1 juli 2013

Ervaringen met de Nouvelle Droite


 
 

Voor het 150ste nummer van TeKoS is mij gevraagd om een appreciatie te geven van de Nouvelle Droite. Dat is de Franse stroming rond de Groupement de Recherche pour la Culture Européenne, ontstaan in 1968, waarvan het tijdschrift Teksten, Kommentaren en Studies (TeKoS) bij haar oprichting in 1977 een Vlaams filiaal wou zijn. De Keltische “eeuwige knoop” die TeKoS siert, is het officiële logo van de GRECE.

Zelf was ik formeel redactielid van dit blad van 1992 tot 1995, maar ben er daarna nog regelmatig voor blijven schrijven. In Frankrijk heb ik twee keer aan een GRECE-islamdebat deelgenomen, in 1993 (met Charles Champetier en Arnaud Guyot-Jeannin) en in 2005 (met prof. Jacques Marlaud en mr. Jean-Charles Personne), en één artikel in het GRECE-tijdschrift Nouvelle Ecole gepubliceerd (2000, met wederwoord door prof. Jean Haudry). Eigenlijk fungeerde ik telkens als dissident van dienst, want zowel met mijn islamkritiek als met mijn standpunt dat Noordwest-India en niet Europa het stamland van de Indo-Europeeërs was, ging ik in tegen de GRECE-lijn. Maar de GRECE was, net als TeKoS, eerder een discussieforum waar verschillende standpunten binnen een vaag-rechtse bandbreedte aan bod konden komen.

Over de beginperiode van TeKoS kan ik weinig vertellen, want ik had van dit tijdschrift nog nooit gehoord. Pas in 1992 vroeg hoofdredacteur Luc Pauwels mij bij de redactie. Ik had net enige bekendheid verworven met islamkritische publicaties, en blijkbaar wou hij een tegengewicht tegen de pro-islamstemmen onder zijn redacteuren. Dat was dan meteen een verschil tussen de Vlaamse Nouvelle Droite en zijn Frans moederhuis: door zich het opkomend gevaar van de islam aan te trekken, was Pauwels eigenlijk een dissident binnen de beweging.

Die geloofde destijds in het idee van een “Euro-Arabisch verbond tegen het Amerikaans imperialisme”. Ook vanuit het “traditionalisme” van de moslimbekeerling René Guénon dweepten velen in de Franse en Vlaamse Nouvelle Droite met de islam als antichristelijk en antimodern alternatief. Ik vond dat vreemd, want ik had begrepen dat dit een “nieuwheidens” blad wou zijn, en ik wist dat de islam de antiheidense godsdienst bij uitstek was. Het levenswerk van de Profeet Mohammed, die voor alle moslims als de “modelmens” geldt, bestond uit de vervanging van een overwegend heidense en verdraagzame samenleving in Arabië door een monolithisch islamitische dictatuur. Luc en mijzelf leek het evident dat dit onze tegenstander was, en dat de toenemende aanwezigheid van de islam een groot probleem zou worden. Vandaag, 21 jaar later, denk ik dat wij dit veilig kunnen herhalen zonder risico om in het ongelijk gesteld te worden.

Wat mij ook heel vreemd voorkwam, was de enorme belangstelling van de redactieleden voor de “conservatieve revolutie”, de verzamelnaam voor een groep stromingen in Weimar-Duitsland. Daarvan heb ik tot op heden nog niets gelezen behalve de stukken over India in het Reisetagebuch eines Philosophen van Graaf Hermann Keyserling, overigens een democratisch georiënteerd criticus van het Pruisisch militarisme. Jarenlang heb ik een verramsjt boek van Arthur Moeller van den Bruck, de bedenker van de term “het Derde Rijk”, in bezit gehad zonder het te lezen, en uiteindelijk heb ik het aan een bibliotheek cadeau gedaan. Mij scheen bij voorbaat toe dat deze conservatief-revolutionairen niet het antwoord hadden.

