In de polemiek rond de
institutionele openstelling van het katholieke scholennet voor de islam door
nethoofd Lieven Boeve, beweerde DM-hoofdredacteur Bart Eeckhout (4 mei 2016):
"In deze tijden waarin
islamkritiek de norm en islamofobie gemeengoed is geworden, is met een open
geest een andere godsdienst proberen te begrijpen inderdaad al moedig."
Zou het?
“Een andere godsdienst
begrijpen” vergt in normale omstandigheden geen moed, wel "een open
geest". Maar als er nu één godsdienst is die dit nooit gedaan heeft, ook niet
in de basistekst waar al zijn gelovigen bij zweren, dan is het wel de islam.
"Neem niet de christenen en joden als vrienden", zegt de Koran
uitdrukkelijk. En ook nu is er geen teken van dat de islam dat zinnens zou zijn.
“Hij
heeft niet verwekt”
Eerst dus een intermezzo over
de verhouding van moslims tot christenen. De toenadering van ons katholiek
onderwijs tot de islam laat een zekere wederkerige openheid van de islam jegens
het christendom vermoeden, een bereidheid om als gelijken samen te leven. Daar zou
goed nieuws zijn, maar zich daarop verheugen is voorbarig.
De houding van de islam
tegenover de christenen blijkt dagelijks in het Midden-Oosten, in slachtingen
en slaafnemingen, en is geworteld in een theologisch dispuut. Dat wordt
samengevat in het Koranvers dat tijdens de Kruisvaarten als antichristelijke
strijdkreet gebruikt werd, en dat een Brussels-Marokkaanse erehaag bij de
uitvaart (1996) van Loubna Benaïssa, een slachtoffer van Patrick Derochette (uit de omgeving van Marc Dutroux),
scandeerde: “Lam jalid wa lam joelad”,
“Hij is niet verwekt en heeft niet verwekt”, d.w.z. God heeft noch vader noch
zoon. Het ontkent het definiërende dogma van het christendom, namelijk dat
Christus de Eniggeboren Zoon Gods was.
In dit geval ben ik het
trouwens eens met de Koran: niets wijst erop dat de omstreden prediker Jezus een
uitzonderlijke relatie tot het Opperwezen had, en dat hij meer dan andere
mensen het statuut van Gods zoon of incarnatie had. Religies zijn verdomd goed
in het aan de kaak stellen van irrationele praktijken of geloofspunten, althans
die in ándere religies. Echt vreemde religies als taoïsme of hindoeïsme hebben
geen notie van Christus, maar de islam heeft die wel, en dan een uitdrukkelijk
negatieve.
In zijn beginjaren had de
zogenaamde profeet een iets positiever beeld van de christenen, en ook van de
joden, omdat hij van hen steun verwachtte voor zijn geloof in het monotheïsme
en in het profeetschap, een bijbelse instelling. Daardoor zijn sommige geloofspunten
in de islam geïntegreerd, vnl. de maagdelijke geboorte en de wederkomst in de
eindtijd, maar niet de verrijzenis en het zoonschap. Dat zoonschap, of die
incarnatieleer, was zelfs heidens bij uitstek. Hij associeert namelijk een
schepsel, Jezus, met de Schepper, en dat beantwoordt helemaal aan de
islamitische definitie van Sjirk, “associatie”
ofte afgoderij.
Maar de erfmonotheïsten waren
sceptisch tegenover zijn aanspraken, want zijn kennis van de Bijbel bleek
gebrekkig, en het kon niet zijn dat God bij monde van Zijn profeten van gedacht
veranderd was. Vervolgens werd hij een felle vijand van joden en christenen, en
hij verordende zelfs een expeditie tegen de christelijke Byzantijnen, die
voorlopig mislukte. Uiteindelijk kregen de joden en christenen (in
tegenstelling met de in Arabië veel talrijker “afgodendienaars”) het voorrecht
om hun religie te behouden, mits emigratie uit Arabië, inachtneming van 22
vernederende geboden, en betaling van een gedoogbelasting.
Die regeling gold later ook in
het Moorse Spanje. Zij wordt als een “model van verdraagzaamheid” voorgesteld. Volgens
die logica kan je ook het Apartheidsstelsel als een na te volgen model van
verdraagzaamheid voorstellen: de zwarten werden er niet uitgemoord noch zelfs
tot slaaf gemaakt. Toch gebruiken schurken aangaande al-Andaloes de
omschrijving “model van verdraagzaamheid”, en nemen kerstekinderen die
uitdrukking in alle ernst over. Die mythe behoort nu tot de multiculturele
consensus.
