26 februari 2012

Paradigm shift (door uitsterving dus) (vpmc)


Een ogenblik van onoplettendheid kan volstaan, en het fascisme steekt de kop weer op. Dat weet iedereen, maar op dit moment lijkt er geen onmiddellijk gevaar te loeren want de discussie over de twintig Belangers die naar de N-VA zijn overgestapt, bewijst dat onze waakzaamheid op peil is gebleven.
Wat soms wel wordt vergeten, is dat die waakzaamheid ook niet mag ontaarden in een soort kramp, waarbij termen als fascisme, racisme, nazisme en dergelijke om de haverklap vallen. De fabeldichter Aisopos toonde in de zevende-zesde eeuw voor Christus al aan dat men niet te snel of te vaak alarm moet slaan, en dat een herder daar beter mee wacht tot er een echte wolf op zijn kudde afkomt.
Roger Scruton werd ooit door de BBC nog voor een wolf gehouden, maar toen hij naderbij kwam, bleek het om een filosoof te gaan:

Things change. People might abuse you for... as a fascist or whatever, for ten years, but you know, when the results of their world view are being felt all around, around them, they might come back and think: well perhaps he was right all along you know, and that’s …I mean to a very small extent I’ve had this experience. I was … when I started coming out [laughter], ah ...as a conservative, and round about 1980, it was to the immense shock of the academic establishment, and there were lots of …I had to sue people to, you know, for libel, for things that I’d said and there was a BBC-program with the sound of marching jackboots behind, you know, somebody commenting on my …on something I had written [laughter]. Everything was done to make it look as though this was the big …the thin end of the fascist wedge. And for a long time I was very disheartened by it, you know, and you can feel very, very distressed. But, things have changed now, and you know, a great many people think that possibly I wasn’t totally wrong about everything, and a certain rehabilitation comes about. You know, I, there is …I was sort of kept out of the British Academy for instance, by all the old left establishment, Wollheim and Williams and Isaiah Berlin and all that crowd*, and then, you know, they all died [laughter], I ah, have to say I was out of the country at the time. I had nothing to do with it. They just died, and the next week I was made a Fellow of the British Academy you know, so that was a sure sign that perhaps things do change.



Dingen evolueren. Mensen kunnen jou misschien beschimpen als …als fascist of zo, een jaar of tien lang, maar kijk, zodra de resultaten van hun eigen opvattingen zich overal rondom hen laten gevoelen, kunnen ze zich toch nog bedenken en vinden dat je misschien heel de tijd al gelijk had, en dat is …laat me zeggen, dat heb ik in enige, zeer geringe mate zo ondervonden.
Ik was …toen ik voor het eerst uit de kast kwam [gelach], euh, als conservatief, om en rond 1980 was dat, toen ging er een immense schok door het academische bestel, en er waren heel wat …weet u, ik zag mij verplicht om mensen voor het gerecht te dagen, voor smaad naar aanleiding van zaken die ik had gezegd, en er was een BBC-programma met op de achtergrond het geluid van marcherende kaplaarzen, waarin, weet u, iemand commentaar gaf op mijn …op iets dat ik had geschreven [gelach]. Men had er alles aan gedaan om het zo te laten voorkomen dat dit het grote …het geniepige begin was van het pad naar het fascisme.
En een hele tijd was ik sterk ontmoedigd daardoor, weet u, want je kunt heel, heel wat pijn voelen. Maar nu hebben de zaken een wending genomen en laat me zeggen, er zijn nogal wat mensen die het voor mogelijk houden dat ik niet totaal ongelijk had in alles, en er is een bepaalde rehabilitatie aan de gang. Weet u, er is …ik werd bijvoorbeeld buiten de British Academy gehouden, door heel het oude linkse establishment, Wollheim en Williams en Isaiah Berlin en heel die club, en toen ...stierven die allemaal [gelach], euh, ik was niet in het land in die tijd, ik zat er voor niets tussen, ze gingen gewoon dood en de week daarop maakte men mij Fellow of the British Academy weet u, en dat was een zeker teken dat dingen misschien toch kunnen veranderen.
____________________

* Richard Arthur Wollheim (1923–2003)
. Sir Bernard Arthur Owen Williams (1929–2003)
. Sir Isaiah Berlin (1909–1997)

Bijeenkomst op 25 januari 2012, in het Gerbeaud Cafe in Boedapest,
van de "Common Sense Society", en hier te zien (na 46'55").

