29 oktober 2011

Laudatio Rik van Cauwelaert

bij de uitreiking van de erepenning van de Marnixring 2011, Provinciehuis Gent 29 oktober 2011, door Matthias E. Storme.

De erepenning kan door de Marnixring hoogstens éénmaal per jaar worden uitgereikt aan een niet-lid dat zich bijzonder verdienstelijk heeft gemaakt in het licht van de doelstellingen van de Marnixring. Deze bestaan er vooral in te dienen in trouw aan de Nederlandse taal- en cultuurgemeenschap, buiten en boven politieke of staatsgrenzen. Ik zal niet veel moeite hebben om U ervan te overtuigen dat Rik van Cauwelaert perfect aan dit profiel beantwoordt.

Wij kennen Rik van Cauwelaert natuurlijk het meest door zijn directie van de het weekblad Knack en de kritische stukken die hij daarin ook zelf schrijft, en daarnaast als veelgevraagd en gevierd spreker of moderator in het socio-culturele leven in Vlaanderen, in Marnixringen en andere kringen. Aldus is hij een van onze al bij al zeldzame Vlaamse public intellectuals.

Als directeur van Knack draagt hij er mee zorg voor dat in zijn weekblad naast de feiten en analyses ook zeer uiteenlopende levensbeschouwelijke en politieke ideeën en overtuigingen aan bod kunnen komen, wellicht meer dan in welk ander medium in ons land ook.

Zijn woorden en geschriften getuigen van een bijzondere onafhankelijkheid van geest, waarbij hij tegelijkertijd echter ook steeds weer de toekomst van onze Vlaamse en Nederlandse gemeenschap voor ogen houdt. Hij voert, in de woorden van Anton van Wilderode, geen ander wapen dan het woord, maar in zijn hand is het woord een heel bijzonder wapen. Het gewapend woord kan messcherp zijn. Velen van U zullen de voorbije jaren wel vaker gelikkebaard hebben bij het lezen van de eerste pagina van Knack waar de politieke actualiteit telkens opnieuw wordt gefileerd. Dat likkebaarden kunnen we echter vooral ook omdat Rik van Cauwelaert zich nooit beperkt tot het herkauwen van de actualiteit met een sausje erover, zoals te vaak door andere politieke commentatoren gebeurt, maar een historische feitenkennis en perspectief heeft waarvoor we telkens weer de hoed afdoen.

Ik heb zo’n vermoeden dat het iets te maken heeft met zijn verleden als persfotograaf, of misschien nog correcter, dat zijn bekwaamheid als fotograaf en als politiek analist beiden het gevolg zijn van dezelfde karaktereigenschappen.

Om een goede fotograaf te zijn zowel als een goede analist moet men niet enkel kijken, maar ook zien – om even de titel van het recente boek van Gie van den Berghe, “Kijken zonder zien” te parafraseren. De scherpe blik is veelal een geoefende blik, een blik die geoefend is in het uitsnijden uit de werkelijkheid en inkaderen op een wijze die dingen ook aan het licht brengt en laat zien. Die selectie toont zaken die ontsnappen aan de velen die niet die scherpe blik hebben van Rik van Cauwelaert. Zijn doorzicht bestaat er ook sterk in om zowel het detail te zien als het algemeen kader, waar vele journalisten ofwel in algemeenheden blijven steken of zich op de onbelangrijke anekdoten blindstaren en die met veel emojournalistiek opblazen. Zijn inzicht is zo scherp dat hij met de breedhoeklens dingen ziet waar anderen een telelens voor nodig hebben, met als gevolg dat zij het kader niet meer zien. Dit doorzicht is natuurlijk mede het gevolg van het verslinden van lectuur en informatie door de jaren heen en wellicht ook van een fenomenaal geheugen.

Waar aan het oog van de arend geen beweging ontsnapt, ontsnapt aan het oog van Rik van Cauwelaert zelfs geen schijnbeweging. En zeker geen “Invisible Gorilla”. Hij moet ook een bijzondere neus hebben voor de geur van schijnheiligheid, net zoals zijn bijzondere blik de ontelbare vormen van trucage in het politieke bedrijf en vaak ook daarbuiten herkent.

Rik van Cauwelaert is als een Photoshop à rebours. Hij herstelt het beeld dat vervalst of minstens geretoucheerd werd om onkunde en machtsmisbruik weg te moffelen. Of hij gebruikt een ander perspectief op feiten die we meenden te kennen, waardoor een keerzijde aan het licht komt, een achterkant die natuurlijk niet altijd even fraai is. Of een andere belichting, die wat verdonkeremaand wordt bloot legt. Lux, maar wel niet verbonden met “de luxe” maar met veritas – lux et veritas is het motto van mijn alma mater de Yale University.