De Spaanse Reyes Católicos dachten er anders over,
maar dat waren katholieken van de oude stempel: vol zelfrespect, en die hun
land van de islamitische bezetting wilden bevrijden. Dat vinden de kopstukken
van het katholiek onderwijs, die hun scholennet voor de islam willen
openstellen, een ouderwetse vorm van “islamofobie”.
Ontluikende islamkritiek
Nu terzake: bestaat er inderdaad een verschuiving
(het zou welbeschouwd zelfs een revolutie zijn) naar de aanvaarding en zelfs
officialisering van de islamkritiek? De hoofdredacteur van DM, Bart Eeckhout,
beweert dat “islamkritiek de norm en islamofobie gemeengoed is geworden”. Hij
leeft blijkbaar op een andere planeet dan wij.
Er zijn inderdaad enkele niet-betalende
internetmedia die vrij baan geven aan islamkritiek. Die bestonden vroeger niet,
en ook nu zou hun stem onhoorbaar zijn ware er niet die nieuwe,
democratiserende technologie. Letterknechten van de gevestigde media laten niet
na, op die nieuwe media, die hun informatiemonopolie doorbreken, te schimpen.
Er zijn ook enkele linkse tenoren die de
witwasconsensus tegenover de islam doorbreken. In Frankrijk en Duitsland hebben
vooraanstaande intellectuelen dat gedaan (Finkielkraut, Houellebecq, Zemmour,
Debray, Onfray; Sloterdijk, Safranski), maar stuk voor stuk zijn zij door de
linkse instituties uitgescholden en hebben zij voor hun vermetelheid enigermate
moeten boeten: gedesinviteerd, afspraken voor publicaties, tv-presentaties of
interviews afgezegd, e.d. Finkielkraut is tijdens een bezoek aan de bezette
Place de la République door “Nuit Debout”-betogers beschimpt en weggejaagd. In
ieder geval heeft hun standpunt nieuwswaarde omdat het als tegendraads geldt. Zij
zijn wel uit het opgelegde keurslijf gebroken, maar zij hebben het niet
vernietigd, integendeel.
Enkele hoofden die boven het maaiveld komen piepen,
verhinderen niet dat de grote massa culturo’s en achtenzestigers de islam uit
de wind blijft zetten. De kudde conformisten blijft bij elkaar zekerheid vinden
en de ontsnappers uitschelden en straffen. Een blok van trouwe bittereinders
blijft de ogen sluiten en tegen realisten de karwats hanteren.
Bij ons hebben we een Luckas Van der Taelen, die wat
kritische geluiden laat horen omdat hij in Brussel gewoon niet meer naast het
islamprobleem kan kijken; maar hij heeft van Groen dan ook geen verkiesbare
plaats meer gekregen. De partij is met de SP.a in een wedijver om de allochtone
stem verwikkeld, dus een islamcriticus op de lijst zou als een rode lap op een
stier inwerken. En afgezien van de electorale berekening zijn de meeste Roden
en Groenen ook oprecht overtuigd van de onschuld van de islam. Verder hebben we
een Etienne Vermeersch of een Maarten Boudry, wier rationele argumentatie tegen
de islam eerder dwingend is; en die wordt dus vooral genegeerd. Idem voor
voormalig SP.a-ideoloog Mark Elchardus en zijn Hollandse evenknie Paul Scheffer,
die in het integratiebeleid voor realisme pleiten en afstand nemen van de
multiculturele droom (als veteranen van het Bestel hebben zij wel meer toegang
tot de media dan bv. een Wim Van Rooy). Herman Brusselmans heeft, bij
eerbiediging van driekwart van de islamconsensus, toch wat kritiek geuit, en
ook hij heeft zijn achterban niet meegekregen.Die zit nog bij zijn hekelaar Tom
Lanoye, waakhond van de linkse consensus.
Meelopers
Als de ene tenor na de andere van de consensus blijft
los geraken, zal er een kantelmoment komen waarop ook de kudde het opgeeft om
zich voor de islam in mentale acrobatieën te wringen. Maar zo ver is het
beslist nog niet. Enkele objectieve criteria geven daarover uitsluitsel.
De waarheid berust in dit geval bij de meelopers.