.

Labels: , , , , , , ,

Read more...

25 februari 2012

Implosiegevaar? (Hoegin)

«We moeten alles doen om de Vlaamse partijen in deze regering te steunen, om hen de volgende verkiezingen te laten winnen.» Aldus Elio di Rupo tijdens de eerste ministerraad als eerste minister van de regering–Di Rupo I. Maar is implosie van twee van de drie Vlaamse partijen al reeds een tijdje aan de gang?

Zelden zat een oppositiepartij zo nadrukkelijk mee aan tafel tijdens een ministerraad als de N-VA op 6 december van verleden jaar. Na 540 dagen federaal onderhandelen was er eindelijk weer een regering, maar helemaal lekker zat (en zit) die regering toch niet. Voor het eerst sinds lang is de eerste minister weer een Franstalige. Een echt probleem zou dat niet vormen, ware het niet dat hij tegelijkertijd ook zo overduidelijk Nederlandsonkundig was. Bovendien onderstreept zijn gebrek aan kennis van het Nederlands de dominantie van de Franstaligen in de regering, die binnen de Nederlandse taalgroep van de Kamer niet eens over een meerderheid beschikt. Eigenlijk not done, en ooit verklaarde Yves Leterme dat hij (en zijn partij) zo'n regering van Opgrimbie tot De Panne zou bestrijden. Maar dat waren andere tijden.

Ondertussen zit de schrik er dik in dat de N-VA bij de volgende federale verkiezingen een nieuwe, kletterende overwinning zou halen. Niet helemaal ten onrechte natuurlijk, als we er de resultaten van de laatste opiniepeilingen even bijhalen. Die resultaten vertellen dat alvast onder de gepeilden weinigen geloof hechten aan het verhaal van CD&V-voorzitter Wouter Beke dat zijn partij wel degelijk woord gehouden heeft, en met de staatshervorming een ongeziene Vlaamse overwinning geboekt heeft. En Alexander de Croo zag tijdens de onderhandelingen misschien wel de vruchten in de bomen hangen, voorlopig zijn dat voor zijn partij nog niet veel meer geweest dan enkele zure druiven of zelfs rotte peren.

Er wordt daarom gevreesd voor de nakende implosie van één van de Vlaamse regeringspartijen, waardoor de vorming van de volgende federale regering een nog hachelijkere opgave zou worden dan de vorming van de huidige. Zoals de electorale kaarten op dit ogenblik liggen, is het beste scenario waarop men kan hopen een regering–Di Rupo II, met aan Vlaamse zijde dezelfde quisling-partijen in de federale regering als vandaag. Een implosie van één van die drie partijen –of moeten we schrijven: een verdere implosie– zou echter wel eens ferm roet in het eten kunnen gooien, en N-VA incontournable maken. Het volstaat immers dat de zogenaamde V-partijen N-VA en Vlaams Belang in het Vlaams Parlement samen een meerderheid van de zitjes halen, en dat de N-VA op Vlaams niveau dwars zou gaan liggen als ze opnieuw op federaal niveau uitgesloten wordt, om van de zomer van 2014 politiek een heel interessante periode te maken.

De vraag is ook: een implosie, wat is dat? Of heel concreet: hoeveel meer dan in 2010 moeten CD&V en Open Vld de volgende keer nog achteruit gaan eer men ook zal willen toegeven dat er wel degelijk een implosie plaatsgevonden heeft, en het zo werkelijk niet meer verder kan? Wanneer wordt de minderheid aan Vlaamse zijde te klein om toch maar weer in een Franstalige federale regering te stappen? Het praatje dat als een meerderheid in de Nederlandse taalgroep dan werkelijk toch zo belangrijk is, de N-VA dan maar moet toetreden tot de federale regering (maar wel zonder ook maar één enkele eis te stellen) kan ook niet eeuwig als schaamlapje blijven dienen voor de flamands de service.

