25 december 2013

Politiek kerstboomoverzicht (Hoegin)

Hoe zien de kerstbomen eruit bij onze politici? Hadden we voor een kwaliteitskrant geschreven hadden we natuurlijk eender wat uit onze duim kunnen zuigen, maar blogger zijnde trokken we op onderzoek uit. Een overzicht.

Bij Elio di Rupo hangt de kerstboom volle dikke slingers en enorme ballen. Veel glinster, rood en roze. En verder, alles versierd volgens de laatste Parijse voorschriften. Even was er sprake van enkele Afghanen onder de kerstboom, maar die werden snel afgevoerd zonder al te veel aandacht in de media. Bergen is immers Antwerpen niet. Maar belangrijkst van al: de sfeer rond de kerstboom is koed.

De kerstboom van Bart de Wever is een tikkeltje magerder dan verleden jaar, maar er hangen wel enkele opvallende blauwe ballen in. De kerstboom staat ook lichtjes scheef, naar het schijnt wegens ontbrekend draagvlak. De boom is een Belgisch merk, omdat de rest van de familie De Wever dit jaar nog niet rijp was voor een onafhankelijke Vlaamse kerstboom. Misschien beter over 25 jaar.

Bij Wouter Beke is de kerstboom voor slechts 20% versierd, maar de partijvoorzitter van de CD&V vindt dat al ruim voldoende. Geen slingers of ballen, alleen maar oranje handschoenen dit jaar. Komt een beetje krampachtig over, maar dat was het enthousiasme over de zesde staatshervorming ook, en nergens in de media werd daar ook maar één probleem rond gemaakt.

De kerstboom van Gwendolyn Rutten is inwendig verdord en bestaat uitsluitend uit gehakketak, daarom ook dat hij vol opzichtige slingers en ballen hangt. Inhoud is nooit haar sterkste kant geweest, oppervlakkigheid en schone schijn daarentegen wel. Om één of andere reden ontbreken er wel enkele blauwe ballen, maar ze wil niet geweten hebben waar die naartoe zijn. Bovenop de kerstboom geen ster, maar wel het punt dat ze wilde maken toen ze de benoeming van Jan Briers wekenlang blokkeerde.

Bij Gerolf Annemans is de kerstboom dit jaar wat kleiner uitgevallen dan de laatste jaren. Het is wel een authentieke Vlaamse kerstboom, misschien niet de mooiste, maar hij staat wel zelfstandig. Aangezien dat laatste volgens de media volkomen onmogelijk is, en al zeker niet wenselijk, werd zijn kerstboom zoals elk jaar volkomen doodgezwegen.

Ook bij Bruno Tobback is de kerstboom kleiner dan de laatste jaren, maar dat deert hem niet. Zoveel plaats is er nu ook weer niet op zijn zeilbootje. De versiering komt vooral uit Bergen, want zelf weet hij niet wat hij er anders zou moeten inhangen. Er hingen wel enkele windmolentjes in de kerstboom, maar daar wil de partijvoorzitter het even niet over hebben. Dan heeft hij het liever over de strikte scheiding van slingers en ballen die hij de anderen wil opleggen.

Wouter van Besien koos dit jaar voor een bonsai-kerstboom. Die heeft een kleinere ecologische voetafdruk, en staat ook beter in verhouding tot de werkelijke grootte van zijn partij. Ter compensatie staat er een bevriende medialens naast de kerstboom, zodat die van hem bijna even groot lijkt als die van Bart de Wever, zonder ooit op lastige vragen te hoeven antwoorden.

De kerstboom van Jean-Marie Dedecker ziet er wat verwaaid uit, alsof hij door een windmolen werd meegepakt. Geen slingers of ballen als versiering, maar naar lokale traditie opgeknoopte jogannetjes, hier en daar afgewisseld met een crombeetje en een guchtje.

Bij Peter Mertens komt er geen kapitalistische kerstboom in huis. Kerst viert men immers niet in Noord-Korea, temeer daar de uitgehongerde bevolking al jaren geleden al de naalden van de bomen heeft gegeten. Nou ja, dat laatste is maar een imperialistisch fabeltje, en het gaat hier trouwens niet over het verleden, maar over de toekomst. Hoe durven ze ook!

De kerstboom van Herman van Rompuy hangt vol foto's van zichzelf, met op de achterkant de vlag van de EU en het onderschrift «L'UE, c'est moi». Verder ook haiku's waar niemand ooit een touw aan kon vastknopen, hier en daar afgewisseld met dreigementen aan Catalonië en Schotland. Bovenop de kerstboom geen ster, maar de Turkse wassende maan en ster, kwestie van hen al welkom te heten. Als ze daar enig bezwaar tegen zouden hebben, wil hij als christen-democraat volgend jaar zelfs de kerstboom eronder weglaten.

