(Nieuw Pierke, 18 sep 2014)
Honderd jaar na het uitbreken van de Groote
Oorlog is het bon ton om je afschuw
uit te spreken over de verschrikkingen van de oorlog. Met het zicht op de
loopgraven ligt het voor de hand om te zeggen: “Nooit meer oorlog!” Ja, daar
zijn we het over eens: weg met het zinloos geweld. Maar zeg hetzelfde over de
Tweede Wereldoorlog, en daar breken de protesten los, en de verontwaardiging.
Raak niet aan onze heilige oorlog! De vijftig+ miljoen doden zijn niet voor
niets gestorven! Er moest strijd totterdood gevoerd worden tegen het absolute
kwaad!
Tja, als zelfs de grootste oorlog uit de
wereldgeschiedenis gerechtvaardigd kan worden, dan kan elke oorlog dat, ook bv.
de Eerste Wereldoorlog. Als men de vorige oorlog veroordeelt maar meteen de
volgende goedpraat, dan kan men voor eender welke oorlog wel iets verzinnen. En
inderdaad, met de oorlog van 1939-45 in de hand worden tal van andere oorlogen
gerechtvaardigd. Wie niet tot een inval in Vietnam, Irak of Libië bereid is, wordt
beschuldigd van “een tweede München”, van vrede te sluiten met “de nieuwe
Hitler”. Wie dus de Tweede Wereldoorlog rechtvaardigt, laadt nogal wat latere
oorlogen op zijn geweten.
Men moest dus wel de oorlog verklaren aan
Adolf Hitler. Dat niet doen zou volstrekt immoreel geweest zijn, zo denkt men
nu algemeen. Die houding gaat ervan uit dat het nazisme al van vóór de oorlog
uitbrak, het absolute kwaad was. Het was niet sympathiek, maar het absolute
kwaad is iets heel anders. Het plande bv. geen uitmoording van de Joden –- zulk
“intentionalisme” is weliswaar een wijdverbreide opvatting, maar is onder
geschiedkundigen grondig achterhaald, en enig document dat de vooroorlogse
nazi-intentie tot de Holocaust bevestigt, is naarstig gezocht doch nooit gevonden.
Nee, het tegendeel is waar: het nazisme is veel boosaardiger geworden juist ten
gevolge van de oorlog. Met name de Holocaust zou nooit gebeurd zijn zonder die
oorlog. Er was een plan om het Duitse Rijk judenrein
te maken door emigratie, maar vóór 1941 was er geen plan om dat doel door
uitmoording te bereiken; dat alternatief was een gevolg van de oorlog. Geen
oorlog, geen Holocaust. Deze stelling roept veel emotionele tegenkanting op,
maar zij is zeker juist.
Grammens
Ook de inval in België zou nooit gebeurd zijn
zonder de Brits-Franse oorlogsverklaring aan Duitsland.
De huldezitting voor Mark Grammens, herfst
2013, was voor mij het voorwerp van een artikel, waarin ik even uitweidde over
het ontbranden van de tweede wereldoorlog. Grammens had de voorafgaande weken
in zijn column in ’t Pallieterke
betoogd dat de Vlaamse beweging gelijk had, met Duitsland te collaboreren. Jan
Neckers had daar in hetzelfde medium ondermeer tegenin gebracht dat de
bevolking veel wrok tegen de Duitsers had, want dat zij concreet veel te lijden
had onder de bezetting. Dat is zonder meer het geval, maar de vraag is of
Duitsland die bezetting wel gewild had.
Zelf meen ik dat de Vlaamse Beweging, ook met
de kennis van toen, een fout maakte door te collaboreren. Ten eerste had de
leidersgeneratie die als jongere, soms als frontsoldaat, de Eerste Wereldoorlog
had meegemaakt, moeten weten dat de Duitse overwinning geen verworvenheid was
en in haar tegendeel kon verkeren. Ten tweede was de toestand in België
weliswaar niet rechtvaardig, maar was er zonder enige buitenlandse hulp toch
grote vooruitgang geboekt. Er zou zonder collaboratie veel meer bereikt geweest
zijn dan met. Het weinige dat er onder de bezetting aan Vlaamse vooruitgang te
noteren viel, was vooral het doen naleven van de Belgische taalwetten (wat in het Belgische kader weleens een
probleem was), en het is waarschijnlijk dat de wetsgetrouwe Duitsers dat hoe
dan ook zouden gedaan hebben. Andere Vlaamse eisen, zoals de splitsing van het
land, zouden hun eigen plannen maar doorkruist hebben, waarin de toekomst van
België een pasmunt zou worden van een latere beoogde machtsverdeling met het
Verenigd Koninkrijk. Kortom, zelfs in het geval van een Duitse zege kregen de
Vlamingen slechts weinig doch betaalden ze een hoge prijs: zoalniet
medeplichtigheid aan de nazi-misdaden, dan alleszins toch aan de militaire
bezetting van een gebied dat ook Vlaanderen omvatte.