Vooral voor de CD&V voor de situatie alsmaar nijpender. Concreet: als die partij het tempo van de laatste 65 jaar aanhoudt, dan komt ze in 2014 rond de vijftien procent uit, en zal ze nooit meer een resultaat boven de twintig procent halen. Een verdere lineaire extrapolatie leert zelfs dat in 2025 de kiesdrempel stilaan in zicht begint te komen. De voorspellende waarde van zo'n lineaire extrapolatie is uiteraard nul, maar het plaatst wel de optimistische geluiden van Mark Eyskens, Pieter Marechal en Eric van Rompuy eerder deze week in hun juiste perspectief. Zij begrepen immers de uitval van Rik Torfs niet, omdat het «volgens de laatste peiling net weer een beetje beter ging met de CD&V». En inderdaad, in de laatste peiling is de partij met anderhalve procent gestegen tegenover de vorige peiling, maar dat was dan ook een absoluut dieptepunt 12,6%. Na die voor die heren uiterst hoopgevende stijging kijkt de partij trouwens nog steeds tegen een verlies van meer dan drie procent aan vergeleken met de laatste verkiezingen, en haalt ze zelfs de vijftien procent nog niet.

Even recapituleren: CD&V zit al 65 jaar in een dalende trend, haalde bij de laatste verkiezingen een historisch lage score, en staat in de peilingen op een verlies dat zelfs nog eens onder de reeds dalende trend onderduikt. Maar aangezien er drie maanden geleden een peiling is geweest die een nóg slechter resultaat weergaf, zien Mark Eyskens, Pieter Marechal en Eric van Rompuy de toekomst van de partij weer uiterst optimistisch tegemoet.

Meer zelfs, Eric van Rompuy verklaarde in Terzake zich nog «1981» te herinneren, de vorige keer dat de partij last had van een «dipje». Voor wie niet zo'n goed geheugen heeft als Eric van Rompuy: de toenmalige CVP verloor dat jaar in de verkiezingen meer dan tien procent, en tuimelde van 43,5% (in 1978) naar amper nog 32,0%. In 1985 kwam echter het herstel, met opnieuw een score van 34,6%. Wat Eric van Rompuy zich echter iets minder goed schijnt te herinneren, is dat de winst van 1985 er in 1987 alweer af moest met de dan weer historisch lage score 31,4%. En daarna is de partij eigenlijk nooit meer in de buurt van de dertig procent gekomen, tenzij in kartel met de N-VA. Vandaag is diezelfde Eric van Rompuy al best tevreden als de partij in de peilingen bijna –bijna!– de helft van «1981» haalt.

De CD&V is echter niet de enige partij waar de implosie niet gevreesd dient te worden, maar gewoonweg vastgesteld kan worden. Niettegenstaande het liberalisme in Vlaanderen de afgelopen 65 in een duidelijk stijgende lijn zat, zit de Open Vld vandaag aan een dieptepunt. Bij de laatste verkiezingen haalde de partij een uitslag waarvoor we al terug moeten naar de jaren zeventig van de vorige eeuw, en in de peilingen gaat het zelfs nog dieper. Zou het kunnen dat die partij zich in de opeenvolgende federale regeringen van de laatste jaren letterlijk kapot aan het regeren is geweest? Ze is er ondertussen al aan haar dertiende jaar toe, en meer en meer kiezers beginnen door te hebben dat de partij er uiteindelijk alleen maar bij zit voor de postjes. Wanneer het er werkelijk toe doet, volstaat het immers dat de PS Laurette Onkelinx even laat blaffen, en de Open Vld gaat alweer braaf in haar mand liggen. En minister van Pensioenen Vincent van Quickenborne mag nog zo zijn best doen de pensioenen te hervormen, wat waarschijnlijk niet meer is dan een seksuele fantasie van Joëlle Milquet over stoere bonken met rode helmen is al ruimschoots voldoende om al zijn plannen grondig om zeep te helpen.

«We moeten alles doen om de Vlaamse partijen in deze regering te steunen, om hen de volgende verkiezingen te laten winnen.» Het was een merkwaardige uitspraak, waaruit duidelijk blijkt dat het Belgisch establishment nog steeds in de negatiefase zit. Drie maanden later blijkt ook dat van die goede intenties nog niet veel in huis is gekomen, want echt veel prijzen hebben die Vlaamse partijen voorlopig nog niet in de wacht kunnen slepen. Het ziet er daarom eerder beroerd uit voor de Belgische constructie in 2014, maar daarvoor zullen we onze slaap uiteraard niet laten. De grootste hoop voor België is misschien nog wel de bijtende vijandschap tussen N-VA en Vlaams Belang, zoals ook deze week weer bleek. Misschien zouden sommigen er goed aan doen in het licht van de komende verkiezingen het Gebed voor het Vaderland nog eens te herlezen.

