22 mei 2016

“Islamofobie” tot norm verheven?


 

 

 

In de polemiek rond de institutionele openstelling van het katholieke scholennet voor de islam door nethoofd Lieven Boeve, beweerde DM-hoofdredacteur Bart Eeckhout (4 mei 2016):

"In deze tijden waarin islamkritiek de norm en islamofobie gemeengoed is geworden, is met een open geest een andere godsdienst proberen te begrijpen inderdaad al moedig." Zou het?

 

“Een andere godsdienst begrijpen” vergt in normale omstandigheden geen moed, wel "een open geest". Maar als er nu één godsdienst is die dit nooit gedaan heeft, ook niet in de basistekst waar al zijn gelovigen bij zweren, dan is het wel de islam. "Neem niet de christenen en joden als vrienden", zegt de Koran uitdrukkelijk. En ook nu is er geen teken van dat de islam dat zinnens zou zijn.

 

 

“Hij heeft niet verwekt”

 

Eerst dus een intermezzo over de verhouding van moslims tot christenen. De toenadering van ons katholiek onderwijs tot de islam laat een zekere wederkerige openheid van de islam jegens het christendom vermoeden, een bereidheid om als gelijken samen te leven. Daar zou goed nieuws zijn, maar zich daarop verheugen is voorbarig.

 

De houding van de islam tegenover de christenen blijkt dagelijks in het Midden-Oosten, in slachtingen en slaafnemingen, en is geworteld in een theologisch dispuut. Dat wordt samengevat in het Koranvers dat tijdens de Kruisvaarten als antichristelijke strijdkreet gebruikt werd, en dat een Brussels-Marokkaanse erehaag bij de uitvaart (1996) van Loubna Benaïssa, een slachtoffer van Patrick Derochette (uit de omgeving van Marc Dutroux), scandeerde: “Lam jalid wa lam joelad”, “Hij is niet verwekt en heeft niet verwekt”, d.w.z. God heeft noch vader noch zoon. Het ontkent het definiërende dogma van het christendom, namelijk dat Christus de Eniggeboren Zoon Gods was.

 

In dit geval ben ik het trouwens eens met de Koran: niets wijst erop dat de omstreden prediker Jezus een uitzonderlijke relatie tot het Opperwezen had, en dat hij meer dan andere mensen het statuut van Gods zoon of incarnatie had. Religies zijn verdomd goed in het aan de kaak stellen van irrationele praktijken of geloofspunten, althans die in ándere religies. Echt vreemde religies als taoïsme of hindoeïsme hebben geen notie van Christus, maar de islam heeft die wel, en dan een uitdrukkelijk negatieve.

 

In zijn beginjaren had de zogenaamde profeet een iets positiever beeld van de christenen, en ook van de joden, omdat hij van hen steun verwachtte voor zijn geloof in het monotheïsme en in het profeetschap, een bijbelse instelling. Daardoor zijn sommige geloofspunten in de islam geïntegreerd, vnl. de maagdelijke geboorte en de wederkomst in de eindtijd, maar niet de verrijzenis en het zoonschap. Dat zoonschap, of die incarnatieleer, was zelfs heidens bij uitstek. Hij associeert namelijk een schepsel, Jezus, met de Schepper, en dat beantwoordt helemaal aan de islamitische definitie van Sjirk, “associatie” ofte afgoderij.

 

Maar de erfmonotheïsten waren sceptisch tegenover zijn aanspraken, want zijn kennis van de Bijbel bleek gebrekkig, en het kon niet zijn dat God bij monde van Zijn profeten van gedacht veranderd was. Vervolgens werd hij een felle vijand van joden en christenen, en hij verordende zelfs een expeditie tegen de christelijke Byzantijnen, die voorlopig mislukte. Uiteindelijk kregen de joden en christenen (in tegenstelling met de in Arabië veel talrijker “afgodendienaars”) het voorrecht om hun religie te behouden, mits emigratie uit Arabië, inachtneming van 22 vernederende geboden, en betaling van een gedoogbelasting.

 

Die regeling gold later ook in het Moorse Spanje. Zij wordt als een “model van verdraagzaamheid” voorgesteld. Volgens die logica kan je ook het Apartheidsstelsel als een na te volgen model van verdraagzaamheid voorstellen: de zwarten werden er niet uitgemoord noch zelfs tot slaaf gemaakt. Toch gebruiken schurken aangaande al-Andaloes de omschrijving “model van verdraagzaamheid”, en nemen kerstekinderen die uitdrukking in alle ernst over. Die mythe behoort nu tot de multiculturele consensus.