Maar in een “wat als?”-benadering van de
geschiedenis kunnen wij de denkoefening maken of de Vlaamse Beweging wel voor
die keuze hoefde geplaatst te worden. Had de Duitse verovering van de
westelijke buurlanden kunnen voorkomen worden?
Ik wees erop dat Duitsland in het noodlottige
jaar 1939 Tsjechië bezet had en binnengevallen was in Polen, onmiskenbaar
oorlogshandelingen, maar in het kader van een plaatselijk midden-Europees
oorlogje. Sorry voor het verkleinwoord, maar de Tweede Wereldoorlog heeft nu
eenmaal onze inschatting van het formaat van oorlogen veranderd. Het was de
Frans-Britse oorlogsverklaring van 1 september 1939 die van dit oorlogje een
wereldoorlog maakte. Men herleze de kommunistische pers van de 22 maanden
volgend op deze oorlogsverklaring, toen de Sovjet-Unie een bondgenoot van
nazi-Duitsland was: daarin worden de “koloniale bourgeoisdemocratieën”
Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk als aanstichters van de oorlog aangemerkt.
Formeel was dit in ieder geval juist: niet Duitsland heeft de westelijke
mogendheden de oorlog verklaard, het omgekeerde is gebeurd. En na acht maanden
van “phoney war” of “drôle de guerre” zette het de verklaarde oorlog in een
feitelijke oorlog om. Het bezette een deel van Frankrijk, was de Britten één
dag voor met het inlijven van Noorwegen, en legde om strategische redenen ook
beslag op de neutrale landen Denemarken, Nederland, België en Luxemburg.
Het
Duivelspact
In het lezenswaardige artikel “Duivelspact” (De Tijd, 16 aug. 2014) bevestigt Rik Van
Cauwelaert dat de kommunisten in die periode tegen de "echte schuldigen
voor de oorlog" fulmineerden. Pas in 1941, met de inval in de Sovjet-Unie,
werd dat nazi-Duitsland, maar in 1939-41 waren dat de koloniale
bourgeois-democratieën. De implicatie schijnt te zijn dat de kommunisten
moedwillig blind waren voor Hitlers ongebreidelde oorlogszucht, maar in feite
hadden zij gewoon gelijk. Men stelt het nu zo voor dat Hitler door de inval in
Polen WO2 op gang bracht, maar toen gold het als politiek correct om de schuld
bij Frankrijk en het VK te leggen, volgens de kommunisten “imperialistische
oorlogsstokers”, die immers de oorlog aan Duitsland verklaard hadden, niet
omgekeerd.
Het diepere verwijt aan de marxisten is dat zij het
nazisme niet moralistisch verabsoluteren, zoals in de Hollywoodversie
gebruikelijk is. Zij vatten het op als functie van de strijd tussen socialisme
en kapitalisme. Het nazisme is niet het ultieme kwaad, het is gewoon een laat
stadium van het in crisis verkerende kapitalisme. De kapitalistische
bourgeois-democratieën stellen het zo voor dat er een “goed”
(bourgeois-democratisch) tegenover een “slecht” (totalitair, nazi) kapitalisme
stond, maar in feite ging het om twee varianten van het kapitalisme, waarvoor
alleen het socialisme een modern alternatief is. Dat kapitalisme is dan wel de
vijand, maar is ook geen absoluut kwaad. Zo heeft het de verdienste om allerlei
religieuze voorstellingen, erfelijke aangehorigheden en irrationele
identiteiten uit de voorafgaande feodale fase ongedaan gemaakt te hebben.
Anders dan in de moralistische “herinneringseducatie” aangeleerd wordt, denkt
het marxisme niet in termen van goed en kwaad, en is verontwaardiging in zijn
kijk op de geschiedenis misplaatst. Het kapitalisme is nu eenmaal een
noodzakelijke stap in de sociaal-economische ontwikkeling, zoals vroeger de
slavernij en nog vroeger het “oercommunisme” dat waren, en zoals later het
socialisme dat zal zijn. Het marxisme beroept er zich op, “wetenschappelijk” te
zijn, en inzake de Tweede Wereldoorlog is het alvast wetenschappelijker dan het
nu gebruikelijke gemoraliseer over het “absolute kwaad”.
