Jos De Man over de twijfelachtige toekomst van de democratie
Wanneer een grijze wijze man het
woord neemt, kunnen we beter luisteren. Jos De Man heeft het allemaal
meegemaakt, een oud-linkse die het als advocaat en journalist helemaal kon
waarmaken. Anders dan zovelen die vandaag rechtse standpunten innemen, heeft
hij daarover geen complexen, want hij heeft ook links zijn sporen ruimschoots
verdiend, en links weet dat. Daarom zwijgt het zijn nieuwste boek dood: ondanks
de rijke inhoud en hoge kwaliteit is elk werk van een ex-linkse (en op sommige
punten trouwens nog altijd linkse) moeilijk van antwoord te dienen.
EU-parlement
In zijn boek Van burger tot onderdaan. Het
failliet van de democratie (ASP, Brussel 2012, 343 pp.) stelt
meester De Man dat België en Europa ver gevorderd zijn op de weg van democratie
naar despotisme. Dat geldt voor verschillende geledingen van de Europese
bureaucratie, bv.: “Het Straatburgse Hof heeft zich boven wetten en verdragen
verheven. Het beveelt voorlopige maatregelen, terwijl het daartoe geen
bevoegdheid heeft. (…) Het is pure machtsoverschrijding.” (p.155)
Terwijl de instellingen minder
democratisch worden, is ook de omzeiling van bestaande democratische instellingen
een manier om de democratie buiten spel te zetten: “Een ander aspect van
postdemocratisch bewind is de onstuitbare groei van de bureaucratie. Ambtenaren
laten een lawine van reglementen en decreten los op de nietsvermoedende burger.
Zo wordt de wetgevende bevoegdheid van parlementen omzeild. De Europese Unie is
in dit opzicht de wereldkampioen.” (p.56)
Het nationale parlement heeft nog
weinig te zeggen, het is allesbehalve soeverein bevoegd voor de nationale
wetgeving, bv.: “De voormalige bondspresident Roman Herzog vroeg zich in 2007
af of zijn land nog een parlementaire democratie was. 84% van alle Duitse
wetgeving stamt uit Brussel, zo merkte hij op.” (p.86) Dat zou nog gaan als er
op Europees niveau een parlement voor de wetgeving bevoegd was, maar dat is
slechts zeer gedeeltelijk het geval.
De nationale parlementaire
instellingen met een zekere democratische legitimiteit staan steeds meer
bevoegdheden af aan het Europese pseudoparlement en aan de Commissie die de
echt wetgevende bevoegdheden heeft. De
pas afgetreden Tsjechische president Vaclav Klaus trok van leer tegen “het
geloof dat men de traditionele Europese waarden kan behoeden terwijl men de
instellingen afschaft die deze waarden hebben mogelijk gemaakt.” (p.100)
Net toen de EU van het
Nobelcomité de vredesprijs kreeg, haalde De Man de mythe van de EU als
vredestichtster onderuit: “De bewering dat de Europese Gemeenschap, later
Europese Unie, de vrede onder haar lidstaten heeft bewaard, is ongegrond. (…)
De slogan ‘nooit meer oorlog’ is overigens geen hinderpaal wanneer men het
wapengekletter uitvoert naar Afghanistan, of wanneer de Libische bevolking op
aandringen van Nicolas Sarkozy en zijn adviseur, de alomtegenwoordige dandy
Bernard-Henri Lévy, moet gebombardeerd worden om de Libische bevolking te
beschermen.” (p.102)
Tijdens het debat op de Boekenbeurs
hield oud-Europarlementslid Dirk Sterckx tegen De Man vol dat het EU-parlement
wél democratisch is. Tja, er zijn wel elementen van de democratie in de
Europese instellingen (het zou er nog aan ontbreken), en mensen als Guy
Verhofstadt halen die dan aan om te bewijzen dat de EU wel degelijk
democratisch is. Maar hetzelfde gold voor de Sovjet-Unie, dat heuse
verkiezingen voor een heus parlement organiseerde. Sommige Oostbloklanden hadden
zelfs een formeel multipartisme, met partijen “bevriend met de Communistische
Partij”. Als de DDR formeel een democratie was, dan mag de EU er ook één heten,
en omgekeerd.