Labels: , , , , , , , , ,

Read more...

19 februari 2012

Flink

Opdat een stuk Nederlands erfgoed niet verloren ga, duwen wij de lezer even een stichtelijk gedichtje onder de neus. Het is van Jan Pieter Heije (1809-1876), Amsterdams arts en dichter, auteur van protestantse en oecumenische kerkliederen, en vooral bekend van de liedjesteksten Heb je van de Zilveren vloot wel gehoord?, Daar zaten zeven kikkertjes al in de boerensloot, en In ’t groene dal, in ’t stille dal. Hij hield van zedelijk verheffende thema’s, zoals ook dit:




Flink

Ja, als 't niet kan, dan kan het niet !
Zo hoor ik alle dagen
Van flauwerds en van tragen,
Maar ik, ik haat dat laffe lied;
En zo mij God de kracht wil gunnen
Dan zeg ik, wat er ook geschiedt:
't Moet kunnen !

Komt haal de handen uit de zak!
En steek die uit de mouwen.
Gij mannen en gij vrouwen !
Staat af van lust en van gemak!
En valt er soms wat zwaars te tillen,
Denkt: "willen" tilt het zwaarste pak,
'k Wil willen !

Wat flink en eerlijk is, en goed,
Hoe zwaar het ook moog' lijken
Zal licht en handig blijken
Wanneer men 't pittig wil, en doet,
Hoe of 't dan lopen mag en runnen
Zegt steeds met ernstig, vroom gemoed
't Moet kunnen !


Zelf heb ik dit gedichtje geleerd in de aangepaste versie van een onderwijzer aan een schooltje in Flanders’ fields, meester Daniël, met dank aan één zijner oud-leerlingen. Het past goed bij de West-Vlaamse, door gezonde zeelucht gesterkte volksaard:

Flink

Ja, als 't niet kan, dan kan het niet!
Zo hoor ik dikwijls klagen
Door flauwen en door tragen,
Maar ik, ik zing een ander lied;
En zo mij God de kracht wil gunnen
Dan zeg ik, wat er ook geschiedt:
't Moet kunnen !

Wat flink en eerlijk is, en goed,
Hoe zwaar het ook moog' lijken
Zal licht en handig blijken
Wanneer men 't pittig wil, en doet,
Hoe of 't dan lopen mag en runnen
‘k Zeg steeds met opgeruimd gemoed:
't Moet kunnen !

Labels: , , ,

Read more...

12 februari 2012

Naar een overwinningsnederlaag voor N-VA? (Hoegin)

Vrijdagavond raakten de resultaten bekend van een nieuwe peiling van La Libre Belgique en RTBf. In de berichtgeving ging de meeste aandacht naar het resultaat van de PS en de N-VA. «Le PS et la N-VA perdent quelques plumes,» schreef La Libre Belgique. «N-VA sanctionnée» aldus RTBf. «N-VA verliest terrein in peiling RTBf/La Libre,» meende De Standaard. Maar welke Vlaamse partijvoorzitter zou niet willen tekenen hebben voor het resultaat van N-VA: een vooruitgang van nog steeds negen procent vergeleken met de laatste verkiezingen?

Laten we het even op de spits drijven: als Groen in een peiling negen procent haalt – en negen procent als resultaat, geen negen procent winst vergeleken met de vorige verkiezingen zoals de N-VA vandaag – dan zouden de jubelkreten vanuit het hoofdkwartier van de ecologische partij tot ver in de omtrek te horen zijn. Na enkele peilingen waarin de N-VA flirtte met de veertig procent zijn de «kwaliteitskranten» er echter als de kippen bij om het «terreinverlies» van de N-VA dik in de verf te zetten. Dat er ondanks dat terreinverlies nog steeds sprake is van een dikke winst tegenover de laatste verkiezingsresultaten is een detail waar men dan vlug overheen wil stappen. Wie echter een beetje intellectueel eerlijk wil blijven kan niet anders dan vaststellen dat het uiteindelijk over niet meer gaat dan een consolidatie van de enorme vooruitgang die de partij de laatste maanden en jaren meegemaakt heeft.

