31 oktober 2012

De EU als hoofdoorzaak van het separatisme



 
Een referendum over de onafhankelijkheid van Schotland in 2014, vervroegde verkiezingen in Catalonië die uitdrukkelijk de onafhankelijkheid tot thema hebben. Na het uiteenvallen van de multinationale landen in Europa buiten de Europese Unie lijkt er ook schot te komen in hetzelfde fenomeen bij de resterende multinationale staten binnen die EU. 

Het zal ons dus niet verwonderen als binnenkort ook het gehoon en gehuil weer luider wordt dat deze landen net zoals Vlaanderen hobbitiseren, en dat het om een tegennatuurlijke tendens zou gaan, die ingaat tegen de Europese gedachte en richting van de geschiedenis. Nochtans leidt een nuchtere analyse van de beweegredenen en het succes van deze separatistische bewegingen m.i. tot de volgende conclusie: het proces van Europese integratie is wellicht de hoofdoorzaak van dit separatisme. En om het in modieuze termen te zeggen: Europa is zowel de push als de pull-factor van het separatisme. Of anders gezegd: enerzijds heeft de Europese integratie de belangrijkste argumenten tegen het opsplitsen van België en tutti quanti tenietgedaan, anderzijds maakt de Europese Unie de opsplitsing juist omzeggens noodzakelijk.

Wat waren de belangrijkste argumenten tegen opsplitsing ? Dat men nieuwe grenzen zou scheppen, en dat toch niet opgaat om het vrij verkeer van personen of diensten tussen Vlaanderen en Wallonië (of Engeland en Schotland) te gaan hinderen door nieuwe grenzen. De europese integratie heeft het belang van de grezen tussen de lidstaten sterk verminderd; het zijn precies de nadelige effecten van staatsgrenzen die grotendeels zijn afgebouwd, terwijl de positieve betekenis van staatsgrenzen bij de natiestaten in Europa daarbij toch minstens ten dele is behouden.

Omgekeerd is de Europese Unie politiek zo belangrijk geworden en heeft zij zoveel zeggenschap over interne aangelegenheden dat het voor een volk van wezenlijk belang is om inspraak te geven in de Unie. En de enige manier om als volk echt inspraak te hebben, is nu eenmaal ervoor te zorgen dat men een lidstaat is, en niet zomaar ergens een onvolwaardig onderdeel van een lidstaat. Vlaanderen en Wallonië hebben geen stemrecht in Europa, en waar al eens een deelstaatminister aan tafel mag zitten mag hij of zij enkel meestemmen wanneer het daarbij het "Belgische" standpunt wordt vertegenwoordigd. Zijn Vlaanderen en Wallonië het oneens, dan heeft geen van beide stemrecht.

In dit licht is het juist de ontwikkeling in Schotland en Catalonië die de natuurlijke gang van zaken is. En zoals onze lezers wel weten, hebben de Vlamingen, die in het Belgische carcan nog veel meer onder culturele en economische druk worden gezet, minstens zoveel redenen om dat voorbeeld te volgen.

Read more...

24 oktober 2012

Banennationalisme in Genk (Hoegin)

De sluiting van Ford Genk is uiteraard een zware slag voor alle werknemers en hun familie, zowel voor hen die rechtstreeks tewerkgesteld zijn in de fabrieken van Ford Genk, als alle anderen bij de vele toeleveranciers die nu een onzekere toekomst tegemoet gaan. En men kan daarbij discussiëren over de manier waarop de directie van Ford het slechte nieuws bracht, maar met voorsprong de meest misselijkmakende vertoning van vandaag was ongetwijfeld de totentrekkerij die het hele zootje politici om de beurt ten beste gaf.

Het is natuurlijk niet niks wanneer een fabriek die rechtstreeks en onrechtstreeks voor tienduizend banen zorgt zijn deuren sluit. Je zal in de provincie Limburg dan ook lang moeten zoeken om iemand te vinden die niet zelf, in zijn gezin, zijn familie of vriendenkring getroffen wordt door de sluiting van Ford Genk. Maar de manier waarop enkele politici, die er anders als de kippen bij zijn om de auto met de vinger te wijzen als oorzaak van heel veel kwaad, vandaag hun verontwaardiging hebben geuit, die tart werkelijk elke verbeelding.

Neem nu Groen. Filip Watteeuw schreeuwt in een persmededeling dan wel zijn verontwaardiging uit, maar is het niet precies Groen dat in andere tijden de auto het liefst zoveel mogelijk verbiedt en belast? Neem bijvoorbeeld Antwerpen, waar Groen via allerlei groupuscules probeert te bekomen dat men met de auto amper nog de provincie, laat staan de stad binnen zou raken. En als het dan toch echt moet, liefst nog overkapt of diep onder de grond in een tunnelkoker, zelfs al moet men daar leningen met een Spaans afbetalingsplan voor aangaan. Ford heeft trouwens echt niet het monopolie op «subtiele en sluwe communicatie», zoals Filip Watteeuw het formuleert. Over CO2-taksen en wat weet ik nog allemaal hebben we het dan trouwens nog niet gehad. Persoonlijk had ik eerder uitbundige jubelkreten uit de hoek van Groen verwacht bij de sluiting van al bij al toch een productiecentrum van milieuvervuilende consumpiegoederen in handen van Amerikaans-imperialistische kapitalistische zwijnen. Of niet soms?

