28 juni 2014

Een West-Lothian conundrum* in Vlaanderen: de provincievrije steden

BEDENKINGEN BIJ DE VLAAMSE REGERINGSVERKLARING


Als Antwerpen en Gent straks 'provincievrij' worden, krijgen we dan 'provincie-arme' provincieraadsleden voor die beide steden? Matthias Storme staat stil bij een nieuw staatkundig curiosum.
In het Vlaams regeerakkoord staat te lezen dat de provincies afgeslankt worden: zij oefenen niet langer persoonsgebonden bevoegdheden uit en wat betreft de steden met meer dan 200 000 inwoners (dus Gent en Antwerpen) ’oefenen ze niet langer bovenlokale taken uit en nemen geen gebiedsgerichte initiatieven meer’. De tekst gaat verder: ‘de provincies zullen de opbrengsten die hun eigen belastingen genereren in steden met meer dan 200.000 inwoners, doorstorten aan die steden’. 
Antwerpen en Gent worden dus ‘provincievrij’ zoals sommigen reeds schreven. Dat is op zichzelf niet zo nieuw. In Duitsland zijn de grotere steden ook 'kreisfreie Städte’ die niet onder een Landkreis vallen, maar rechtstreeks onder het Land (deelstaat). Of, als we het perspectief wat veranderen: de grote steden Bremen en Hamburg zijn zelf deelstaten die rechtstreeks onder de Bund vallen (een statuut waarmee het Brussels Gewest een zekere gelijkenis zou vertonen, ware het niet dat er daar nog steeds 19 gemeenten zijn; alhoewel: de deelstaat Bremen bestaat ook uit twee gemeenten). Historische voorlopers van die 'kreisfreie’ steden waren de 'rijkssteden’, die niet aan een landsvorst onderworpen waren maar rechtstreeks deel uitmaakten van het Duitse Rijk.
Evenwel doet dit een interessante vraag rijzen, namelijk of de inwoners van Antwerpen en Gent dan nog kiesrecht kunnen hebben bij de provincieraadsverkiezingen. Weliswaar zegt het akkoord niet uitdrukkelijk dat deze twee steden geen deel meer uitmaken van de provincie, wellicht omdat dit krachtens art. 5 II en 6 van de grondwet een federale bevoegdheid is, maar de facto komt het daar op neer. Toch lijkt het grondwettig niet te kunnen om de inwoners van Gent en Antwerpen geen provincieraadsleden meer te laten verkiezen. Maar die leden zetelen dan wel in een raad waarvan de beslissingen niet gelden voor de gemeenten waaruit ze verkozen zijn. Dit lijkt te botsen met het basisbeginsel 'No representation without taxation’ (waarvan de keerzijde iets bekender is). De vraag die hier rijst is in het Verenigd Koninkrijk bekend geworden onder de naam 'West-Lothian conundrum’ (of West-Lothian question): de in het Britse Parlement (Westminster) gekozen volksvertegenwoordigers uit West-Lothian - een willekeurige kieskring uit Schotland - mogen in Westminster immers beraadslagen en stemmen over heel wat materies waarvoor in Schotland het Schotse Parlement bevoegd is, en beslissen dus mee over zaken die énkel voor Engeland en Wales gelden.
In België kenden we dit vraagstuk tot nu toe enkel door de fusie van Vlaams Gewest en Vlaamse Gemeenschap, waarbij het Vlaams Parlement in het Brussels Gewest enkel persoonsgebonden bevoegdheden heeft en geen gewestbevoegdheden. Om die reden mogen de leden van het Vlaams Parlement die in Brussel verkozen zijn, niet meestemmen in gewestzaken. Als we dit doortrekken naar de provincievrije steden, zouden de provincieraadsleden uit die steden enkel nog mogen stemmen voor de heffing van de provinciebelasting, die immers ook in die steden zou worden geheven maar wel doorgestort. In alle andere materies zouden zij niet mogen deelnemen aan beraadslaging en stemming. Dat wordt voorwaar nog een kleinere opdracht dan die van onze nieuwe senatoren. We krijgen er in ieder geval weer een staatkundig curiosum bij.

* Een 'conundrum' is een haast onoplosbaar dilemma of raadseltje.

Deze bijdrage verscheen eerst in Doorbraak 25 juli 2014.

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>