We sluiten een jaar af waarin de
financiële eurocrisis geleid heeft tot heel wat kritiek op de EU zelf. Zowel
het behoren tot de eurozone van enerzijds de zuiderse lidstaten (waaronder
Griekenland) en anderzijds de eigen lidstaat van haar noordelijke critici, als
zelfs het lidmaatschap van de EU van vooral het Verenigd Koninkrijk, werden in
vraag gesteld. Het probleem met Europa is gelijkaardig aan het probleem waarmee
wij binnen België zoveel ervaring hebben: de tranfers van rijke naar arme
gewesten, plots acuut geworden door de enorme omvang van de zuiderse
reddingsoperaties.
Onder redactie van Prof. Hans
Verboven hebben VVA en Pro Flandria een boek over deze problematiek
uitgebracht: Vlaanderen en Europa. Noodzaak
en grenzen van solidariteit, Pelckmans, Kapellen 2012. Het opent met een
lange bijdrage van Hans-Werner Sinn waarin de financiële problemen die zich
voor de EU stellen, uiteengezet worden. Voor niet-economen als ondergetekende
is dit wel nodig als inleiding; voor economen signaleert het waar precies de
auteurs van dit boek voor staan. Onthouden wij vooral dat de euro niet is
ontstaan uit enige economische noodzaak, zoals ook Trends-redacteur Alain Mouton in zijn artikel aantoont; wel uit de
wil van Frankrijk (president: François Mitterrand) om het herenigde Duitsland
en zijn sterke munt aan banden te leggen. Verder past de gemeenschappelijke
munt in de aloude eurostrategie van economische voldongen feiten die dan een
verdere politieke integratie noodzakelijk maken.
De euro
De strekking van dit boek is niet
resoluut anti-euro, de munt kan gered en economisch zinnig gemaakt worden. Maar
de bijdragers willende euro niet tot elke prijs behouden. Voor Griekenland en
de andere zuiderse landen zou het herstel van hun soevereiniteit over een eigen
munt economisch veel nuttiger zijn, tenzij zij bereid zijn en in staat blijken
om het beleid van Duitsland te kopiëren.
Redacteur Hans Verboven zet de juridische aspecten uiteen, met
begrippen als due diligence en free riders, zoals bv. verzekeraars die
opvatten. Geert Janssens vraagt zich af of de eurozone iets anders dan een
solidariteitsmechanisme kan zijn, om te besluiten dat de euro maar kan bestaan
dankzij de solidariteit, maar tegelijk veel meer is; erzonder zet Europa
volgens hem een reuzenstap achteruit. Luc Rochtus houdt echter rekening met een
uitstap van sommigen of zelfs met een algehele implosie, eerder door de uitstap
van rijke dan van armlastige landen, als reactie op de “weeffouten” in de
euroconstructie; hij bepleit een secessieclausule als drukkingsmiddel om de
zwakkere landen ertoe te brengen, zichzelf en de euro te redden. Oud-politicus Frits
Bolkestein belicht het probleem vanuit de praktijk als eurocommissaris. Hij
spreekt zich duidelijk uit voor de terugkeer van Griekenland tot een eigen munt
en eigen financieel zelfbestuur, dat het dan kan gebruiken om zijn economie
weer op de sporen te krijgen. Andere economen werpen hun licht op weer andere
aspecten van de crisis.
Solidariteit kan maar in de economie
en de politieke samenwerking spelen als er een morele grondslag voor is. Democratie
en solidariteit zijn eigenlijk tegenstrijdig, merkt Gerard Bodifée op, en
solidariteit is eigenlijk een “onpolitieke” waarde. Zij vergt een gevoel van
verbondenheid, dat men met sommigen wel maar met anderen niet heeft. Voelen de
Europeanen zich verbonden met en medeverantwoordelijk voor iedere andere
uniegenoot?
In België is de opgedrongen
“solidariteit” een slechte zaak omdat één volk een ander volk haat en dus maximaal
uitbuit en economisch benadeelt. Zo is de sluiting van Ford Genk, die in Le Soir op leedvermaak onthaald werd,
een rechtstreeks gevolg van een ongezond beleid (met zware loonlasten en andere
belastingen) die de Parti Socialiste
aan een steeds onwilliger Vlaanderen oplegt. Zelfs het hof kwam tussen om de
opening naar Nederland van de Generale en van de Sabena tegen te houden, want
de Franstaligen wilden geen Nederlands overwicht, zelfs als dit tot een faling
moest leiden. De Franstaligen bewijzen daarmee dat ze de Vlamingen als een
ander volk beschouwen. In de EU is de zogenaamde solidariteit (d.i. de
transfermechanismen) iets minder, maar voor velen toch al onverteerbaar omdat
bv. de Finnen zich eerder Fin dan Europeeër voelen.
