wij de overbevolkingsproblemen van landen zonder zulk
verantwoordelijkheidsgevoel niet moeten gaan oplossen. Zijn staan erg op hun postkoloniale
onafhankelijkheid en dienaangaande mogen wij hen op hun woord nemen: zorg zelf
maar voor de gevolgen van jullie bevolkingsexplosie. De Lage Landen zijn
overvol en dichtgeslibt, er is nergens inwijking voor nodig.
De beslissende en ergste factor tenslotte is de zelfhaat.
Die maakt negatieve factoren noodlottiger dan nodig en vergiftigt zelfs
factoren die op zich positief hadden moeten zijn. Zo zou de eigen
ontkerkelijking ons juist skeptischer en ontoegankelijker voor de islam moeten
maken (a contrario: de weinige
overgebleven postconciliaire christenen, zoals de paus, zijn juist dhimmi-schaapjes ten top), maar door de
ingelepelde zelfhaat doen ook neo-vrijzinnigen onzalige toegevingen aan de
islam. Het toenemende bevolkingsaandeel van de moslims, nu een negatieve
factor, had door een nog steeds majoritaire, ongelovig geworden maar gezond
gebleven inheemse gemeenschap gerust opgevangen en geassimileerd kunnen worden.
Omdat die meerderheid zich echter schaamt voor zichzelf en zich allerlei
schuldgevoelens heeft laten aanpraten, boezemt die voorlopig nog beperkte
moslimminderheid hen bezorgdheid in.
Besluit
Het probleem van de westerlingen is niet dat zij het geloof
verloren zijn, zoals Angela Merkel beweert. Dat is een goede en normale
ontwikkeling, en in ieder geval het soort evolutie waar een vrije samenleving
recht op heeft. Ook vanuit islamstandpunt maakt het weinig uit welke soort
ongelovigen wij zijn: christenen of heidenen, of nog iets anders. Wij hebben
immers in elk van die gevallen geen recht op het aardrijk noch op de hemel,
want beide zijn aan moslims voorbehouden. De islam is uiteindelijk niets anders
dan de grootheidswaan (specifieker: uitverkiezingswaan) van Mohammed, met
anderhalf miljard figuranten die zijn spel meespelen. De verdiensten of schuld
van de ongelovigen staan daar volkomen buiten.
Het probleem van de islam komt uit de islam zelf voort en
heeft zich ongevraagd aan ons opgedrongen. De islam maakt daarbij, in zijn
autonome agressie, gebruik van de zwakke punten in onze verdediging. Hij ziet
dat zowel christenen als ongelovigen zich slecht verdedigen en ook niet
gemotiveerd zijn om zich te verdedigen. Christenen zijn sentimenteel en
masochistisch, ze denken dat het deugdzaam is, onnozel te zijn en zich te laten
overrompelen. De meeste vrijzinnigen van tegenwoordig zijn te weinig gefocust,
te hedonistisch, te onwetend omtrent elk religieus wereldbeeld en in het
bijzonder het islamitische.
Er zijn dus twee problemen: een uitwendige islamdreiging en
een inwendige beschavingscrisis in het Westen. Ter vergelijking: je kan maar
Aids krijgen als je zelf “risicogedrag” én er een Aids-virus door de omgeving
waart. Libertijnen uit vroegere generaties vertoonden ongetwijfeld volop
risicogedrag, en toch kregen zijn geen Aids, want het virus bestond nog niet.
(Ze kregen gebeurlijk wel andere ziekten, net zoals onze samenleving vóór het
islamprobleem met andere kwalen te maken kreeg.) Omgekeerd zou de uitwendige
dreiging van het virus geen gevaar betekenen voor wie zich er niet via
risicogedrag aan blootstelt.
Wie vindt dat “de islam het probleem niet is”, heeft gelijk.
Net als de gezworen celibatair die vindt dat “het Aids-virus het probleem niet
is”. Voor hem is alle investering in Aids-onderzoek weggegooid geld: de ziekte
zal hem toch niet treffen. Maar wij leven niet in een ideale wereld. Wij leven
in een wereld waarin onze samenleving haar recht op verval, of zelfhaat, op
verwarring door cultuurmarxisme, ten volle uitoefent, en daardoor wel kwetsbaar
geworden is voor binnendringing door destructieve krachten. Zelfs zulke
onvolmaakte maatschappij als de onze heeft nochtans recht op overleving, en
daarom moet ze tegen haar belagers beschermd worden. Zoals elke doeltreffende
strategie begint die zelfverdediging door de belagers bij de naam te noemen.
Eén ervan heet de islam.
Labels: islam, Vliegen | Sacha
Read more...