Neem Europa zijn open debat niet af
Minder macht voor de lidstaten, meer macht voor het Europees Parlement: dat is het heersend discours in het aanschijn van de Europese verkiezingen. Matthias Storme is het daar niet mee eens. ‘Meer Europa’ over precies die thema’s waarover grote onenigheid bestaat, dreigt tot een polarisering op zijn Amerikaans te leiden.
-------
De voorbije weken werd er uitvoerig voor gepleit om de voorzitter van de Europese Commissie door de fracties van het Europees Parlement te laten bepalen. Die fracties hebben elk hun kandidaat naar voor geschoven en het zou, zo zegt men, een kaakslag voor de democratie zijn als niet een van de Spitzenkandidaten de opvolger van José Manuel Barroso wordt.
Ook wordt ervoor gepleit om de Europese besluitvorming meer te politiseren. Die besluitvorming wordt nu door velen als te technocratisch beschouwd en/of te veel bepaald door de nationale politieke opinies. Die politisering zou dan moeten leiden naar een meer Europees politiek debat, een Europese publieke opinie. En zo zou het argument worden gecounterd dat het zwaartepunt van de democratie best bij de naties blijft liggen, omdat daar ook het democratisch debat plaatsvindt.
Om meerdere redenen vind ik dat niet zulke goede ideeën. Tot vandaag is er in het Europees Parlement niet echt een meerderheid en een oppositie zoals we die in Vlaanderen, België en vele andere parlementaire democratieën kennen. In dat parlement wordt er daardoor veel meer met een open geest gedebatteerd en zien we bij de stemmingen steeds wisselende meerderheden.
En zo hoort het eigenlijk in een democratie. In landen waar er duidelijk een meerderheid en een oppositie zijn, verliest het parlement een groot deel van zijn macht, zoals de nationale politiek duidelijk bewijst. Merkwaardig genoeg is de enige periode in de laatste vijftig jaar waarin het Belgische parlement ‘normaal’ functioneerde, die van de grote regeringscrisis van 2010-12. Zolang er nog geen meerderheid en oppositie waren, kon het parlement echt zijn rol spelen, en toen zijn er belangrijke wetten door het parlement zelf gemaakt (zoals een nieuwe nationaliteitswet). Sinds er een ‘normale’ regering is, is het parlement weer grotendeels gedegradeerd tot stemmachine van kabinetsontwerpen.
Maar weinig democratieën hebben geen last van dat fenomeen: Zwitserland, waar de regering wel door het parlement wordt verkozen maar uit omzeggens alle partijen bestaat (de zogenaamdeKonkordanzdemokratie) en de VS, waar de regering geen meerderheid in het parlement (Congress) moet hebben (omdat zij door een rechtstreeks verkozen president wordt samengesteld) en gedurende vele decennia over de partijgrenzen van Democraten en Republikeinen heen wetten werden gemaakt. En ook het huidige Europese Parlement dus. Het zou dan ook zeer jammer zijn om dat te zien verloren gaan.
Technische regeltjes
De politisering waarvoor men pleit, houdt vaak ook in dat men de rol van de lidstaten wil terugdringen. ‘Zuiver’ Europese instellingen als Commissie en vooral Parlement zouden meer te zeggen moeten hebben over de grote politieke en sociale vragen, klinkt het. Europa zou zich daarop moeten profileren, in plaats van als economische regulator massa’s technische regeltjes over ons uit te storten (waarvan Hendrik Vos haarfijn het nut al verdedigde, DS 14 mei ).
Maar dan zouden Commissie en Parlement meer macht krijgen over net die vragen waarover onze samenlevingen verdeeld zijn en waarover vooral de Europese samenleving als geheel sterk verdeeld is.
