Oosteren
Ongeacht de tijd van het jaar, wil ik het hebben over de wortels van Pasen. Aanleiding is een vraag over de heidense elementen daarin.
In tegenstelling met Kerstmis, dat volledig van heidense oorsprong is (en idem voor het Feest van de Arbeid op 1 mei, met de voorafgaande Walpurgisnacht/Heksennacht; en Hallowe'en/Allerheiligen), heeft Pasen een bijbelse oorsprong, hoewel het ook vereenzelvigd geworden is met een heidens lentefeest en daarvan wat rituelen overgenomen heeft. Het is allemaal begonnen met een heidens lentefeest van de Egyptenaren en ook van de Kanaänieten. Deze landbouwers waren de grotendeels uitgemoorde inheemse bevolking van Kanaän, het Beloofde Land van de Israëlieten, die veetelers waren.
Toen Mozes zijn volk wegleidde uit Egypte naar het Beloofde Land, gaf hij een nieuwe betekenis aan dat al bestaande feest, nl. de uittocht uit Egypte. Mogelijk was het tijdstip van de uittocht tactisch gekozen in functie van dat feest: ook de Egyptische soldaten waren op feestdagen minder paraat. Daarom wordt op het joodse Pesach-feest (= Paschen, waarbij de -ch opgevat werd als de niet-uitgesproken -ch in Vlaamsch, en bij de spellinghervorming van 1947 geëlimineerd tot Pasen; gelijkaardig voor Frans Pâques < Pasques) de situatie van vertrek nagespeeld. Men eet bv. ongedesemde broden, omdat de huisvrouwen in hun haast geen tijd hadden om de broden te desemen. Pesach betekent "sloeg over", omdat Jahweh in Zijn strafexpeditie om in elk huis de eerstgeborene te doden (de tiende plaag van Egypte) de huizen waarvan de deurpost met bloed besprenkeld was, oversloeg. Door woonden dus de vertrekkende Israëlieten, die door Mozes van Gods "wil" op de hoogte gesteld waren.
Pesach werd het belangrijkste joodse feest, samen met het Nieuwjaarsfeest (Roosj ha Sjanah) en de Grote Verzoendag (Jom Kippoer), beide rond 1 oktober, zes maanden later. Toen Jezus in 33 n.C. in Jeruzalem kwam, werd alles daar in gereedheid gebracht om Pesach te vieren. Goede Vrijdag, de kruisdood, is de vooravond van Pesach, en "Pasen", de verrijzenis, is de dag na Pesach. De naam Pasen is dus aan het joodse feest ontleend, maar de christelijke betekenis van Pasen is helemaal nieuw: het herdenkt Jezus' verrijzenis, de definiërende grondslag van het christendom. Pesach werd gevierd op sabbath/zaterdag (de Babylonische dag van Saturnus), verrijzenisdag was dus op zondag. Dat zondag de sabbath/zaterdag als wekelijkse rustdag ging vervangen, is daarvan een gevolg (wellicht samen met de invloed van de heidense zonnecultus: Mithras, Sol Invictus).
Van oudsher werd echter door de heidenen het begin van de lente gevierd. Bij de Germanen was dit het feest van de dageraadgodin Ostara (= Aurora/Eoos/Oesja, verwant met het woord "oost", waar de opkomende zon staat), want de lente-evening is de dageraad van het jaar. Vandaar dus Engels "Easter" en, volgens Guido Gezelle, Nederlands "Oosteren". Vruchtbaarheidssymbolen als de "paas"eieren en de "paas"haas komen van dat feest. Een lenteritueel (waarnaar Modest Moessorgski verwijst in Le Sacre du Printemps = The Rite of Spring) gaat nogal eens met bloed gepaard, een bloedoffer, of een beproeving, een vrijwillig doorstaan van pijn. Dat offer werd in Kanaän in extreme gevallen geradicaliseerd tot het offer van de eerstgeborene (Izaak, Abrahams eerste "echte" zoon, nl. niet bij een bijvrouw maar bij zijn wettige echtgenote), wat dan in de Bijbel vervangen werd door het offer van een schaap. Moslims nemen dit gebruik over: het offerfeest, waarbij nog steeds een onverdoofd schaap geslacht wordt ter vervanging van Abrahams eerste zoon, Ismaël. In het christendom wordt dit allemaal vervangen door het offer van Gods eerstgeboren en eniggeboren Zoon, Jezus, symbolisch nagebootst in de communie.
De terugkomst van de paasklokken uit Rome is een christelijke (en sedert de Hervorming, specifiek een katholieke) invulling, voorzover ik weet alleen in Frankrijk en de katholieke delen van de Nederlanden, van het feit dat de klokken tijdens de drie dagen voor Pasen zwijgen. Ze zijn dan zogezegd naar Rome, zetel van Sint-Petrus, de steenrots waarop Jezus zijn Kerk zou bouwen. Wanneer ze op Paasdag terug luiden, zijn ze dus uit Rome teruggekomen, ten bewijze waarvan (vgl. de vaantjes die op heilige plaatsen aan bedevaarders gegeven werden ten bewijze van een voltrokken bedevaart) ze paaseieren meegebracht hebben.
