29 augustus 2012

Controlerechten van de burger stoemelings afgeschaft in Vlaanderen



Wat we zelf doen, doen we duidelijk niet altijd beter. Een manifest voorbeeld vinden we in de wijziging van het gemeentedecreet en provinciedecreet (1) door het Vlaams Parlement, waarbij een van de oudste waarborgen van de burger tegen nalatigheid van het lokale bestuur sneuvelt.  

Het betreft de mogelijkheid voor een inwoner van een gemeente om op eigen kosten rechten van de gemeente voor de rechter geldend te maken wanneer het gemeentebestuur dat niet doet. Deze mogelijkheid is bijna zou oud als de Belgische staat, al golden er destijds wel bepaalde beperkingen. We vinden de mogelijkheid reeds in de oude Gemeentewet van 1836 (2). Het Belgische voorbeeld vond navolging in Frankrijk (1837)(3), Luxemburg (1843)(4) en Nederland (1851)(5). Destijds diende de burger wel toestemming te hebben van een hoger bestuur (met name de provincie). Deze beperking werd afgeschaft in de nieuwe Gemeentewet van 1988. Na de regionalisering van de wetgevende bevoegdheid inzake lokale besturen in 2002 was het Vlaams Parlement aanvankelijk wel voorbeeldig: de mogelijkheid werd ook ingeschreven in de Provinciedecreet waardoor inwoners van een provincie ook namens de provincie konden procederen. Dit werd verder ook mogelijk gemaakt voor rechtspersonen met zetel in die gemeente of provincie (6). In Wallonië werd de regel ongewijzigd overgenomen in de nieuwe Code de la démocratie locale et de la décentralisation (7).

Nu blijkt echter dat politici burgers maar dergelijke rechten gunnen zolang ze ze vooral niet gebruiken. De jongste jaren is de genoemde techniek immers een stuk populairder geworden. Burgers zijn vaker - op eigen kosten - gedingen gaan voeren die de politieke meerderheid van een gemeente weigerde te voeren. De techniek werd bv. gebruikt om namens de gemeente een strafklacht met burgerlijke partijstelling in te dienen waar het bestuur van de benadeelde gemeente weigerde dat zelf te doen. Ze werd gebruikt om onwettige overheidsbeslissingen die een gemeente benadelen aan te vechten waar de zittende meerderheid dat niet wil, bv. ook een bouwvergunning. 

Dat burgers op eigen kosten een onwettige benadeling van een gemeente aanklagen en proberen ongedaan te maken voor de rechter was er blijkbaar teveel aan. Niet toevallig waren het parlementsleden van Open VLD die het initiatief namen met een amendement bij de lopende aanpassing van het gemeentedecreet. De meerderheidsfracties lieten zich niet onbetuigd en dienden op hun beurt amendementen in om zowel op gemeentelijk als op provinciaal vlak dit recht van de burger af te schaffen, behalve bij ernstige milieuschade. De argumenten zijn potsierlijk: er zou nu een beter evenwicht komen tussen de inspraakmogelijkheden van de burger en het algemeen belang. Men verzwijgt daarbij dat zo’n procedure door een burger maar slaagt wanneer er een onwettigheid is begaan, aangezien de rechter alleen de wettigheid en niet de opportuniteit mag beoordelen.  Onze volksvertegenwoordigers gaan er dus van uit dat het in het algemeen belang is om onwettigheden in stand te houden wanneer de zittende politieke meerderheid dat liever zo houdt. Of nog: anders dan in 1836 zou de burger nu veel meer andere mogelijkheden om het gemeentebestuur te controleren, zodat dit recht overbodig is geworden. De waarheid is dat het afgeschaft wordt niet omdat het overbodig was, maar omdat het blijkbaar zo weinig overbodig was dat het steeds meer werd gebruikt. Opnieuw zegeviert de opvatting dat democratie ertoe gereduceerd wordt dat een burger eenmaal om de zoveel jaar een bolletje mag inkleuren en zich voor het overige vooral niet mag moeien met wat de verkozen politici vervolgens uitspoken. 

---------------------------------------------------

 (1) Art. 64 van het Decreet van 29 juni 2012 tot wijziging van het Gemeentedecreet van 15 juli 2005, B.Staatsblad 08/08/2012, bl. 46359 c.q. art. 59 van het Decreet van 29 juni 2012 tot wijziging van het Provinciedecreet van 9 december 2005, B.Staatsblad 03/08/2012, bl. 45990
(2) Art. 150
(3) Artikel 49 van de Gemeentewet van 18 juli 1837: “Cependant tout contribuable inscrit au rôle de la commune a le droit d’exercer, à ses frais et risques, avec l’autorisation du conseil de préfecture, les actions qu’il croirait appartenir à la commune ou section, et que la commune ou section, préalablement appelée à en délibérer, aurait refusé ou négligé d’exercer. La commune ou section sera remise en cause, et la décision qui interviendra aura effet à son égard”. Nu Artikel L2132-5 Code général des collectivités territoriales
(4) Nu art. 85 Loi du 7 novembre 1996 portant organisation des juridictions de l'ordre administratif : « Un ou plusieurs habitants peuvent, à défaut du collège échevinal, ester en justice au nom de la commune, moyennant l'autorisation du ministre de l'Intérieur, en offrant, sous caution de se charger personnellement des frais du procès et de répondre des condamnations qui seraient prononcées. Le ministre de l'Intérieur est juge de la suffisance de la caution.
La commune ne peut transiger sur le procès sans l'intervention de celui ou de ceux qui ont poursuivi l'action en son nom.
En cas de refus, un recours est ouvert auprès du Tribunal administratif. »
(5) artikel 143, lid 3 Gemeentewet 29 juni 1851“elke ingezetene kan, daartoe volgens artikel 194 gemachtigd, ten zijnen laste, namens de gemeente een eis in rechte doen, die volgens zijn mening in het belang der gemeente behoor de te zijn gedaan”
(6) De tot deze zomer geldende tekst luidde dan ook voor de gemeenten: 
"Als het college van burgemeester en schepenen of de gemeenteraad niet in rechte optreden, kunnen een of meer inwoners in rechte optreden namens de gemeente, mits zij onder zekerheidstelling aanbieden om persoonlijk de kosten van het geding te dragen en in te staan voor de veroordeling tot schadevergoeding of boete wegens tergend en roekeloos geding of hoger beroep die kan worden uitgesproken.
Dit recht staat ook open voor de rechtspersonen waarvan de maatschappelijke zetel in de gemeente is gevestigd.
De gemeente kan over het geding geen dading aangaan of er afstand van doen zonder instemming van degene die het geding in haar naam heeft gevoerd".
"Un ou plusieurs habitants peuvent, au défaut du (collège communal), ester en justice au nom de la commune, en offrant, sous caution, de se charger personnellement des frais du procès et de répondre des condamnations qui seraient prononcées.
La commune ne pourra transiger sur le procès sans l’intervention de celui ou de ceux qui auront poursuivi l’action en son nom". 



<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>