Meer dan vandaag was het tijdschrift onder Pauwels, die in 2003 het hoofdredacteurschap overliet, op Parijs georiënteerd. Voor een vroegere generatie Vlamingen was Parijs de echte hoofdstad, en zelfs ik heb mijn Frans nog extra goed geleerd om mee te zijn met het Franse chanson, film en intellectuele modes. In TeKoS moesten eigen Vlaamse bijdragen wachten want er was plaats voorbehouden voor vertalingen van Alain de Benoist. Net als het existentialisme, het structuralisme en het postmodernisme behoorde de Nouvelle Droite tot de lange zonsondergang van Frankrijk als toonaangevende bron van stromingen in het denken.

 

Wat er aan de Nouvelle Droite scheelt

Ikzelf heb ontslag genomen uit de redactie omdat ik voor twee soorten artikels geen verantwoordelijkheid wou dragen. Enerzijds waren er fantaisistische artikels uit heidens-traditionalistische hoek over taal, geschiedenis en mythologie, die ik als wetenschapper echt niet op mijn blazoen wou hebben. Zo ontdekte ik dat er, weliswaar vóór mijn tijd, een artikelenreeks verschenen was over de “Ariërs” (Indo-Europeessprekenden) die evengoed honderd jaar eerder had kunnen geschreven zijn. Alle achterhaalde opvattingen en bijbehorende pathos passeerden daar de revue. Een artikel over de zonnecultus beweerde dat dit iets typisch “noords” was, want dat ze in het zuiden uitgekeken zijn op “de koperen ploert”. Wel wel, er is geen twijfel aan de zonneverering door de Inca’s, wier koning Athahualpa tegen conquistador Francisco Pizarro zei: “Uw god stierf op het kruis, de mijne komt elke dag op”, terwijl hij de Bijbel op de grond gooide; maar de Inca’s hadden hun hoofdstad in Quito, Ecuador, letterlijk “evenaar”. Er is niets noords aan zonneverering, ze gedijt evengoed in volle tropen.

De Nouvelle Droite trok dus ouderwetse dwepers en hun gezwollen chauvinisme aan, misschien omdat zij in haar iets van respectabiliteit vonden. Ook op het jaarlijkse GRECE-congres bleek nieuw-rechts vele oud-rechtse kransjes rond zich te verzamelen. Tenslotte hadden de GRECE-stichters hun eerste politieke vorming gekregen in de oud-rechtse beweging voor l’Algérie Française, en die invloed was nooit helemaal weggeëbd.

Maar wat waarschijnlijk de doorlag gaf, was een tweede klasse bijdragen die ik niet vond kunnen. Een lezersbrief trok mijn aandacht op twee artikels (die ik zelf tot dan wegens oninteressant ongelezen gelaten had) over een Belgische en een Franse collaborateur: José Streel en Abel Bonnard. De briefschrijver toonde aan dat in beide gevallen de factor antisemitisme in hun negatieve beoordeling schromelijk geminimaliseerd was. Voor een blad dat de Vlamingen in de ideeënstrijd wou trainen, vond ik het zeer ongepast om een voor Vlaanderen helaas belangrijk pijnpunt te omzwachtelen. Juist over dit verleden, waar de vijand zeker op zal blijven hameren,  is het van het grootste belang, het Vlaamsgezinde publiek correct voor te lichten. Desinformatie, het verleden roziger voorstellen dan het was, daar tref je niet de vijand mee (die over andere bronnen beschikt) maar maak je alleen je eigen medestanders tot slachtoffer van latere discussienederlagen. 

Nu, dat laatste was typisch voor de Vlaamse beweging. De bredere Nouvelle Droite had andere obsessies.

