Bilan van de slavernij
(Naar aanleiding van de oproep van Desi Bouterse om de spons te vegen over het Nederlandse slavernijverleden, herpubliceren we dit artikel verschenen in 't Pallieterke, april 2007)
In het Verenigd Koninkrijk herdenkt men dit jaar het verbod op de
slavenhandel, de Abolition Act uitgevaardigd door het parlement in
1807. Deze nieuwe politiek van de
toonaangevende mogendheid zette onherroepelijk een proces in werking van
universele afschaffing van de slavenhandel en vervolgens van de slavernij
zelf. Bijna onmiddellijk volgden de
jonge Verenigde Staten het Britse voorbeeld, al bleef de wet in de zuidelijke
staten nog lang zonder gevolg. Het
Britse rijk zou de slavernij als zodanig met de Emancipation Act van
1833 buiten de wet stellen. Gedurende de
hele 19de eeuw gebruikte het bovendien zijn militaire macht om de
slavenhandel door andere mogendheden te verhinderen en vervolgens ook de
afschaffing van de slavernij zelf tot in haar kernlanden af te dwingen.
Het eerste land dat maatregelen nam tegen de slavenhandel was echter
Denemarken, dat ook een West-Indische kolonie had, namelijk de
Maagdeneilanden. In 1792 stemde het een
wet tot verbod op de slavenhandel, weliswaar pas met ingang van 1803. De opgegeven reden was het welzijn van de
reeds aanwezige slaven: zij zouden beter behandeld worden als de eigenaars hen
niet meer door nieuwe import konden vervangen.
Voor de Franse kolonies had de Nationale Conventie in 1794 de slavernij
zelf afgeschaft, maar Napoleon voerde haar in 1802 weder in. Pas in 1815 schafte Frankrijk definitief de
slavenhandel af, in 1848 (tegelijk met Denemarken) de slavernij zelf. Een ander verschil met de Britse situatie was
dat in Frankrijk deze beslissingen van bovenaf gedecreteerd werden, daar waar
de Britse media en volksvertegenwoordiging jarenlang hartstochtelijk over de
kwestie gedebatteerd hadden. De zaak
werd openbaar en tegensprekelijk ontleed vanuit moreel, religieus, geopolitiek
en economisch standpunt, en uiteindelijk kwam het collectieve geweten er tot
een omwenteling die in de geschiedenis geen voorgaande had. Daardoor werd deze een triomf niet alleen van
de vrijheidsgedachte maar ook van de levende democratie als basis voor morele
vooruitgang.
Het abolitionisme bleek besmettelijk, althans binnen de Europese
beschavingskring. In 1814 verbood het
pas bevrijde Nederland de slavenhandel met ingang in 1818, het verbod op de
slavernij zelf volgde in Suriname in 1863.
Mexico verbood de slavernij in 1829, de VS in 1865, Cuba in 1886, en
tenslotte Brazilië in 1888 met de “Gouden Wet”.
Op hetzelfde élan voortgaand schafte Rusland in 1861 binnenlands de
lijfeigenschap af.
De niet-Europese wereld had meer moeite met deze hervorming. In de Maghreb bleven de Barbarijse zeerovers
doorgaan met slaafnemingen op Europese kusten en buitgemaakte schepen totdat de
Fransen Algerije in 1830-43 koloniseerden, wat dus begon als defensieve
maatregel tegen de slavenhalers. Het
wegdeemsterende Mogolrijk in India beëindigde de slavernij onder Britse druk in
1843. Het Ottomaanse rijk liet zich in
1856 tot de afschaffing dwingen nadat een Frans-Britse interventie het gered
had in de Krim-oorlog tegen Rusland. In
de Arabische rijksdelen bleef deze wet echter dode letter. Met name de Hedjaaz, de streek van Mekka en
Medina, bleef nog tot ver in de 20ste eeuw een draaischijf van de
slavenhandel. In Zanzibar kwam een einde
aan de slavernij toen het een Brits protectoraat werd in 1890. Pas in 1962 schafte Saoedi-Arabië de
slavernij af, en in het Arabisch-Afrikaanse overgangsgebied in de Sahel komt
zij informeel nog steeds voor.