De economische crisis heeft het
democratisch deficit nog eens in het licht gesteld en verergerd: “In
Griekenland werd het laatste restje democratie opgeruimd toen premier
Papandreou in november 2011 het referendum weer afblies dat hij zelf pas had
aangekondigd. Pathetisch had hij geroepen dat de wil van het volk bindend was.
Onder Europese druk slikte hij zijn woorden weer in om plaats te ruimen voor de
bankier Papademos.” (p.110-111) Ook in Italië zette de EU haar niet-verkozen
mannetje Mario Monti op de plaats van de verkozen premier Silvio Berlusconi.
Sedert
zij de uitslag van het Franse en Nederlandse referendum over de EU-grondwet
genegeerd heeft, gaat de EU steeds openlijker tegen de democratie in. De crisis
heeft de laatste schaamlapjes doen wegwaaien.
De crisis
Wanneer het over de oorzaak van
de huidige crisis gaat, dansen onze economen en mediacraten om de hete brij
heen. Niet zo Jos De Man: “De primaire oorzaak [van de crisis] was de
ineenstorting van de huizenmarkt. Onder invloed van pressiegroepen van
minderheden, in het bijzonder het uiteindelijk als malafide ontmaskerde Afro-Amerikaanse
Acorn, hebben opeenvolgende Amerikaanse presidenten, van Carter tot George W.
Bush, de hypotheekmaatschappijen en banken ertoe aangezet, en onder dreiging
met sancties verplicht, leningen tegen gunstvoorwaarden te verstrekken aan
lieden die geen enkele waarborg konden bieden.” (p.39)
Dit was de “’billijkheid’ bij het verlenen van kredieten door het
opleggen van recordboetes en schadevergoedingen. Hier was echter geen
sprake van billijkheid, wel van doorgeschoten democratisering, en meerbepaald van een absurde
invulling van het grondrecht op eigendom... De banken en
hypotheekmaatschappijen waren niet vrij, ze werden gedwongen leningen te
verstrekken aan insolvente personen.” (39).
Zodus, de beroepsmensen van de rassenrelaties
hebben de economische crisis uitgelokt. Maar het is veel gemakkelijker om tegen
het “kapitalisme” te fulmineren en in de oude socialistische zekerheden te
blijven geloven, zoals de Occupy/Indignados-beweging
doet. Onze media reppen dus met geen woord over de echte oorzaak en richten de
schijnwerper liever op (inderdaad kwalijke) nevenverschijnselen als de
megabonussen voor mislukte bankiers.
Democratie
Europeanen genieten weinig beslissingsmacht,
maar: “Bij deze weinig opbeurende analyse mag niet uit het oog worden verloren
dat de democratie altijd een wankele constructie is geweest, met congenitale
feilen. Zo is ze gegrondvest op de fictie dat zij zou voortvloeien uit het
vrije debat tussen geïnformeerde burgers. Vele burgers zijn niet geïnformeerd.”
(p.68)
Er bestaat echter een oplossing
voor dit probleem: “In dit opzicht worden de voordelen van directe democratie
duidelijk. Het invoeren van het referendum zou niet alleen het democratisch
tekort, maar ook het informatiedeficit enigszins compenseren.” (p.69) Daarom is
De Man ondanks alles democraat in hart en nieren: “Het referendum is de
toetssteen van de democratie. Het is de pure uiting van de wil van het volk. De
burgers beslissen wat er moet gebeuren en de regering voert uit.” (p.69)
Meermalen haalt de auteur het
voorbeeld van de Zwitserse democratie aan. Hoe komt het dat Zwitserland
samenblijft? “Wel, het heeft, behalve met hun tradities en hun eeuwenoud
samenhorigheidsgevoel ook met hun staatsbestel te maken. Het is geschoeid op
een leest van directe democratie, met referenda en een strikte toepassing van
het subsidiariteitsbeginsel.” (p.69) Daarentegen: “De Europese Unie hanteert
het omgekeerde model. De beslissingsmacht wordt opgezogen door het niet eens
verkozen centraal gezag. Het volk heeft niets te willen en niets te mopperen.”
