31 mei 2013

De afgeremde democratie

 

De Koninklijke Academie van België  organiseert tot zaterdag 1 juni 2013 een driedaags colloquium over “La démocratie, enrayée?”, d.w.z. “De democratie, afgeremd?” Bevoorrechte waarnemers van het politieke bedrijf zullen zijn verschillende aspecten op hun democratisch gehalte toetsen. Zaterdagnamiddag wordt besloten met een rede door Nobelprijswinnaar Amartya Sen.

Het eerste welkomstwoord werd uitgesproken door Hervé Hasquin, oud-premier van de Franse Gemeenschap (MR). Hij zette een geestdriftige toon van eensgezindheid tussen wetenschap en democratie. Beide zijn gebaseerd op legitimiteit en authenticiteit, beide zijn anti-autoritair en bevrijdend, beide zijn ooit ergens ontstaan en voortdurend in ontwikkeling.

De tweede inleider was Jean-Claude Marcourt, onderwijsminister van dezelfde instantie, inmiddels herdoopt tot Federatie Brullonië (PS). Van hem heb ik onthouden dat “il n’y a que l’état qui tempère le marché”, “alleen de staat tempert de markt”. Het was maar een haastige welkomsrede, het werd niet helemaal uitgelegd, maar hij raakte wel een belangrijke discussie aan. Libertariërs stellen de markt als grote scheppende kracht voorop, socialisten wijzen erop dat de markt de wet van het oerwoud belichaamt, terwijl de staat daartegen de democratie en de wettelijkheid belichaamt.

 

Debat

De openingszitting bestond uit een debat tussen Jaques Attali (oud-voorzitter van de Europese Wederopbouw- en Ontwikkelingsbank/BERD), Vaia Vike-Freiberga (oud-president Letland), Paul Magnette (voorzitter Parti Socialiste) en Philippe Maystadt (UDH, oud-voorzitter Europese Investeringsbank). Moderator was Eddy Coeckelberghs (RTBF), voorzitter van de zitting was Philippe Van Parijs (UCL).

Vaia Vike-Freiberga vergeleek vanuit haar Oost-Europese ervaring de democratie met een huwelijk: zij die erbuiten staan, willen erin, terwijl zij die het allemaal hebben, daar niet onverdeeld blij mee zijn. Winston Churchill had gelijk: de democratie is geen volmaakt stelsel, maar we moeten het ermee doen.

Jacques Attali noemde de vrijheid een begoocheling, want wij zijn een product van allerlei factoren die buiten ons bestaan en die wij niet hebben kunnen kiezen. Markt en democratie zijn verschillende zaken, zie Chili waar dictatuur samenging met een libertarische economie. De democratie is plaatselijk en begrensd, de markt is globaal. Deze in onze tijd alleen maar toenemende discrepantie kan maar verholpen worden door de democratie op grotere schaal te brengen. Concreet: maat de Europese Unie democratisch.

Philippe Maystadt erkende dat de Europese Commissie nu machtiger is dan ooit. De burger verstaat zijn zeer bureaucratische richtlijnen niet, dit moet beter uitgelegd worden.

Paul Magnette beval de voortdurende herlezing van Alexis de Tocqueville aan. Anders dan het door revoluties geteisterde Frankrijk was Amerika in diens tijd een eenzaam toonbeeld van een stabiele democratie. Wat hem daarin toch verontrustte, was dat de burger onder die omstandigheden de neiging kreeg om zich minder in de politiek te engageren. Vandaag zien we hetzelfde probleem in Europa. Democratie is nu eenmaal moeilijk, vergt een voortdurend engagement, stabiliteit is uitzonderlijk. Waar bestaande staten op een verleden gebouwd zijn en dat met rituelen herdenken, is de EU een niet-rituele democratie, alleen gebouwd op de toekomst, op een project.

 

Euro

Vaia Vike-Freiberga erkende dat de talloze werkloze jongeren in Zuid-Europa momenteel andere zorgen hebben dan het politiek bestel. In de behoeftepiramide komt politiek nu eenmaal niet op de eerste plaats.