Bij Guy Verhofstadt hangt de kerstboom overvol Europese vlaggetjes, in die mate zelfs dat het ding dreigt in te storten. Geen nood echter, want hij weet de oplossing: een dubbele lading Europese vlaggetjes. Bovenop de kerstboom geen ster bij hem, maar zijn eigen intellect. Zeg nu zelf, is er iets in de hele Europese Unie dat harder schittert dan het intellect van Guy Verhofstadt?

Karel de Gucht ontkent ten stelligste dat hij in Toscane een kerstboom zou hebben, en noemt het een grove inbreuk op zijn privacy dat we zelfs nog maar vragen hoe die eruit ziet. Pas als we een perfecte beschrijving van zijn kerstboom kunnen geven is hij bereid te vertellen hoe die eruitziet.

Bij zoon Jean-Jacques de Gucht geen kerstboom. Degene die hij kocht zag eruit alsof hij last had van een ondraaglijk leed, en kreeg dan ook meteen een spuitje toegediend. Laat nooit een goede kans om euthanasie toe te passen zomaar voorbij gaan!
Read more...

15 december 2013

Diepgang - interview met Matthias Storme in De Wijzer

Overgenomen uit De Wijzer, tijdschrift van de Nieuwe Filosofische Kring (Leuven), 201-14 nr. 2 -  http://nfk.be/wijzer/2013-2014/deWijzer%202.pdf.