O ja, Groen zou natuurlijk Groen niet zijn als het niet de kans zag om bij zoveel menselijke miserie niet op te roepen om nog wat meer belastinggeld te spenderen aan groene hobby's, zoals «de ecologische reconversie van de industrie». Maar zou het kunnen dat precies het versmossen van belastinggeld aan allerlei groene hobby's, vaak gretig overgenomen door sp.a om in één moeite door enkele kameraden aan een vetbetaalde gesubsidieerde baan te helpen, mee voor de waanzinnig hoge belastingdruk heeft gezorgd waar Ford nu hartelijk voor bedankt? Een korte referentie naar het i-Cleantech Vlaanderen van Ingrid Lieten, «toevallig» niet zo heel ver weg van het Limburgse Genk gelegen, zal voor de lezer waarschijnlijk al ruimschoots volstaan.

Overigens, het was diezelfde Filip Watteeuw die twee jaar geleden ook al eens zijn verontwaardiging uitschreeuwde in een persmededeling, maar dan wel één van een heel andere aard. Stel je immers voor: de Vlaamse Regering had het toen in haar hoofd gehaald om in tijden van besparing de regels rond het zogenaamde Dina-abonnement aan te passen om wat geld uit te sparen. Voor wie niet weet wat een Dina-abonnement is: wie een Belgische nummerplaat schrapt of buiten zijn gezin overdraagt kan bij De Lijn een gratis jaarabonnement aanvragen. Niet echt iets dat de verkoop van auto's stimuleert, zou ik zo zeggen. Of zoals Filip Watteeuw het zelf schreef: in 2009 «9000 wagens minder op de weg, een toch niet te verwaarlozen resultaat». Ik kan me voorstellen dat de werknemers van Ford Genk er vandaag ook zo over denken. De alarmkreet dat het aantal Dina-abonnement in vrije val verkeert is trouwens nog maar een paar dagen oud.

Uiteraard is Groen vandaag de enige partij niet die behoorlijk hypocriet uit de hoek kwam. Wat bijvoorbeeld te denken van Kathleen van Brempt van de sp.a, die er anders geen probleem mee heeft om de schuld voor alle economische problemen in het zuiden van Europa af te schuiven op Duitsland? Waarom is zij als socialiste en Trans-Europeeër niet juist tevreden dat een bedrijf als Ford liever een fabriek in Genk sluit dan in het Valenciaanse Almussafes? Laten we immers eerlijk zijn: in Valencia zal men die banen veel meer nodig hebben dan in Limburg. En ja hoor, ze mogen daar in Almussafes nu best meeleven met Genk, maar de vraag is maar hoe lang die sympathie zal blijven duren als de Vlaamse regering een konijn uit haar hoed zou toveren waardoor de autoproductie alsnog in Genk zou kunnen blijven.

Als puntje bij paaltje komt blijkt dus ook voor Kathleen van Brempt het Vlaamse hemd nader dan de Valenciaanse rok. Of de Griekse, als het moet. En al zeker haar hemd alleen niet. Het is bijvoorbeeld maar de vraag of we eerstdaags een zekere Guy Verhofstadt aan de poorten van Ford Genk zullen mogen opmerken met gratis exemplaren van zijn schrijfsel «Voor Europa!», kwestie van de mensen iets interessants aan te bieden nu ze toch wat meer tijd zullen hebben om wat te lezen. Ik zou het hem in ieder geval eerder afraden. Maar als morgen Volvo Cars Gent sluit, sluit ik niet uit dat zelfs hij mee op de banennationalistische barricades zou kruipen. Auschwitz, dat zijn de anderen.

Labels: , , , , ,

Read more...

23 oktober 2012

Waarover men beter niet spreken kan (vpmc)

.
Volgens zijn eigen dictum zou ik over de filosoof Wittgenstein moeten zwijgen, want ik heb van de man niets gelezen. Ja, “wovon man nicht sprechen kann, darüber muß man schweigen” kan ik uit mijn hoofd zeggen, zoals elke lapzwans over gebakjes zal beginnen als hij je een wijsheid uit zijn ongelezen Proust wil meegeven. 
Proust heb ik ook niet gelezen, en hij komt hier verder niet ter sprake, maar ik kan hem niet hebben, en Wittgenstein al evenmin, en dat komt door de slechte vrienden van die twee, die altijd zo hoog van hen opgeven.