Iets wat ik in die tijd storend vond, was het kennelijke gebrek aan intellectuele ruggengraat in de Nouvelle Droite. Sommige mindere goden in nieuw-rechtse kringen zochten iets dergelijks in het traditionalisme, maar dat was niet echt het standpunt typisch voor de Nouvelle Droite. Vanuit mijn katholieke achtergrond zocht ik blijkbaar een vaste leer die bij alle verdere denkavonturen alleszins onwrikbaar bleef. Tijdelijk vond ik een alternatief in het marxisme, later in de (welbeschouwd zeer marginale) Oosterse varianten van het yogisch atheïsme, maar intussen aanvaard ik dat twijfel bij de menselijke bestaanswijze hoort. De Nouvelle Droite is dus gewoon een evoluerend wereldbeeld dat de insteek van veel verschillende intellectuele en politieke bewegingen zoekt te verwerken. Het wordt alleen door de media en door zijn linkse critici “nieuw-rechts” genoemd, want eigenlijk overstijgt het de (door links opgelegde) tegenstelling tussen links en rechts. Maar goed, hier geldt wat een andere Franse wijsgeer, Alain (schuilnaam voor Emile Chartier), ons in de jaren 20 geleerd heeft: wie zegt dat de termen “links” en “rechts” achterhaald zijn, is zeker niet links. We zullen dus nog een tijdje moeten leven met het “rechts” etiket.

 

 

Omgaan met de Tweede Wereldoorlog

Alain de Benoist heeft in 2010 een proces wegens laster en eerroof tegen De Morgen gewonnen. De krant had hem in 2003 lichtzinnig van negationisme beschuldigd, en nu dat een strafbaar  opiniedelict is, geldt het eveneens als strafbaar, iemand daar vals van te beschuldigen. Maar behalve de lezers van een rechtskundig vaktijdschrift en die van mijn artikel in ’t Pallieterke (10 nov. 2013) heeft niemand daarvan zelfs maar gehoord. De partijdige rechter, die tot veroordelen genoopt was omdat de feiten zo duidelijk waren, verguldde de pil voor De Morgen zoveel mogelijk, ondermeer door niet de gebruikelijke publicatie van het vonnis te verordenen.

De Nouvelle Droite heeft nooit zijn vingers aan negationisme gebrand. Wijlen het TeKoS-redactielid Frans De Hoon, oud-Oostfronter, had zijn twijfels over de Holocaust, voor hem naar eigen zeggen “een existentiële kwestie”, maar in TeKoS kon hij ze niet kwijt. Luc Pauwels was bereid om heel wat meningsverschillen binnen de rechterzijde een forum te bieden, maar trok de lijn bij negationisme. Naast wetenschappelijke bezwaren was dit ook een kwestie van wat hij met zijn tijdschrift wou bereiken: invloed op het ideeënleven zou onmogelijk worden als het zich vastpinde op negationisme. De krachtsverhoudingen zijn nu eenmaal dat wie aan Holocaustontkenning doet, op geen enkel ander terrein nog ernstig genomen wordt: “Je doet dát, of je doet iets anders.” 

Wel heeft de Nouvelle Droite een onberispelijke herziening van de oorlogsgeschiedenis doorgevoerd, nooit weerlegd maar meestal wel doodgezwegen. Tegen het kinderachtige wit/zwart-beeld dat ons in de officiële geschiedschrijving wordt opgelegd, belichtte zij de linkse collaborateurs, de rechts-nationalistische weerstanders, de collaboratie van de communisten (en latere vervolgers van de “zwarten”) onder het Hitler-Stalin-pact, en andere stoorzenders. Ook in de Koude Oorlog bepleitte zij het gedeeltelijke gelijk van beide kampen. Net als repressieslachtoffer Mark Grammens cultiveerde de Nouvelle Droite een anti-amerikanisme dat de foute zijde in de oorlog met de naoorlogse linkerzijde verbond.

Een weinig belicht aspect van deze beweging is haar pacifisme. Het is eigenlijk geen principieel pacifisme, maar het toeval wil nu eenmaal dat zij telkens de kant van de oorlogstegenstanders koos. Ook speelt bij de rijpere Nouvelle Droite in de praktijk de christendemocratische slagzin “de mens centraal stellen”, en oorlog bezorgt aan concrete mensen een hoop ellende. De tussenkomst in het Libië van Moammar al-Qaddafi, op aandringen van Bernard-Henri Lévy, kon in het GRECE-blad Eléments slechts op spot en hoon rekenen. In Frankrijk koos praktisch heel het politieke spectrum tegen de oorlog in Irak, en België volgde in dit spoor. Ik was het hiermee eens, hoewel ik als islamcriticus toen vaak de opmerking kreeg dat ik zeker vóór die oorlog zou zijn. Maar nee: om de islam te ontgroeien heeft de islamwereld juist nood aan een dooi, want de huidige polarisering verhindert slechts het evolueren van de geesten. Daarvóór was er de oorlog tegen Servië, en ik ben fier dat ik tijdens een GRECE-bijeenkomst, in navolging van ondermeer Aleksandr Solzjenitsyn en Aleksandr Zinovjev, mijn handtekening gezet heb onder de petitie Les Européens veulent la paix!

