De afgeremde democratie
De Koninklijke
Academie van België organiseert tot
zaterdag 1 juni 2013 een driedaags colloquium over “La démocratie, enrayée?”, d.w.z. “De democratie, afgeremd?” Bevoorrechte
waarnemers van het politieke bedrijf zullen zijn verschillende aspecten op hun
democratisch gehalte toetsen. Zaterdagnamiddag wordt besloten met een rede door
Nobelprijswinnaar Amartya Sen.
Het eerste welkomstwoord
werd uitgesproken door Hervé Hasquin, oud-premier van de Franse Gemeenschap (MR).
Hij zette een geestdriftige toon van eensgezindheid tussen wetenschap en
democratie. Beide zijn gebaseerd op legitimiteit en authenticiteit, beide zijn anti-autoritair
en bevrijdend, beide zijn ooit ergens ontstaan en voortdurend in ontwikkeling.
De tweede inleider was
Jean-Claude Marcourt, onderwijsminister van dezelfde instantie, inmiddels
herdoopt tot Federatie Brullonië (PS). Van hem heb ik onthouden dat “il n’y a
que l’état qui tempère le marché”, “alleen de staat tempert de markt”. Het was
maar een haastige welkomsrede, het werd niet helemaal uitgelegd, maar hij
raakte wel een belangrijke discussie aan. Libertariërs stellen de markt als
grote scheppende kracht voorop, socialisten wijzen erop dat de markt de wet van
het oerwoud belichaamt, terwijl de staat daartegen de democratie en de
wettelijkheid belichaamt.
Debat
De openingszitting
bestond uit een debat tussen Jaques Attali (oud-voorzitter van de Europese Wederopbouw-
en Ontwikkelingsbank/BERD), Vaia Vike-Freiberga (oud-president Letland), Paul
Magnette (voorzitter Parti Socialiste) en Philippe Maystadt (UDH, oud-voorzitter
Europese Investeringsbank). Moderator was Eddy Coeckelberghs (RTBF), voorzitter
van de zitting was Philippe Van Parijs (UCL).
Vaia Vike-Freiberga
vergeleek vanuit haar Oost-Europese ervaring de democratie met een huwelijk:
zij die erbuiten staan, willen erin, terwijl zij die het allemaal hebben, daar
niet onverdeeld blij mee zijn. Winston Churchill had gelijk: de democratie is
geen volmaakt stelsel, maar we moeten het ermee doen.
Jacques Attali noemde
de vrijheid een begoocheling, want wij zijn een product van allerlei factoren
die buiten ons bestaan en die wij niet hebben kunnen kiezen. Markt en democratie
zijn verschillende zaken, zie Chili waar dictatuur samenging met een libertarische
economie. De democratie is plaatselijk en begrensd, de markt is globaal. Deze
in onze tijd alleen maar toenemende discrepantie kan maar verholpen worden door
de democratie op grotere schaal te brengen. Concreet: maat de Europese Unie
democratisch.
Philippe Maystadt
erkende dat de Europese Commissie nu machtiger is dan ooit. De burger verstaat zijn
zeer bureaucratische richtlijnen niet, dit moet beter uitgelegd worden.
Paul Magnette beval de
voortdurende herlezing van Alexis de Tocqueville aan. Anders dan het door
revoluties geteisterde Frankrijk was Amerika in diens tijd een eenzaam
toonbeeld van een stabiele democratie. Wat hem daarin toch verontrustte, was
dat de burger onder die omstandigheden de neiging kreeg om zich minder in de
politiek te engageren. Vandaag zien we hetzelfde probleem in Europa. Democratie
is nu eenmaal moeilijk, vergt een voortdurend engagement, stabiliteit is
uitzonderlijk. Waar bestaande staten op een verleden gebouwd zijn en dat met
rituelen herdenken, is de EU een niet-rituele democratie, alleen gebouwd op de toekomst,
op een project.
Euro
Vaia Vike-Freiberga
erkende dat de talloze werkloze jongeren in Zuid-Europa momenteel andere zorgen
hebben dan het politiek bestel. In de behoeftepiramide komt politiek nu eenmaal
niet op de eerste plaats.