In dat raamwerk past de beoordeling van de periode
1939-41 als een oorlog uitgelokt door de “imperialistische oorlogsstokers”. Wat
Hitler zocht waren beperkte veroveringen in het Oosten, in Tsjechië en Polen,
en op termijn wellicht Europese delen van de Sovjet-Unie, gebieden die als deel
van het Pruisische of Habsburgse rijk of via de Wolga-Duitsers en de eertijdse
Krim-Goten als “historisch Duits” konden voorgesteld worden. Het verhaal dat
Hitler “de wereld wou veroveren” is op niets dan op oorlogspropaganda
gebaseerd. Het papiertje met het onzinnige Duitse plan voor een invasie van de
VS via Latijns-Amerika, waarmee FD Roosevelt in het Congres zwaaide, was een
vervalsing door de Britse geheime dienst. Dat iedereen deze oorlogspropaganda
nog steeds gelooft, is de massapsychologische vertaling van het diplomatieke
feit dat WO2 nooit met een vredesverdrag beëindigd is. In weerwil van dit
wijdverbreide verhaal had Hitler niet vooraf de bedoeling om de hele wereld of
zelfs maar West-Europa in te lijven.
In hetzelfde artikel schrijft Rik Van Cauwelaert aan
Adolf Hitler als intentie achter het "duivelspact" toe, zijn handen
vrij te hebben voor de oorlog in het Westen. Dat draait de zaken om: Hitlers
hoofddoel was het Oosten, terwijl de oorlog in het Westen hem opgedrongen werd.
Zonder oorlogsverklaring door de westelijke mogendheden was Vlaanderen niet in
oorlog gekomen en had het geen bezetting moeten ondergaan. De
ontstaansgeschiedenis van WO2 was, evengoed als die van WO1, ingewikkelder dan
het kinderlijke zwart/wit-beeld uit de oorlogspropaganda en de Hollywoodversie.
Midden-Europese
oorlog
De tweede wereldoorlog is niet mijn specialiteit als
geschiedkundige, maar hij is in onze cultuur nu eenmaal alomtegenwoordig, en ik
heb me er ook moeten in verdiepen naar aanleiding van het levensverhaal van
onder meer Mahatma Gandhi (die met de Britse zaak sympathiseerde doch met het
oog op een schijnbaar nakende overwinning van de As in 1942 de “Quit
India”-beweging begon), Subhas Chandra Bose (collaborerend vrijheidsstrijder),
Radhabinod Pal (dissident rechter in het naoorlogse Tokio-tribunaal) en Savitri
Devi Mukherji (Frans Hitlerfanate en schrijfster die de oorlog in India
doorbracht en voor Japan spioneerde). Verder heb ik ruime ervaring met
polemieken onder geschiedkundigen, en ik meen wel de mechanismen daarvan te
herkennen. Ik ben dan ook redelijk zeker van mijn zaak waar het de oorzaken van
die oorlog betreft. Maar ik zou me natuurlijk kunnen vergissen, en blijf
benieuwd naar gebeurlijke nazi-beleidsdocumenten van vóór 1939 die de Holocaust
of de inval in de westelijke buurstaten plannen. Daarentegen maken
lekenargumenten van het genre: “Jamaar, iedereen wéét toch…” op mij geen
indruk. Enkele becommentarieerde reacties die ik gekregen heb, volgen
hieronder.
Op de blogstek In Flanders’ Fields (http://www.inflandersfields.eu/2013/11/grammens-voor-eens-en-altijd.html),
eind november 2013, merkt een zekere Johan op dat ik geschreven heb dat het Hitler alleen maar te doen
was om "een plaatselijke oorlog om historisch Duitse gebieden". Hoe
verklaar ik dan “dat Duitsland op 15 maart 1939 de rest van Tsjechië bezette en
een dag eerder Slowakije tot de status van vazalstaat van Duitsland dwong”? Hij
beroept zich daarvoor op Wikipedia, doorgaans een zeer onbetrouwbare bron maar
in dit geval spreekbuis van een breed gedragen opvatting: "Met deze stap
overschreed Duitsland de grenzen van zijn Groot-Duitse ruimte naar het gebied
van de Lebensraum."