(p.69-70)
De auteur baseert zich op Lee
Harris: “Toch wil hij de idee – hij noemt ze zelf een ‘begoocheling’ – dat het
volk zichzelf kan besturen, niet opgeven. Want de enige rem op de onstilbare
machtshonger van de elite is hun vrees dat het volk er een keer zo grondig van
baalt dat het de elite eruit gooit.” (p.67-68)
Hij gaat in tegen Hans Hermann
Hoppe, die uit libertarische de democratie principieel verwerpt. Diens diagnose
van de politieke problemen in een democratie is wel grotendeels juist: “Dat de
leiders in een sociaaldemocratie rechten zonder plichten invoeren, heeft
volgens Hoppe ook te maken met electorale berekening. Het lakse
immigratiebeleid is een gevolg van deze mentaliteit.” (p.64)
Maar hij gelooft niet in Hoppe’s
alternatief voor de democratie: “Hoppe is geen aanhanger van de democratie. Hij
pleit voor een maatschappij van privaatrecht, waar geen privileges bestaan. In
een democratie zijn die er uiteraard wel. Ze zijn niet met de persoon verbonden
– iedereen is gelijk voor de wet – maar met de functie. (…) Niemand zou het
recht hebben belastingen te heffen of rechtmatige eigenaars te onteigenen. Het
is een idyllisch plaatje. Het libertaire bestel dat Hoppe voor ogen staat, is
heel misschien denkbaar in een kleine besloten gemeenschap van gelijkgestemde
individuen. Net zoals linkse utopieën die uitgaan van een ‘nieuwe mens’, geheel
opgetrokken uit solidariteit, die dan gauw even ‘gemaakt’ zal worden, poneert
Hoppe een niet-bestaand mensentype, dat de zeven hoofdzonden zou hebben
afgeschaft. In de reële wereld moet men zich behelpen met de democratie, of wat
ervan overblijft.” (p.65)
Libertariërs als Hoppe zijn de
“marxisten van rechts” genoemd, in die zin dat zij van de goedheid van de
menselijke natuur uitgaan. De Man gaat uit van de feilbaarheid van de mens, en
hij houdt de democratie hoog als het minst slechte correctiesysteem.
Het postdemocratische
regime
Onze democratieën waren al niet
heel democratisch, ook niet toen zij hun tegenstanders “ondemocratisch”
noemden, maar nu komen zij er steeds openlijker voor uit. Een typisch en
trendsettend voorbeeld waren de regeringen van New Labour (1997-2010), rolmodel van onze paarse regeringen-Verhofstadt.
En het gaat niet alleen om de toenmalige cultuur van de perceptie die de
werkelijkheid moest doen vergeten, en die belichaamd werd in de spin doctors Alastair Campbell resp.
Noël Slangen. De Man gelooft, net als de orthodoxe marxisten, niet in de New Labour-filosofie van de Derde Weg:
“Bij een geldmarkt zonder grenzen horen politici zonder scrupules. Tony Blair
is het prototype.” (p.54)
Die man, Blair, lijdt aan “delusions of honesty”, aldus Theodore
Dalrymple. In False Dawn wijst
filosoof John Gray op de contradictie in zijn missie, die in “gedereguleerde
markt verzoenen met sociale cohesie” bestond. (p.55) Maar: “In de wereld van
Blair, en van vele politici, bestaat de pers niet om kritisch te berichten over
overheden en bedrijfsleiders, maar om door hen bespeeld te worden.” (p.56)
De Derde Weg leidde tot niets
anders dan totale uitverkoop, ook in het buitenlands beleid: “En alweer ging
hij verder dan Thatcher. Zij had in de Falklands haar eigen oorlog gevoerd.