Matthias Storme is professor aan de faculteit rechten, lid van de N-VA en zetelt sinds begin dit jaar in de Gentse gemeenteraad. Zijn bachelor in de rechten combineerde hij met een bachelor wijsbegeerte en voor zijn master in de wijsbegeerte trok Storme naar de prestigieuze Yale University. Als professor aan de faculteit rechten lijkt zijn filosofische carrière niet meer te primeren. Storme merkt op dat het gewoon niet mogelijk meer zou zijn om bij te blijven met de ontwikkelingen nu, en de advocatenmop die hij vertelt bevestigt het vermoeden dat rechten sterk op de voorgrond is komen treden.
Waarom koos u voor twee opleidingen?
Vanaf mijn eerste jaar in Antwerpen heb ik geprobeerd beide opleidingen wat te combineren. In het eerste jaar ging dat nog vlot, maar vanaf het tweede jaar legde ik de vakken filosofie af in tweede zit. Toch haalde ik zon der problemen gelijktijdig mijn kandidaturen in de rechten en de wijsbegeerte. Vervolgens ben ik naar Leuven getrokken om daar
de licentie Rechten te volgen. Ook in Leuven
probeerde ik om naast de rechten nog wat
ruimte vrij te maken voor de licentie wijsbegeerte. Echter, nog voor ik de tijd had gevonden om mijn thesis wijsbegeerte te schrijven kreeg ik de kans om in de VS te studeren. Zo ben ik in Yale beland, waar ik dat jaar mijn master filosofie heb behaald.
Filosofie studeren in Amerika leek toen een nogal gekke keuze. Wat mij aantrok aan de VS was
haar universitaire cultuur. Wie destijds verder ging studeren in Duitsland of Frankrijk
liep immers vaak verloren. Je kon daar toen
allerlei vakken volgen, maar hoe je uiteindelijke diploma er zou uitzien was vaak een
raadsel. De structuur die opleidingen op het
continent vaak ontbeerden was daarentegen
één van de troeven van Amerikaanse opleidingen. Bovendien hoefde ik het (toen al
hoge) inschrijvingsgeld niet te betalen.
Was u toen al veel bezig met het politieke luik van de filosofie?
Het klinkt misschien merkwaardig, maar op dat moment was ik niet zo bezig met de praktisch toepasbare filosofie. Het grootste doel van mijn studie was om een soort filosofische Bildung op te bouwen. Ik las daarom vooral grote namen uit de geschiedenis van de filosofie. Daarnaast was ik ook gebeten door de hermeneutiek, en vooral het werk van Gadamer. Het dieper lezen van allerlei soorten teksten en het blootleggen van allerlei interpretatiemethodes kan verschillende deeldomeinen van ons kennen met elkaar verbinden. Yale was trouwens een goede plaats om je in zo’n zaken te verdiepen. De universiteit van Yale is immers een baken van continentale filosofie in een land waar analytische filosofie domineert.
Directe democratie
U bent vandaag politiek erg actief. Zo schrijft u meermaals opiniestukken, zetelt u in de gemeenteraad voor N-VA, en zit u als ideoloog zelfs in de partijtop. Horen professoren wel thuis in de politiek, en zo ja, hoe weten ze beide functies te combineren?
Dat is een lastige vraag. Ik denk dat professoren die politiek actief zijn zeker een meerwaarde kunnen bieden. In Vlaanderen heerst er echter een grote koudwatervrees als het over politiek engagement gaat. Neutraliteit wordt in Vlaanderen fout voorgesteld. Zo kraait er geen haan naar wanneer mensen politieke - zelfs extreme - ideeën verkondigen. Zodra ze echter een partijkaart bezitten zouden ze niet meer in aanmerking mogen komen voor allerlei functies. Dat vind ik echt absurd. Waarom gaan we niet meer voor transparantie? Zo weten we ten minste waar iemand met zo’n functie daadwerkelijk voor staat.
Natuurlijk moet het combineren van beide functies ook praktisch haalbaar zijn. Tegenwoordig eisen vrijwel alle functies veel tijd en energie op. Daarom impliceert politiek activisme ook altijd een evenwichtsoefening. Je job werpt ook altijd een paar politieke beperkingen op. Toch is politiek engagement nutteloos als men niet een minimum aan loyaliteit weet op te brengen. Zelf vind ik dat ik die balans wel goed weet te leggen.
U zegt dat professoren zich niet mogen verschuilen achter een valse neutraliteit. Van professoren in het politieke metier, en van technocraten in het algemeen, wordt ook gezegd dat ze zich verschuilen achter hun ‘expertise’. Zo stelt de technocraat niet alleen zijn kennis, maar ook de politieke keuzes die hieruit zouden moeten volgen voor als absoluut. Een juiste analyse?
We moeten hier eerst even het onderscheid maken tussen verschillende vakgebieden. Bij sommige problemen zijn de keuzes die moeten gemaakt worden in veel grotere mate politieke keuzes dan in andere. Geen enkel domein waar de overheid optreedt, is vrij van politieke keuzes en te reduceren tot expertise en technocratie, maar er zijn gradatieverschillen. Om die keuzemogelijkheden duidelijk vorm te geven is voorafgaand een hele hoop expertise nuttig. Politiek is kiezen, maar vooral ook weten wat we kiezen. Politiek actieve experts kunnen dan net de brug vormen tussen kennis en politiek!
Anderzijds mag men politieke keuzes niet verstoppen achter die expertise. In een democratie moet politiek juist de mogelijkheid geven om ook alternatieve keuzes te maken. Daarom heb ik het helemaal niet voor
de consensusdemocratie die bij ons vaak gepredikt wordt. Nu zijn er ook wel goede voorbeelden van consensusdemocratie. Neem
Zwitserland: een regering waarin al jaren elke
partij zetelt, en die consensus bereikt, met
daarnaast een onafhankelijk democratisch
samengesteld parlement dat haar functie van controle met vuur uitoefent. In België dient de parlementaire meerderheid enkel om het tussen de regeringspartijen bereikte compromis te bekrachtigen. Daarom zou een directere vorm van democratie ook niet misstaan. Daarmee ga ik wel in tegen de standpunten van mijn eigen partij.
Directe democratie: denkt u dan aan referenda of vooral aan sterke lokale besturen?
Beiden. De gemeentelijke autonomie mag veel groter worden in België, al vergt dat wel tijd. Referenda moeten trouwens ook wat herdacht worden. Zo mag de vraag van een referendum niet worden opgelegd van bovenaf. Dat kleurt de discussie meteen in het voordeel van de politici. Laten we flexibele referenda houden. Ook hier kunnen we ons baseren op het Zwitsers model. Daar kunnen in het referendum meerdere oplossingen tegelijk ter stemming worden voorgelegd, die door verschillende groepen (burgers, middenveld, politici) worden gesteld.
Daarnet zei u nog dat mensen wat vaker de partijkaart mogen trekken. Hoe verzoent u dit idee met directe democratie?