Zij hebben een fijne neus voor welk standpunt overheersend is, en richten zich
daarnaar. Wanneer een idee in de mode is, gaan opportunistische en weinig
ideologische politici dat idee overnemen. Bijvoorbeeld: Agalev/Groen wees in
het begin de tegenstelling tussen links en rechts af als zijnde “door nieuwe
tegenstelling voorbijgestreefd”, terwijl het de Vlaams/Belgische tegenstelling
wou “dedramatiseren”. Maar juist omdat de groene beweging zo weinig politiek
was, werd zij snel aangestoken door eender welke ideeën die er nu eenmaal in de
lucht hingen. Doordat het socialisme, in België ook anti-flamingantisch, de
meningensfeer domineerde, werd de partij spoedig rabiaat links en
belgicistisch.
Sterker, zelfs politici van de tegenpartij zullen
enigermate in de heersende ideologie meegezogen worden. Zoals ook conservatieve
politici in de jaren ’70 zeiden: “We’re all socialists now.”
Welnu, er zijn geen neutrale of pro-islamitische
figuren die zich omwille van de heersende opiniewind islamkritisch opstellen. Weliswaar
is de massa door de aanslagen en het niet aflatende slechte nieuws over de
islam zeer skeptisch geworden, maar bij de elite van beleidvoerders en
opinieherders is het nog steeds de goede toon om de islam wit te wassen. Zelfs
politici wier beleid objectief tegen moslimbelangen ingaat (bv. Theo Francken
die de mosliminvasie toch wat tempert), voelen zich nog steeds genoopt om de
lof van de islam te zingen. Jan Jambon als spreekwoordelijk “rechtse zak” en
haatfiguur voor de multiculturele linkerzijde, zegt openlijk dat islamkritiek
wel de slechtst denkbare reactie op het islamgeweld is.
Sterker nog, volstrekt alle politici die het
initiatief genomen hebben tot bombardementen op of invasies in moslimlanden, en
die het bloed van vele duizenden concrete moslims (“monsters, not Muslims”) aan
de handen hebben kleven, hebben de islam de hemel in geprezen en de voor de
hand liggende kritiek op de islam weersproken. Geen woord islamkritiek is ooit over
hun lippen gekomen.
Ook de media, die regelmatig weer eens tegen hun
zin moeten berichten dat een bekende intellectueel van een beetje islamkritiek
bevallen is, blijven zelf de islam verwoed tegen alle kritiek afschermen. Na de
aanslagen in Brussel had hun berichtgeving wekenlang één doel: de schade voor
de islam beperken. Het bontst maakten zij het bij de aanslagen op Charlie Hebdo: hier was het doelwit
onomwonden de islamkritiek, de “belediging van de Profeet” (en niet de
cartoonisten als zodanig, of de journalisten als zodanig, zoals Björn Soenens van
de VRT-nieuwsdienst het trachtte voor te stellen). De slachtoffergroep,
namelijk de islamcritici, werd echter strikt uit alle studio’s geweerd. Daar
werd wel een witwasplatform geboden aan de dadergroep, namelijk de islamitische
gemeenschap. Die zweert in haar geheel bij de Profeet, die zelf de doodstraf
voor islamkritiek verordend en toegepast heeft. Geen enkele interviewer heeft
ook maar één van hen horen (of proberen te doen) zeggen, dat “Mohammed ongelijk
had”, dat we “in deze de Profeet niét moeten volgen”.
De media zwoeren de facto samen met de terroristen
tegen dezelfde vijand, namelijk de islamcritici. De terroristen deden dat met
moordwapens, de media met dooddoeners.
De kampioenen van de meeloperij, namelijk de
resterende post-conciliaire katholieken, zijn ook in de uitverkoop aan de islam
de recordhouders. Terwijl in het Midden-Oosten christenen uitgemoord of tot
slaaf gemaakt worden, weet de paus niet beter dan de islam te verheerlijken, op
een manier die ontwikkelde mensen “irrationeel” zullen noemen, en rechtzinnige
katholieken “ketters”. Hij koos ervoor om moslims de voeten te wassen (hen
daardoor met Christus gelijkstellend, inderdaad “ketters”, en op zijn best
lachwekkend), en hen als bevoorrechte “vluchteling”-gasten voor het Vaticaan te
selecteren, met achterlating van christelijke echte vluchtelingen.
Terwijl de islam grootschalig geweld pleegt tegen
jezidi’s en christenen in het Midden-Oosten, en tegen anonieme reizigers en
pendelaars hier in Brussel, wordt hij langs alle kanalen beloond. Beeld je in
dat de rolverdeling omgekeerd ware geweest.