Op mijn achttiende of negentiende, herinner ik mij, heb ik nog even overwogen om de Tractatus van Wittgenstein te stelen. Het was een klein geel boekje van Reclam en ik had het al in mijn hand, in een lang verdwenen boekhandel aan de Ajuinlei in Gent waar veel gestolen werd, een beetje zoals bij Maspero in Parijs maar vanzelfsprekend op kleinere schaal.
Ik bleef op het rechte pad die dag, niet uit morele overwegingen maar omdat die ene zin van Wittgenstein –de slotzin die ik net citeerde, en waar onvermijdelijk mijn oog op was gevallen– mij grondig tegenstond. Uitgerekend deze Ludwig dacht ik, kon blijkbaar wél nog iets zeggen over “wovon man nicht sprechen kann”
Ik plaatste zijn boekje met een zeker dedain terug en daar hield het voor mij op, al neem ik grif aan dat anderen dit probleempje lang voor mij al hadden opgemerkt, en dat zij het intussen verklaard hebben en weggewerkt onder weer nieuwe diepzinnigheden. Wellicht had ik het allemaal niet goed begrepen, ik wil dit gerust aannemen, echter: mij verder erin verdiepen doe ik niet.
Maar mijn juveniele filosofische bezwaren gelaten voor wat ze zijn, wat ik net las in The New York Review of Books bracht mij toch aan het schrikken.
.
Aan het woord is Freeman Dyson, Nobelprijs natuurkunde, die een boek bespreekt – bij de NYRev strekt het tot aanbeveling als een recensent eerst een Nobelprijs kan voorleggen, en het mag zelfs de prijs voor de Vrede zijn, men is daar niet kinderachtig in. 
Wat Dyson ons meedeelt, is dat hij als student in Cambridge ooit aan Wittgenstein, die een verdieping boven hem woonde, een vraag stelde en daar geen antwoord op kreeg. Dat mogen we misschien nog als een logisch gevolg van zijn dictum beschouwen, maar wat Dyson daarna vertelt is van een andere orde. 
Ik zou aan mijn vrouwelijke lezers willen vragen dat zij haar blikken nu even afwenden, en misschien dat boek over de vele tinten grijs weer ter hand nemen, want wat volgt is onaangenaam:

Finally, toward the end of my time in Cambridge, I ventured to speak to him. I told him I had enjoyed reading the Tractatus, and I asked him whether he still held the same views that he had expressed twenty-eight years earlier. He remained silent for a long time and then said, “Which newspaper do you represent?” I told him I was a student and not a journalist, but he never answered my question. Wittgenstein’s response to me was humiliating, and his response to female students who tried to attend his lectures was even worse. If a woman appeared in the audience, he would remain standing silent until she left the room. 




Uiteindelijk, tegen het eind van mijn verblijf in Cambridge aan, waagde ik het om hem aan te spreken. Ik zei hem dat ik van de lectuur van zijn Tractatus had genoten, en vroeg of hij nog altijd achter de opvattingen stond die hij achtentwintig jaar eerder had neergeschreven. Hij bleef een lange poos stil en zei dan: “Van welke krant bent u?” Ik zei hem dat ik student was en geen journalist, maar het antwoord op mijn vraag bleef hij schuldig. Wittgensteins reactie was een vernedering voor mij, en zijn houding tegenover vrouwelijke studenten die zijn lezingen wilden bijwonen was zelfs nog erger. Als er in zijn gehoor een vrouw verscheen, dan bleef hij stilzwijgend rechtstaan tot zij het lokaal verlaten had.
.

Labels: , , , , , ,

Read more...

17 oktober 2012

Zwart-gele of zwart-geel-rode zondag? (Hoegin)

De massale overwinning van N-VA in zowel de steden –Antwerpen!– als de gemeenten zorgde ervoor dat 14 oktober 2012 in de pers al snel tot «zwart-gele zondag» gedoopt werd. Vergeleken met de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 is de vooruitgang van de N-VA inderdaad indrukwekkend. Maar is er nog steeds sprake van een «gele golf» als we de uitslagen even vergelijken met de federale verkiezingen van twee jaar geleden? We wagen ons even aan de psefologie.

Zoals de lezer ongetwijfeld weet, is het een onmogelijke opgave om de resultaten van de gemeenteraadsverkiezingen te vergelijken met regionale, federale of Europese verkiezingen. De provincieraadsverkiezingen daarentegen, die gewoonlijk een beetje onder de radar door passeren, kunnen wel vergeleken worden met de andere, nationale verkiezingen. Meer dan de resultaten bij mekaar tellen is daarvoor in principe niet nodig, ware het niet dat sp.a en Groen deze keer besloten om in Limburg samen naar de kiezer te trekken in een kartel. Bovendien bestaat er voor Brussel geen provinciaal niveau, en kunnen we de Brusselse Vlamingen in deze oefening niet betrekken. Enerzijds kunnen we echter aannemen dat de Brusselse Vlamingen de verhoudingen tussen de partijen op Vlaams niveau niet al te zeer wijzigen, al was het maar omdat hun gewicht in de totale Vlaamse bevolking relatief klein is. Anderzijds kunnen we de stemmen voor het kartel sp.a–Groen in Limburg tussen de twee partijen verdelen volgens hun verhouding in die provincie bij de verkiezingen van 2010. In het totale resultaat zal ook dat waarschijnlijk niet zo heel veel verschil maken omdat Limburg niet meteen de grootste provincie in Vlaanderen is, en er bovendien weinig reden is om aan te nemen dat de verhouding tussen sp.a en Groen in Limburg sterk gewijzigd zou zijn.