In tegenstelling met Kerstmis, dat volledig van heidense oorsprong is (en idem voor het Feest van de Arbeid op 1 mei, met de voorafgaande Walpurgisnacht/Heksennacht; en Hallowe'en/Allerheiligen), heeft Pasen een bijbelse oorsprong, hoewel het ook vereenzelvigd geworden is met een heidens lentefeest en daarvan wat rituelen overgenomen heeft. Het is allemaal begonnen met een heidens lentefeest van de Egyptenaren en ook van de Kanaänieten. Deze landbouwers waren de grotendeels uitgemoorde inheemse bevolking van Kanaän, het Beloofde Land van de Israëlieten, die veetelers waren.
Toen Mozes zijn volk wegleidde uit Egypte naar het Beloofde Land, gaf hij een nieuwe betekenis aan dat al bestaande feest, nl. de uittocht uit Egypte. Mogelijk was het tijdstip van de uittocht tactisch gekozen in functie van dat feest: ook de Egyptische soldaten waren op feestdagen minder paraat. Daarom wordt op het joodse Pesach-feest (= Paschen, waarbij de -ch opgevat werd als de niet-uitgesproken -ch in Vlaamsch, en bij de spellinghervorming van 1947 geëlimineerd tot Pasen; gelijkaardig voor Frans Pâques < Pasques) de situatie van vertrek nagespeeld. Men eet bv. ongedesemde broden, omdat de huisvrouwen in hun haast geen tijd hadden om de broden te desemen. Pesach betekent "sloeg over", omdat Jahweh in Zijn strafexpeditie om in elk huis de eerstgeborene te doden (de tiende plaag van Egypte) de huizen waarvan de deurpost met bloed besprenkeld was, oversloeg. Door woonden dus de vertrekkende Israëlieten, die door Mozes van Gods "wil" op de hoogte gesteld waren.
Pesach werd het belangrijkste joodse feest, samen met het Nieuwjaarsfeest (Roosj ha Sjanah) en de Grote Verzoendag (Jom Kippoer), beide rond 1 oktober, zes maanden later. Toen Jezus in 33 n.C. in Jeruzalem kwam, werd alles daar in gereedheid gebracht om Pesach te vieren. Goede Vrijdag, de kruisdood, is de vooravond van Pesach, en "Pasen", de verrijzenis, is de dag na Pesach. De naam Pasen is dus aan het joodse feest ontleend, maar de christelijke betekenis van Pasen is helemaal nieuw: het herdenkt Jezus' verrijzenis, de definiërende grondslag van het christendom. Pesach werd gevierd op sabbath/zaterdag (de Babylonische dag van Saturnus), verrijzenisdag was dus op zondag. Dat zondag de sabbath/zaterdag als wekelijkse rustdag ging vervangen, is daarvan een gevolg (wellicht samen met de invloed van de heidense zonnecultus: Mithras, Sol Invictus).
Van oudsher werd echter door de heidenen het begin van de lente gevierd. Bij de Germanen was dit het feest van de dageraadgodin Ostara (= Aurora/Eoos/Oesja, verwant met het woord "oost", waar de opkomende zon staat), want de lente-evening is de dageraad van het jaar. Vandaar dus Engels "Easter" en, volgens Guido Gezelle, Nederlands "Oosteren". Vruchtbaarheidssymbolen als de "paas"eieren en de "paas"haas komen van dat feest. Een lenteritueel (waarnaar Modest Moessorgski verwijst in Le Sacre du Printemps = The Rite of Spring) gaat nogal eens met bloed gepaard, een bloedoffer, of een beproeving, een vrijwillig doorstaan van pijn. Dat offer werd in Kanaän in extreme gevallen geradicaliseerd tot het offer van de eerstgeborene (Izaak, Abrahams eerste "echte" zoon, nl. niet bij een bijvrouw maar bij zijn wettige echtgenote), wat dan in de Bijbel vervangen werd door het offer van een schaap. Moslims nemen dit gebruik over: het offerfeest, waarbij nog steeds een onverdoofd schaap geslacht wordt ter vervanging van Abrahams eerste zoon, Ismaël. In het christendom wordt dit allemaal vervangen door het offer van Gods eerstgeboren en eniggeboren Zoon, Jezus, symbolisch nagebootst in de communie.
De terugkomst van de paasklokken uit Rome is een christelijke (en sedert de Hervorming, specifiek een katholieke) invulling, voorzover ik weet alleen in Frankrijk en de katholieke delen van de Nederlanden, van het feit dat de klokken tijdens de drie dagen voor Pasen zwijgen. Ze zijn dan zogezegd naar Rome, zetel van Sint-Petrus, de steenrots waarop Jezus zijn Kerk zou bouwen. Wanneer ze op Paasdag terug luiden, zijn ze dus uit Rome teruggekomen, ten bewijze waarvan (vgl. de vaantjes die op heilige plaatsen aan bedevaarders gegeven werden ten bewijze van een voltrokken bedevaart) ze paaseieren meegebracht hebben.
Dus, Pasen heeft drie lagen:
1) heidens lentefeest, op aarde het begin van de lente als jaargetijde
(nieuw leven, eieren, haas), in de hemel de doorbraak van de zon van het
zuidelijke naar het noordelijke halfrond;
2) joods feest van de uittocht uit Egypte, eigenlijk van het ontsnappen aan
Jahweh's doding van de eerstgeborenen;
3) christelijk feest van de verrijzenis.
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home