Langs het pad van de politieke journalist bevinden zich vele valkuilen; er is zou ik zeggen aan weerszijden een ravijn, en Rik van Cauwelaeert waakt erover in geen van beiden te vallen. Aan de ene zijde ligt het ravijn van het entertainment; te vaak verschuift informatie naar infotainment, wordt informatieverschaffing verward met amusement. Amusement mag er zijn, maar wel netjes gescheiden.

Aan de andere zijde kan men vervallen in cynisme, de houding van de schrijver die niets meer wenst te verdedigen, zich niet meer wil engageren voor ideeën die hij fundamenteel acht. Rik van Cauwelaert blijft zich engageren voor onder meer de rechtsstaat, voor de democratie, voor de welvaart van ons volk ook in zijn toekomstige generaties. Enkel al daarvoor verdient hij de erepenning van onze Marnixring.
Read more...

28 oktober 2011

Komediant-intrigant Elio di Rupo (Hoegin)

Als de huidige formatiepoging al iets aangetoond heeft, dan wel dat formateur Elio di Rupo er een ietwat speciale leidersstijl op nahoudt. Hoewel hij geen deel uitmaakt van de regering–Leterme II, bestond er weinig twijfel over dat hij de man was die achter de schermen de touwtjes stevig in handen hield. Maar nu hij zelf de leiding moet nemen slaagt hij er niet in zijn reflexen als intrigant achter zich te laten.

Aan de vaststelling dat Elio di Rupo een komediant is, hoeven we niet veel woorden vuil te maken. Wie de persconferentie gezien heeft waar hij de ondertussen beruchte «Comment est-ce qu'il ose?» uitsprak over de nota–De Wever weet immers genoeg. In dat opzicht is Elio di Rupo niet meteen de meest geschikte man om alle clichés over Italianen of homo's als ijdeltuiten en drama queens naar de vuilnisbelt te verwijzen. Dat hij die gewoonte niet meteen van zich zou afwerpen werd niet verwacht, omdat deze trek te fundamenteel is voor Elio di Rupos persoonlijkheid. Uiteindelijk is dit ook niet van zo groot belang voor het komende regeerakkoord of het beleid van de toekomstige regering–Di Rupo I. Ik betwijfel echter wel of dit een stijl is die in Vlaanderen lang in goede aarde zal blijven vallen, als ze dat al ooit gedaan heeft. De dag dat de modale Vlaming er finaal zijn buik van vol krijgt zal Bart de Wever massaal kunnen oogsten.

Opmerkelijker is echter dat hij, nu hij formateur is, gebruik blijft maken van intriges allerhande om in de «Wetstraat 16» te raken. In de plaats daarvan zou hij immers ook kunnen kiezen voor de directe onderhandelingen, voorstellen doen en af en toe zijn wil proberen doordrukken om tot een resultaat te komen. De klacht die al lang meegaat is echter dat Elio di Rupo zich niet wil «smijten», waardoor de onderhandelingen tot in het oneindige blijven aanslepen. Veel tastbaar bewijs hebben we daar als kiezer natuurlijk niet voor, behalve dan dat deze formatie nu al een eeuwigheid duurt. Verder is er nog de manier waarop enkele sleutelmomenten voor deze onderhandelingen tot stand zijn gekomen.

Zo zijn er bijvoorbeeld de liberalen van Open Vld en MR. Eerst mochten ze er niet bij, om uiteindelijk toch te mogen deelnemen aan de gesprekken over de staatshervorming. Het was echter formateur Elio di Rupo niet die hen ten lange leste uitnodigde, maar wel N-VA-partijvoorzitter Bart de Wever. (Achteraf gezien bijzonder ironisch natuurlijk, want precies daardoor kon de N-VA uiteindelijk uit de onderhandelingen geloosd worden, en was het bovendien de Open Vld die als eerste de N-VA als een baksteen liet vallen.) Bovendien moest er eerst nog een rondje komedie met de koning opgevoerd worden vóór de liberalen ook echt mee aan de onderhandelingstafel mochten aanzitten. Officieel «onderging» Elio di Rupo die beslissing, en had hij hen eigenlijk liever niet aan tafel gezien.

Op een gelijkaardige manier verdween de N-VA van de onderhandelingstafel. Officieel had hij hen er liefst bij gehouden, maar wat kon hij eraan doen dat zij zijn uiterst evenwichtige en alleen maar te goeder trouw geschreven nota zomaar pardoes verwierpen? Het zal je als formateur inderdaad maar overkomen! Van een herkansing voor de N-VA kon echter geen sprake zijn – daarvoor was de regeringsvorming natuurlijk te dringend.