Uiteraard waren de ingrepen in Slovakije,
Tsjechië en Polen daden van agressie. Merk op dat Hitler Slovakije niet
inlijfde maar tot onafhankelijke vazalstaat maakte. Zelfs Tsjechië werd niet
strikt ingelijfd maar werd een protectoraat, zoals er toen in de koloniale gebieden
wel meer waren. Deze landen behoorden tot de grijze zone rond Duitsland, en
bevestigen formeel dat Duitsland wel degelijk niet-Duits gebied erkende en veel
minder ambitie had dan de wereldheerschappij. Ook de westelijke buurstaten
zouden in de nazi-toekomstvisie wel tot de Duitse invloedssfeer behoren maar
onafhankelijk blijven. Het eerste gevolg van de Brits-Franse oorlogsverklaring
was echter dat de Duitse leiding haar territoriale plannen herzag.
Maar goed, de inval in Tsjechië en daarna in
Polen waren zonder meer oorlogshandelingen. De aanhechting van Oostenrijk en
Sudetenland werd door een meerderheid van de betrokken bevolkingen gesteund, en
werd in München 1938 door de andere Europese mogendheden goedgekeurd als een
verlate toepassing van het zelfbeschikkingsrecht der volkeren, aanvaard na de
Eerste Wereldoorlog. De aanhechting van Tsjechië in maart 1939 maakte een einde
aan de opluchting van “peace in our time”. Dit keer stond de bevolking de
binnentrekkende Duitse troepen niét toe te juichen. Om verdere gebiedshonger
van Duitsland in te perken, dreigden de westelijke mogendheden Duitsland met
militaire interventie als het nog eens zou gebeuren. Bij de inval in Polen op 1
september, gedekt door het Hitler-Stalin-pact, dacht Hitler er nog net mee weg
te geraken. Er heerste in zijn hoofdkwartier een zekere verslagenheid toen het
Verenigd Koninkrijk en Frankrijk dan toch de oorlog verklaarden.
Het lijdt geen twijfel dat het in Tsjechië en
Polen om oorlogshandelingen ging. Formeel werden zij ook gerechtvaardigd. De
Tsjechische verovering heette door historische aanspraken gedragen te worden: Praag
was zelfs de hoofdstad van het Heilige Roomse Rijk geweest. Vandaar mijn term
"historisch Duitse gebieden", daar waar Oostenrijk en Sudetenland
actuele "volks-Duitse gebieden" waren. (Het probleem met
nationalisten is altijd dat ze die historische kaart uitrollen waarop hun land
het grootste was.) Deze verovering was echter strijdig met het modernere en
democratischere zelfbeschikkingsrecht der volkeren, waar Duitsland het jaar
tevoren nog een beroep op had gedaan. De Poolse verovering gold als een reactie
op Poolse mishandeling van de Duitse minderheid, die inderdaad plaatsvond, en
op zeer betwiste beschuldigingen van Poolse agressie tegen Duits grondgebied.
Hoe dan ook, dit was duidelijk agressie, dit was een oorlog die eenzijdig door
Duitsland begonnen was. Maar het was geen wereldoorlog, en door het
Hitler-Stalin-pact en de daarin afgesproken verdeling van Polen stuitte
Duitsland nu op een nieuwe en veel moeilijker te nemen oostgrens met de
Sovjet-Unie. Voorlopig was de gebiedsuitbreiding dus voltooid.
Als de westelijke mogendheden de oorlog niet
verklaard hadden, dan bleef de emigratie van de Joden mogelijk, en dan had bv.
het van oorsprong Poolse Madagascarplan kunnen uitgevoerd worden. Niet
sympathiek, zo’n gedwongen uitwijking, maar zeker te verkiezen boven de
Holocaust. In de politiek kan men al van een succes spreken als het ergste
vermeden is omdat een minder kwaad bedongen kon worden. Maar door de oorlog te
verklaren, blokkeerden de westelijke mogendheden die uitweg en maakten ze de
Midden-Europese Joden tot gevangenen van het Duitse Rijk.
Pacifisme
Johan merkt nog op: “Met uw bewering dat pacifisme het juiste standpunt was in
de jaren '30 ben ik het evenmin eens. Ze valt te vergelijken met de bewering
dat stoppen met het vergrendelen van ramen en deuren het juiste standpunt is om
diefstal te vermijden. Juist een eerder militair ingrijpen had WOII kunnen
vermijden, bv. bij herbezetting van het Rijnland in 1936.”