Beaat
Wel half juist is de titel boven Eeckhouts
hoofdartikel: "In de nieuwe contrareformatie zijn christenen en moslims
bondgenoten". Dat geldt voor de lichtzinnige progressieven in de Kerk, die
nu even toegewijd zijn aan het schouderklopje van de media als vroeger aan de
kerkelijke dogma’s. Wat er in hun wereldbeeld nog aan christendom overblijft,
hoopt de secularisering dan toch nog te bedwingen en zelf weer relevant te
worden in het zog van de opmarcherende islam. Dat er problematische kanten aan
de islam zijn, willen deze beate geesten niet zien.
Dat heeft met hun betrekkelijk bevoorrechte positie
te maken, die tot hoogmoed geleid heeft.
Zij menen het zich te kunnen veroorloven, hun verklaarde vijand als
belichaming van de multiculturele idealen op een voetstuk te zetten. In hun
koloniaal wereldbeeld zijn die moslims als ja-knikkende spaarnegertjes zonder
eigen agenda. Zij kunnen dienen als projectiescherm voor de goedheid van onze “christenen
voor het multiculturalisme”, zonder dat zij zelf ooit iets betekenisvols zullen
doen. Dat de moslims echt wel meer willen dan dankbaar van de katholieke
goedheid te profiteren, namelijk zelf de overheersende religie worden, schijnt
binnen hun beperkte mentale horizon niet op te komen.
Zoals andere progressieven hebben zij niet echt de
moslims in het vizier, maar voeren zij vooral een strijd om de morele hoogten
tegen een andere niet-moslimse groep, namelijk de onderklasse die niet in een
positie is om zich aan de gevolgen van de multiculturele dwaasheden te
onttrekken. Zij vinden het zo heerlijk, zich met hun grenzeloze liefdadigheid ten
koste van derden superieur te kunnen voelen aan het “islamofobe” proletariaat,
dat zij de eigen plannen van de islam niet zien. In hun quasi-koloniaal
eurocentrisme weigeren zij de “agency”, het eigen daderschap en de eigen agenda
van de moslimgemeenschap te zien, en doen zij alsof moslims geen vinger kunnen
bewegen zonder dat een westerse handeling daarvan de trigger is. Maar bij al
hun beaatheid hebben zij voldoende nijd en kwade trouw om de ontnuchterende informatie
vanwege hun vervolgde geloofsgenoten in het Midden-Oosten staalhard te negeren.
Verder is er de groep oerconservatieve katholieken
of integristen, die de agenda van de islam niet willen zien omdat zij nog verbeten
in de strijd met het laïcisme (“zedenverval”, “hedonisme”) en de Verlichting
verwikkeld zijn. Zij zien de theocratische aanspraken van de islam als een
welkom wapen tegen de moderne terugdringing van de godsdienst naar de
privésfeer. Beleidvoerders versterken die interreligieuze solidariteit door
christenen en joden dezelfde behandeling op te dringen die zij eigenlijk voor
de islam als noodzakelijk hadden beoordeeld. Een verbod op hoofddoekjes wordt
een verbod op “religieuze symbolen” voor iedereen, dus voelen zij zich door
waakzaamheid tegen de islam zelf geviseerd.
Deze integristen menen zich de luxe van een strijd
tegen het secularisme met behulp van de islam te kunnen veroorloven. Aan hen zo
te horen, komt dat vooral door de christelijke deugd van de hoop. Anders dan de
droefgeestige doemdenkers over de “ondergang van het Avondland” verwachten zij
dat de Heilige Geest zelfs een schijnbaar verloren situatie in extremis wel zal
rechttrekken. Sympathiek, dat zeker, maar die attitude heeft andere
christelijke landen (bv. Marokko) niet van de islamisering kunnen redden.
Anderen binnen deze groep verwachten dat vele
ex-gelovigen de redenering van Angela Merkel zullen overnemen, namelijk dat de
kracht van de islam niets anders dan de zwakte van het christendom is – en zich
dus opnieuw tot het christendom zullen bekennen. Velen die de geschiedenis
slecht kennen, denken dat christendom en islam natuurlijke antagonisten zijn.
In werkelijkheid richt de islam zich tegen alle niet-moslims, en doet de
Europese identiteit er weinig toe: zolang zij niet-islamitisch is (heidens,
christelijk, vrijzinnig of iets anders), is zij een legitiem doelwit voor de
islam.