Wat is dan het resultaat van deze oefening? Om te beginnen blijkt dat er dan van die gele golf niet zo heel veel meer overblijft. De N-VA bevestigt weliswaar haar score van 2010 en bewijst daarmee geen eendagsvlieg te zijn, maar de vooruitgang van 28,2% naar 28,5% is nu ook weer niet overdreven groot. Bovendien blijkt dat CD&V herstelt van 17,6% in 2010 naar 21,4% nu, terwijl Open Vld de derde partij wordt met een lichte winst van 14,0% naar 14,6%. Sp.a gaat achteruit van 15,0% naar 13,8%, terwijl Vlaams Belang zwaar verlies lijdt van 12,6% naar 8,9%. Groen gaat erop vooruit van 7,1% naar 8,1%. Merken we tot slot nog op dat LDD, dat in 2010 nog 3,7% van de stemmen haalde, geen lijsten had ingediend voor de provincieraadsverkiezingen, en dus uit de resultaten verdwijnt.

Een simulatie voor een zetelverdeling in het Vlaams Parlement is deze keer eenvoudig: de provincies zijn immers meteen ook de kieskringen voor de regionale verkiezingen, en dus kan er –behalve in Limburg voor sp.a en Groen– rechtstreeks per kieskring/provincie doorgerekend worden. Alleen in Brussel dient er een extrapolatie gemaakt te worden op basis van de cijfers van 2010. Het resultaat leert dat N-VA de dominante partij in het Vlaams Parlement zou worden, op afstand gevolgd door CD&V, en daarna Open Vld en sp.a. Vlaams Belang en Groen komen verderop, en zouden ongeveer even groot worden. UF behoudt haar ene zetel, terwijl LDD zou verdwijnen uit het Vlaams Parlement.

De simulatie voor de zetelverdeling geeft alvast één opvallend resultaat: in tegenstelling tot wat de meeste peilingen de laatste maanden verkondigden is er geen sprake meer van een zogenaamde V-meerderheid. Ook in de procenten valt dit duidelijk af te lezen. De voorwaarde voor de zogenaamde Maddens-hypothese is voorlopig dan ook nog niet vervuld, zoals Bart Maddens overigens zelf ook opmerkt onder de passende titel «Kroniek van een aangekondigde nederlaag». En wat hij (en stilaan ook anderen) ook opmerkt: de federale regeringspartijen CD&V, Open Vld en sp.a zouden met dit resultaat in het Vlaams Parlement zelfs opnieuw een meerderheid behalen, dat wil zeggen zonder dat ze de hulp van Groen nodig zouden hebben. In stemmen uitgedrukt haalden de drie traditionele partijen deze zondag samen zelfs 49,8%! De claim van Bart de Wever dat deze verkiezing een afstraffing voor de regering–Di Rupo inhield valt dan ook moeilijk te onderbouwen met deze cijfers. Als we al enige federale conclusies aan de resultaten van 14 oktober 2012 mogen vastknopen, dan eerder dat de Vlaamse kiezer blijkbaar helemaal niet zo ontevreden is over de regering–Di Rupo, en dat het er inderdaad nogal beroerd uitziet voor de N-VA voor 2014.

Kunnen de verkiezingsresultaten van 14 oktober vergeleken worden met die van 13 juni 2012? Traditioneel luidt het dat CVP/CD&V het bij gemeenteraadsverkiezingen beter doet dan in de nationale verkiezingen, en dat dit ook z'n invloed heeft op de provincieraadsverkiezingen. Kijken we even naar de provincieraadsverkiezingen van 2006, dan blijkt daar echter niet zo heel veel van aan te zijn. In 2004 behaalde het kartel CD&VN-VA nog 26,1% voor het Vlaams Parlement, om in 2006 uit te komen op 30,1%, inderdaad een sprong omhoog. Maar amper een half jaar later, in 2007, kwam datzelfde kartel van CD&VN-VA uit op… 30,0%, niet bepaald een sprong neerwaarts. Het grootste verschil tussen de provincieraadsverkiezingen van 2006 en de federale verkiezingen van 2007 was de opkomst van Lijst Dedecker, en die had blijkbaar zelfs geen invloed op de score van CD&V en N-VA samen.