Dat is een lastige vraag. Wat België eigenlijk mist is een degelijk publiek debat. Enkel in Angelsaksische en Scandinavische landen bestaat er zo’n debatcultuur. In Yale heb ik gezien hoe dat wel kan. Er waren daar allerlei debatingclubs onder studenten waarin men met evenveel vuur pro en contra kon verdedigen. Zo krijgt iedereen een duidelijk beeld van de problematiek. Ik ben overigens hier in Leuven ook zo’n debatclub gestart voor studenten met ongeveer hetzelfde ritueel als in de VS. Schrijf maar dat elke student die daarin interesse heeft, zich mag aanmelden (lacht)!
Overdreven formalisering
Ligt het gebrek aan debat niet in de Belgische cultuur van bescheidenheid?
Ik denk dat die Belgische cultuur vooral lijdt onder het trauma van jarenlange overheersing. Eeuwenlang hadden andere landen het in onze gebieden voor het zeggen. Daarom schuwen wij ideeën zelf duidelijk te verkondigen. Bovendien is onze communautaire situatie hiervoor ook allerminst geschikt. In een federale staat met maar twee grote partijen zal nooit een volwaardig debat ontstaan. Zo’n staat is gedoemd disfunctioneel te blijven.
Geldt er in België dan misschien een te grote cultuur van ‘betutteling’? Ervaart u dit zelf als prof.?
Zeker. Zo stoor ik me enorm aan alle formele vereisten i.v.m. ‘ICTS – fiches’. Dat is zo’n overgeformaliseerde bedoening. Zo mag ik geen punten aftrekken voor schrijffouten, als ik niet eerst in die fiche schrijf dat mijn studenten in behoorlijk Nederlands moeten kunnen schrijven. Waar zijn we mee bezig! Dat formalisme is ontstaan doordat steeds meer studenten procedures aangaan tegen hun professoren. Dat probleem los je echter niet op door jezelf als universiteit te betonneren in regels. Wij moeten net een duidelijke stem vormen tegen die overdreven formalisering. Dat is een onderdeel van onze maatschappelijke opdracht.
Als we verder gaan op het thema van betutteling: komen mensen, en met name studenten, te weinig op voor hun rechten?
Ja, maar dat is niet steeds aan henzelf te wijten. Allereerst zijn de studies die de studenten volgen duidelijk zwaarder geworden dan vroeger. Dat is zeker zo op de rechtenfaculteit. Anderzijds missen studenten parate kennis die ze vroeger wel hadden, waarmee ik niet wil zeggen dat ze minder getalenteerd zijn dan vroeger. Bovendien heeft er ook een sociologische verandering plaatsgevonden; de hedendaagse student zoekt meer afleiding op kot. De verstrooiing van computer, tv, e.d. heeft de student zeker veranderd.
Toch zal een student zich vandaag zeker nog engageren. Maar hij verschilt van de oude student doordat die laatste zich langer voor iets kon inzetten, terwijl de hedendaagse student ‘s anderendaags al aan wat anders denkt. Ook bestaat er een zekere angst om zich te binden, en vooral als daar niets duidelijks tegenover staat. En vanuit de premisse dat men zich niet wilt binden ontstaat er
ook een zekere desinteresse. Waarom zou
een student zich verdiepen in de programma’s van politieke partijen, als hij tegelijkertijd tot geen enkele van die partijen wil
behoren?
Zouden studenten zich niet eerder gewoon moeilijker kunnen vinden in bestaande ideologieën? Denkt de hedendaagse student niet veel verdeelder en over partijgrenzen
heen?
Als ze zich niet kunnen vinden in bestaande ideeën of groepen bestaat er nog altijd de mogelijkheid om zelf een groep te vormen. De oude student zou proberen zo’n ‘politiek gat in de markt’ te vullen. De hedendaagse student doet dat klaarblijkelijk niet. Ik blijf dus bij mijn standpunt.
Progressief conservatisme
Uzelf identificeert zich met het Conservatisme. Wat is Conservatisme, en zijn conservatief en progressief twee elkaar uitsluitende termen?
Allereerst bestaat er natuurlijk niet één vorm van conservatisme; er zijn zoveel soorten conservatisme als er conservatieven zijn. Het is ook zeker geen ideologie met vaststaande geloven, regels, of toekomstbeelden. Het is veeleer een soort levensbeschouwing. Conservatisme vertrekt daarom vanuit een scepsis voor het vooruitgangsgeloof, en vooral vanuit een scepsis voor absolute ideeën.
Dat klinkt misschien wat vreemd, want conservatisme heeft zelf ook een soort absolute waarheid. Voor conservatisme ontbreekt er geen absolute waarheid, maar ze is nooit volledig uit te drukken. De conservatief gelooft in een natuurlijke orde, maar denkt niet dat de mens deze orde ooit volledig zal kennen. Daarom hecht een conservatief net zoveel waarde aan het verleden. Immers, wat in het verleden ligt kunnen we wel trachten te plaatsen in een grotere orde. Door die ervaring aan te leren, kunnen we hoger geraken, als dwergen op schouders van reuzen. Enkel dankzij het werk van vorige generaties zijn we vandaag in staat vooruitgang te boeken. De conservatief erkent dat hij met zijn eigen verstand onmogelijk alles zelf had kunnen bereiken. Vanuit onze dankbaarheid voor het geschenk van de traditie volgt het respect.
Maar als de absolute waarheid onbekend is, en we ons enkel kunnen baseren op traditie, waarin ligt dan de toekomst? Hoe kan een conservatief actief werken aan de toekomst?
Tja, voor mij is de wereld een kosmos. Die kan vervolgens op verschillende manieren gepercipieerd worden. Zo heeft elke cultuur een uniek perspectief op de absolute waarheid. Vandaar ook dat de conservatief de verscheidenheid van culturen zo graag wilt behouden. Wij zijn dus niet gekant tegen andere culturen, maar willen ze net, samen met de onze, beschermen. Het gevaar van de multiculturele maatschappij is dat ze een soort eenheidsworst wordt.
Om terug te komen op die toekomst; het religieuze element van het conservatisme gaat natuurlijk net hier over. Wat is de bestemming van de mens? In een religieuze traditie is dat gemakkelijker te formuleren. In een seculier conservatisme gaat dat wat moeilijker.
Toch heeft de N-VA net voor een slogan gekozen waarin verandering centraal staat. Wat is die kracht van verandering?
Wat hier wordt bedoeld is dat er ook verandering nodig is om net het essentiële te bewaren. Het gaat om een herdenken. Dat betekent respect betonen voor wat was, maar ook opnieuw denken over wat kan komen. Een prachtige metafoor voor wat ik hiermee wil zeggen is het boek ‘Le bateau de thésée’ van S. Ferret. In de mythe van de Griek Theseus legt een schip een lange tocht af. In de loop van de tocht moet elk onderdeel echter worden gerepareerd of vervangen. Op het einde van de tocht is geen enkel onderdeel nog origineel, maar toch is het nog hetzelfde schip. Dat is de kracht van verandering. En zo’n verandering is ook nodig in Vlaanderen, want anders dreigt het Vlaamse schip stilletjes onder te gaan.



