Prof. Urbain Vermeulen (1940-2016)
Urbain Vermeulen, emeritus-hoogleraar Islamkunde en klassiek Arabisch aan de KU Leuven en de UGent, is van ons heengegaan. Hij laat de waakzaamheid jegens de islam aan ons over.
Afkomstig uit Oordegem (Lede), studeerde Vermeulen Geschiedenis, Arabistiek en de kandidatuur Rechten. Juist aan het fundamentele rechtskundige aspect van de islam zou hij altijd veel aandacht besteden. Terwijl onwetenden volhouden dat het Kalifaat “niets met islam te maken heeft, maar wel met politiek”, drukte hij erop dat de islam intrinsiek met macht (en met materieel gewin) te maken heeft. Zoals hij er bij studenten, onder wie mijzelf, inhamerde: “Van meet af aan was het Mohammeds bedoeling, een staat te stichten met God als wetgever.”
Hij publiceerde over Arabische literatuur, de middeleeuwse geschiedenis van het Midden-Oosten, de betrekkingen tussen Europa en de islamwereld, en de leerstellige inhoud van de islam. In vakkringen genot hij veel aanzien, en ook het gerecht raadpleegde hem regelmatig als expert. Hij was lange tijd voorzitter van de Europese Unie van Arabisten en Islamologen. Om die positie te vrijwaren, maar ook gewoon uit wetenschappelijke afstandelijkheid, hield hij zich verre van openlijk anti-islamitische initiatieven. Zo weigerde hij zijn medewerking aan Wim en Sam Van Rooys als vijandig geafficheerde “zwartboek van de islam” (zoals de werktitel luidde), hoewel hij het met de inhoud vrijwel volledig eens was.
Bij zijn vele contacten in de islamwereld stelde hij zich echter nooit als islamoloog voor. Daar zou men het maar zeer verdacht vinden dat iemand zich naar expertschap met de islam bezig houdt en toch geen moslim wordt. Dus daar luidde het: “Ik ben historicus.” Wat ook maar de waarheid was: hij had meerdere pijlen op zijn boog.
Islamkritiek
Volgens De Standaard was Vermeulen “naast professor ook een bekend islamcriticus”. Nee, juist omdat hij een professioneel islamdeskundige was, kon hij niet anders dan aan islamkritiek doen. De professor demonstreerde juist dat grondige wetenschappelijke kennis van de islam noodwendig voor twijfel aan de zelfomschrijving van de islam als “goddelijke openbaring” zorgt. Geschiedkundig inzicht in de wapenfeiten van de moslims leidt dan weer tot appreciatie van hun culturele prestaties, toch in de eerste eeuwen, maar ook tot verlies van alle begoochelingen over hun beweerde egalitarisme en verdraagzaamheid.
Goed, er zijn ook benoemde academici die veel weetjes over de islamwereld kennen, maar die er over de grond van de zaak een hardnekkig rozige mening op na houden. Zo nodigde Vermeulen ruim 20 jaar geleden de Franse prof. Olivier Roy uit, die in Leuven kwam verklaren waarom het islamradicalisme over zijn hoogtepunt heen was. Na de machtsgreep van de Taliban, na 9/11, na de uitroeping van het Kalifaat, na Parijs en Keulen, is hij steeds weer hetzelfde deuntje blijven herhalen, zonder voor zijn achterban aan gezag in te boeten. Velen zijn nu eenmaal zo gretig naar geruststelling omtrent de islam dat zij eender wat geloven, mits het maar in slaap wiegt.
Anderzijds bracht Vermeulen ook islamkritische deskundigen naar ons land, bv. de Deens-Britse prof. Patricia Crone, die het ontstaan van de islam in het volle zoeklicht van de geschiedwetenschap plaatste. Zij stelde wel vast dat nieuw gelanceerde hypothesen te weinig getest worden, en dus klakkeloos overgenomen: “There simply aren’t enough of us.” Jonge lezers mogen dat beschouwen als een oproep om in Vermeulens voetsporen te treden.
Vermeulen fungeerde bij gelegenheid wel als bron voor politiek geëngageerde islamcritici. Zo was ik zelf aanwezig bij een door Paul Beliën belegde vergadering met Vermeulen en Geert Wilders. Principieel weigerde hij echter, daarin verder te gaan dan de informatieverstrekking die je van een expert mag verwachten. Dit in tegenstelling met zijn vriend Hans Jansen, vorig jaar overleden, die voor Wilders’ partij zelfs zitting nam in het Europees Parlement.
Fatwa
Vandaag interviewt de pers lustig moslims met of zonder academische positie, en verkoopt hun partijdige commentaar dan als “deskundig”. Dat is ooit anders geweest: tot aan zijn emeritaat in 2006, en enigermate ook daarna nog, nam Urbain Vermeulen regelmatig deel aan het openbare debat over de islam. Hij was een graag geziene gast in de actualiteitenprogramma’s, mede door zijn zin voor humor en satire.
Daarin kwam een tijdelijke hapering op 19 april 2000, toen Yves Desmet er zich in het hoofdartikel van De Morgen over verontwaardigde dat “een dergelijk individu, getooid met doctorsbul en professorstitel, ongestoord de baarlijkste nonsens kan uitkramen. Er moet toch iemand zijn die hier iets kan tegen doen? Meneer de rector van de KUL, mijnheer de minister van justitie?" Dat was een onverbloemde oproep tot spreek- of zelfs beroepsverbod. Aanleiding was dat Vermeulen tijdens een lezing enkele moslims na veelvuldige onderbrekingen toegebeten had om te zwijgen. De moslimfanatici waren dan gaan uithuilen bij een bevriende krant, die hun versie zonder controle overnam.
Desmets fatwa werd bijgetreden door De Standaard en een aantal academici, wat tot een officieel onderzoek binnen de KUL leidde. Vermeulen werd echter in het gelijk gesteld, en daarna wist hij in de media gedeeltelijk terug te komen. We weten dat Yves Desmet en zijn handlangers niet graag fouten erkennen, maar een overlijden lijkt ons het soort gelegenheid om vetes en de daaruit voortkomende laster achter zich te laten. In dit geval: erkennen dat Vermeulen het inzake de islam gewoon juist had.
Labels: Desmet | Yves, islamkunde, Jansen | Hans, Van Rooy | Sam, Van Rooy | Wim, Vermeulen | Urbain
Read more...