De these dat de provincieraadsverkiezingen niet te vergelijken zouden zijn met nationale verkiezingen gaat bovendien van de veronderstelling uit dat de Vlaamse kiezer er niet helemaal met zijn hoofd bij is wanneer hij in het stemhokje staat. Kiest hij werkelijk voor de CD&V in de provincieraad omdat de lokale CD&V-burgemeester een sympathieke man of vrouw is? Kan hij werkelijk in 2010 nog voor de N-VA van Bart de Wever gekozen hebben, de laatste weken niet opgemerkt hebben dat diezelfde Bart de Wever van deze verkiezingen een nationale test wou maken, en daarom dus een beetje «per ongeluk» –uit verstrooidheid? naar oude gewoonte?– afgelopen zondag naar de CD&V-stal is teruggekeerd? Ik denk dat zulke redenering onrecht doet aan de Vlaamse kiezer, om niet te zeggen impliciet een pleidooi tegen verkiezingen en democratie tout court inhoudt.

Dit alles betekent dus dat de N-VA op het lokale niveau inderdaad veel te vieren had, maar dat de partij op nationaal niveau waarschijnlijk nú al met een ernstig probleem zit. Zeker als we Bart de Wever op zijn eigen woord mogen geloven, want dan is het zelfs mogelijk dat de nederlaag van 2014 nu al ingezet is. Immers, niet alleen bleef de N-VA deze zondag ter plaatse trappelen, bovendien verloor ze waarschijnlijk ook kiezers aan… de oude kartelpartner CD&V! Verkiezingen zijn immers (zo goed als) gesloten systemen: als we abstractie maken van nieuwe kiezers, dan moet de winst van de ene gecompenseerd worden door verlies voor de andere. En dan komen we al snel tot onderstaande figuur.

De lezer weze gewaarschuwd: dit is zelfs bij benadering geen exacte wetenschap, om de eenvoudige reden dat stemmenverschuivingen een veel complexer systeem vormen dan enkele eenvoudige en lineaire verschuivingen van links naar rechts of omgekeerd. Toch wil ik pretenderen dat ik niet helemaal met spek schiet, al staat het de lezer die het oneens is natuurlijk altijd vrij een ander verklaringsmodel op te stellen.

Wat zijn de hypotheses die de basis voor deze figuur vormen? Ten eerste, dat al het verlies van het Vlaams Belang naar N-VA gaat (zoals Bart de Wever zelf ook beweert). Ten tweede, dat de winst van de Open Vld van LDD komt. Ten derde, dat de rest –eigenlijk het gros– van LDD naar N-VA gaat, conform het stemadvies van een aantal LDD-kopstukken. Ten vierde, dat de winst van Groen van sp.a komt. Ten vijfde, dat de verdwijnende stemmen (naar «Anderen») vooral naar extreem-links gaan, zoals sp.a-voorzitter Bruno Tobback beweert. Voor de eenvoud laten we die stemmen daarom vertrekken vanuit de sp.a. En verder nemen we aan dat sp.a, CD&V en N-VA kiezers met mekaar uitwisselen van rechts naar links (of omgekeerd), zonder verdere interactie met bijvoorbeeld Open Vld, Groen of andere partijen. Even doorrekenen, en wat blijkt? N-VA verliest in dit vereenvoudigde systeem zeven procent kiezers aan de CD&V.

Er zijn natuurlijk andere modellen mogelijk, maar geen van hen houdt fundamenteel beter nieuws voor de N-VA in. Wat bijvoorbeeld als N-VA haar kiezers wist vast te houden, maar Vlaams Belang en LDD hun voormalige kiezers rechtstreeks aan LDD afstonden? Niet echt een scenario waar men bij N-VA veel vrolijker kan van worden. Misschien vertrokken wel àlle kiezers van LDD naar Open Vld, en verloor Open Vld een aantal kiezers aan CD&V? Of heeft N-VA wél de kiezers van Vlaams Belang en LDD opgeslorpt, en moet het status quo eerder verklaard worden door een beduidend aantal N-VA-kiezers dat gewoon thuis is gebleven? Of wist CD&V een pak jonge (nieuwe) kiezers aan te trekken? Hoe je het ook draait of keert, veel goed nieuws valt hier voor de N-VA niet te rapen. De meest waarschijnlijke en vermoedelijk nog minst erge verklaring voor de uitslag van afgelopen zondag blijft dan ook dat een aantal kiezers tussen 2010 en 2012 teruggekeerd zijn van N-VA naar CD&V.

Zwart-gele zondag was dan ook helemaal niet zo zwart-geel als men in eerste instantie dacht. Meer zelfs, men kan moeilijk rond de vaststelling heen dat N-VA en Vlaams Belang samen geen status quo wisten te behouden, ondanks het verdwijnen van LDD. Op twee jaar tijd daalde het aantal V-kiezers van 44,5% naar 37,4%, een afname met niet minder dan zeven procent. En zelfs als we de kiezers van LDD buiten beschouwing laten, zakt het aantal V-kiezers met ruim drie procent. En dit nota bene na een jaar met de Waalse socialist Elio di Rupo aan het hoofd van het land, een misbaksel van een staatshervorming, en begrotingen en begrotingscontroles die in Vlaanderen onmogelijk als correct of rechtvaardig ervaren kunnen worden.