Ik heb nooit gezegd dat “pacifisme” de oplossing
was. Er bestaat een zekere “economie van het geweld”, die maakt dat soms een
kleiner geweld vandaag een groter geweld morgen kan voorkomen. (Het is wel een
gevaarlijk beginsel, want zo kan elke hoeveelheid geweld gerechtvaardigd worden
als genoodzaakt door de dreiging van nog meer geweld.) Een hogere vorm van deze
economie is de afschrikking: duidelijk maken dat je zo’n groot geweld kan
ontplooien dat de ander maar liever van zijn snode plannen afziet, en dat
zonder dat er één schot gelost wordt. En daar zijn de westelijke mogendheden
mogelijk te kort geschoten. Het pacifisme vierde hoogtij, wat zeer begrijpelijk
was voor een generatie die de zinloze loopgravenoorlog meegemaakt had. Zelfs
toen nazi-Duitsland herbewapende, vond men dat men “de nazi’s niet bestreed door
hen na te doen”.
Het Navo-uitgangspunt van “peace through
strength” had zeker verschil gemaakt ten goede. Men had, net als Ronald Reagan
in de Koude Oorlog met succes gedaan heeft, zelf een geloofwaardige militaire
sterkte kunnen opbouwen om nazi-Duitsland af te schrikken. Maar in de tijd van
het "gebroken geweer" deden de westerse democratieën precies het
omgekeerde. De betrokken politici hadden, net als de Britse en Franse premiers
in 1939, niet alle gevolgen van hun daden kunnen overzien.
De hier
aanbevolen bezetting van het Rijnland zou eens te meer een schending van de
Duitse soevereiniteit geweest zijn, een herhaling van de vernedering van
Versailles, precies de belangrijkste factor van het nazi-revanchisme. Het was
ook geen misdaad dat Duitsland op zijn eigen grondgebied zijn soevereiniteit
uitoefende, en moest dus ook niet bestraft worden. Het lijkt maar misdadig
vanuit de demonisering van Duitsland die precies het gevolg is van alles wat na
de oorlogsverklaring gebeurd is, vooral de Holocaust. Zo was de Kristalnacht
weliswaar een misdaad, maar op die schaal gebeuren er in zo veel landen
misdaden; hij wordt maar herdacht als een stapsteen naar de Holocaust juist
omdat er een Holocaust op gevolgd is – en die was het gevolg van de wereldoorlog.
Het is merkwaardig dat degenen die zo
verontwaardigd zijn over mijn pleidooi voor een vreedzaam samenleven met
nazi-Duitsland geen enkele moeite hebben met de reëel gebeurde vreedzame
coëxistentie met de Sovjet-Unie. Integendeel, terwijl zij uitschruwelen hoe
immoreel het wel is om het loutere bestaan van het nazi-bewind te gedogen,
dulden zij in hun pleidooi wel het bestaan van de Sovjet-Unie, haar inlijving
van Polen en de Baltische staten, en zelfs de samenwerking (“collaboratie”) met
datzelfde “totalitaire, vrijheidsberovende” systeem. Van 1945 tot 1989 heeft er
tussen het Sovjet- en het westelijk blok (rechtstreeks) een gewapende vrede
bestaan, precies zoals de "lafhartige pacifisten" het wilden.
Vergeleken met de hypothetische kernoorlog die anders ontbrand zou zijn, was
dit waarschijnlijk wel te verkiezen. Zoals in 1939 zelfs de tijdelijke
verdrukking van Tsjechië en Polen achteraf bezien misschien wel te verkiezen
was boven WO2 en de Holocaust, die sommigen blijkbaar moreel superieur vinden.
Terwijl men de
Holocaust had kunnen voorkomen door de vrede met nazi-Duitsland te bewaren, was
er wel een oorlog nodig om Polen en Tsjechië weer aan de Duitse heerschappij te
ontworstelen. Echter: deze landen zijn door de westelijke mogendheden wetens en
willens aan de Sovjet-controle opgeofferd, en zouden hoe dan ook pas in 1989
hun vrijheid terugkrijgen. De oorlog is dus wel formeel om hun vrijheid
begonnen, maar is objectief niet daarvoor gevoerd. In een vredesscenario had de
Duitse bezetting mogelijk niet eens tot 1989 geduurd – we hebben het niet
geprobeerd en weten gewoon niet welke tendens binnen het allerminst
monolithische nazi-bewind het zou gehaald hebben. Evenmin weten we wat er met
diplomatieke middelen voor hun vrijheid bereikt had kunnen worden. We hebben
iets anders geprobeerd, de oorlog, en daarvan weten we dat hij voor Tsjechië en
Polen tot een halve eeuw onvrijheid geleid heeft. We weten sedert 1989 wel dat
totalitaire regimes niet het eeuwige leven hebben, en ook het nazi-bewind zou
ooit wel geïmplodeerd zijn, zonder oorlog.