Attali pleitte hij ook
voor een versterking van de Francophonie
als politieke gemeenschap. Op Europees vlak stelde hij vast dat de Commissie geen
beleid meer voert buiten de eurozone, die toch niet even groot is als de EU. Hij
sprak memorabele woorden toen hij zei: “De ergste vijand van de EU is de Commissie.”
Hij stelde een democratische vereenvoudiging voor, met een rechtstreeks verkozen
president en een echt parlement. Hij noemde die formule “zo eenvoudig dat het
niet zal gebeuren”. Tegenover de steeds totalitairder
Europese eenheid, moet een echte democratie
geïnstalleerd worden, “maar wees er zeker van: dat zal niet”.
Maystadt was het ermee
eens dat een nieuw verdrag nodig is. Hij noemde zich, in het algemeen maar specifiek
daarover, optimist. Maak een soort Senaat die de taak van commissie overneemt,
een vergadering die de lidstaten vertegenwoordigt (kennelijk met een soort
Kamer die beter dan het huidig Parlement de kiezers vertegenwoordigt). En kies
eerst al de voorzitter van de Commissie.
Zowel bij Attali als
bij Maystadt viel het op dat zij bij democratie alleen aan de huidige
vertegenwoordigende structuren denken. Zij zijn veteranen van het Bestel en
kunnen zich blijkbaar niets anders voorstellen. De maatregelen die zij
voorstellen, zijn natuurlijk een verbetering, want het huidige stelsel met de
almacht van een niet-verkozen Commissie is zelfs vanuit vertegenwoordigend
standpunt zeer ondemocratisch. Maar het democratisch deficit van de EU kan
alleen weggewerkt worden door radicaal-democratische wijzigingen.
Aangaande de euro
waren beiden het eens dat dit in oorsprong en in finaliteit een politiek
project was. De beoogde controle van Frankrijk over Duitsland noemde Attali met
een eufemisme “het besef dat Duitsland werkelijk tot Europa behoort”. In ieder
geval noopt de muntunie tot een hechtere politieke eenheid, en met name tot een
overkoepelend beslissingsmechanisme over het begrotings- en economisch beleid.
Magnette stelde zich
op een typisch politologenstandpunt wanneer hij opmerkte dat de “stem van het
volk” niet altijd dat betekent wat zij uitdrukkelijk schijnt te zeggen. Dit
soort “winnen door de intentie van de kiezer achter zijn stem te duiden” is
niet zonder gevaar, maar laat ons toch luisteren. Onderzoek toont bv. aan dat
de onthouding niet altijd betekent dat de betrokken kiezer onverschillig is;
het kan juist een zeer geëngageerd stemgedrag zijn, dat een mening over de
bestuursklasse ventileert. Zo ook zijn het protest of de ontevredenheid van de huidige
kiezer misschien iets heel anders dan het lijkt. Zo anti-Europees hoeft de
huidige stemming niet te zijn. Het beeld wordt ook vertekend door de projectie
van de eigen nationale instellingen op Europa.
Vaia Vike-Freiberga
sprak namens de meeste kleine landen toen zij vroeg: wat heeft Frankrijk méér
dan Letland (dat zijn financiën op orde houdt), dat het wél zijn begroting mag
laten ontsporen? Zij voelde dat sommigen binnen de EU zich superieur wanen en
zich zo gedragen. Als hieraan niet verholpen wordt, is de Europese eenheid een
fata morgana.
Zingeving
De moderator vroeg ww.
Vike-Freiberga wat zij vond van de Arabische lente en zijn betekenis voor
Europa. Zij heeft recent als professor in Montréal ervaring opgedaan met de Québecse
situatie, waar de katholieke kerk tot rond 1970 de hele maatschappij
doordesemde en als verzamelpunt voor het zelfstandigheidsstreven diende; maar
toen kwam een verregaande secularisering. Volgens haar zoeken de Arabische
jongeren naar een zin in de samenleving, een betekenis. Religie is bevoorrecht
als zingever. En als vereniger, want jongeren willen ergens bijhoren, en de
islam verschaft dat. Europese jongeren bekeren zich juist wegens de djihaad tot de islam.
Magnette, die zichzelf
uitdrukkelijk ongelovig en laïque
noemde, vond dat de jongeren gedesoriënteerd zijn. Voor de eerste naoorlogse
generatie was de oorlog een referentiepunt, het verzet en de honger, daarna werd
dat wat minder scherp, maar toch: de koude oorlog en mei ‘68, de val van de
Muur; nu is dat minder duidelijk. Hij dacht echter dat de secularisering stevig
wortel geschoten had Europa niet bedreigd wordt door een terugkeer van het
religieuze.