Bij de N-VA maakt men zich echter best niet te veel illusies: als de partij dit najaar minder dan tien procent winst boekt zullen de staatsbehoudende media haar met plezier een psychologische nederlaag aanpraten. Ook al wordt ze in Vlaanderen een kopje groter dan de in Wallonië alom dominante en in België incontournable PS. Het volstaat trouwens even de gastenlijst van het politieke discussieprogramma De Zevende Dag te lezen om vast te stellen hoe vuil men het spel wil spelen. Van de zeven aangekondigde politici vertegenwoordigt niet één Vlaanderens grootste partij. (Of die andere Vlaams-nationale partij, waarmee ze samen ongeveer de helft van de stemmen haalt.) De openbare omroep wordt misschien dan wel gefinancierd met het belastinggeld van alle Vlamingen, dat hoeft blijkbaar niet te betekenen dat ze zich ook politiek een beetje neutraal opstelt. Zo bruin zou men het in het zo verguisde Hongarije niet eens durven bakken.

Maar zou de N-VA dan toch pluimen laten, zoals La Libre Belgique het formuleerde, dan valt moeilijk te achterhalen welke Vlaamse partijen eigenlijk met die pluimen gaan lopen. Alleen CD&V en Vlaams Belang maken winst vergeleken met de vorige peiling, maar zitten alle twee toch nog steeds op verlies tegenover de laatste verkiezingen. Van die twee is trouwens alleen de winst van het Vlaams Belang statistisch significant, maar daar hoort dan wel weer de nuance bij dat in de vorige peiling de partij een stuk onder de tien procent gezakt was.

Ook bij sp.a of Open Vld is er weinig reden tot juichen. Beide partijen zitten op een bodemkoers met historisch lage resultaten. Gecombineerd met de reeds vermelde vooruitgang voor het Vlaams Belang betekent dit dat het verschil tussen de derde en de vijfde partij in Vlaanderen volgens deze peiling vandaag slechts een dikke anderhalve procent bedraagt. Voor geen van de drie is dit erg comfortabel.

Maar het kan nog erger. Ondanks de economische crisis en de sociale onrust slaagt de enige oppositiepartij op links er nog steeds niet in enige winst van betekenis te boeken. Inderdaad, Groen blijft hangen rond haar resultaat van de laatste verkiezingen, een goede zeven procent. En dan zeggen dat de SP – in principe eerder de tegenhanger van de PVDA, maar die partij zit in Vlaanderen dan weer ver onder de kiesdrempel – op dit ogenblik op één staat in de Nederlandse peilingen.

Mogen we de dominantie van de N-VA nog eens onderstrepen met een simulatie voor de zetelverdeling in het Vlaams Parlement? Die levert voor de Vlaams-nationale partij 50 zetels op, amper eentje minder dan CD&V, sp.a en Open Vld samen. Merk op dat die drie laatsten op federaal niveau voorwenden de «meerderheid» te vertegenwoordigen. Voor wie droomt van een zogenaamde V-meerderheid (N-VA, Vlaams Belang en LDD) brengt deze simulatie trouwens bijzonder goed nieuws, want met 65 zetels zou die zelfs ruim tegen een stootje kunnen – lees: een verschuiving van een zetel in een kieskring hier of daar als gevolg van alle fouten en veronderstellingen die nu eenmaal bij zulke simulatie horen. Over V-partijen gesproken: LDD zakt in deze peiling zo ver weg dat ze zelfs haar zetel in West-Vlaanderen niet meer zou kunnen vasthouden.

In Wallonië werd vooral ingezoomd op de achteruitgang voor de PS, de winst van de cdH en de eerste resultaten van het FDF als partij in het Waalse Gewest. De PS maakt inderdaad een diepe duik in deze peiling, maar wat de winst van de cdH betreft is het misschien toch veiliger te spreken van een optie op een herstel. De partij op basis van één enkele peiling op winst tegenover de vorige verkiezingen zetten is mijn inziens toch iets te kort door de bocht.

Het FDF breekt an sich geen potten, en blijft in Wallonië voorlopig nog ver van de kiesdrempel verwijderd. Toch is haar intrede in de Waalse politiek als onafhankelijke partij niet zonder gevolgen, want voor de MR gaan er in deze peiling enkele procenten af.

Bijlage: Overzicht van alle peilingen in Vlaanderen sedert 2004 en in Wallonië sedert 2006 (PDF).

Labels: , , , ,

Read more...