Blair voerde in Irak een Amerikaanse oorlog. Downing Street werd de echokamer
van het Witte Huis.” (p.57)
New Labour belichaamde en
verergerde een mentaliteit bij de jongeren, die tot uiting kwam toen daarna de
Conservatief-Liberale regering aangetreden was, met de warenhuisrellen in de
zomer van 2011. Hoppe drukt barbarij en
beschaving uit in termen van time
preference, tijdsvoorkeur, en de plunderingen waren een uiting van een zeer
verminderde tijdsvoorkeur. Omdat de hedendaagse consumptiemens altijd
onmiddellijke bevrediging nastreeft, stelt Dalrymple deze diagnose: “De
westerse mens is in feite een kind.” (p.62) De Man voegt eraan toe: “De
herverdeling heeft bovendien een nadelig effect in de rangen van de productieve
bevolking. Zij krijgen de indruk dat zij gestraft worden voor hun prestatie.” (62)
Hij is niet optimistisch voor de
nabije toekomst: “De tendens om over te schakelen van de productie naar de
onproductieve activiteiten zal versterkt worden, leidend tot een voortdurend
stijgende graad van time preference
en een voortschrijdend beschavingsdeficit – infantilisering en tenietgaan van het
moreel besef – in de burgermaatschappij.” (p.63)
Islamofobie
Het slagveld tussen de volkswil
en de utopieën van een bepaalde elite is het immigratie- en integratiekwestie. De
uitspraken van Verhofstadt tegen het Franse identiteitsdebat, of de visie van Herman
Van Rompuy, getuigen van angst: “Het is in politiek correcte kring een
Pavlovreflex geworden om uitspraken en initiatieven die niet stroken met de
eigen ideologie te duiden als een uiting van angst,van een… fobie. De verlichte
‘elite’ verkrampt telkens wanneer de kiezer zich niet naar haar voorschrift
gedraagt. Zij is het brein, het volk de onderbuik. Zij is redelijk, het volk is
bang.” (p.277)
Het toegepaste aantiracisme is nu
de staatsideologie van de EU geworden. Het kaderbesluit 2008/913/JHA van de
Europese Raad tegen “racisme en xenofobie” eist dat de lidstaten uitingen
hiervan met minimum 1 jaar celstraf beteugelen: “Klacht of geen klacht, de
racist – lees de tegenstander van het multiculturalisme en zijn vele kwalijke
uitwassen – zal ontmaskerd worden en voor de rechter gesleept. Kaderbesluit
2008/913/JHA spant de garrot aan waarmee de meningsvrijheid langzaam zal worden
gewurgd.” (p.343)
Naar aanleiding van het (met een
boete beëindigde) proces tegen Elisabeth Sabaditsch-Wolf stelt de auteur: “In
alle gedingen tegen islamcritici ontwaren we hetzelfde patroon: zij staan
terecht wegens hun politieke opvattingen, die als haat, laster of discriminatie
worden gekwalificeerd. Een mening die men niet kan noch wil weerleggen noch
tolereren, wordt dan handig verpakt als ‘haat’.” (p.341)
Over Guy Verhofstadt vertelt men de grap: “Hoe
zie je dat Verhofstadt staat te liegen? – Zijn lippen bewegen.” Hij heeft een
lange weg afgelegd, van islamofoob en direct-democratisch revolutionair in de
tijd van zijn Burgermanifesten tot EU-toppoliticus nu: “Later heeft hij, toen een passage uit het
Tweede Manifest werd geciteerd waarin hij de islam onverenigbaar noemde met de
democratie, aangevoerd dat deze tekst een jeugdzonde was. Verhofstadt was dan
39 jaar geworden, en partijleider met beleidservaring.” (p.103) Het was dus
zeker geen “jeugdzonde”.