Nog over het
vredesalternatief was ene Marc het met die Johan eens: “ Niemand is volkomen
zonder blaam, maar dat is geen geldig argument om lafhartig 'pacifisme' te
prediken wanneer men komt te staan tegenover manifest kwaad zoals het nazisme
(of eender welke vorm van vrijheidsberovend totalitarisme).”
“Lafhartig”, “manifest kwaad”, toe maar! Waar
lopen die grote woorden met dat ventje naartoe?! Ik pleit voor niets
lafhartigs, enkel voor een verantwoordelijke economie van het geweld,-- en het
grootste conflict aller tijden is “manifest” géén zuinige omgang met geweld.
Deze Marc pleit voor een militaire aanpak van
“manifest kwaad zoals het nazisme (of eender welke vorm van vrijheidsberovend
totalitarisme)”. Maar in dat geval had men ook de Sovjet-Unie moeten de oorlog
verklaren, want die had eveneens de helft van Polen veroverd. Ze had tegen 1939
onder haar eigen bevolking honderden keren meer mensen gedood dan
nazi-Duitsland, en was zeker een “vrijheidsberovend totalitarisme”. Misschien
kan Marc zijn sabelslepende aanpak verantwoorden, maar dan niét de eenzijdige
oorlogsverklaring aan Duitsland waarbij de Sovjet-Unie met rust gelaten werd.
Jodenuitroeiing
“De notie dat de Jodenuitroeing een direct
gevolg was van de oorlog is pure speculatie. Zij staat direct in contradictie
met het feitelijke lot van talloze minderheden die als zondebokken werden
gebruikt door totalitaire regimes. Eigentijdse voorbeelden zijn de Falung Gong
in communistisch China en de Bahai in theocratisch Iran. De Brits-Franse
oorlogsverklaring was een direct gevolg van de Duitse inval in Polen en die
verklaring was uitdrukkelijk op voorhand
'getelegrafeerd' aan het nazi-regime met Polen als een 'red line' na een serie
van voorafgaande Duitse verdragsovertredingen. Het historisch revisionisme van
de heer Elst, en ook van Grammens vermoed ik, is een vorm van
kopindegronderij.”
Dat de Jodenuitroeiing evengoed plaats zou
gevonden hebben zonder oorlog, zoals Marc impliceert, dát is zuiver speculatie.
Er is volstrekt niets dat erop wijst, volstrekt niets. Ook niet de “demonische”
aard van het Hitlerregime, want Hitler, die eind 1936 op het voorblad van Time stond als “man van het jaar”, is
pas na de oorlogsverklaring echt gedemoniseerd. Daarentegen is de oorzakelijke
keten van het begin van de oorlog tot, twee jaar later, het besluit van met
name de SS-leiding tot lijfelijke eliminatie van de joden vrij goed bekend.
Maar om een oorlog te rechtvaardigen die onbeschrijflijk veel ellende
aangericht heeft, waaronder de Holocaust, moet men wel beginnen schelden en
schreeuwen.
Noch de Falungong noch de Bahai’s zijn voorwerp
van een dermate omvattend programma tot uitroeiing als de Holocaust. Maar het
is een feit dat sommige regimes ook in vredestijd hun minderheden weg willen,
en soms ook uitroeien. Met name Stalin, voor Marc niet zo’n “manifest kwaad”
als Hitler, had in Oekraïne in 1932-33 de Holodomor georganiseerd, de
hongermoord op miljoenen Oekraïners. Wikipedia spreekt van “2,7 tot 10 miljoen”
doden (lemma Holodomor, Nederlands,
16 aug. 2014); 10 miljoen was ook de private schatting door Walter Duranty, correspondent
van de New York Times, die de
moordpartij toen geheim hield om bij Stalin in het gevlij te komen. Het is
altijd leuk als quizvraag: “Wat was de grootste moordpartij in 20ste-eeuws
Europa? Het begint met Holo…” Maar goed, tegen deze achtergrond, waar men in
nazi-Duitsland bij uitstek van op de hoogte was, bleek het nazi-regime in
vredestijd verhoudingsgewijs nog vrij humaan: wel repressie tegen opposanten,
wel Jodenwetten, maar géén uitmoording. Die begon pas na en als gevolg van de
oorlogsverklaring. (Er was wel het euthanasieprogramma op mentaal
gehandicapten, dat al vóór de oorlog begonnen was; maar ziet, dat werd onder
protest van de Duitsers, nog wel in oorlogstijd, teruggeschroefd. De
nazi-dictatuur plooide dus voor de openbare mening. Daarom werd de Holocaust in
het grootste geheim uitgevoerd: de SS wist dat de modale Duitser het niet zou
smaken.)