7 februari 2012

België in spotprenten

Het was plezant, de boekvoorstelling van Zonder Woorden, de geschiedenis van België aan de hand van politieke spotprenten. Bart De Wever, Olivier Maingain en andere politici stelden in een zaal van het parlement hun favoriete satirische tekeningen voor, en rondom stond nog een bloemlezing tentoongesteld. Alleszeggend over het Belgische “rien ne va plus” was wel die uit de tijd van Johan Vande Lanotte’s poging tot regeringsvorming, waarop Vandela “ja” zegt maar Elio di Rupo er “mais” aan toevoegt, wat samen leidt tot het eeuwig-Belgische “jamais”.




Het boek is meteen ook een goed overzicht van de Belgische geschiedenis. Een juist begrip van de spotprenten vergt immers een juiste kennis van de feitelijke achtergrond, en daarover krijgen we wel een vloed aan belangwekkende weetjes voorgeschoteld. Lang vergeten thema’s zoals België’s neutraliteitsstatuut, omstreden tijdens de Frans-Pruisische oorlog van 1870 en in de casus belli van 1914; de verzuiling en de talloze fronten in de strijd tussen katholieken en antiklerikalen, zoals de eerste en tweede schoolstrijd en het katholieke protest tegen de oprichting van vrijzinnige zorginstellingen en van de liberale krant De Nieuwe Gazet (met joodse steun); de Kongo Vrijstaat van Leopold 2, zijn overdracht aan België en later de dekolonisatie; de klassenstrijd en zijn institutionalisering in de systeemvakbonden. Tegen de stroom ingaan behoort wel niet tot het opzet van dit boek; zo citeren de auteurs zonder commentaar een Britse en vandaag erg modieuze claim dat Leopold 2 in Kongo “tussen acht en dertig miljoen doden” (p.110) maakte,-- wat gezien de bevolkingscijfers van destijds, met ca. 110 miljoen voor heel Afrika, klinkklare onzin moet zijn.

Tijdens het prettig weglezen en naar de prentjes kijken werd mijn oog getroffen door een detail dat veel minder plezant was. Op p.106, aan het eind van een bladzijde over de verwijzingen naar joden in vooroorlogse spotprenten, schrijven de auteurs, historici Paul Van Damme en Stijn Van de Perre: “Na de Tweede Wereldoorlog bleef het wat betreft antisemitische spotprenten zo goed als windstil. Toch deed zich nog een aantal ernstige gevallen van antisemitisme voor. De meest tot de verbeelding sprekende waren de bomaanslag op joodse kinderen in Antwerpen (1980) en die op de synagoge in de Antwerpse diamantwijk (1981).”

Uiteraard zijn bomaanslagen een verschijnsel van een geheel andere orde dan spotprenten. Daartussen een continuïteit poneren past wel in het pro-censuurverhaal van na de Deense Mohammedcartoons, alsof de uitoefening van het recht op vrije meningsuiting wel tot geweld moet leiden. Wat de auteurs voor hun lezers verzwijgen, is dat de aanslagen in Antwerpen het werk waren van Palestijnen, niet van Vlamingen (noch van cartoonisten). Jongeren die het niet meer zelf meegemaakt hebben, zullen hieruit onthouden dat die lelijke flaminganten zelfs bomaanslagen tegen joden op hun geweten hebben. De Arabische en islamitische jodenhaat is van een veel dodelijker gehalte dan de Vlaamse ooit heeft durven of willen zijn. De insinuatie dat hun aanslagen een continu geheel vormen met het vooroorlogse verbale antisemitisme van Vlaamse katholieken en VNV is volkomen vals. Ze is van een laagheid die onverenigbaar is met het statuut van historicus. De auteurs behoren blijkbaar tot die school academici die, in het spoor van Lode Wils en Bruno De Wever, de Vlaamse beweging ten diepste wil criminaliseren.

Alle hoofdstukken die met de Vlaamse beweging te maken hebben, moeten dus met enig wantrouwen benaderd worden. Ook inzake anticommunisme en de links/rechts-tegenstelling getuigt dit boek van een voorspelbaar conformisme. Zo wordt de rol van de socialisten in het tegenhouden van het vrouwenstemrecht weggemoffeld: “Voor vrouwenstemrecht bleek de tijd [in 1919] nog niet rijp”, zo luidt het heel abstract en onpersoonlijk (p.94). Ook hun protest tegen de feitelijke vrouwenemancipatie door de afdanking van mannen ten voordele van de slechter betaalde vrouwen wordt buiten beeld gehouden, alsof alleen de Katholieken en Rex tegen dit beleid van het grootkapitaal protesteerden (p.160) en socialistische voormannen de vrouw niet op haar plaats wilden houden. De Eerste Wereldoorlog bleek inderdaad “een bittere ontnuchtering voor de arbeidersbeweging” (p.86), maar de uitleg dat de massa zich in 1914 “willoos op sleeptouw had laten nemen in naam van het militarisme, kapitalisme en imperialisme”, laat het cruciale feit onvermeld dat de socialistische partijen in de betrokken landen (spijts de dissidentie van een Jean Jaurès) voor de oorlogsbegroting gestemd hadden.