De Man ontleedt de
taalmanipulaties die dit anti-democratisch beleid aanvaardbaar moeten maken,
bv. het slagwoord diversiteit: “De term
diversiteit is een vlag die verschillende ladingen dekt.” Naast verschil in
talent en etnisch verschil in het personeelsbestand van een bedrijf is er nog
deze: “Een derde, politiek correcte betekenis van diversiteit wordt gekleurd
door de these van het slachtofferschap. Minderheden zijn kansarm omdat ze
verdrukt worden, en wel door de machtsstructuren van de blanke, heteroseksuele
man.” (p.264)
Onderzoeksresultaten bewijzen dat
de immigratie, die in de tiijd van de gastarbeid voor de bedrijven nog rendabel
was, sinds lang een enorm dure verliespost geworden is: “Conclusie: diversiteit
is een kostenfactor die geen voordeel oplevert.” (p.265)
Rasverschillen
Intelligentie wordt bepaald door
twee (groepen van) factoren, samen te vatten als nature en nurture, d.w.z.
erfelijkheid en beïnvloeding door de omgeving. Beide hebben hun belang. Wie
geestdriftig is voor de nu slecht geziene beklemtoning van de
erfelijkheidsfactor, veronachtzaamt wel eens het belang van de
omgevingsinvloed, bv.: “Hoe intelligentie door de omgeving beïnvloed wordt,
ziet men in Groot-Brittannië waar kinderen van hindoes betere resultaten halen
dan Britse leerlingen en waar de Pakistaanse jongeren, die genetisch nauwelijks
van de hindoes verschillen, ver achteraan bengelen. De beslissende factor is
hier de religie. De islam met zijn pretentie van alwetendheid en zijn afkeer
van nieuwsgierigheid en kritisch onderzoek, is een buffer tegen
wetenschappelijke ontwikkeling.” (p.256)
Dat mocht wel eens gezegd worden,
maar het verketteren van de erfelijkheidsfactor komt vandaag veel meer voor. De
Man wijst er echter op dat het beste wetenschappelijk onderzoek hier geen
twijfel over laat bestaan. Bedenk dat CGKR-voorzitter Jozef De Witte het als
een bewijs van “racisme” (bij de inheemsen, natuurlijk) zag dat vele Vlamingen
blijkens peilingen in de erfelijke factor van intelligentie geloven, een
wetenschappelijk vastgesteld feit. Het officiële beleid wordt geïnformeerd door
neo-lysenkoïstische pseudowetenschap, zoals onder Trofim Denisovitsj Lysenko,
de bioloog van Jozef Stalin.
Onderwijsminister Pascal Smet
vindt dat de scholen een afspiegeling van de samenleving moeten zijn en dat
autochtone sterke leerlingen moeten fungeren als gangmaker voor de
zwakkeren/allochtonen. De Man noemt dit “onzin”, en met verwijzing naar de
bevindingen van prof. Jaap Dronkers betoogt hij dat “een grotere etnische
diversiteit in het middelbaar onderwijs de prestaties van zowel de allochtone
als de autochtone leerlingen ongunstig beïnvloedt”. (p.257) Deze
wetenschappelijke vaststelling wordt door het onderwijsbeleid straal genegeerd,
maar: “Men begrijpt dat autochtone ouders zich zelden geroepen voelen om de
kansen van hun eigen kinderen te hypothekeren ten bate van de gelijke kansen
van de migrantenkinderen.” (p.259) Ook de progressieve politici Femke Halsema
en Wouter Bos sturen hun eigen kinderen naar “witte” scholen.
De cijfers vertellen een
duidelijk verhaal: “Finland bevindt zich aan de top van de PISA-ranglijst in
gezelschap van Japan, Zuid-Korea, Taiwan en Singapore, stuk voor stuk landen
die legale en administratieve borstweringen hebben opgetrokken tegen de golven
van de immigratie.” (p.255) Vergelijken we het homogene Finland met het
vergelijkbare maar militant multiculturele Zweden, dan zien we een
succesverhaal tegen één van voortschrijdende neergang.