Maar de Tweede Wereldoorlog dan? Die geldt als een heilige oorlog, waarover geen vrij onderzoek mag gevoerd worden (dat zou blasfemie zijn), en waartegenover elk pacifisme misplaatst is. Elke poging van de Nouvelle Droite tot zelfs maar een genuanceerde benadering van deze oorlog wordt dus als goedpraten van het absolute kwaad weggezet. Na mijn studie van Mahatma Gandhi’s pogingen om deze oorlog te voorkomen of te stoppen, ben ik echter tot het besluit gekomen dat het pacifistische standpunt het juiste was. De Holocaust werd gemotiveerd en mogelijk gemaakt door de oorlogsomstandigheden. In een vredesscenario zouden de Duitsers hun “Jodenvraagstuk” opgelost hebben door de Joden te doen uitwijken. Ook niet mooi, maar de Joden weten beter dan wie ook dat landverhuizing te verkiezen is boven gedood worden. Met de wijsheid van de terugblik, of met de vooruitziendheid van een Gandhi, kunnen we met zekerheid zeggen: geen oorlog, geen Holocaust. En verder zijn er de tientallen miljoenen andere oorlogsslachtoffers. Als hun dood verantwoord was, welk bezwaar zou je dan nog kunnen maken tegen veel kleinere oorlogen?    

 

Directe democratie

                In de jaren 70 en 80 was de Nouvelle Droite een geduchte politieke beweging. Rond 1990 kende zij een grote leegloop. Sommige tenoren en vele meelopers vonden het intellectualisme van de GRECE niet meer aangepast aan de noden van de tijd, waarin de voortschrijdende immigratie steeds meer de aandacht opeiste. Alain de Benoist werd er bovendien van beschuldigd, in zijn standpunt hierover steeds minder te verschillen van het heersende multiculturalisme. Hij verklaarde zich wel tegen de opendeurpolitiek, maar “onze” immigranten zouden mogen blijven en bovendien van dezelfde groepsrechte genieten als de Bretoenen of Basken. Zo dacht ook Pim Fortuyn erover: wie binnen is, mag blijven, daar moeten we maar de verantwoordelijkheid nemen voor de fouten van onze voorzaten; maar de grenzen gaan dicht. Eminent redelijk, maar sommige alarmisten vonden dit niet ver genoeg gaan.

                In deze eeuw is de GRECE niet echt een politieke factor meer; ik spreek dan ook over de Nouvelle Droite in de verleden tijd. Alain de Benoist en zijn wisselende gezellen geven alleen enkele degelijke bladen uit en leveren daarin een zeer lezenswaardige commentaar op de hete hangijzers van deze tijd. Werk en economie, de verhouding tussen de geslachten, het maatschappelijk weefsel enzovoort, niets ontsnapt aan hun aandacht, en denkende mensen kunnen weinig bezwaar inbrengen tegen de ontwikkelde standpunten. De ideeëngeschiedenis wordt hier echt toegepast op actuele vraagstukken.

                Eén van de al te veronachtzaamde stellingnamen van de Benoist betreft de democratie. Als je de linkse “experts in extreemrechts” moet geloven, dan zou alleen al de naam Nouvelle Droite een verkettering van de democratie impliceren. Maar dit is dan ook, zeker in hun mond, een zeer beladen en zeer wendbaar woord. Men spreekt bijvoorbeeld van “ondemocratische” en “democratische partijen”, terwijl die partijen zich niet verschillend profileren tegenover de democratie als politiek stelsel. In de jaren 30 leken bolsjevisme, fascisme en nazisme de golf van de toekomst te zijn, en keerden velen zich van het hele idee van volkssoevereiniteit af. Sommige hedendaagse partijen hebben met die bewegingen van toen iets anders gemeen, bv. het socialisme of het nationalisme, maar hebben niets meer met de antidemocratische opvattingen van bewegingen die op de vuilnisbelt van de geschiedenis beland zijn. Dat geldt in het bijzonder voor de Nouvelle Droite.