Kortom, op laag water vinden wij spijkers die allemaal dezelfde ideologische richting uitwijzen. Ook dat is Belgisch.


Paul Van Damme en Stijn Van de Perre: Zonder Woorden, Franse versie Sans Commentaire, uitgegeven door Pelckmans (Kapellen) & Le Cri, 2011.


Labels: , , , ,

Read more...

1 februari 2012

Bij de verguizing van politiek idealisme

Een opinieonderzoek van Gallup reveleerde vorig jaar dat in de VS Republikeinen vandaag veel sterker de mening toegedaan zijn dat politici moeten vasthouden aan hun overtuigingen, terwijl Democraten het belangrijker vinden om compromissen te sluiten om op korte termijn dingen te realiseren. Kortom, idealisme is in Amerika vandaag vooral te vinden aan de "rechterzijde", en een bepaalde vorm van pragmatisme aan de "linkerzijde". Een vergelijking met de situatie bij ons is natuurlijk gevaarlijk, maar men kan niet ontkennen dat ook de Vlaamse burgers hierover grondig verdeeld zijn, en het partijpolitieke spectrum van links naar rechts grosso modo dezelfde variatie vertoont. Aan de linkerzijde een dwepen met het compromis als ultieme moraal van de politiek, aan de rechterzijde een pleidooi voor zuiverheid en tegen participatie aan het systeem, in het midden een bereidheid om de tegenstander tegemoet te komen, maar niet tegen elke prijs. Wat me daarbij vooral zorgen maakt of ergert is de mateloze verguizing door de zichzelfweldenkenden van elk politiek idealisme en van elke houding waarbij hetgeen men voor de verkiezingen aan de kiezer als programma presenteert niet zo snel mogelijk na de verkiezingen overboord wordt gegooid.

De waarneming is wel interessant omdat ze ingaat tegen de idée reçue dat idealisme "links" is en om die reden aan de "linkerzijde" veel moet worden vergeven. De verklaring hiervoor kan zeker niet in één enkele reden gevonden worden, maar ik geef toch een paar mogelijke elementen. Op de eerste plaats is ons politiek bestel wellicht al zo socialistisch geworden dat socialisten er vooral baat bij hebben dit toe te dekken en de roep om ernstige hervormingen te discrediteren. Verder zijn het vooral politici die voor de eigen groep aan zelfbediening vanuit de overheid willen doen, die absoluut aan de macht moeten zien te blijven of te komen; een compromis met andere stromingen met dergelijke bedoelingen is dan ook veel sneller gemaakt dan met diegenen die minder op die zelfbediening uit zijn.

Spreken in termen van idealisme versus pragmatisme kan anderzijds ook leiden tot enkele verkeerde gevolgtrekkingen. Zo bv. valt de hier genoemde tegenstelling m.i. niet samen met de door Max Weber gethematiseerde tegenstelling tussen “overtuigingsethiek” en “verantwoordelijkheidsethiek”. De overtuigingsethiek (in het Duits Gesinnungsethik) kan namelijk afglijden in een opvatting die mensen niet beoordeelt op wat ze doen, maar wel op hun correcte of incorrecte gezindheid, en dit is een fenomeen dat we minstens zo sterk vinden bij de verdedigers van het compromis als aan de andere zijde van het spectrum. En omgekeerd zal verantwoordelijkheid er vaak juist uit bestaan om geen genoegen te nemen met het behoud van het bestaande evenwicht (dat dan als compromis wordt vertaald) maar integendeel een gedurfd antwoord te geven op de noden van de tijd.

Geef mij maar een combinatie van idealisme én verantwoordelijkheidszin boven de lege ophemeling van het compromis.

(verscheen eveneens in Doorbraak februari 2012)
Read more...

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>