Attali pleitte hij ook voor een versterking van de Francophonie als politieke gemeenschap. Op Europees vlak stelde hij vast dat de Commissie geen beleid meer voert buiten de eurozone, die toch niet even groot is als de EU. Hij sprak memorabele woorden toen hij zei: “De ergste vijand van de EU is de Commissie.” Hij stelde een democratische vereenvoudiging voor, met een rechtstreeks verkozen president en een echt parlement. Hij noemde die formule “zo eenvoudig dat het niet zal gebeuren”.  Tegenover de steeds totalitairder Europese eenheid,  moet een echte democratie geïnstalleerd worden, “maar wees er zeker van: dat zal niet”.

Maystadt was het ermee eens dat een nieuw verdrag nodig is. Hij noemde zich, in het algemeen maar specifiek daarover, optimist. Maak een soort Senaat die de taak van commissie overneemt, een vergadering die de lidstaten vertegenwoordigt (kennelijk met een soort Kamer die beter dan het huidig Parlement de kiezers vertegenwoordigt). En kies eerst al de voorzitter van de Commissie.

Zowel bij Attali als bij Maystadt viel het op dat zij bij democratie alleen aan de huidige vertegenwoordigende structuren denken. Zij zijn veteranen van het Bestel en kunnen zich blijkbaar niets anders voorstellen. De maatregelen die zij voorstellen, zijn natuurlijk een verbetering, want het huidige stelsel met de almacht van een niet-verkozen Commissie is zelfs vanuit vertegenwoordigend standpunt zeer ondemocratisch. Maar het democratisch deficit van de EU kan alleen weggewerkt worden door radicaal-democratische wijzigingen.

Aangaande de euro waren beiden het eens dat dit in oorsprong en in finaliteit een politiek project was. De beoogde controle van Frankrijk over Duitsland noemde Attali met een eufemisme “het besef dat Duitsland werkelijk tot Europa behoort”. In ieder geval noopt de muntunie tot een hechtere politieke eenheid, en met name tot een overkoepelend beslissingsmechanisme over het begrotings- en economisch beleid.

Magnette stelde zich op een typisch politologenstandpunt wanneer hij opmerkte dat de “stem van het volk” niet altijd dat betekent wat zij uitdrukkelijk schijnt te zeggen. Dit soort “winnen door de intentie van de kiezer achter zijn stem te duiden” is niet zonder gevaar, maar laat ons toch luisteren. Onderzoek toont bv. aan dat de onthouding niet altijd betekent dat de betrokken kiezer onverschillig is; het kan juist een zeer geëngageerd stemgedrag zijn, dat een mening over de bestuursklasse ventileert. Zo ook zijn het protest of de ontevredenheid van de huidige kiezer misschien iets heel anders dan het lijkt. Zo anti-Europees hoeft de huidige stemming niet te zijn. Het beeld wordt ook vertekend door de projectie van de eigen nationale instellingen op Europa.

Vaia Vike-Freiberga sprak namens de meeste kleine landen toen zij vroeg: wat heeft Frankrijk méér dan Letland (dat zijn financiën op orde houdt), dat het wél zijn begroting mag laten ontsporen? Zij voelde dat sommigen binnen de EU zich superieur wanen en zich zo gedragen. Als hieraan niet verholpen wordt, is de Europese eenheid een fata morgana.

 

Zingeving

De moderator vroeg ww. Vike-Freiberga wat zij vond van de Arabische lente en zijn betekenis voor Europa. Zij heeft recent als professor in Montréal ervaring opgedaan met de Québecse situatie, waar de katholieke kerk tot rond 1970 de hele maatschappij doordesemde en als verzamelpunt voor het zelfstandigheidsstreven diende; maar toen kwam een verregaande secularisering. Volgens haar zoeken de Arabische jongeren naar een zin in de samenleving, een betekenis. Religie is bevoorrecht als zingever. En als vereniger, want jongeren willen ergens bijhoren, en de islam verschaft dat. Europese jongeren bekeren zich juist wegens de djihaad tot de islam.