 

De Spaanse Reyes Católicos dachten er anders over, maar dat waren katholieken van de oude stempel: vol zelfrespect, en die hun land van de islamitische bezetting wilden bevrijden. Dat vinden de kopstukken van het katholiek onderwijs, die hun scholennet voor de islam willen openstellen, een ouderwetse vorm van “islamofobie”.

 

 

Ontluikende islamkritiek

Nu terzake: bestaat er inderdaad een verschuiving (het zou welbeschouwd zelfs een revolutie zijn) naar de aanvaarding en zelfs officialisering van de islamkritiek? De hoofdredacteur van DM, Bart Eeckhout, beweert dat “islamkritiek de norm en islamofobie gemeengoed is geworden”. Hij leeft blijkbaar op een andere planeet dan wij.

Er zijn inderdaad enkele niet-betalende internetmedia die vrij baan geven aan islamkritiek. Die bestonden vroeger niet, en ook nu zou hun stem onhoorbaar zijn ware er niet die nieuwe, democratiserende technologie. Letterknechten van de gevestigde media laten niet na, op die nieuwe media, die hun informatiemonopolie doorbreken, te schimpen.

Er zijn ook enkele linkse tenoren die de witwasconsensus tegenover de islam doorbreken. In Frankrijk en Duitsland hebben vooraanstaande intellectuelen dat gedaan (Finkielkraut, Houellebecq, Zemmour, Debray, Onfray; Sloterdijk, Safranski), maar stuk voor stuk zijn zij door de linkse instituties uitgescholden en hebben zij voor hun vermetelheid enigermate moeten boeten: gedesinviteerd, afspraken voor publicaties, tv-presentaties of interviews afgezegd, e.d. Finkielkraut is tijdens een bezoek aan de bezette Place de la République door “Nuit Debout”-betogers beschimpt en weggejaagd. In ieder geval heeft hun standpunt nieuwswaarde omdat het als tegendraads geldt. Zij zijn wel uit het opgelegde keurslijf gebroken, maar zij hebben het niet vernietigd, integendeel.

Enkele hoofden die boven het maaiveld komen piepen, verhinderen niet dat de grote massa culturo’s en achtenzestigers de islam uit de wind blijft zetten. De kudde conformisten blijft bij elkaar zekerheid vinden en de ontsnappers uitschelden en straffen. Een blok van trouwe bittereinders blijft de ogen sluiten en tegen realisten de karwats hanteren.

Bij ons hebben we een Luckas Van der Taelen, die wat kritische geluiden laat horen omdat hij in Brussel gewoon niet meer naast het islamprobleem kan kijken; maar hij heeft van Groen dan ook geen verkiesbare plaats meer gekregen. De partij is met de SP.a in een wedijver om de allochtone stem verwikkeld, dus een islamcriticus op de lijst zou als een rode lap op een stier inwerken. En afgezien van de electorale berekening zijn de meeste Roden en Groenen ook oprecht overtuigd van de onschuld van de islam. Verder hebben we een Etienne Vermeersch of een Maarten Boudry, wier rationele argumentatie tegen de islam eerder dwingend is; en die wordt dus vooral genegeerd. Idem voor voormalig SP.a-ideoloog Mark Elchardus en zijn Hollandse evenknie Paul Scheffer, die in het integratiebeleid voor realisme pleiten en afstand nemen van de multiculturele droom (als veteranen van het Bestel hebben zij wel meer toegang tot de media dan bv. een Wim Van Rooy). Herman Brusselmans heeft, bij eerbiediging van driekwart van de islamconsensus, toch wat kritiek geuit, en ook hij heeft zijn achterban niet meegekregen.Die zit nog bij zijn hekelaar Tom Lanoye, waakhond van de linkse consensus.

 

 

Meelopers

Als de ene tenor na de andere van de consensus blijft los geraken, zal er een kantelmoment komen waarop ook de kudde het opgeeft om zich voor de islam in mentale acrobatieën te wringen. Maar zo ver is het beslist nog niet. Enkele objectieve criteria geven daarover uitsluitsel.