In Duitsland voorspelt Theo
Sarrazin een achteruitgang in gemiddeld intelligentiepeil van de bevolking. Bij
migrantenkinderen, nu nog altijd een minderheid, zit een ruime meerderheid van
zij die de school zonder diploma verlaten. “De migranten – hoofdzakelijk
moslims – zijn vruchtbaarder dan de autochtonen. Hun kinderen halen slechte
resultaten op school. Dus daalt het IQ van de totale bevolking. Duitsland wordt
dommer.” (p.254)
Meer en meer landen voeren
immigratiebeperkingen in. Maar hier is de oude wijze man, die de grote tijd nog
heeft meegemaakt, werkelijk uitgesproken pessimistisch: “Betekent dit dat de
benarde situatie in Duitsland en Europa ingrijpend zal gewijzigd worden? Het
antwoord in neen. Duitsland heeft eerder al, net als bijvoorbeeld Nederland en
Denemarken, beperkingen uitgevaardigd op gezinsmigratie. Overal in Europa,
behalve in het door marskramers bestuurde België en het van politieke
correctheid dol geworden Zweden, staan herzieningen van het asielrecht op het
getouw. Veel zal het niet uithalen. Om drie redenen: Ten eerste, de EU en de
Europese gerechtshoven zullen de pogingen van de naties om schoon schip te
maken blijven dwarsbomen. Ten tweede, de illegalen uit Afrika zijn niet te
stuiten zolang er geen fort Europa wordt gebouwd. Ten derde, zelfs zonder
bijkomende inwijking is de toekomst van Europa al door de demografie beslecht.”
(p.254)
Besluit
Of het nog veel verschil zal uitmaken,
is iets dat we slechts kunnen hopen, maar de invoering van een authentieke
democratie is wel een minimumvoorwaarde om het tij te keren. Een eerste
prioriteit is het herstel van het steeds verder beknibbelde recht op vrije
meningsuiting, conditio sine qua non
voor een geïnformeerd burgerschap dat soeverein de macht kan uitoefenen. Jos De
Man voert de goede strijd. Want alleen democratie zal ons kunnen redden.
Labels: De Man | Jos, democratie, EU, immigratie, Referendum
8 Comments:
Wat een verademing, een frisse wind die verrassend mijn pessimisme verlicht. Er zijn nog echte denkers in Vlaanderen, hartelijk dank Mr. De Man en Dr. Elst.
"Het libertaire bestel dat Hoppe voor ogen staat, is heel misschien denkbaar in een kleine besloten gemeenschap van gelijkgestemde individuen."
---
Is waarschijnlijk onverenigbaar met de onstuitbare post-industriële en technologische vooruitgang. Doet wat denken aan de stroming staat die bekend als het luddisme.
Ook William G. Simpson staat zo'n bestel voor. Zie zijn boek: "Which Way Western Man?"
"De burgers beslissen wat er moet gebeuren en de regering voert uit.” (p.69)
--
Vergelijk dit wat Verhofstadt verkondigt:
"In my opinion, democracy is a leader with a vision, and then trying to convince the public to follow his vision".
http://www.youtube.com/watch?v=lB5hFv8rwXE [13:40]
--
Dit is een typisch voorbeeld van liberale hypocrisie:
"men vergeet dat ook de liberale traditie een theorie van de dictatuur heeft. Meer dan één zelfs (...) Nemen we John Stuart Mill, een auteur die zelfs voor links-liberaal (!) kan doorgaan. In de tweede helft van de 19de eeuw publiceert hij "On Liberty," een lofzang op de vrijheid.
Maar in datzelfde boek staat de these te lezen dat het despotisme een noodzaak is voor de volkeren die 'nog niet rijp' zijn."
http://www.dewereldmorgen.be/artikels/2010/08/19/op-bezoek-bij-filosoof-en-historicus-domenico-losurdo
--
Elders nog schrijft Domenico Losurdo:
Les "instincts des masses," sont déplorés amèrement par John Stuart Mill. Il oppose à tout cela l’ "homme fort et génial" à qui doit être reconnue "la liberté de montrer la voie" au reste de l’humanité.
Dus Verhofstadt volgt John Stuart Mill waar hij zich van zijn ondemocratische kant laat zien.
@ Anoniem
Wat u doet is losse zinnen uit hun gepaste bredere context te trekken.
De formulering van Verhofstadt was geen goede, maar hij sprak nog wel van de noodzaak om het publiek te overtuigen, wat impliceert dat hij het laatste woord nog steeds aan het publiek zou willen laten. Vermoedelijk kwam die zin uit een context waar hij pleitte voor leiderschap omdat het publiek dikwijls een verwarde en soms zelfs contradictorische "vision" kan aanhangen.
