Palmolie en de schreeuw om nuance
Gastbijdrage door Lawrence Urbain
De Morgen heeft onlangs in een ruim artikel aandacht besteed aan de
discussie die gaande is omtrent palmolie. Palmolie zou volgens kwatongen naast
ongezond, ook slecht zijn voor fauna en flora in ontwikkelingslanden. De linkse
krant heeft enkele leugens met betrekking tot palmolie in haar artikel alvast de
wereld uitgeholpen, maar zag tegelijkertijd fundamentele elementen over het
hoofd. Een overpeinzing:
Vooreerst dient gezegd dat in de krant van progressief Vlaanderen op een
aantal vlakken zeer evenwichtig bericht werd over deze hernieuwbare vorm van
energie. Zo ligt de productiviteit van palmolie - en het efficiënt aanwenden
van landbouwgronden voor de teelt ervan - inderdaad vele malen hoger dan bij
andere landbouwgewassen. Naast de efficiëntie is er ook het gebrek aan valabele
alternatieven. Een Belgische multinationale onderneming als Sipef, die inzet op
duurzame agricultuur, wees hier in het verleden ook al op. Een sterk groeiende
wereldbevolking vraagt nu eenmaal om een eveneens groeiende voedselproductie.
Tenzij we willen dat grote groepen mensen omkomen van de honger, maar dat kan
niemands bedoeling zijn. De palmolie-industrie is inderdaad aan een onstuitbare
opmars bezig en zorgt in armere landen voor aanzienlijke extra tewerkstelling.
Deze industrietak haalde de afgelopen jaren dan ook enorm veel mensen uit de
armoede. Dit werd door Glen Reynolds, directeur British Royal Society, in het desbetreffende
artikel ook onrechtstreeks aangestipt.
Palmolie wordt vandaag gebruikt in pizza, chips, kant-en-klare
maaltijden etc. Dit gebruik zorgt voor een verlaging van de transvetten in
voeding, wat bijdraagt aan een verbetering van de volksgezondheid. Ook bij ons
in Vlaanderen dus. Het is dan ook nuttig om producerende landen als Borneo te
steunen in plaats van te verketteren, laat staan te boycotten. Sommige stemmen
binnen de Europese politiek pleiten immers voor een totaal verbod op palmolie.
Waarom? Om de eigen reeds zwaar gesubsidieerde landbouwsector in Europa nog
meer te beschermen? Als we de wetsvoorstellen van de CD&V in eigen land
bekijken, lijkt het daar wel degelijk op. Heel wat producenten van oliepalm
hebben in het recente verleden trouwens al aanzienlijke stappen voorwaarts gezet
richting verduurzaming van hun productieproces. Het is dan ook jammer dat in de
reguliere pers vaak geen aandacht wordt besteed aan de maatregelen die een
prominent palmolie producerende land als bijvoorbeeld Maleisië reeds heeft
ondernomen (strenge regelgeving, bescherming van diersoorten, extra landmassa
als beschermd regenwoud kwalificeren, etc.).
Kortom: Niet alleen neemt het gebruik van palmolie een steeds noodzakelijker positie in binnen de wereldconsumptie, maar daarnaast biedt deze relatief nieuwe landbouwsector vooral in arme landen een weg naar veel meer welvaart. Aangezien er tot op heden geen alternatieven voorhanden zijn, verdienen deze landen dan ook alle ondersteuning. Een genuanceerd debat is onontbeerlijk.
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home