De waarheid berust in dit geval bij de meelopers. Zij hebben een fijne neus voor welk standpunt overheersend is, en richten zich daarnaar. Wanneer een idee in de mode is, gaan opportunistische en weinig ideologische politici dat idee overnemen. Bijvoorbeeld: Agalev/Groen wees in het begin de tegenstelling tussen links en rechts af als zijnde “door nieuwe tegenstelling voorbijgestreefd”, terwijl het de Vlaams/Belgische tegenstelling wou “dedramatiseren”. Maar juist omdat de groene beweging zo weinig politiek was, werd zij snel aangestoken door eender welke ideeën die er nu eenmaal in de lucht hingen. Doordat het socialisme, in België ook anti-flamingantisch, de meningensfeer domineerde, werd de partij spoedig rabiaat links en belgicistisch.

Sterker, zelfs politici van de tegenpartij zullen enigermate in de heersende ideologie meegezogen worden. Zoals ook conservatieve politici in de jaren ’70 zeiden: “We’re all socialists now.”

Welnu, er zijn geen neutrale of pro-islamitische figuren die zich omwille van de heersende opiniewind islamkritisch opstellen. Weliswaar is de massa door de aanslagen en het niet aflatende slechte nieuws over de islam zeer skeptisch geworden, maar bij de elite van beleidvoerders en opinieherders is het nog steeds de goede toon om de islam wit te wassen. Zelfs politici wier beleid objectief tegen moslimbelangen ingaat (bv. Theo Francken die de mosliminvasie toch wat tempert), voelen zich nog steeds genoopt om de lof van de islam te zingen. Jan Jambon als spreekwoordelijk “rechtse zak” en haatfiguur voor de multiculturele linkerzijde, zegt openlijk dat islamkritiek wel de slechtst denkbare reactie op het islamgeweld is.   

Sterker nog, volstrekt alle politici die het initiatief genomen hebben tot bombardementen op of invasies in moslimlanden, en die het bloed van vele duizenden concrete moslims (“monsters, not Muslims”) aan de handen hebben kleven, hebben de islam de hemel in geprezen en de voor de hand liggende kritiek op de islam weersproken. Geen woord islamkritiek is ooit over hun lippen gekomen.  

Ook de media, die regelmatig weer eens tegen hun zin moeten berichten dat een bekende intellectueel van een beetje islamkritiek bevallen is, blijven zelf de islam verwoed tegen alle kritiek afschermen. Na de aanslagen in Brussel had hun berichtgeving wekenlang één doel: de schade voor de islam beperken. Het bontst maakten zij het bij de aanslagen op Charlie Hebdo: hier was het doelwit onomwonden de islamkritiek, de “belediging van de Profeet” (en niet de cartoonisten als zodanig, of de journalisten als zodanig, zoals Björn Soenens van de VRT-nieuwsdienst het trachtte voor te stellen). De slachtoffergroep, namelijk de islamcritici, werd echter strikt uit alle studio’s geweerd. Daar werd wel een witwasplatform geboden aan de dadergroep, namelijk de islamitische gemeenschap. Die zweert in haar geheel bij de Profeet, die zelf de doodstraf voor islamkritiek verordend en toegepast heeft. Geen enkele interviewer heeft ook maar één van hen horen (of proberen te doen) zeggen, dat “Mohammed ongelijk had”, dat we “in deze de Profeet niét moeten volgen”.

De media zwoeren de facto samen met de terroristen tegen dezelfde vijand, namelijk de islamcritici. De terroristen deden dat met moordwapens, de media met dooddoeners.

De kampioenen van de meeloperij, namelijk de resterende post-conciliaire katholieken, zijn ook in de uitverkoop aan de islam de recordhouders. Terwijl in het Midden-Oosten christenen uitgemoord of tot slaaf gemaakt worden, weet de paus niet beter dan de islam te verheerlijken, op een manier die ontwikkelde mensen “irrationeel” zullen noemen, en rechtzinnige katholieken “ketters”. Hij koos ervoor om moslims de voeten te wassen (hen daardoor met Christus gelijkstellend, inderdaad “ketters”, en op zijn best lachwekkend), en hen als bevoorrechte “vluchteling”-gasten voor het Vaticaan te selecteren, met achterlating van christelijke echte vluchtelingen.

Terwijl de islam grootschalig geweld pleegt tegen jezidi’s en christenen in het Midden-Oosten, en tegen anonieme reizigers en pendelaars hier in Brussel, wordt hij langs alle kanalen beloond. Beeld je in dat de rolverdeling omgekeerd ware geweest.