Een andere haard van tegenstand tegen de afschaffing was zwart
Afrika. Als u een Jamaïcaanse of
Amerikaanse neger ziet, hebt u zeker met een afstammeling van slaven te
maken. Een Afrikaanse zwarte daarentegen
is waarschijnlijker de nakomeling van slavenverkopers. Wanneer Arabische en later ook Europese slavenhandelaars
per handvol naar het verre wilde binnenland van Afrika trokken, waren zij daar
uiterst kwetsbaar en hadden zij onmogelijk hele karavanen slaven kunnen
wegvoeren zonder de medewerking van inlandse vorsten. Dezen waren het die lastige stamgenoten of
mensen uit andere stammen gevangen namen en aan de handelaars uit het noorden
verkochten. Toen de Britse campagne voor
de bevrijding van de slaven op gang kwam, stuurden zij gezanten naar Londen om
tegen de afschaffing van de slavenhandel te pleiten, hun belangrijkste bron van
inkomsten. Jawel, zwarten kwamen blanken
smeken om de negerslavernij in stand te houden.
Bijgevolg is het wel erg ongerijmd dat men vandaag uitgerekend de
Europeanen als de grote schuldigen van de slavenhandel voorstelt. Goed, we hebben er een tijdje aan
meegedaan. Maar de Europeanen hebben
vooral, als enigen in de geschiedenis die de macht hadden om anderen tot slaaf
te maken (en in de 19de eeuw was Europa op het toppunt van zijn
macht), zelf de slavernij beëindigd. Ze
hadden daar economisch geen voordeel bij.
Marxisten beweren het tegendeel: “Vaak zegt men dat de slavernij werd
afgeschaft vanwege de wreedheden die ermee gepaard gingen, maar cynici en
marxisten beweren dat loonarbeid gewoon goedkoper uitkwam dan slavernij.”
(Lucas Catherine: Manyiema, p.79)
Uit recent onderzoek blijkt echter dat de slavernij als instelling nog
niét door de industrialisering achterhaald was.
Dat zou immers tot een prijsdaling geleid hebben, terwijl de
slavenhandel in werkelijkheid meer dan ooit winstgevend was. Het is, naast de morele reden, mede daarom
dat het Britse rijk de andere mogendheden onder druk zette om ook tot
afschaffing over te gaan: omdat het behoud van de slavernij hun anders een
groot concurrentievoordeel opleverde.
Wat de Denen, de Britten en tenslotte de andere Europeanen gedaan hebben
voor de slaven in Amerika, zwart Afrika en de moslimwereld, was niet ingegeven
door eigenbelang, en mag wel degelijk uniek heten. Ook Vlaanderen heeft hieraan een bescheiden
bijdrage geleverd. “De Belgische
militaire heldenmoed verdelgt den Araabschen slavendrijver”, zo zegt het
Vinçotte-monument in het Jubelpark, althans voor zover moslims uit de nabije
Grote Moskee het opschrift niet weggebeiteld hebben. Het gaat dan ondermeer over de Vlaamse
officieren Lippens en Debruyne, die in Kongo hun leven gaven in de strijd tegen
de Zanzibari slavenhandelaars.
De Britse herdenkingen zijn inmiddels een aanleiding geworden om
verontschuldigingen en zelfs “herstelbetalingen” te eisen. Nou, als het echt moet, goed dan. Maar aan wie?
Aan de Afro-Amerikanen? Die zijn
blij genoeg dat hun voorouders over de oceaan gebracht zijn, zodat zij nu aan
de Amerikaanse welvaart kunnen deelnemen in plaats van in Afrika te
verhongeren. Of aan de Afro-Irakezen,
Afro-Iraniërs en Afro-Turken? Jammer,
maar die zijn er niet. De zwarte slaven
werden in het Midden-Oosten immers lang niet zo goed behandeld als in Amerika,
waar ze zich tenminste ruim konden voortplanten. Aan de Afrikanen dan? Nee, want die hebben eeuwenlang goed verdiend
aan de uitvoer van hun ongewenste volksgenoten.
Uiteindelijk is Europa een betere kandidaat, want dat heeft niets
verdiend aan de roof van zijn burgers door Barbarijse en Ottomaanse
slavenhalers. Integendeel,
gespecialiseerde monnikenordes moesten grote bedelcampagnes organiseren om
slaven weer vrij te kopen.
Wij zouden dus herstelbetalingen kunnen eisen van de Maghrebijnen en de
Turken. Bovendien heeft Allah het heel
mooi geregeld dat de Arabieren bovenop een winstgevende olievoorraad zitten. Na meer dan duizend jaar handel in Europese
en Afrikaanse slaven kunnen zij vandaag hun geweten zuiveren door af te dokken.
Labels: abolitionisme, Barbarijse zeerovers, slavernij, Zanzibar
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home