Culturele eenheid
Enkele jaren geleden hield Pro
Flandria een congres over Europa, dat een “nieuw elan” moest krijgen. Blijkbaar
nam men de demografische, economische en psychologische problemen niet ernstig
genoeg. Schrijver dezes heeft voldoende christelijke opvoeding gekregen om het
belang te beseffen van hoop: men moet
de toekomst niet al te zwart inzien. Maar intussen zijn alle parameters
negatief, en geforceerd optimistische verklaringen zoals die van het
Nobelcomité (dat de EU de vredesprijs overhandigde) en van EU-voorzitter Herman
Van Rompuy klinken hol. De situatie is toch wel ernstig.
Gerard Bodifee maakt een diagnose
van existentialistische Europese denkers als
Martin Heidegger en Jean-Paul Sartre, en besluit dat zij ons werelddeel
tot een soort nihilisme verleid hebben. Het in “ziek aan zijn zelfbeeld”. Hem
zullen velen aanhalen die betreuren dat de EU
zich niet uitdrukkelijk tot het christendom wil bekennen en die een
terugkeer tot het “christelijk Europa” bepleiten, hoewel hij hier op deze
kwestie niet ingaat. Wel pleit hij voor een geloof in brede zin, een vertrouwen
in “de mens als beeld van God”. De enige grond voor optimisme vindt hij in de
onuitroeibaarheid van het geloof, ook al ziet men in het Europa van vandaag
vooral de omgekeerde tendens.
Paul Cliteur schaart zich aan de
kant van degenen die geweigerd hebben om het christendom als verbindende
gedachte in de EU-grondwet in te schrijven. Er was weliswaar weinig nobels in
die weigering, maar uiteindelijk was zij toch terecht, zo betoogt Cliteur.
Europa bestond al vóór het christendom, net zoals het na de ontkerstening nog
altijd bestaat. Zeker vandaag, nu we alleen maar meer aanhangers van meer
religies gaan huisvesten, kunnen we het als Europa alleen nog eens worden over
een “moreel Esperanto”, een gemeenschappelijk ethiek ondanks de uiteenlopende
metafysische overtuigingen.
Een onverwachte genodigde voor
dit boek is Erwin Truyens, jurist (ondermeer bekend als vreemdelingenadvocaat)
en Groot-Nederlander, destijds stichter van de NSV, nu uitgever van het
katholieke Vlaams-nationale Kort Manifest.
Hij is resoluut tegenstander van deze Gemeenschap/Unie, die vanaf het begin
opgebouwd wordt zonder plan of doel, men zal wel zien waar men uitkomt. Zo
heeft men de euro ingevoerd om op termijn een verdere bestuurlijke integratie
noodzakelijk te maken, maar zonder dat men daarvoor een blauwdruk had. Truyens
is nochtans wel voor een Europa der volkeren met hertekende grenzen, en met
echte subsidiariteit. Geval per geval zal men dan moeten uitmaken wat men samen
doet en wat men op lagere bestuursniveau’s afhandelt. Europa is heruit te
vinden.
De hetze tegen de EU is
begrijpelijk: ondemocratische structuren, kwalijke verdedigers (de pedofiel
Daniel Cohn-Bendit, de wilde links-extremist Guy Verhofstadt, een buitenmatig
betaald eurocratenheir), en een financiële crisis waar niemand aan kan
ontsnappen. Toch moet men de dingen in perspectief houden: nee tegen déze EU,
maar ja aan de EU. De EU moet democratisch worden, wat nu wel een revolutie
betekent, en het monetair beleid moet beter op de economische werkelijkheid en
de verschillen tussen Noord- en Zuid-Europa afgestemd worden. Er is veel te
doen, maar dat kan binnen het bestaande kader van de EU.
Vanuit
Vlaams oogpunt geldt hiervoor nog een bijzondere reden: het bestaan van een
gemeenschappelijke munt is een absolute voorwaarde voor de Vlaamse
onafhankelijkheid. Als de Belgische frank nog bestond, zouden belgicisten de
onzekere monetaire toekomst als dreigement gebruiken tegen de eigen staat
Vlaanderen. Nu daarentegen is de verwachting dat de opvolgerstaten van België
gewoon zullen doorgaan als deel van de Eurozone. Het is zorgwekkend dat de
Vlaamse beweging dit volkomen vergeten schijnt te zijn, gezien het welkom dat
de Vlaamse Volksbeweging en het Vlaams Belang de Nederlandse euroscepticus Thierry
Baudet bereid hebben. Baudet spreekt vanuit een natiestaat, die zich een eigen
munt kan veroorloven. België daarentegen is een wankele en kaduke kunstmatige
staat, waar de munt kan ingezet worden als politiek wapen. Dezelfde redenen die
sceptici aanhalen tegen de euro, gelden in België als argument tegen de
Belgische frank, en dus concreet vóór de euro.
Misschien
heeft de euro zijn beste tijd gehad, en zal men zich later het voorbije
decennium herinneren als één waarin Vlaanderen een open doelkans kreeg, een
venster op onafhankelijkheid, maar die niet gegrepen heeft.
Labels: Bodifée | Gerard, EU, euro, Pro Flandria, Truyens | Edwin, Verboven | Hans
Read more...