Magnette, die zichzelf uitdrukkelijk ongelovig en laïque noemde, vond dat de jongeren gedesoriënteerd zijn. Voor de eerste naoorlogse generatie was de oorlog een referentiepunt, het verzet en de honger, daarna werd dat wat minder scherp, maar toch: de koude oorlog en mei ‘68, de val van de Muur; nu is dat minder duidelijk. Hij dacht echter dat de secularisering stevig wortel geschoten had Europa niet bedreigd wordt door een terugkeer van het religieuze.

Attali vond dat Europa wel een beetje gevaar loopt, namelijk door een “dubbele groene dreiging”: de islam en het ecologische fundamentalisme. De democratie kan wel een alternatief zijn. Ook Maystadt dacht dat  jongeren te mobiliseren zijn met duurzaamheid en visie. Minder regels meer visie. Welke dan wel dat motiverende idee, die bevrijdende visie, zou kunnen zijn, daarover bleven de sprekers in het vage.

 

Is de democratie het antwoord?

In zijn slotwoord vatte Philippe Van Parijs niet zozeer de standpunten van de panelleden samen, maar gaf hij zelf enkele gerijpte opmerkingen over de democratie ten beste. Volgens hem functioneert de democratie niet zo slechts als het een gelaagde (étagée) en verwortelde democratie is, maar is ze niet zo onschuldig als ze verloren of gedesoriënteerd (déboussolé) is.

Athene had een omslachtige democratische besluitvorming, Sparta een autocratische maar gezwinde. Dat Athene toch superieur was, kwam door de factor kennis. Een alleenheerser kan zich dingen wijsmaken, of de vleiers rond hem zorgen daarvoor. Maar een democratisch politicus die aan zijn herverkiezing moet denken, heeft er alle belang bij, zijn voelsprieten uit te steken en zo goed mogelijk op de hoogte te zijn. Hij moet efficiënt zijn want hij kan zich geen onwetendheid veroorloven. Daarom is democratie in beginsel superieur en moeten wij democraten zijn.

Hoe die nu te organiseren? Sommigen in België pleiten voor één kiesomschrijving, tegen het bestaande federalisme in, maar meestal kiest men andere methoden. Zo heeft men democratische besluitvorming op meerdere niveau’s: de gemeente, het gewest, de staat, de EU. Er valt wat te zeggen voor een apart parlement voor de eurozone als deel van het EU-parlement. Verder zijn er allerlei verbeteringen mogelijk, bv. EU-bezoeken aan nationale parlementen; evenwichtig luisteren naar lobbies en protestbewegingen; en volksraadplegingen met vragen van de staat of de burger. Elke methode heeft haar beperkingen maar samen kunnen ze nuttig zijn.

De democratie moet echter ingesnoerd zijn door een besef van wat buiten de eigen samenleving ligt, teen de ongebreidelde eigengerechtigheid. Ze mag geen dictatuuur van de huidige generatie zijn, ook de ongeboren generaties hebben een soort van stemrecht. Hier hebben we een bekend conservatief beginsel, dat de beslissingsmacht van de huidige generatie wil beperken door de inspraak van zowel de vorige als de volgende generaties.

 Gevaarlijk is vermarkte democratie, de democratie die verdrinkt in de markt en zich gedraagt als een bedrijf. Een eigentijds probleem is ook de  gedesoriënteerde democratie, met kiezers die nukkig zijn en zich tegen de politiek keren. Ja, het volk is beweeglijker van mening en mobieler qua standplaats, dat is ongemakkelijk voor de bestuursklasse, en er is nood aan een visie. Maar eigenlijk is dat een normaal probleem. Stabiliteit is typisch voor een dictatuur, crisis is de natuurlijke staat van de democratie.
Kortom, veel lofzang op de democratie, veel geaai over ongetwijfeld interessante aspecten van dit politiek stelsel. Wat echter ontbrak is het besef dat zelfs met een degelijk vertegenwoordigend stelsel, België en de EU nog altijd veel minder zijn dan volwaardige democratieën. Wat helemaal achter de horizon verdween, is het inzicht dat er wel degelijk een alternatief bestaat, en dat dit alternatief ook perfect haalbaar is. Die oplossing is de directe democratie: het beslissend referendum op volksinitiatief.

Labels: , , , , , ,

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>