Cultuur met K
(Naar aanleiding van een uitspraak in de herhalingsuitzending van Thuis, namelijk "De waarheid maakt veel kapot, Tom. Maar het probleem lig niet bij de waarheid, wel bij ons", publiceren wij dit niet-gepubliceerde artikel uit juni 2010.)
Vandaag heerst in
Vlaanderen somberheid over een dreigende toekomst: “We slagen er niet meer in
om onze wegen te onderhouden, de pensioenen zakken onder de armoedegrens,
Vlaanderen wordt een derdewereldland.” Dat was in de jaren ’80 wel anders.
“Vlaanderen kan het”, zo parafraseerde cartoonist Kamagurka de
zelf-feliciterende campagnes van het jonge Vlaamse gewest. Hij ziet er nu
vergeeld uit op de toeristenborden rond Gent, stad van Flanders’ Technology,
de handdruk van de robotarm met de mensenarm, maar toen symboliseerde hij een
groot optimisme en zelfvertrouwen.
Als Leuvens student
oriëntalistiek keek ik in die tijd zeer op naar de wereldberoemde afdeling
oriëntalistiek in Leiden. In mijn jeugd had ik al een minderwaardigheidsgevoel
tegenover Nederlanders: zodra ik de grens overstak, voelde ik me plots heel
klein, zo tussen die huizenhoge Hollanders met hun grote mond. Maar toen ik
voor het eerste het Leidse instituut bezocht en er de Nederlandse studenten
leerde kennen, bleken zij helemaal niet verder te staan dan wij, eerder het
tegendeel. Bescheiden maar degelijk, dat bleek typisch Vlaams.
Met periodes werkte ik
toen in een New-Age boekhandel, of zoals dat in het eigen jargon heette, “een
boekhandel op je pad”. Bij reizen naar hippe centra als Amsterdam, Glastonbury
en San Francisco stelde ik steeds weer vast dat de soortgelijke winkels aldaar
onmiskenbaar onderdeden voor mijn eigen werkgever: een beperkter gamma, meer
toegevingen aan platte pulp, personeel dat minder bekwaam was om de kandidaat-koper
inhoudelijke uitleg te verschaffen. In mijn eigen sector zag ik dus bevestigd:
Vlaanderen kan het.
Nu buitenlandse
bedrijven en banken het beste van de Vlaamse industrie overgenomen of opgedoekt
hebben, rest er niet veel meer te afficheren aan Vlaamse speerpuntprestaties.
Maar niet getreurd. Toen het Verenigd Koninkrijk veel van zijn industriële
pluimen verloor, bleef het wereldwijd in de schijnwerpers dankzij zijn enorme
en aantrekkelijke culturele productie, van de Beatles en Mary Quant tot Inspector
Morse en Harry Potter. Militair en economisch stellen de Britten
niet veel meer voor, maar ze hebben nog steeds soft power. Vlaanderen
heeft voor zijn uitstraling niet zo’n handig vehikel als de Engelse taal en BBC
World, maar het kan toch wel iets opsteken van het Britse voorbeeld.
Als u al eens naar TV1
kijkt, dan hebt u die reclame gezien voor BVN, de zender die u toelaat, eender
waar ter wereld VRT-programma’s te volgen. Zoals de Economist ooit
blokletterde, “Global village, travelling peasants”: hoe globaler het
bereik van onze ICT, hoe meer we onze exotische vakantieomgeving negeren om
onder de palmbomen onze thuislandse voetbalcompetitie te volgen. Als
illustratie voor dit gemak dient in die reclame een contrast tussen een Hindi
soap Ghar (“huis”, bedoeld was allicht Ghar par, “thuis”) en haar
Vlaams origineel: Thuis. Het is “natuurlijk” maar een grapje, want Thuis
wordt niet geëxporteerd of vertaald. Het is blijkbaar net zo met de Vlaamse
samenleving verweven als de stripreeks Nero,
die in tegenstelling met Suske en Wiske
nooit vertaald werd of zelfs maar in Nederland verspreid.
Thuis
is in zijn genre inderdaad zeer geslaagd. Toen ik in 2007 langdurig
gehospitaliseerd was, sloeg ik geen enkele aflevering over, noch de nieuwe ’s
avonds noch de heruitzending ’s namiddags, en ik maakte dan een vergelijkende
studie met andere reeksen als Mooi en Meedogenloos. Nu pik ik slechts
occasioneel nog eens een aflevering mee, maar in dat genre is het niet moeilijk
om de draad van het verhaal snel weer op te pikken. Mijn conclusie: Thuis
steekt met kop en schouders boven zijn mededingers uit. Het verhaal is in
verhouding veel realistischer, het gaat over gewone mensen, de opeenvolgende
stappen in een intrige worden zonder oeverloze omwegen afgewikkeld, zelfs de gewaagde
uitstapjes in het misdaadgenre zijn niet al te zeer bij het haar getrokken.
De producenten en
scenaristen geven blijk van een zeker respect voor de zeepkijker. Ze doen de
moeite om de episodes zo te timen dat een kerstscène effectief in de kersttijd
uitgezonden wordt. Zelfs de verjaardagen van de personages zijn zo gekozen dat
hun horoscoopteken met hun personage klopt: mevrouw Marianne de dominante
Leeuw, Nancy de ongecompliceerde Stier, Eva de toeschietelijke Weegschaal,
Femke de gekwelde maar strijdbare Schorpioen.
Maar vooral, de
ideologische boodschap is heel verstandig gedoseerd. Jawel, onze staatszender
heeft zelfs in een zeepreeks een taak van volksopvoeding. De kijker krijgt er
de gewenning aan homo- en lesbische paarvorming ingelepeld, de inwisselbaarheid
van partners (bv. antiquair Jean-Pierre die eerst met Marianne en dan met haar
dochter Ann een relatie heeft), de gevaarlijkheid van drugs, de psychologische
schade door incest, het bedrog van alternatieve geneeswijzen. De fel katholieke
Pool Waldek is zelfs bereid om zijn Tsjetsjeens adoptiefkind Kasper islamitisch
op te voeden (zegt hij, al zie je hem dat voornemen niet uitvoeren). Jongeren
plegen er hun studies op te geven, behalve als ze van Marokkaanse afkomst zijn:
Aisja die in de Rechten en Joessef die in de Geneeskunde afstudeert. Na enkele
liefdesaffaires met loslopende Vlamingen vinden deze superieure mensen mekaar
en worden ze samen gelukkig. Op latere leeftijd worden Marokkanen
verantwoordelijke en trouwe huwelijkspartners, zoals Mo(hammed), en dit in
tegenstelling tot de geboortige Vlamingen, die alle mogelijke verhoudingen
uitproberen en daar maar ongelukkig van worden. Zodus, de multiculturele
boodschap wordt er bij de kijker zorgvuldig ingelepeld.
U ziet het: Vlaanderen is mee met
zijn tijd. Ja, Vlaanderen kan het!
Labels: Thuis, Vlaanderen
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home