Ooit fungeerde de Kerk als strategisch centrum
tegen de islamitische agressie: zij motiveerde en coördineerde het verzet. Maar
nu de Kerk onder de huidige paus te lichtzinnig geworden is voor de ernst van
de situatie, en te onderdanig aan de heersende opiniewind, kunnen we het
christendom voorgoed achter ons laten. Laat ons zelfs te midden van een
veelkleurig en onbeslist levensbeschouwelijk landschap toch al een nieuw
strategisch centrum bedenken, eerst en vooral gericht op overleven. De
leerstellige spijkers op laag water waarin de integristen zich vermeien, kunnen
we daarna wel onder ons oplossen.
Terugschrikken voor
islamkritiek
Zelfs gereputeerde islamcritici schrikken nog van hun eigen
schaduw. Zij beseffen dat onverkort de waarheid over de islam zeggen, zelfs
lauwe moslims kwaad en gevaarlijk kan maken. Zij hebben de neiging om na een
tijdje de harde lijn gevolgd te hebben, toch één of ander compromis te zoeken. Maar
dat bewijst dan juist dat die bejubelde “gematigdheid” slechts oppervlakkig is
en bij ernstige uitdagingen meteen loskomt. Het illustreert juist de nood aan
islamkritiek.
Maar ook heelder groepen die vanuit het oogpunt (of zoals
blijkt, vooroordeel) van de multiculturalisten islamcritici bij uitstek zouden
moeten zijn, zijn het helemaal niet. Naast een linkse is er ook een rechtse
islamofilie. Met name bij Nieuw-Rechts bestaat er een “identitaire” stroming die
de islam vooral door de eurocentrische lens ziet: “minderheden die hun
identiteit zoeken te bevestigen en uit te leven”. Voor hen zijn gemeenschappen
Berbers of Arabieren te vergelijken met de Basken of Bretoenen die slechts hun eigenheid
willen bewaren. Alain de Benoist treedt de grote meute multiculturalisten bij wanneer
hij de islamcritici met de djihaadstrijders gelijkstelt. (Wie te lui is om over
de inhoudelijke verschillen na te denken en zo de ongerijmdheid van die
gelijkstelling vast te stellen, mag gewoon hun respectieve dodentol
vergelijken.)
Het is maar een variant van een veel voorkomende tactiek om
de islam uit de wind te zetten: de islam zelf negeren en het probleem tot iets
bekenders herleiden. Links doet dat door over achterstelling en discriminatie
te beginnen, rechts door de “communautaire identiteit” in de verf te zetten, of
alles via nationalisme te verklaren. Zo luidt het dat de wedijver tussen de
islamitische Hausa en de goeddeels gekerstende Yoruba in Nigeria niet door religie
maar door natiegevoel gemotiveerd is. Of dat de islam, een “woestijngodsdienst”,
van nature de religie van de Arabieren is, voor hen goed maar hier niet welkom.
In werkelijkheid hebben de Arabieren zich hard tegen hun islamisering verzet
maar zijn zij manu militari door de
eerste kalief, Abu Bakr, in het gareel gedwongen. Evenmin als de islam
intrinsiek Vlaams is, is hij intrinsiek Arabisch.
Hoe nijpender het islamprobleem wordt, hoe hardnekkiger men
links en rechts zulke smoezen belijdt. De vraag naar geruststelling over de
islam is immers zeer groot. Daarom zal islam nooit populair zijn, want die impliceert
dat de olifant in de kamer dan toch echt is en niet vanzelf zal verdwijnen.
Anderzijds is in elk tijdperk de intellectuele ernst om met
niets minder dan de waarheid genoegen te nemen, dun gezaaid. Dat de islam,
vooraleer onverdraagzaam en andere lelijks te zijn, eerst en vooral onwaar is,
de private waan van een stemmenhoorder, vergt voor de meeste mensen te veel
intellectuele discipline. In het algemeen moet je inzake religie inderdaad niet
te hard op de “waarheid” aandringen, maar hier wordt dat een kwestie van overleven.
Tegen de islam is niet veel te doen, behalve overwinnen op het slagveld, óf hem
ideologisch doorprikken.
Voor we moslims gaan lastig vallen (“kwetsen”) met onze kijk
op de islam, moeten we er eerst zelf klaar in zien. Uit een juist begrip van
het islamprobleem volgt vanzelf een juist beleid. Uit de huidige verwarring en
uit het modieuze wegkijken volgt daarentegen alleen het dwaze beleid dat ons de
bestaande ellende gebracht heeft. Die verwarring is nog steeds onbedreigd aan
de macht; voor de machthebbers valt islamkritiek nog steeds te negeren. Ik zeg
niet dat het zo behoort te zijn. Ik stel alleen vast, tegen de letterknechten
van het Bestel in, dat het zo is.