Hier dreigt een tweede gevaar, een waarvan de jongste jaren in de VS al duidelijk werd wat de gevolgen kunnen zijn. Als we de rol van de lidstaten terugschroeven in die zaken waarover de Europese samenleving verdeeld is, riskeren we een Europa te scheppen dat zoals de VS diep politiek verdeeld is. Precies door de grote maatschappelijke en politieke thema’s naar Washington te verschuiven, is dat land meer verdeeld dan ooit tevoren: er zijn ‘rode staten’ (Republikeinen) en ‘blauwe staten’ (Democraten) en die praten niet meer met elkaar. In het Congres wordt er ook niet meer over de partijgrenzen heen gepraat, want omzeggens elk thema wordt een federaal campagnethema.
Europeanisering
Dit is geen pleidooi voor Europese ‘achterkamertjespolitiek’, integendeel. We moeten juist het open debat in het Europees Parlement veiligstellen. Waar anderzijds wél nood aan is, is een ‘europeanisering’ van de nationale parlementen, zoals onder meer Mark Elchardus (DS 17 mei) bepleit: de nationale parlementen (en bij ons zijn dat ook de deelstaatparlementen) moeten meer betrokken worden bij de besluitvorming van de lidstaten over en in de Europese Unie en moeten er meer tijd en middelen voor inzetten. Dat is veel en veel belangrijker dan een overtrokken aandacht voor Spitzenkandidaten voor de Europese Commissie.
Matthias Storme. Gewoon hoogleraar (KU Leuven) en medestichter van het European Law Institute. Doceerde jarenlang Europees recht. Kandidaat voor het Europees Parlement voor N-VA.
Deze bijdrage verscheen in De Standaard van 21 mei 2014: http://www.standaard.be/cnt/dmf20140520_01112849
2 Comments:
Ancient Greece progressed when it consisted of independent city states; stagnated when an Athenian 'empire' was formed; progressed again when the 'empire' fell to pieces.
Christopher Columbus had many potential sponsors in Europe - if Ferdinand and Isabella had ruled all of Europe (as the Chinese emperor did when he forbade oceangoing ships at much the same time), the initial 'no' to the voyage would have been the final 'no'.
Rodney Stark, "How the West Won: The Neglected Story of the Triumph of Modernity"
Rodney Stark provides a lot of examples of this.
De uitdrukking "meer (of minder) Europa" is verwarrend en onduidelijk. Men zou beter een debat voeren over gepaste bevoegdheden, respectievelijk voor het federale (Europese) vlak en voor de deelstaten, dan over meer of minder 'Europa' te argumenteren.
De vergelijking met de VS, zoals hier gemaakt in dit artikel, gaat niet op. Het is niet waar dat er niet zou gepraat worden tussen 'rode' en 'blauwe' staten. Integendeel, de onderlinge samenwerking tussen individuele staten functioneert nog steeds behoorlijk. De huidige polarisatie ligt bijna exclusief op het federale niveau in Washington DC waar er een dovemansgesprek gaande is tussen vele Democraten en Republikeinen, en waar de huidige President (Uitvoerende Macht) manifest belangrijke delen van de bestaande wetgeving negeert. En die polarisatie is precies zo destructief omdat het traditionele 'Constitutionele' evenwicht tussen de federale overheid en de deelstaten over de laatste 50 jaren gradueel te loor is gegaan, omwille van een groeiende inmenging van de federale overheid in deelstaatbevoegdheden.
Het is inderdaad belangrijk dat er steeds een "open debat" zou moeten (kunnen) plaats grijpen in alle parlementen. Maar, de afwezigheid van een dergelijk debat heeft niets te maken met het al of niet bestaan van een "duidelijke meerderheid en oppositie". Het tijdelijk bestaan van (liefst wisselende) meerderheden en opposities is immers een basiskenmerk van echte democratie. Wanneer een parlement een groot deel van zijn macht effectief verliest dan ligt de oorzaak elders, hoofdzakelijk in de morele verloedering van kiezers en verkozenen die zich reveleert ( of kan samengevat worden) in de pejoratieve term van 'particratie'.
Een reactie posten
<< Home