Vervolgens was er dan de beruchte donderpreek van koning Albert II de Boze, waarin de vorst een regering hic et nunc eiste, om de volgende dag reeds de onderhandelaars tot maar liefst drie weken vakantie te verplichten. Opnieuw zat er de formateur niets anders op dan de beslissing van een ander te ondergaan, waarna hij gezwind zijn koffers pakte om in Italië weer een beetje bij te kunnen bruinen.

Ei zo na werd aan die drie weken vorstelijk verplichte vakantie nog een vierde week toegevoegd, omdat CD&V-voorzitter Wouter Beke zo dom was geweest een jaar eerder al zijn vakantie een beetje ongelukkig te plannen. Opnieuw een geval van overmacht voor de formateur, zo leek het, tot Wouter Beke de bal terugkaatste en liet weten dat hij dichtbij een TGV-station logeerde, en dus altijd beschikbaar was om snel over en weer te reizen naar Brussel voor een vergadering. Exit vierde week vakantie dus, en Elio di Rupo was bijna betrapt op een beslissing.

Volgend wapenfeit waar Elio di Rupo voor niets tussen zat: het vertrek van de groenen van de onderhandelingstafel eens het luik van de staatshervorming afgerond was. Opnieuwe had de formateur zowel Groen! als Ecolo er liever wel bij gehad in de komende regering, maar Open Vld en in mindere mate ook CD&V hadden nu eenmaal een veto gesteld tegen Groen!, en Ecolo was niet bereid in een regering te stappen zonder hun fractiegenoten uit het Noorden.

Als we het dus allemaal moeten geloven zullen maar liefst drie van de negen partijen die in aanmerking kwamen om deel te nemen aan de volgende federale regering in de oppositie zitten (N-VA, Ecolo en Groen!). Twee anderen waren niet gewenst (MR en Open Vld), maar nemen nu toch deel aan de gesprekken, zij het met de nuance dat één van hen ondertussen met een afscheiding te maken kreeg (FDF). Slechts vier van de negen partijen waren echt gewenst (PS, CD&V, sp.a en cdH), en konden ook aan boord blijven. In aantal kamerleden uitgedrukt betekent dit dat 40 afwezige gewenste kamerleden uitgewisseld werden met 28 ongewenste aanwezigen, terwijl een kern van 65 gewenste aanwezigen behouden werd. Je vraagt je af waar die man feitelijk mee bezig is, want wie de optelsom maakt zal merken dat het aantal afwezigen en ongewensten groter is dan het aantal gewenste aanwezigen. En dat allemaal dus zogezegd buiten zijn wil om!

Een nieuw staaltje van hoe Elio di Rupo liefst elke verantwoordelijkheid van zich afschuift zonder echter de controle te willen verliezen, kregen we deze week te zien. Toen MR-voorzitter Charles Michel op de proppen kwam met zijn eis dat de gewesten en de gemeenschappen een grotere begrotingsinspanning moesten leveren, produceerde Elio di Rupo prompt… twee sets met handpoppen. Het ene setje is beter bekend onder de naam Hoge Raad van Financiën (HRF), en werd eigenlijk gevraagd een nieuwe kopie van een rapport van enkele maanden geleden te maken. Zuiver tijdverdrijf dus, want Elio di Rupo had net zo goed aan Charles Michel kunnen zeggen dat hij gewoon vast zou houden aan het vorige rapport, tenzij Charles Michel goede redenen op tafel zou kunnen leggen om dat niet te doen.

Het tweede setje handpoppen van Elio di Rupo bestond uit het drietal gewestelijke minister-presidenten dat ons landje telt. Twee daarvan, met name de Brusselse minister-president Charles Picqué en zijn Waalse collega Rudy Demotte, zijn van PS-signatuur, en staan bovendien aan het hoofd van twee gewesten die eerder bekend staan om hun chronisch geldgebrek dan hun besparingsijver. De derde minister-president, Kris Peeters, zou wel een inspanning kunnen leveren, was het niet dat hij zich onsterfelijk belachelijk zou maken als hij op het eenvoudige signaal van Charles Michel de Vlaamse buiksriem nog eens zou aanhalen. Zoiets zou geheid voor gerommel binnen de Vlaamse regering zorgen, nog afgezien van het feit dat het ook in zijn voordeel is als de milde sinterklaaspolitiek van volgend jaar ongestoord door zal kunnen gaan zoals reeds jaren geleden gepland. Of toch als hij graag in 2014 herkozen zou willen raken.