Wanneer men democratie simplistisch zou laten samenvallen met 'verkiezingen' en/of referenda, dan kan democratie gemakkelijk verloederen tot minder vrijheid voor het individu. JSMill had het over "liberty" en niet over een formalistiche visie van democratie. En dat sommige volkeren niet "rijp" zouden zijn voor echte democratie, dat goldt zeker in de tijd van Mill. Het geldt trouwens nog steeds vandaag, zoals de misgenaamde 'Arabische lente' dagelijks komt illustreren.
Verkiezingen kunnen maar echt democratisch zijn, wanneer ze plaats grijpen in een cultuur waarin er brede aanhankelijkheid bestaat aan democratische waarden. Dat vereist respect voor Individuele grondrechten, met het vrijemeningsuitingsrecht op kop. Zoniet vervalt men vlug in de "tirannie van een meerderheid". Het is in deze laatste context dat men de vraag naar meer democratie door Jos De Man en Koenraad Elst moet kunnen zien of plaatsen. En dat heeft niets te maken met enige vermeende "ondemocratische kant" bij Mill, en misschien ook niet bij Verhofstadt.
De heer De Man moet eens uitleggen wat er democratisch is aan een bindend referendum. Hoe kan men ingewikkelde kwesties herleiden tot een JA/NEEN keuze? Dat is puur populisme. Hij kent zijn klassiekers niet en het lot van Themistocles, Socrates en vele anderen.
Anoniem
1. Populisme is een trendy scheldwoord waarmee euro- en technocraten hun critici de mond proberen te snoeren.
2. Anoniem verwart de strafrechtspleging (rechterlijke macht) in het oude Athene met de politieke besluitvorming (wetgevende macht) in het hedendaagse Europa.
3. In eenvoudige kwesties kan het referendum met goed gevolg worden uitgeschreven.Cfr de Zwitserse referenda over de minaretten en over de uitwijzing van criminele vreemdelingen.
4. Het nut van referenda in ingewikkelde kwesties werd in 2005 bewezen door de referenda over de Europese Grondwet in Frankrijk en Nederland. De kwestie was vooral ingewikkeld omdat de opstellers opzettelijk een onleesbare tekst hadden geproduceerd. Er ontstond een levendig debat waarin alle aspecten van de kwestie grondig werden geanalyseerd. Dot is een goed voorbeeld van wat ik compensatie van het informatiedeficit noem. Verkiest men de procedure van de EU die de uitslagen van de referneda naast zich neerlegde en de Grondwet, als Verdrag verpakt, door de gewillige nationale parlementen liet goedkeuren, tegen de volkswil in? Het resultaat van de episode is een Europese superstaat, bestuurd door onverkozen figuren zoals Barroso, van Rompuy, Draghi, Rehn, Regling.
@ de 'anoniem' hiervoor:
u gebruikt de bekende dooddoener dat een bindend referendum niet democratisch is, omdat men ingewikkelde kwesties niet kan herleiden tot een JA/NEEN keuze.
Wat denkt u dan van een stemming in het parlement, waar men ook alleen maar op de rode of groene knop drukt om iets goed of af te keuren, zelfs een wet over de meest ingewikkelde kwesties. Dus ook niets meer dan JA/NEEN..
@ PvdA
Elke keuze vereist een ja of een nee. Maar niet elke kiezer (of keuze maker) is even goed geinformeerd om een 'geinformeerde' keuze te kunnen maken. De ganse idee van een representatieve democratie, liefst een republiek met machtsverdeling, bestaat erin dat burgers vertegenwoordigers TIJDELIJK aanstellen (verkiezen) en betalen om in hun plaats regelmatig noodzakelijke keuzes te maken.
De beste combinatie van representatieve democratie met 'directe democratie' is een betwistbaar onderwerp, maar echt-belangrijke zaken (gelijk een grondwetsherziening) onderwerpt men best aan referenda van directe democratie, al was het maar om 'revoluties' te kunnen vermijden.
Een reactie posten
<< Home