Marc en anderen mogen mij eender welk feit
betreffende de oorlog onder de neus duwen, ik verwacht niet dat het mijn
stelling zal weerleggen. Een weerlegging zou zijn: een document uit het
interbellum waarin de nazi’s reeds de uitroeiing van de Joden plannen.
Topgeleerden hebben het nooit kunnen vinden, ook Marc zal het niet vinden.
“Kopindegronderij” schijnt te betekenen: moedwillig blind blijven voor feiten.
Maar Marc heeft nog altijd geen historisch feit kunnen noemen dat met mijn
stelling in strijd is. Hij moet wel oppassen met de term “revisionisme”. In
België is deze term gaan betekenen: de Holocaust ontkennen –- sedert 1995 een
strafbaar feit. En iemand ten onrechte van een strafbaar feit beschuldigen, is
zelf óók een strafbaar feit. Verre van de Holocaust te ontkennen, komt mijn
stelling juist voort uit de vraag hoe de Holocaust had kunnen voorkomen worden.
In het boek The
Myth of Rescue (Routledge 1997) vraagt William Rubinstein zich hetzelfde
af. Hij besluit dat de Holocaust op geen enkele manier voorkomen had kunnen
worden “once the mass murder of the Jews
of Europe had begun”, tenzij door de oorlog te winnen. Nee, dus. De oorlog is immers gewonnen, en de Holocaust
heeft “toch” plaatsgehad. De oorlog voeren en winnen was dus niet de methode om
de Holocaust te voorkomen. Wat wel gewerkt had, was de oorlog voorkomen. Dan
had men alle Joden, ook uit bezet Polen, kunnen laten vertrekken. Hitler zou
zich verheugd hebben, van hen verlost te zijn, en de Joden zouden betrekkelijk
blij geweest zijn, weer eens het vege lijf gered te hebben. Dan had men wel met
Hitler moeten verder leven, maar die had zich dan niet met het bloed van de
Joden bevlekt, noch met de tientallen miljoenen oorlogsdoden, en zou dus
bijlange niet zo’n spreekwoordelijk demonische figuur geworden zijn.
Bergen
lijken
In mijn artikel over Mark Grammens’ huldezitting
had ik Winton Churchill een “liefhebber van bergen lijken” genoemd. Dat is niet
mijn gewone spraakgebruik, en in die zin wil ik mij ervoor verontschuldigen.
Het wekte deze reactie van Marc: “Tenslotte, Churchill was geen 'heilige' --
wie onder ons zou dat wel zijn -- maar hem afdoen als een ‘liefhebber van
bergen lijken’ is een historicus onwaardig. Het is weer een directe vorm van
kopindegronderij en een weigering om de complexiteit van zijn reële dilemmas te
willen onderkennen.”
Nou, deze “kopindegronderij” steunt zich op een
aantal historische feiten die men in neutrale geschiedenisboeken terugvindt,
maar die bij de Churchill-vereerders minder goed bekend zijn. Er is heus geen
bombardement op Dresden voor nodig om Churchill een liefhebber van bergen
lijken te noemen. Hij was nu eenmaal zeer slordig met mensenlevens, en dat is
op vele andere fronten gebleken. In de Eerste Wereldoorlog joegen vele
legerleiders hun mannen in groten getale een zinloze dood in, en dat is ook wat
Churchill in Gallipoli deed. Nu maarschalk Ferdinand Foch door de burgemeester
van Leuven als een “oorlogsmisdadiger” afgedaan (en zijn plein van naam
veranderd) is, is het niet overdreven om ook Churchill aan dat soort
verantwoordelijkheid te herinneren. Wie de zinloze dood van zovelen nu
veroordeelt, ontkomt er niet aan dat zijn veroordeling ook Churchill treft.
Churchill rechtvaardigde ook het gebruik van
gifgas tegen de bolsjevieken en andere “niet-beschaafde” groepen. En toen zijn
geforceerde oorlogsproductie in Bengalen in 1943 tot een hongersnood leidde die
uiteindelijk een drie miljoen mensen het leven zou kosten, kreeg Churchill de
keuze voorgelegd om Bengalen wel of niet met graan uit Australië te
bevoorraden; hij koos ervoor om deze “niet-beschaafden” te laten creperen. In
India staat hij vooral bekend als een verwoed racist en kolonialist, die
welbewust van de gevolgen de beslissing nam om geen graantransporten in te
leggen die talloze mensenlevens hadden kunnen redden, omdat hij deze Bengali’s
de moeite niet waard vond. Het is werkelijk “kopindegronderij” om deze kant van
Churchill mordicus niet te willen zien.