Reken overigens maar dat het besef van die zwart-gele achteruitgang langzaamaan zal beginnen doordringen, zowel bij de politici van de federale regeringspartijen als in de media. Verwacht kan trouwens worden dat de volgende peilingen een neerwaartse correctie van de score van de N-VA zullen tonen, waardoor de N-VA meteen in een sfeer van achteruitgang terecht zal komen. Daar komt nog bij dat de komende maanden bij de N-VA nog aardig wat hommeles verwacht kan worden op het gemeentelijk niveau. Een partij in opmars trekt altijd gelukzoekers en tafelspringers met grote ambities aan, en die ambities zullen niet allemaal bevredigd kunnen worden, zeker niet als er her en der inderdaad sprake is van anti-N-VA-coalities. Op die manier komt men snel in een malaise terecht, die de régimemedia trouwens met veel plezier zullen willen uitvergroten.

In het beste geval vormde 14 oktober 2012 voor de N-VA, en bij uitbreiding de V-partijen, een reculer pour mieux sauter. Een scherpere nationale campagne in de aanloop naar de volgende federale verkiezingen, waarin men het openlijk kan hebben over de werkelijke omvang en draagwijdte van de «prestaties» van de regering–Di Rupo, kan in dat opzicht misschien veel goedmaken. In het andere geval is de kans reëel dat de Vlaamse Beweging in 2014 de Schots-Catalaanse onafhankelijkheidstrein hulpeloos voorbij zal zien rijden. Veel reden om nog lang door te feesten over 14 oktober 2012 zie ik dan ook niet.

Bijlage: Overzicht van alle peilingen in Vlaanderen sedert 2004 (PDF).

Labels: , , ,

Read more...

13 oktober 2012

De wetenschap moet nu aan het woord komen (vpmc)

.
Na de reeks analyses van peilingsresultaten die we de jongste weken hebben mogen horen en lezen, en die allemaal samen onder de sterrenwichelarij thuishoren, kunnen wij vanaf maandag –misschien zondagavond al– eindelijk weer afgaan op de degelijke bevindingen van de wetenschap. Op de bevindingen namelijk van de psefologie.

Pas van dan af inderdaad, zullen wij de resultaten kennen van het afgelopen psefisme (ψήφισμα), nochtans de enige échte peiling, zoals alle journalisten en alle politici ons herhaald verzekerd hebben, en na welke mededeling zij telkens weer een bezadigde en wijze blik op ons richtten.

De Dikke van Dale helaas verklaart het begrip psefisme niet, noch de wetenschap der psefologie. De nog dikkere Oxford English Dictionary doet dat gelukkig wel: 

PSEPHOLOGY pronunciation: /sɛˈfɒlədʒi, sɪ-/ noun [mass noun]: the statistical study of elections and trends in voting. 
PSEPHISM: (1656) vote, problably with pebbles (ψήφος), esp. of the Athenians. 

Het Engels kent nog wel meer termen, en onze journalisten zouden er meen ik goed aan doen om enkele ervan van buiten te leren. Het kan hun analyses nooit kwaad doen. 

PSEPHOLOGIST: a political scientist who specializes in the study of elections. 
PSEPHOGRAPH: a machine used for the automatic recording of votes. It was invented in the early 20th century by a young Italian, Signor Boggiano, to thwart ballot box stuffing. 

De OED vertelt ons verder dat Dr. David Butler, zelf Oxonian, de term psephology in 1952 bij wijze van grap heeft bedacht, op aanstoken van zekere R.B. McCallum.
Ik denk dat we nog veel grappige psefologische analyses mogen verwachten.

.

Labels: , , , , , ,

Read more...