 

 

Beaat

Wel half juist is de titel boven Eeckhouts hoofdartikel: "In de nieuwe contrareformatie zijn christenen en moslims bondgenoten". Dat geldt voor de lichtzinnige progressieven in de Kerk, die nu even toegewijd zijn aan het schouderklopje van de media als vroeger aan de kerkelijke dogma’s. Wat er in hun wereldbeeld nog aan christendom overblijft, hoopt de secularisering dan toch nog te bedwingen en zelf weer relevant te worden in het zog van de opmarcherende islam. Dat er problematische kanten aan de islam zijn, willen deze beate geesten niet zien.

Dat heeft met hun betrekkelijk bevoorrechte positie te maken, die tot hoogmoed geleid heeft.  Zij menen het zich te kunnen veroorloven, hun verklaarde vijand als belichaming van de multiculturele idealen op een voetstuk te zetten. In hun koloniaal wereldbeeld zijn die moslims als ja-knikkende spaarnegertjes zonder eigen agenda. Zij kunnen dienen als projectiescherm voor de goedheid van onze “christenen voor het multiculturalisme”, zonder dat zij zelf ooit iets betekenisvols zullen doen. Dat de moslims echt wel meer willen dan dankbaar van de katholieke goedheid te profiteren, namelijk zelf de overheersende religie worden, schijnt binnen hun beperkte mentale horizon niet op te komen.

Zoals andere progressieven hebben zij niet echt de moslims in het vizier, maar voeren zij vooral een strijd om de morele hoogten tegen een andere niet-moslimse groep, namelijk de onderklasse die niet in een positie is om zich aan de gevolgen van de multiculturele dwaasheden te onttrekken. Zij vinden het zo heerlijk, zich met hun grenzeloze liefdadigheid ten koste van derden superieur te kunnen voelen aan het “islamofobe” proletariaat, dat zij de eigen plannen van de islam niet zien. In hun quasi-koloniaal eurocentrisme weigeren zij de “agency”, het eigen daderschap en de eigen agenda van de moslimgemeenschap te zien, en doen zij alsof moslims geen vinger kunnen bewegen zonder dat een westerse handeling daarvan de trigger is. Maar bij al hun beaatheid hebben zij voldoende nijd en kwade trouw om de ontnuchterende informatie vanwege hun vervolgde geloofsgenoten in het Midden-Oosten staalhard te negeren.

Verder is er de groep oerconservatieve katholieken of integristen, die de agenda van de islam niet willen zien omdat zij nog verbeten in de strijd met het laïcisme (“zedenverval”, “hedonisme”) en de Verlichting verwikkeld zijn. Zij zien de theocratische aanspraken van de islam als een welkom wapen tegen de moderne terugdringing van de godsdienst naar de privésfeer. Beleidvoerders versterken die interreligieuze solidariteit door christenen en joden dezelfde behandeling op te dringen die zij eigenlijk voor de islam als noodzakelijk hadden beoordeeld. Een verbod op hoofddoekjes wordt een verbod op “religieuze symbolen” voor iedereen, dus voelen zij zich door waakzaamheid tegen de islam zelf geviseerd.

Deze integristen menen zich de luxe van een strijd tegen het secularisme met behulp van de islam te kunnen veroorloven. Aan hen zo te horen, komt dat vooral door de christelijke deugd van de hoop. Anders dan de droefgeestige doemdenkers over de “ondergang van het Avondland” verwachten zij dat de Heilige Geest zelfs een schijnbaar verloren situatie in extremis wel zal rechttrekken. Sympathiek, dat zeker, maar die attitude heeft andere christelijke landen (bv. Marokko) niet van de islamisering kunnen redden.

Anderen binnen deze groep verwachten dat vele ex-gelovigen de redenering van Angela Merkel zullen overnemen, namelijk dat de kracht van de islam niets anders dan de zwakte van het christendom is – en zich dus opnieuw tot het christendom zullen bekennen. Velen die de geschiedenis slecht kennen, denken dat christendom en islam natuurlijke antagonisten zijn. In werkelijkheid richt de islam zich tegen alle niet-moslims, en doet de Europese identiteit er weinig toe: zolang zij niet-islamitisch is (heidens, christelijk, vrijzinnig of iets anders), is zij een legitiem doelwit voor de islam.