Read more...

Op de foto met Barack Obama (Hoegin)

Verleden week ontstond er nogal wat heisa in de internationale media naar aanleiding van een «selfie» van de Deense eerste minister Helle Thorning-Schmidt. Die selfie werd tijdens de herdenkingsceremonie voor Nelson Mandela vereeuwigd door een fotograaf van AFP, en liet duidelijk zien hoe Helle Thorning-Schmidt als een overjaarse bakvis zat te flirten met de Amerikaanse president Barack Obama. First Lady Michele Obama leek ondertussen iets minder opgezet met wat zich aan haar rechterzijde voltrok.

Het voorval deed zich voor tijdens de urenlange herdenkingsplechtigheid van de pas overleden Nelson Mandela. In een onbewaakt ogenblik kwam bij de Deense eerste minister Helle Thorning-Schmidt plots het idee op om een selfie te nemen van haarzelf en haar buur Barack Obama. De Britse eerste minister David Cameron beweert dat ook hij mee op de foto mocht, maar wie de beelden bekijkt blijft toch eerder met de indruk achter dat hij zichzelf mee op de selfie opdrong dan dat Helle Thorning-Schmidt hem er mee op wou.

Mandela 2.0

De foto's van het kwartet –een duidelijk kirrende Helle Thorning-Schmidt, een lachende Barack Obama, een zich opdringende David Cameron en een nogal sip kijkende Michele Obama– gingen via Twitter in sneltempo de wereld rond. De media pikten het uiteraard op als een grappige gimmick in de marge van de plechtigheden in Zuid-Afrika, maar bij hen sloeg de toon nogal snel om. Zo flatterend was de scène immers niet, noch voor Barack Obama, noch voor Michele Obama, noch voor Helle Thorning-Schmidt. Voor David Cameron was de hele affaire reeds van in het begin ronduit gênant, maar om een conservatief die zich belachelijk maakt malen de media nu eenmaal niet. Of liever: daar zouden ze zelfs met veel plezier aan meewerken. Dat ligt natuurlijk iets anders voor Barack «Mandela 2.0» Obama, Michele Obama, en de sociaaldemocrate Helle Thorning-Schmidt.

Borgen

Wie is overigens Helle Thorning-Schmidt? De 47-jarige Deense politica is sedert 2005 leider van de Deense sociaaldemocratische partij, en sinds 2011 de eerste vrouwelijke premier van Denemarken. De Deense TV-serie Borgen, die het verhaal vertelt van een fictieve politica Birgitte Nyborg die eveneens de eerste vrouwelijke premier van Denemarken wordt, is minstens gedeeltelijk geïnspireerd op de figuur van Helle Thorning-Schmidt, maar er zijn ook duidelijke verschillen. Zo hoort Birgitte Nyborg bijvoorbeeld duidelijk tot het centrum, terwijl Helle Thorning-Schmidt wel degelijk volbloed links is.

Business Lounges

Met haar blitse verschijning was ze aan het begin van haar mandaat trouwens dé grote hoop van Europees links om de sociaaldemocratie eindelijk weer uit het slop te halen, samen met de Franse president François Hollande en onze eigenste nationale Elio di Rupo. Ondertussen weten we dat François Hollande één grote miskleun is die in de peilingen qua populariteit het ene nieuwe laagterecord na het andere voor een zittend Frans president neerzet. Elio di Rupo werd en wordt alleen door onze nationale pers ernstig genomen. En Helle Thorning-Schmidt heeft al evenveel met een gewone arbeider gemeen als pakweg een Freya van den Bossche: afkomstig uit een beschermd milieu, vaker in de business lounges op de luchthavens te vinden dan de lokale supermarkt, en nooit een andere job gehad dan de politiek. Bouw daar maar eens een socialistische campagne mee op.

Klein detail: Helle Thorning-Schmidt is getrouwd met Stephen Kinnock, zoon van de beruchte oud-leider van het Britse Labour Neil Kinnock. Dat is ook de reden waarom David Cameron in het Britse Lagerhuis het grapje kon vertellen dat Nelson Mandela zelfs na zijn dood nog mensen bij mekaar brengt. Want inderdaad, dat een leider van de Britse Conservatieven zomaar op de foto gaat met een (aangetrouwd) lid van de Kinnock-familie is niet bepaald een dagdagelijkse gebeurtenis. Een jaar of twintig–dertig geleden zou niemand het durven vermoeden hebben.

