De Afro-Aziatische taalfamilie
Wie de toorn van Guy Verhofstadt
weet op te wekken, zelfs een nog fellere toorn dan de opperleugenaar tegen de
Vlaamse separatisten ten toon spreidt, die kan niet helemaal slecht zijn. Wij hebben dus wel enig respect voor Dyab
Abou Jahjah, seculier “cultureel moslim” en pan-Arabisch nationalist in de lijn
van Kadhafi. Vandaag willen we ingaan op
een vrij lucied ideetje dat hij ooit terloops eens ontvouwd heeft.
Toen Abou Jahjah ermee begon,
Marokkaanse jongeren te verenigen onder de banier van de Arabisch-Europese
Liga, wierpen zijn critici op dat de meeste Belgische Marokkanen niet eens
Arabieren zijn, wel Berbers. Op zich is
dat juist, maar de vindingrijke Libanees liet zich daardoor niet van de wijs
brengen. Er is namelijk een zeer oude
band tussen Arabieren en Berbers, veel ouder dan de islam en de Arabische
verovering van Noord-Afrika.
De naam “Berber” is niet inheems maar komt van het Latijns-Griekse woord
barbari, “de barbaren”. Ooit
werkte een Belgisch minister zich in nesten door de Marokkaanse inwijkelingen
met de barbaren uit de neergaande periode van het Romeinse rijk te vergelijken,
maar althans etymologisch had hij gelijk.
Zelf noemen de Berbers zich Amazighen, althans in één van hun
talen, want de Berber-dialecten van Marokka, Algerije en Tunesië zijn soms
onderling onverstaanbaar en dus als aparte talen te classificeren. De Berberse talengroep wordt sedert begin 19de
eeuw ook de Hamitische taalgroep genoemd, een term die tot dan in de vagere en
bredere zin van “Afrikaans” gebruikt werd.
In die laatste betekenis was de term erg beladen, want hij verwijst naar
Ham, de vervloekte zoon van Noach, een vervloeking die lang als rechtvaardiging
voor de negerslavernij gebruikt werd.
Maar goed, de taalkundigen maakten de term “Hamitisch” los van die
Bijbelse connotatie en beperkten zijn bereik tot een (toen nog niet nauwkeurig
afgegrensde) Noord-Afrikaanse talengroep.
Al in de 9de eeuw merkte een Joods-Algerijnse geleerde, Judah
ibn Qoeraisj, structurele gelijkenissen op tussen de Semitische en de Berberse talen. Semitische talen zijn in de eerste plaats het
Akkadisch, de dominante taal van Mesopotamië circa 2500 v.C.; het Oegaritisch,
de Syrische taal die ca. 1500 v.C. als eerste met een alfabet geschreven werd; het
Fenicisch, waaraan de Grieken het alfabet ontleend hebben; het Hebreeuws; het
Aramees, de taal van de metropool Babylon ca. 600 v.C., overgenomen door de
Israëlieten, gesproken door Jezus en nog steeds door enkele honderdduizenden
christenen in Irak, Syrië en Turkije; het Amhaars in Ethiopië; en tenslotte het
Arabisch, vandaag gesproken door ruim 200 miljoen mensen, om demografische
redenen de snelst groeiende taalgemeente ter wereld.
Moderne taalgeleerden hebben vervolgens een verband gelegd tussen Semitisch,
Berbers en nog enkele andere talengroepen, die allemaal samen de
Afro-Aziatische taalfamilie vormen. Het
gaat om het Oud-Egyptisch, een sinds lang dode taal maar wel zeer goed bekend;
het Omotisch; het Koesjitisch; en het Tsjadisch. De laatste drie groepen, gesproken in de
Sahel-gordel aan de zuidrand van de Sahara, zijn toontalen, d.w.z. dat
toonhoogte de betekenis van klanken kan wijzigen. Dit is een kenmerk van het Bantoe en andere
zwart-Afrikaanse talen (de tonen worden nagebootst door de tamtam, die aldus
talige boodschappen kan doorgeven), hetgeen erop wijst dat deze talen door een
zwart-Afrikaanse bevolking overgenomen zijn van een uit het noorden ingeweken,
Afro-Aziatisch-sprekende elite.
Het herkomstland van de hele familie zou ofwel Egypte zijn ofwel
West-Azië, waar de neolithische revolutie begon, d.w.z. de ontwikkeling van de
landbouw, ruim tienduizend jaar geleden.
Deze maakte een snelle bevolkingsgroei mogelijk en leidde tot
uitzwerming van het bevolkingsoverschot naar Noord-Afrika en langs de Nijl naar
de Sahel-landen, waar het zich met de inheemse stammen vermengde.
Vandaag wil het zo lukken dat in bijna alle landen waar een
Afro-Aziatische taal gesproken wordt, het Arabisch de officiële taal is, of
tenminste een sterk aanwezige cultuurtaal.
In de Sahellanden (tot en met Nigeria, waar het Tsjadische Hausa één van de grote talen is) was het
Arabisch duizend jaar lang de enige geschreven taal. Alle Afro-Aziatische talen zijn daarom ook
sterk door het Arabisch beïnvloed en hebben er veel woordenschat aan ontleend. Men zou kunnen zeggen dat zij door hun
Arabische kozijn na tienduizend jaar van uiteengroeien weer in één cultuurkring
herenigd zijn.
In die zin had Abou Jahjah gelijk toen hij de Marokkaanse Berbers
verzekerde dat zijn pan-Arabisch nationalisme geen miskenning van de eigenheid
van de Berbers en andere Afro-Aziatische gemeenschappen impliceert. Daar waar kolonel Kadhafi de pan-Arabische
eenheid via arabiserende uniformiteit wil verwezenlijken (“het Berbers is een
dode taal”), is het groot-Arabisch rijk van Abou Jahjah een huis met vele
kamers, waarin ook alle met het Arabisch verwante talen kunnen floreren, zij
het in de schaduw van het Arabisch.
Zelfs het Hebreeuws in Palestina.
(eind april 2007)
Labels: Abou Jahjah | Dyab, Afro-Aziatisch, al-Qaddafi | Moammar, Arabisch, Berbers
1 Comments:
Abou Jahjah is een grotere meester in retoriek dan Guy Verhofstadt, maar het is onwaarschijnlijk dat hij een taalgeleerde zou zijn gelijk Koenraad Elst. Het is dan ook onwaarschijnlijk dat zijn pan-Arabisme veel te maken zou hebben met taalverwantschappen. Zou het niet eerder berusten op...anti-Europeanisme? Per slot van rekening gaat het hier om iemand die zich verzet tegen assimilatie van noneuropese immigranten in Europa. Zou hij zich ook verzetten tegen assimilatie van nonarabische immigranten in de Arabische wereld? Een multiculturalist in schapenvacht...
Kortom, ik vermoed dat er een negatieve motivatie zit achter dat "huis met vele kamers", en geen positieve.
Een reactie posten
<< Home