3 oktober 2012

Mijn Amerika

Tal van bekende Vlamingen en Nederlanders die in de Verenigde Staten van Amerika gewerkt of gestudeerd hebben, doen onder redactie van Jo Detavernier hun verhaal over hun tweede vaderland. Rik Torfs en Ludo Abicht zijn het hier eens: in de Verenigde Staten is veel mogelijk. Het is een voorbeeldland voor rechts, omdat je hier zoveel zelf moet en kan doen, in plaats van op de overheid te wachten. Maar ook links heeft van Amerika zijn gidsland gemaakt, de bron van multiculturalisme, feminisme en positieve discriminatie.
Mark Eyskens, een slecht politicus maar een goed verteller, haalt nostalgisch herinneringen op aan zijn studies aan de Columbia University, die hij nog per schip bereikte. Omwille van de lagere prijs ging hij eten en drinken in de tavernes voor zwarten in het toen (en nu opnieuw) redelijk veilige Harlem. Hij vestigt de aandacht op de private liefdadigheid en de generositeit die men dagelijks ondervindt. Walter Prevenier, die aan een aantal Amerikaanse universiteiten gedoceerd heeft, noemt de toelating voor Mahmoud Ahmadinedjad om een lezing te geven aan Columbia University, evenals de Irankritische inleiding door de joodse rector, als voorbeeld van de Amerikaanse open geest. Matthias Storme, die aan de Yale University studeerde, prijst de absolute vrijheid van meningsuiting: we care not what you think, only that you think. Om deze geestdrift, die vele bijdragers delen, wat af te koelen, herinner ik eraan dat een Amerikaans commentator uitgerekend de universiteiten om hun cultus van het eenheidsdenken “eilanden van controle in een zee van vrijheid” genoemd heeft.
Zelfs Tom Ronse die we als correspondent in New York voor De Morgen kennen, is duidelijk pro-Amerikaans. Anders zou hij er niet blijven wonen. Zijn stad, die bij zijn eerste bezoek (1973) in verval was, groeit en bloeit. Maar hij is zich ervan bewust dat andere steden, zoals Detroit, nog verder doorgegaan zijn met vervallen. Niet overal is de overgang naar het post-industriële tijdperk even goed geslaagd. De misdaad in New York is teruggedrongen, maar zeker sinds 11 september 2001 is de politie alomtegenwoordig. Ziedaar het beetje kritiek dat uit deze hoek onvermijdelijk is, maar niets afdoet aan zijn keuze voor de Grote Appel.
Het meest heb ik genoten van het getuigenis van de Iraans-Belgische fotojournaliste Mashid Mohadjerin, ook al woonachtig in New York. Zij vindt er ongeveer alles en iedereen interessant, en schetst de psychologie van de rat race, die vereist dat je je positief en monter opstelt. Verder de neiging tot procesvoering in de medische sector, de problemen met verzekering, de Bible Belt, de betrekkelijk beperkte rol van de overheid. Ze is natuurlijk progressief maar per slot van rekening toch pro-Amerikaans en heel erg thuis in haar nieuwe vaderland.
De andere verhalen verorber je zelf maar, ze lonen de moeite. Na lezing van dit boek zou ook jij bijna zeggen: Amerika, een land om in te gaan wonen!

Jo Detavernier: Mijn Amerika. Vlamingen en Nederlanders over hun Verenigde Staten, Pelckmans, Kapellen 2012, 208 blzn.

Labels: ,

Read more...

Democratie of rechtvaardigheid

 

Op 28 september 2012 vond in Leuven de Dag van de Politieke Filosofie van de Lage Landen plaats. Het was best gezellig, en ter voorbereiding lazen we de zienswijze van Philippe van Parijs over rechtvaardigheid en democratie, die we daar zouden bespreken.
Philippe van Parijs, filosofieprof aan de UCL, en nog wat andere dingen aan andere universiteiten, is een best aardige man, die ons eraan herinnert dat niet alle Franstaligen Vlamingenhaters zijn. Hij noemt Willem van Oranje de grootste Brusselaar ooit (hij kwam op 11-jarige leeftijd in Brussel wonen en werd volgens sommigen de Zwijger genoemd omdat zijn Nederlands zo slecht was) en erkent dat Waals-Brabant nooit de rijkste provincie van het land geworden was zonder de “gedwongen” verhuis van de UCL.
Hij is ook belgicist, in verlegenheid gebracht door buitenlanders die België bewonderen terwijl hij weet dat het hier niet goed gaat. Hij is voor democratie, ook op taalgebied: hij is ervoor dat elke taalgroep een politieke entiteit de zijne kan noemen. Maar hij is nog meer voor rechtvaardigheid, en daar wil hij de democratie wel eens aan opofferen. Belgicisten die zich tegen de democratie uitspreken, het is niets ongewoons, maar de reden is in dit geval wel origineel, zoals het een wijsgeer betaamt.
Een instrumentele visie op democratie hoeft niet slecht te zijn, vgl.Alexis de Tocqueville’s opmerking dat men de vrijheid hartstochtelijk moet liefhebben, de democratie slechts met mate, aangezien zij maar een werktuig is om de vrijheid te verwezenlijken. Juist ijveraars voor de democratie relativeren haar, terwijl haar tegenstanders (zoals de extreemlinkse wildeman Guy Verhofstadt) verabsoluterend met de democratieslagzin zwaaien. Dat Philippe van Parijs de sociale rechtvaardigheid tot doel neemt en de democratie als middel daartoe, is dus niet noodzakelijk slecht. Helaas komt zijn zorg om België zijn zorg om de democratie verbrodden.

België
Een Hollandse deelnemer stelde na een hele voormiddag vast dat hij nog geen enkel argument voor het behoud van België gehoord had, hoewel het de spreker daar juist om te doen was. Antwoord: Philippe gelooft niet dat Vlamingen en Walen uiteen zullen gaan, en wel omdat zij verstandig zijn. Zij, en zeker de Vlamingen, zullen Brussel nooit loslaten. Vertrekken met Brussel, en de Vlamingen worden de fascisten van Europa genoemd; vertrekken zonder Brussel, en zij zijn de onnozelaars van Europa.
Hij citeert dan Ed Glazer van Harvard: herverdeling is nodig, maar vertrouw ze vooral niet toe aan de steden, want dan komen de armen naar die stad terwijl de rijken van die stad zich om belastingredenen buiten de stad vestigen. Hetzelfde geldt voor Brussel: dat kan enkel voor zijn talrijke armen zorgen als de solidariteit nationaal georganiseerd wordt.
Het ontgaat de professor dat dit een uitstekend argument is, met name voor de belgicistische linkerzijde, tegen het zogenaamde “federalisme met drie”: Brussel had nooit een eigen gewest mogen worden. Hij erkent impliciet ook dat Brussel meer heeft aan het welvarende Vlaanderen dan aan het hulpbehoevende Wallonië.