Selfie

Maar terug naar de gebeurtenissen in Zuid-Afrika. Volgens de media heette het dat we achter de selfie van Helle Thorning-Schmidt vooral niet teveel mochten zoeken. De ceremonie bleef uren duren, en dan is het niet verwonderlijk dat zelfs wereldleiders al eens hun maskers laten zakken en zich even als gewone mensen gedragen. Tijdens een rouwceremonie even flirten met je buur en een selfie maken hoort daar volgens ons kwaliteitspersdom blijkbaar bij.

Dat het precies zulke ogenblikken zijn die veel zeggen over de werkelijke politieke meningen en voorkeuren van de betrokkenen, dat wil men in de «serieuze» media natuurlijk niet geweten hebben. Maar het is echt geen toeval dat Helle Thorning-Schmidt van zichzelf vond dat ze werkelijk met haar achterste in de boter gevallen was aan de zijde van Barack Obama. Probeer gewoon even dezelfde scène in te beelden met George W. Bush in plaats van Barack Obama, en het is duidelijk dat dit geen neutraal tafereel was. Helle Thorning-Schmidt zou het in geen honderd jaar in haar hoofd gehaald hebben om zich met George W. Bush op een selfie te vereeuwigen. Meer zelfs, we vermoeden dat als ze naast hem had moeten zitten, ze daar urenlang met een zuur gezicht zou gezeten hebben omwille van zoveel onrecht aangedaan aan haar progressief persoontje.

Hip

De Deense premier is overigens niet de enige die in het Obama-idolatriebedje ziek is. De manier waarop bijvoorbeeld de VRT-journaliste Greet de Keyser vanuit de VS over Barack Obama rapporteerde was vaak ronduit gênant. En ook Gwendolyn Rutten liet zich tijdens de presidentsverkiezingen van 2008 opmerken als onvoorwaardelijke aanbidster van Zijne Hippe en Goddelijke Gekleurdheid Barack Obama, ook al leunt de Open Vld traditioneel dichter bij de Republikeinen aan dan de Democraten. Toen reeds was voor Gwendolyn Rutten schijn en show oneindig veel belangrijker dan inhoud en sérieux. De manier waarop ze zich kandidaat stelde voor het voorzitterschap van de Open Vld, of waarop de Toekomstverklaring onlangs nog aan de pers voorgesteld werd, ligt in dezelfde lijn.

Nobelprijs

Maar ook politici waarvan men zou verwachten dat ze zich wat bedaarder en serieuzer zouden gedragen laten zich graag vangen door de show van Barack Obama. Voor de sociaaldemocraat en voorzitter van het Noorse Nobelcomité Thorbjørn Jagland was het in 2009 al ruim voldoende dat Barack Obama verkozen was geraakt en beloofd had dat hij de wereld zou verbeteren om hem meteen al de Nobelprijs voor de Vrede toe te kennen. Aan zijn uiterst afgemeten reactie viel duidelijk te merken dat Barack Obama de hele zaak maar een pijnlijke miskleun vond. Zijn desinteresse voor die Nobelprijs (en Europa in het algemeen) kon trouwens niet passender geïllustreerd worden dan door het bliksembezoek in december om de prijs te komen afhalen. Geen minuut langer dan het absolute minimum bleef hij in Noorwegen. Dan gebruikt hij liever zijn tijd in het Midden-Oosten om er zoete broodjes met moslims te gaan bakken. Thorbjørn Jagland kon het echter niet deren, want hij had op de foto met Barack Obama gestaan, en hem zelfs de hand mogen schudden. Het zou ons niet verwonderen moest hij die sindsdien niet meer gewassen hebben.

Labels: , , , , , , , , ,

Read more...

8 december 2013

Er is een nieuw godsbewijs in de maak


 

(De Bron, 2 december 2013)


Religieus zijn is goed voor u. Dat wordt eens te meer betoogd in het nieuwe boek God bewijzen van de Amsterdamse protestantse levensbeschouwers Rik Peels en Stefan Paas, besproken in De Standaard op 21-11-13. Andere onderzoekers hebben het de jongste jaren vaker gezegd: religieuze mensen hebben meer vertrouwen in de toekomst, kunnen beter tegenslagen verwerken, hebben dus ook meer kinderen, en zijn socialer en liefdadiger. Zelfs hun gezondheid zou meetbaar beter zijn.


De schrijvers laten echter geen twijfel bestaan over hun theïstische opzet en hun anti-atheïstische polemiek. Veel meer dan De Standaard laat geloven, stellen zij zich regelrecht in de christelijke traditie van de godsbewijzen. Achter de weldadigheid van religie promoten zij de juistheid van het christendom, of althans van het christelijk (maar ook joods en islamitisch) godsgeloof.  

