3 oktober 2013

Cultuur met K



(Naar aanleiding van een uitspraak in de herhalingsuitzending van Thuis, namelijk "De waarheid maakt veel kapot, Tom. Maar het probleem lig niet bij de waarheid, wel bij ons", publiceren wij dit niet-gepubliceerde artikel uit juni 2010.)
 

Vandaag heerst in Vlaanderen somberheid over een dreigende toekomst: “We slagen er niet meer in om onze wegen te onderhouden, de pensioenen zakken onder de armoedegrens, Vlaanderen wordt een derdewereldland.” Dat was in de jaren ’80 wel anders. “Vlaanderen kan het”, zo parafraseerde cartoonist Kamagurka de zelf-feliciterende campagnes van het jonge Vlaamse gewest. Hij ziet er nu vergeeld uit op de toeristenborden rond Gent, stad van Flanders’ Technology, de handdruk van de robotarm met de mensenarm, maar toen symboliseerde hij een groot optimisme en zelfvertrouwen.

Als Leuvens student oriëntalistiek keek ik in die tijd zeer op naar de wereldberoemde afdeling oriëntalistiek in Leiden. In mijn jeugd had ik al een minderwaardigheidsgevoel tegenover Nederlanders: zodra ik de grens overstak, voelde ik me plots heel klein, zo tussen die huizenhoge Hollanders met hun grote mond. Maar toen ik voor het eerste het Leidse instituut bezocht en er de Nederlandse studenten leerde kennen, bleken zij helemaal niet verder te staan dan wij, eerder het tegendeel. Bescheiden maar degelijk, dat bleek typisch Vlaams.

Met periodes werkte ik toen in een New-Age boekhandel, of zoals dat in het eigen jargon heette, “een boekhandel op je pad”. Bij reizen naar hippe centra als Amsterdam, Glastonbury en San Francisco stelde ik steeds weer vast dat de soortgelijke winkels aldaar onmiskenbaar onderdeden voor mijn eigen werkgever: een beperkter gamma, meer toegevingen aan platte pulp, personeel dat minder bekwaam was om de kandidaat-koper inhoudelijke uitleg te verschaffen. In mijn eigen sector zag ik dus bevestigd: Vlaanderen kan het.

Nu buitenlandse bedrijven en banken het beste van de Vlaamse industrie overgenomen of opgedoekt hebben, rest er niet veel meer te afficheren aan Vlaamse speerpuntprestaties. Maar niet getreurd. Toen het Verenigd Koninkrijk veel van zijn industriële pluimen verloor, bleef het wereldwijd in de schijnwerpers dankzij zijn enorme en aantrekkelijke culturele productie, van de Beatles en Mary Quant tot Inspector Morse en Harry Potter. Militair en economisch stellen de Britten niet veel meer voor, maar ze hebben nog steeds soft power. Vlaanderen heeft voor zijn uitstraling niet zo’n handig vehikel als de Engelse taal en BBC World, maar het kan toch wel iets opsteken van het Britse voorbeeld.

Als u al eens naar TV1 kijkt, dan hebt u die reclame gezien voor BVN, de zender die u toelaat, eender waar ter wereld VRT-programma’s te volgen. Zoals de Economist ooit blokletterde, “Global village, travelling peasants”: hoe globaler het bereik van onze ICT, hoe meer we onze exotische vakantieomgeving negeren om onder de palmbomen onze thuislandse voetbalcompetitie te volgen. Als illustratie voor dit gemak dient in die reclame een contrast tussen een Hindi soap Ghar (“huis”, bedoeld was allicht Ghar par, “thuis”) en haar Vlaams origineel: Thuis. Het is “natuurlijk” maar een grapje, want Thuis wordt niet geëxporteerd of vertaald. Het is blijkbaar net zo met de Vlaamse samenleving verweven als de stripreeks Nero, die in tegenstelling met Suske en Wiske nooit vertaald werd of zelfs maar in Nederland verspreid.

Thuis is in zijn genre inderdaad zeer geslaagd. Toen ik in 2007 langdurig gehospitaliseerd was, sloeg ik geen enkele aflevering over, noch de nieuwe ’s avonds noch de heruitzending ’s namiddags, en ik maakte dan een vergelijkende studie met andere reeksen als Mooi en Meedogenloos. Nu pik ik slechts occasioneel nog eens een aflevering mee, maar in dat genre is het niet moeilijk om de draad van het verhaal snel weer op te pikken. Mijn conclusie: Thuis steekt met kop en schouders boven zijn mededingers uit. Het verhaal is in verhouding veel realistischer, het gaat over gewone mensen, de opeenvolgende stappen in een intrige worden zonder oeverloze omwegen afgewikkeld, zelfs de gewaagde uitstapjes in het misdaadgenre zijn niet al te zeer bij het haar getrokken.

De producenten en scenaristen geven blijk van een zeker respect voor de zeepkijker. Ze doen de moeite om de episodes zo te timen dat een kerstscène effectief in de kersttijd uitgezonden wordt. Zelfs de verjaardagen van de personages zijn zo gekozen dat hun horoscoopteken met hun personage klopt: mevrouw Marianne de dominante Leeuw, Nancy de ongecompliceerde Stier, Eva de toeschietelijke Weegschaal, Femke de gekwelde maar strijdbare Schorpioen.

Maar vooral, de ideologische boodschap is heel verstandig gedoseerd. Jawel, onze staatszender heeft zelfs in een zeepreeks een taak van volksopvoeding. De kijker krijgt er de gewenning aan homo- en lesbische paarvorming ingelepeld, de inwisselbaarheid van partners (bv. antiquair Jean-Pierre die eerst met Marianne en dan met haar dochter Ann een relatie heeft), de gevaarlijkheid van drugs, de psychologische schade door incest, het bedrog van alternatieve geneeswijzen. De fel katholieke Pool Waldek is zelfs bereid om zijn Tsjetsjeens adoptiefkind Kasper islamitisch op te voeden (zegt hij, al zie je hem dat voornemen niet uitvoeren). Jongeren plegen er hun studies op te geven, behalve als ze van Marokkaanse afkomst zijn: Aisja die in de Rechten en Joessef die in de Geneeskunde afstudeert. Na enkele liefdesaffaires met loslopende Vlamingen vinden deze superieure mensen mekaar en worden ze samen gelukkig. Op latere leeftijd worden Marokkanen verantwoordelijke en trouwe huwelijkspartners, zoals Mo(hammed), en dit in tegenstelling tot de geboortige Vlamingen, die alle mogelijke verhoudingen uitproberen en daar maar ongelukkig van worden. Zodus, de multiculturele boodschap wordt er bij de kijker zorgvuldig ingelepeld.

            U ziet het: Vlaanderen is mee met zijn tijd. Ja, Vlaanderen kan het!

Labels: ,

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>