Territorialiteit
De professor zegt van zichzelf dat hij vóór territorialiteit is, en dat dit onder Walen uitzonderlijk is. Onder Franstaligen heerst momenteel (wegens het conflict rond de Brusselse rand) de opvatting dat territorialiteit, het nazi-klinkende ius soli, typisch de flamingantische positie is. Terwijl territorialiteit juist een Franstalige eis was: de door de professor zelf genoemde splitsing van België’s politieke partijen, enkele jaren geleden nog de splitsing van de metaalarbeidersvakbond, de taalgrens, de door Jules Destrée honderd jaar geleden gedane oproep voor politieke autonomie vanuit de vaststelling dat Vlamingen en Walen aparte volkeren zijn: het waren allemaal Franstalige initiatieven. Philippe van Parijs blijft gewoon trouw aan de historisch Franstalige positie, daar waar de meeste Franstaligen in functie van hun wijzigende belangen (er zijn nauwelijks nog Vlamingen die door hun loutere aanwezigheid de Franstaligheid van Charleroi bedreigen) hun kazak gekeerd hebben en nu het personaliteitsbeginsel aanhangen en de territorialiteit veroordelen.
Over Brussel zei hij dat de uitdrukking (naar ik hoorde, eigenlijk Louis Tobback’s uitdrukking) “19 baronieën” onzin is: er zijn in Brussel minder burgemeesters per inwoner dan eender waar in Vlaanderen. Brussel kan leren van voorbeelden als Antwerpen en Parijs, gefusioneerd maar verdeeld in deels autonome districten, en van Wenen en Berlijn, die zelfstandige deelstaten vormen omringd door een andere deelstaat. De concrete oplossing voor de Brusselse jongeren, of ze nu in Brussel blijven of in de rand gaan wonen, is dat ze meertalig worden (Nederlands-Frans-Engels) en daarmee de belangrijkste hindernis opruimen om werk te vinden. Dat staat ook zo in het Marnix-plan: alle Brusselaars drietalig+. Het is genoemd naar Marnix van Sint-Aldegonde, de ingeweken Savoyard die voor zijn vriend Willem de Zwijger het Wilhelmus schreef.
Intussen is op Europees niveau een lingua franca aan het groeien uit de praktijk. Ook in landen als Frankrijk en Italië spreken steeds meer mensen Engels. Ddat is nu de “maximin”-taal, de taal die door het meeste mensen begrepen wordt, ook door de mensen die het slechtst talen kennen. Het verspreidt zich spontaan, maar tot de wetten van de EU behoort ook dat het dit feit nooit officieel zal durven vaststellen. Maar ze zal wel overeenkomstig dat feit functioneren.

Directe democratie
Een Hollandse deelnemer informeerde naar de mening van Philippe Van Parijs over het referendum. Hij gaf daarbij mee dat men meestal tegen is uit angst voor “populisme”. De professor was niet voor referendaire of participatieve democratie, hij dacht dat de samenleving beter gediend wordt door vertegenwoordigende democratie, die afstand houdt tegenover de dèmos. Dat is het klassieke elitaire argument tegen directe democratie: men is tegen “regering door het volk” omdat men tegen het volk is. De vraagsteller wierp op dat het referendum in Nederland over de EU-grondwet het debat juist dichter bij het volk gebracht heeft, en dat iedereen de volledige tekst van de voorgestelde grondwet in zijn brievenbus had gekregen. Maar de spreker was niet overtuigd: volgens hem wisten de mensen er te weinig van en dwong de formule van het referendum de kiezers tot een wit/zwart-antwoord op een ingewikkelde kwestie.
Uiteraard verschafte België ook een argument tegen de directe democratie. Volgens Philippe van Parijs moeten we ons een onderhandelingssituatie tussen partijleiders voorstellen. Hoe meer mensen in één gemeenschap dan per referendum tegen het bereikte compromis hebben gestemd, hoe sterker de onderhandelingspositie van partijen die hun standpunt verdedigen. De volkswil, normaal motor van de democratische politiek, wordt door de Belgische situatie vertekend. Een belgicist zal daarom de democratie weigeren, terwijl een democraat België zichzelf al of niet laat redden maar toch de democratie invoert.
De flamingantische stem was nagenoeg afwezig, het ging vooral tussen Hollanders met een separatistische (of Groot-Nederlandse) kijk op België en anderzijds Vlaamse belgicisten plus de spreker. Maar historisch gesproken zijn deze Hollanders inzake België natuurlijk antiseparatisten, en zijn juist de belgicisten aanhangers van het door Fransgezinden gestuurde separatisme van 1830.

Labels: , , , ,

Read more...

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>