Religiositeit bewijst nu de religie

Het is in deze zin dat Mark Van De Voorde, hoofdredacteur van Kerk & Leven, deze bespreking verwelkomt: als op het eerste zicht een pleidooi voor religiositeit in het algemeen, maar in één moeite door ook een pleidooi voor het christendom in het bijzonder. (“Dat heet dan gelovig zijn”, De Standaard, 23-11-2013) Zelf ben ik evenzeer overtuigd van het maatschappelijk en psychologisch weldadige van religie, maar voor mij volgt daar niet uit dat één welbepaalde religie dan maar OK is.

Enkele uitspraken van Van De Voorde: “De hoop van mijn geloof geeft mij het lef om niet elke waan van de dag te moeten beamen. Mijn spirituele levenshouding doet mij balen van amechtige pogingen om erbij te horen.” Inderdaad, de waan van de dag vanuit de onwankelbaarheid van eeuwige waarheden bekijken, geeft een zekere onverstoorbaarheid tegenover modes in gedachten en gedrag.

Maar dan: christenen “hebben een origine die de grondslag is van ons denken over mens en samenleving, individualiteit en solidariteit, rechten en plichten, zelfs scheiding van kerk en staat en de Verlichting (Immanuel Kant was gelovig en René Descartes formuleerde een godsbewijs).”

Ja, de overgang naar de moderniteit begon per definitie met christenen, en de meeste grote geesten die stappen naar het wetenschappelijke wereldbeeld zetten, waren nog kerkgangers, onder meer omdat er nu eenmaal geen andere religiositeit voorhanden was. In toenemende mate hingen zij echter ideeën aan die niet op het christendom terug te voeren zijn. Dat was het hele idee achter de Renaissance: terug de waarden van de vóórchristelijke beschavingen herontdekken om de vrijheid en de onderzoeksdrift te beleven die het christendom niet kon bieden. En gaandeweg kwamen er ook nieuwe waarden, die steeds meer invloed begonnen te krijgen op die kerkgangers.

De Bijbel keurde de slavernij goed

Bijvoorbeeld, de meeste abolitionisten waren gelovig. De cruciale beslissing om in het Britse wereldrijk de slavenhandel af te schaffen, was vooral het werk van Sir William Wilberforce, tevens een ijveraar voor de christelijke zending. Nochtans was de afwijzing van de slavernij allerminst van christelijke inspiratie. Sommige christenen hadden enkele generaties de tijd genomen om zich het abolitionisme eigen te maken. Denken we maar aan de Quakers die in de 19de eeuw naam maakten als voorhoede-abolitionisten; zij waren een eeuw eerder nog slavenhandelaars).

Maar de Bijbel en de katholieke Kerktraditie hadden altijd al vrede gehad met de instelling van de slavernij.  Het laatste christelijke land dat die instelling afschafte was het katholieke Brazilië (in 1888). Het laatste land ter wereld overigens, dat de slavernij alleszins officieel afschafte, was Saudi-Arabië (in 1962).

Thomas van Aquino formuleerde godsbewijzen, meer zelfs dan René Descartes, maar leverde ook argumenten waarvan de slaveneigenaars nog in de 19de eeuw gebruik konden maken. Eerlijke abolitionisten gaven trouwens toe dat hun zaak niet op de Bijbel kon gebaseerd worden, al was het maar omdat slaveneigenaars hen voortdurend met de uitdrukkelijke en veelvuldige bijbelse goedkeuring van de slavernij om de oren sloegen.  

Een ander voorbeeld is de democratie. Deze is onmiskenbaar van vóórchristelijk-heidense oorsprong. De beginnende Kerk organiseerde zich naar het voorbeeld van het ondemocratische Romeinse keizerrijk, steunde altijd monarchen, steunde ook in haar protestantse vorm het gevestigd gezag, en was in haar katholieke vorm een openlijk tegenstander van de democratie. De Syllabus Errorum of Lijst der Dwalingen van paus Pius IX veroordeelde in 1864 onbeschroomd  de godsdienstvrijheid, het liberalisme en, op levensbeschouwelijk gebied, het modernisme. Nog in 1907 werd de priester Alfred Firmin Loisy uit de Kerk gesloten omdat hij voorstander was van kritische Bijbellezing. Alle priesters werden vanaf 1910 gedwongen om een eed af te leggen dat zij deze dwaling niet zouden volgen, en deze verplichting werd maar opgeheven in 1967.


Christenen hebben zich wel aangepast

Mark Van de Voorde haalt Jürgen Habermas aan, een bekende atheïst. Die noemt “het christendom, en niets anders, het ultieme fundament van de vrijheid, het geweten, de mensenrechten en de democratie, de benchmark van de westerse beschaving”. Tja, zulke gezagsargumenten kunnen op sommigen  indruk maken, op mij niet. Als Habermas dit al gezegd heeft, en het zelfs na verrekening van de context standhoudt, dan is hij gewoon fout.

Het pluralisme werd door de Kerkvaders als typisch heidens beschouwd, terwijl zij hun eigen onverdraagzaamheid als passend beschouwden voor wie de geopenbaarde waarheid in pacht heeft. De mensenrechten stellen de mens en niet God centraal, en worden door sommige christenen nog steeds als principe bestreden.