                Integendeel, de kritische doorlichting van de hedendaagse representatieve democratie leidde tot een pleidooi vóór de participatieve democratie en in het bijzonder de directe democratie via referendum op burgerinitiatief. Deze geeft veel beter de volkswil weer dan de door de partijtop verordende druk op het stemknopje door de huidige “volksvertegenwoordiging”. Het eerste Engelstalige boek over de Nouvelle Droite heette Against Democracy and Equality door Tomislav Sunic (1990, Arktos 2011). In zijn voorwoord zegt Alain de Benoist dat dit een zeer goed boek is, behalve wat betreft de titel, want die bevat gewoon het (welgevallige) tegendeel van de waarheid. Hij heeft ook aangetoond dat, in weerwil van een zekere moderne mythologie, het democratisch ideaal al volop bestond sedert het begin van de beschaving.

                Het democratiedebat is zeer actueel geworden door het steeds zichtbaarder democratisch deficit van de Europese Unie, ondermeer de niet-erkenning van de negatieve referendumuitslagen over de EU-grondwet in de kernlidstaten Frankrijk en Nederland. Dit stelt uitgesproken pro-Europese mensen en organisaties, zoals Luc Pauwels en de GRECE, voor een dilemma. Een van de sympathieke kenmerken van deze beweging is haar Europese (in plaats van eng-nationalistische) visie. Haar “rijksgedachte” beduidt in moderne termen een confederalisme van zelfbesturende volkeren, en dat sluit sterk aan bij het langjarig streven van de Vlaamse beweging. Ook de euro is in het belang van onze gemeenschap, omdat hij een hoeksteen van het Belgische staatsverband wegneemt. Helaas is de EU steeds openlijker een antidemocratische structuur, en is de Nouvelle Droite genoopt om zich aan te sluiten bij het standpunt: “Europa ja, deze EU nee.”

 

“Gramscisme van rechts”

De Nouvelle Droite wou de cultureel-metapolitieke ruimte bezetten. Dit heette het “Gramscisme van rechts”, naar Antonio Gramsci, de Italiaanse communist die de stelling ontwikkelde dat links de ideeënruimte moest veroveren vooraleer de politieke macht te kunnen grijpen. Links is hierin in aanzienlijke mate geslaagd. Bij de Nouvelle Droite is dit echter een grandioze mislukking geworden. Binnen kringen die al rechts waren is er een zeer kleine verschuiving van andere rechtse stromingen naar de Nouvelle Droite geweest. Op de algemene media en de buitenwereld heeft zij echter nauwelijks een impact gehad.

Links is er altijd in geslaagd, een naar zwavel ruikend vijandbeeld op de werpen dat de Nouvelle Droite van zijn beoogde publiek gescheiden hield. De bange burgerij wilde er wegens de gebeurlijke reputatieschade liever niets mee te maken hebben. De GRECE- en TeKoS-congressen kunnen uitpakken met de deelname van algemeen gerespecteerde en zelfs uitgesproken linkse gezagsfiguren, maar een echte doorbraak naar de maatschappelijke aanvaarding is er nooit gekomen. De vele intellectuele debatprogramma’s op de Franse TV hebben duizendpoot Alain de Benoist altijd geboycot. Het publiek dat voor de ideeën van de Nouvelle Droite had kunnen openstaan, heeft er in grote mate nog nooit van gehoord. Ook deze beweging kan gekenmerkt worden als “prachtige verliezers”.

Labels: , , ,

1 Comments:

At 2/7/13 01:06, Anonymous Anoniem said...

Dank u voor dit artikel, heer Elst! Ik leer hier veel uit!

(een jonge zoeker die de goede raad op het einde van uw stuk 'De afgodendeemstering van de Nouvelle Droite' ter harte heeft genomen: "Kortom, jonge zoeker: tijd om je uit de voeten te maken.")

 

Een reactie posten

<< Home

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>