Ooit fungeerde de Kerk als strategisch centrum tegen de islamitische agressie: zij motiveerde en coördineerde het verzet. Maar nu de Kerk onder de huidige paus te lichtzinnig geworden is voor de ernst van de situatie, en te onderdanig aan de heersende opiniewind, kunnen we het christendom voorgoed achter ons laten. Laat ons zelfs te midden van een veelkleurig en onbeslist levensbeschouwelijk landschap toch al een nieuw strategisch centrum bedenken, eerst en vooral gericht op overleven. De leerstellige spijkers op laag water waarin de integristen zich vermeien, kunnen we daarna wel onder ons oplossen.

 

Terugschrikken voor islamkritiek

Zelfs gereputeerde islamcritici schrikken nog van hun eigen schaduw. Zij beseffen dat onverkort de waarheid over de islam zeggen, zelfs lauwe moslims kwaad en gevaarlijk kan maken. Zij hebben de neiging om na een tijdje de harde lijn gevolgd te hebben, toch één of ander compromis te zoeken. Maar dat bewijst dan juist dat die bejubelde “gematigdheid” slechts oppervlakkig is en bij ernstige uitdagingen meteen loskomt. Het illustreert juist de nood aan islamkritiek.

Maar ook heelder groepen die vanuit het oogpunt (of zoals blijkt, vooroordeel) van de multiculturalisten islamcritici bij uitstek zouden moeten zijn, zijn het helemaal niet. Naast een linkse is er ook een rechtse islamofilie. Met name bij Nieuw-Rechts bestaat er een “identitaire” stroming die de islam vooral door de eurocentrische lens ziet: “minderheden die hun identiteit zoeken te bevestigen en uit te leven”. Voor hen zijn gemeenschappen Berbers of Arabieren te vergelijken met de Basken of Bretoenen die slechts hun eigenheid willen bewaren. Alain de Benoist treedt de grote meute multiculturalisten bij wanneer hij de islamcritici met de djihaadstrijders gelijkstelt. (Wie te lui is om over de inhoudelijke verschillen na te denken en zo de ongerijmdheid van die gelijkstelling vast te stellen, mag gewoon hun respectieve dodentol vergelijken.)

Het is maar een variant van een veel voorkomende tactiek om de islam uit de wind te zetten: de islam zelf negeren en het probleem tot iets bekenders herleiden. Links doet dat door over achterstelling en discriminatie te beginnen, rechts door de “communautaire identiteit” in de verf te zetten, of alles via nationalisme te verklaren. Zo luidt het dat de wedijver tussen de islamitische Hausa en de goeddeels gekerstende Yoruba in Nigeria niet door religie maar door natiegevoel gemotiveerd is. Of dat de islam, een “woestijngodsdienst”, van nature de religie van de Arabieren is, voor hen goed maar hier niet welkom. In werkelijkheid hebben de Arabieren zich hard tegen hun islamisering verzet maar zijn zij manu militari door de eerste kalief, Abu Bakr, in het gareel gedwongen. Evenmin als de islam intrinsiek Vlaams is, is hij intrinsiek Arabisch.

Hoe nijpender het islamprobleem wordt, hoe hardnekkiger men links en rechts zulke smoezen belijdt. De vraag naar geruststelling over de islam is immers zeer groot. Daarom zal islam nooit populair zijn, want die impliceert dat de olifant in de kamer dan toch echt is en niet vanzelf zal verdwijnen.  

Anderzijds is in elk tijdperk de intellectuele ernst om met niets minder dan de waarheid genoegen te nemen, dun gezaaid. Dat de islam, vooraleer onverdraagzaam en andere lelijks te zijn, eerst en vooral onwaar is, de private waan van een stemmenhoorder, vergt voor de meeste mensen te veel intellectuele discipline. In het algemeen moet je inzake religie inderdaad niet te hard op de “waarheid” aandringen, maar hier wordt dat een kwestie van overleven. Tegen de islam is niet veel te doen, behalve overwinnen op het slagveld, óf hem ideologisch doorprikken.

Voor we moslims gaan lastig vallen (“kwetsen”) met onze kijk op de islam, moeten we er eerst zelf klaar in zien. Uit een juist begrip van het islamprobleem volgt vanzelf een juist beleid. Uit de huidige verwarring en uit het modieuze wegkijken volgt daarentegen alleen het dwaze beleid dat ons de bestaande ellende gebracht heeft. Die verwarring is nog steeds onbedreigd aan de macht; voor de machthebbers valt islamkritiek nog steeds te negeren. Ik zeg niet dat het zo behoort te zijn. Ik stel alleen vast, tegen de letterknechten van het Bestel in, dat het zo is.

Labels: , , , , , ,

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>