Besluit
Mijn stellingen zijn
niet "controversieel" -- wel voor gelovers in de Hollywood-versie,
maar niet onder ernstige historici. Dat de Holocaust niet tot het
nazi-programma behoorde maar door omstandigheden na 1939 tot stand kwam, is
gewoon de “functionalistische” these, intussen gemeengoed onder historici. Dat
Churchill "een liefhebber van lijkenbergen was", blijkt uit
niet-controversiële en niet op de nazi's betrekking hebbende feiten uit zijn
loopbaan, van Gallipoli tot de Bengaalse hongersnood. Dat Duitsland vóór 1939
niet de inlijving van de westelijke buurlanden beraamde, blijkt eveneens uit
alle mij bekende bronnen.
Maar anders dan na WO1 is na WO2 de
oorlogspropaganda nooit rechtgezet en is zij integendeel in de algemene
beeldvorming overgegaan. Vandaar dat de meeste mensen vaag menen te weten dat
"Hitler de wereld wou veroveren" en van daar uit de daden van de
wereldleiders in de jaren 30 beoordelen. Of denken dat de Holocaust van in 1933
onvermijdelijk was en de oorlogsverklaring van 1939 daaruit voortkwam.
In september 1939 vond
een plaatselijk oorlogje plaats, dat voor Polen een kwestie van leven of dood
was maar voor de rest van de wereld van beperkt belang. Tijdens zijn pogingen
in 1940 om met de Britten vrede te sluiten, toonde Hitler zich zelfs bereid om
de niet-Duitse gebieden te ontruimen, dus zelfs voor (een deel van) Polen was
er nog hoop. In ieder geval, van dat plaatselijke oorlogje heeft de
Brits-Franse oorlogsverklaring een wereldoorlog gemaakt. Die oorlog heeft
tientallen miljoenen doden geëist en de Holocaust mogelijk gemaakt. Ik hoop dat
zijn pleitbezorgers de nabestaanden in de ogen kunnen kijken en zeggen dat hun
dode niet voor niets gestorven is.
Ze heeft ook Vlaanderen aan een aanvankelijk
niet-geplande Duitse bezetting blootgesteld. Deze heeft dan weer het Belgisch
koningshuis, belgicisten als Léon Degrelle en een groot deel van de Vlaamse
Beweging ertoe gebracht, met de bezetter te collaboreren. Sommigen zijn daar
niet voor gestraft, anderen kregen dan weer de volle laag, ook onschuldigen
zoals de opgroeiende Mark Grammens. Uit al die ellende kan ik alleen besluiten
dat de Tweede Wereldoorlog nog meer dan de Eerste de leuze rechtvaardigt:
“Nooit meer oorlog!”
Aanhangsel: “Aline Sax”, lezersbrief van Iny
Driessen in Tertio, 10 april 2013.
“Met pijn in het hart las ik de recensie van
Jooris van Hulle over het boek van Aline Sax, Voor Vlaanderen, Volk en Führer (Tertio nr. 680). Ik ben de dochter van een Oostfronter en heb me
jarenlang – en nog – verdiept in hun motiveringen. Velen handelden uit
winstbejag of om bijvoorbeeld een gevangenisstraf te ontlopen, om macht te
krijgen, of omdat ze in de Führer en de Nieuwe Orde geloofden. Maar ik wil het
tegen Sax toch opnemen voor de idealisten die er ook waren, onder wie mijn
vader. Hij was in 1942 onwetend over het lot van de joden. Het erkennen van de
waarheid was nauwelijks te dragen. Hij is ervoor gestraft: vijf jaar gevangenis
– smerig behandeld – [en] het verlies van zijn burgerrechten, die hij op zijn
knieën terugvroeg omwille van zijn kinderen. Hij zocht naar vergeving en rust,
zijn leven lang. In zijn naam ben ik aan opperrabbijn Albert Guigui vergeving
gaan vragen. Die heerlijke man heeft me liefdevol omhelsd en gezegd dat de
liefde die mijn vader de rest van zijn leven aan zovelen betoonde, voldoende
was. Nu hij er niet meer is, heeft papa eindelijk rust en vergeving gevonden,
want God is barmhartiger dan Sax.”