Attali vond dat Europa
wel een beetje gevaar loopt, namelijk door een “dubbele groene dreiging”: de
islam en het ecologische fundamentalisme. De democratie kan wel een alternatief
zijn. Ook Maystadt dacht dat jongeren te
mobiliseren zijn met duurzaamheid en visie. Minder regels meer visie. Welke dan
wel dat motiverende idee, die bevrijdende visie, zou kunnen zijn, daarover
bleven de sprekers in het vage.
Is de democratie het antwoord?
In zijn slotwoord
vatte Philippe Van Parijs niet zozeer de standpunten van de panelleden samen,
maar gaf hij zelf enkele gerijpte opmerkingen over de democratie ten beste.
Volgens hem functioneert de democratie niet zo slechts als het een gelaagde (étagée) en verwortelde democratie is,
maar is ze niet zo onschuldig als ze verloren of gedesoriënteerd (déboussolé) is.
Athene had een
omslachtige democratische besluitvorming, Sparta een autocratische maar
gezwinde. Dat Athene toch superieur was, kwam door de factor kennis. Een alleenheerser
kan zich dingen wijsmaken, of de vleiers rond hem zorgen daarvoor. Maar een democratisch
politicus die aan zijn herverkiezing moet denken, heeft er alle belang bij,
zijn voelsprieten uit te steken en zo goed mogelijk op de hoogte te zijn. Hij
moet efficiënt zijn want hij kan zich geen onwetendheid veroorloven. Daarom is
democratie in beginsel superieur en moeten wij democraten zijn.
Hoe die nu te
organiseren? Sommigen in België pleiten voor één kiesomschrijving, tegen het
bestaande federalisme in, maar meestal kiest men andere methoden. Zo heeft men
democratische besluitvorming op meerdere niveau’s: de gemeente, het gewest, de
staat, de EU. Er valt wat te zeggen voor een apart parlement voor de eurozone
als deel van het EU-parlement. Verder zijn er allerlei verbeteringen mogelijk,
bv. EU-bezoeken aan nationale parlementen; evenwichtig luisteren naar lobbies
en protestbewegingen; en volksraadplegingen met vragen van de staat of de
burger. Elke methode heeft haar beperkingen maar samen kunnen ze nuttig zijn.
De democratie moet
echter ingesnoerd zijn door een besef van wat buiten de eigen samenleving ligt,
teen de ongebreidelde eigengerechtigheid. Ze mag geen dictatuuur van de huidige
generatie zijn, ook de ongeboren generaties hebben een soort van stemrecht.
Hier hebben we een bekend conservatief beginsel, dat de beslissingsmacht van de
huidige generatie wil beperken door de inspraak van zowel de vorige als de
volgende generaties.
Gevaarlijk is vermarkte democratie, de
democratie die verdrinkt in de markt en zich gedraagt als een bedrijf. Een eigentijds
probleem is ook de gedesoriënteerde democratie,
met kiezers die nukkig zijn en zich tegen de politiek keren. Ja, het volk is
beweeglijker van mening en mobieler qua standplaats, dat is ongemakkelijk voor
de bestuursklasse, en er is nood aan een visie. Maar eigenlijk is dat een
normaal probleem. Stabiliteit is typisch voor een dictatuur, crisis is de
natuurlijke staat van de democratie.
Kortom, veel lofzang op de democratie, veel
geaai over ongetwijfeld interessante aspecten van dit politiek stelsel. Wat
echter ontbrak is het besef dat zelfs met een degelijk vertegenwoordigend stelsel,
België en de EU nog altijd veel minder zijn dan volwaardige democratieën. Wat
helemaal achter de horizon verdween, is het inzicht dat er wel degelijk een
alternatief bestaat, en dat dit alternatief ook perfect haalbaar is. Die
oplossing is de directe democratie: het beslissend referendum op
volksinitiatief.Labels: Attali | Jacques, democratie, Europese Unie, Magnette | Paul, Maystadt | Philippe, Van Parijs | Philippe, Vike-Freiberga | Vaia
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home