Tal van bekende Vlamingen en Nederlanders die in de Verenigde Staten van Amerika gewerkt of gestudeerd hebben, doen onder redactie van Jo Detavernier hun verhaal over hun tweede vaderland. Rik Torfs en Ludo Abicht zijn het hier eens: in de Verenigde Staten is veel mogelijk. Het is een voorbeeldland voor rechts, omdat je hier zoveel zelf moet en kan doen, in plaats van op de overheid te wachten. Maar ook links heeft van Amerika zijn gidsland gemaakt, de bron van multiculturalisme, feminisme en positieve discriminatie.
Mark Eyskens, een slecht politicus maar een goed verteller, haalt nostalgisch herinneringen op aan zijn
studies aan de Columbia University, die hij nog per schip bereikte. Omwille van de lagere prijs ging hij eten en drinken in de tavernes voor zwarten in het toen (en nu opnieuw) redelijk veilige Harlem. Hij vestigt de aandacht op de private liefdadigheid en de generositeit die men dagelijks ondervindt.
Walter Prevenier, die aan een aantal Amerikaanse universiteiten gedoceerd heeft, noemt de toelating voor Mahmoud Ahmadinedjad om een lezing te geven aan Columbia University, evenals de Irankritische inleiding door de joodse rector, als voorbeeld van de Amerikaanse open geest.
Matthias Storme, die aan de Yale University studeerde, prijst de absolute vrijheid van meningsuiting:
we care not what you think, only that you think. Om deze geestdrift, die vele bijdragers delen, wat af te koelen, herinner ik eraan dat een Amerikaans commentator uitgerekend de universiteiten om hun cultus van het eenheidsdenken “
eilanden van controle in een zee van vrijheid” genoemd heeft.
Zelfs
Tom Ronse die we als correspondent in New York voor
De Morgen kennen, is duidelijk pro-Amerikaans. Anders zou hij er niet blijven wonen. Zijn stad, die bij zijn eerste bezoek (1973) in verval was, groeit en bloeit. Maar hij is zich ervan bewust dat andere steden, zoals Detroit, nog verder doorgegaan zijn met vervallen. Niet overal is de overgang naar het post-industriële tijdperk even goed geslaagd. De misdaad in New York is teruggedrongen, maar zeker sinds 11 september 2001 is de politie alomtegenwoordig. Ziedaar het beetje kritiek dat uit deze hoek onvermijdelijk is, maar niets afdoet aan zijn keuze voor de Grote Appel.
Het meest heb ik genoten van het getuigenis van de Iraans-Belgische fotojournaliste
Mashid Mohadjerin, ook al woonachtig in New York. Zij vindt er ongeveer alles en iedereen interessant, en schetst de psychologie van de
rat race, die vereist dat je je positief en monter opstelt. Verder de neiging tot procesvoering in de medische sector, de problemen met verzekering, de
Bible Belt, de betrekkelijk beperkte rol van de overheid. Ze is natuurlijk progressief maar per slot van rekening toch pro-Amerikaans en heel erg thuis in haar nieuwe vaderland.
De andere verhalen verorber je zelf maar, ze lonen de moeite. Na lezing van dit boek zou ook jij bijna zeggen: Amerika, een land om in te gaan wonen!
Jo Detavernier:
Mijn Amerika. Vlamingen en Nederlanders over hun Verenigde Staten, Pelckmans, Kapellen 2012, 208 blzn.