En is de Kerk zelf een democratie? Zij kan dit principieel niet zijn, want zij definieert zichzelf als zijnde van goddelijke oorsprong. Niet de wil van de meerderheid, maar de Openbaring bepaalt haar gedragscode. Zij hoeft als private vereniging overigens geen democratie te zijn, zoals de dissidente priester Rik Devillé zou willen. Maar dat betekent dan wel dat zij moeilijk een model voor de democratie kan zijn geweest, of een motor voor vooruitgang in de richting van de democratie.

“Geloof is ook maatschappelijk gunstig. Gelovigen hebben meer vertrouwen in de samenleving, de instellingen en de medemensen, zo blijkt uit onderzoek in Nederland en bij ons. Precies omdat ze gelukkiger zijn door het ‘vertrouwen’ dat geloven is.” Ja, maar hierbij past de kanttekening dat het marxisme deze tevredenheid bekritiseerd heeft, en de rol van de religie in haar totstandkoming altijd als een “opium van het volk” aan de kaak gesteld heeft.

“Bij onze noorderburen werd ook vastgesteld dat praktiserende christenen meer democratisch zijn.” Merk op dat “democratisch” bij de heersende klasse, en zeker ook hier, een codewoord is voor “politiek conform”, net zoals “populisme” een codewoord is voor democratie. Praktiserende christenen zouden dus volgens  die opvatting conformistischer zijn. En inderdaad: vroeger waren zij gehoorzamer aan de Bijbel en de catechismus, nu gewilliger tegenover de politieke oekazen van het Bestel. Dus toch een soort “waan van de dag”. Want vroeger had de Kerk haar eigen agenda, en kon trouw aan de Kerk soms ontrouw tegenover het heersende gezag betekenen; maar tegenwoordig loopt zij een eindweegs mee met de heersende politieke lijn.


Hoe veilig kan antinazisme toch zijn

“Om al die redenen ben ik blij dat ik geloof. Om het te zeggen met de woorden die Anton van Duinkerken in 1935 richtte tot de Nederlandse fascistenleider Anton Mussert, die met zijn politieke keuze bewees louter een kind van zijn tijd te zijn: ‘Daarom, mijnheer, noem ik mij katholiek.’” Tja, wie in iets hogers gelooft, eender wat, is meer immuun tegenover de tijdsgeest, dat is hier weer bewezen. Hoewel: in 1941 was dit misschien rebels en moedig geweest, maar het was 1935 en de NSB zat toen nog machteloos in de oppositie. Met de katholieken en protestanten stevig in het regeringszadel, getuigde dit naar beneden trappen eigenlijk ook niet van veel moed, ook al was het inhoudelijk juist. Maar de keuze van het voorbeeld past ook op een vertoog van hedendaagse christelijke polemisten die het zo willen voorstellen dat het christendom een rots in de branding tegen het nazisme was.

De werkelijkheid is veel minder zwart-wit. De schijnwerpers worden natuurlijk gericht op martelaren als de Witte Roos, Edith Stein of Maximiliaan Kolbe, maar niet op de nazi-gezinde katholieken en (inderdaad in nog veel groter percentage) protestanten, noch op de nazi-goedkeuring van het katholieke antisemitisme van de passiespelen te Oberammergau, noch op de militant katholieke collaboratieregimes van Slovakije of Kroatië, noch op de katholieke gebeden wereldwijd voor de overwinning van Francisco Franco, noch op de niet-excommunicatie van katholiek gedoopten als Adolf Hitler en Joseph Goebbels, noch op de collegeleuze “Rome of Moskou” die talloze Vlaamse katholieke jongens naar het Oostfront dreef. We hoeven niet met de hetze tegen Pius XII mee te doen om toch wel wat afstand te nemen van het hoera-antinazisme dat hedendaagse christelijke polemisten ten toon spreiden.

 In ieder geval was dit alles voor een eerdere generatie katholieken niet van belang. Soms kan men al eens de held uithangen tegen het nazisme, soms moet men er een voordelig compromis mee sluiten, maar uiteindelijk zal het nazisme voorbij gaan, terwijl het christendom blijft. Stat crux dum volvitur terra, “terwijl de wereld ronddraait, staat het kruis rechtop”, zo zei men vroeger. Men hoefde niet bij politieke of andere modes in het gevlij te komen (zoals Mark Van De Voorde bij het veilige antinazisme van na 1945), de christelijke boodschap was genoeg.


Als we maar verlost worden

De door sommige joden gevoerde strijd tegen de Romeinen was, althans volgens de Kerk, voor Jezus maar een misleide verstrooiing van waar het echt om ging: zijn eigen geboorte, dood en verrijzenis. Als het christendom werkelijk het antwoord is, dan hoeft het niet de democratie of de mensenrechten of de Verlichting voortgebracht te hebben: de  Verlossing is al goed genoeg.

Labels: , ,

Read more...

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>