Het liet zich dan ook raden dat tweemaal tot dezelfde conclusie werd gekomen: de federale overheid zal zelf de bijdrage moeten leveren die ze moet leveren. Dat stond natuurlijk al van in het begin vast, alleen werd er nog maar eens een week tijd verloren om die dringend noodzakelijke –zegt men toch– federale regering te vormen. Charles Michel kan men echter niet verwijten dat hij voor zijn partijbelangen opkwam, hoe doorzichtig het spelletje dat hij speelde ook was. Dit tijdverlies kan slechts op één iemands conto geschreven worden, en wel dat van Elio di Rupo. In plaats van een stukje dubbel poppenkast op te zetten, had hij Charles Michel onmiddellijk kunnen vertellen waar het op stond. Zich even profileren mag, maar men moet ernstig blijven. En als Charles Michel met dat antwoord geen vrede had kunnen nemen, had hij het bericht moeten krijgen dat hij zich altijd nog naar hartenlust mocht gaan profileren in de oppositie. Met de groenen op de reservebank is de MR nu ook weer niet zo onmisbaar.

Wat betekent dit voor de toekomst? Allereerst dat men zich bij de N-VA nog gelukkig zal mogen prijzen dat men ontsnapt is aan een deelname aan de komende regering–Di Rupo I. Het is best mogelijk dat Open Vld-voorzitter Alexander de Croo deze zomer de vruchten in de bomen zag hangen, maar ondertussen zal misschien toch al het besef gegroeid zijn dat die druiven toch maar zuur smaken. Ga het maar eens aan je achterban uitleggen dat er alweer geen ruimte was voor één van je partijstandpunten na een nieuw stukje theater van Elio di Rupo. De ene keer wordt er één of andere raad van experten opgevist om het liberaal varkentje te wassen, de andere keer een groepje politici van een ander bestuursniveau om zich met een kluitje in het riet te laten sturen. En als wat verteld wordt Elio di Rupo niet zint, zoals recent nog met de Europese aanbevelingen voor de sanering van de overheidsuitgaven, speelt hij gewoon Oost-Indisch doof of voert hij een nieuw nummertje drama op. Het zal dus al goed zijn als de Open Vld in 2014 de kiesdrempel nog haalt.

Ironisch is het trouwens dat Alexander de Croo de regering–Leterme II liet vallen omdat hij onvoldoende liberale accenten kon leggen. Uiteindelijk zal hij terecht komen in precies dezelfde regering, maar dan wel één aangevuld met de sp.a en aan het hoofd ervan een Waalse socialist. Van een centrum-rechts-linkse regering naar een centrum-links-rechtse regering dus. Het is nu al uitkijken naar welke «strategische» zet Alexander de Croo in 2012 zal doen. We wensen hem in ieder geval nu al veel plezier toe in de regering van komediant-intrigant Elio di Rupo. Of zoals ze in het Engels zeggen: May you live in interesting times

Labels: , , , , , , , ,

Read more...

21 oktober 2011

De bekrompenheid van France Inter (vpmc)

.
De haatjournalistiek van Le Soir en cs. rond alles wat Vlaams is (de laatste tijd wat minder uitgesproken – om tactische redenen) blijft toch vruchten afwerpen. Zeker bij de Franse media gaat zo'n propaganda erin als koek. Helemaal verwonderlijk is dat niet, want bij gebrek aan talenkennis waren die Fransen altijd al sterk ‘repliés sur eux-mêmes’.
Gisteren introduceerde zekere Marion de Belgische zanger Daan op France Inter (sommigen onder u zullen die jongen misschien al gehoord hebben).
Deze Marion deed dat zo:
.
“Alors oui, Daan. Qui est Daan? Daan c’est d’abord un prénom, donc celui du chanteur Belge Daan Stuyven, et c’était le leader, c’est toujours le leader du groupe rock Dead Man Ray. C’est aussi un «look», celui d’un dandy, et toujours élégant [comme Niquet], oui, costard, cravate, pas mal. C’est une grande gueule. Il s’est fait remarquer cet été en Belgique parce qu’il a écrit une chanson assez, assez violente, assez remontée contre Bart De Wever.
Bart De Wever c’est le leader nationaliste de la N-VA. C’est un type à l'humour assez douteux qui milite pour l’indépendance de la Flandre, qui flirte un peu avec l'extrême droite en Belgique.
Et c’est surtout, Daan c’est surtout une voix, une très belle voix de basse, qui fait penser à Johnny Cash et à Leonard Cohen…”
.
.
“[Daan] Hij heeft een grote mond. Deze zomer liet hij zich opmerken in België want hij heeft een liedje geschreven dat nogal, nogal hevig was, een beetje pissig tegen Bart De Wever.
Bart De Wever is de nationalistische leider van de N-VA. Dat is een kerel die over een wat bedenkelijk soort humor beschikt, voor de onafhankelijkheid van Vlaanderen ijvert, en een beetje flirt met extreemrechts in België.
Maar vooral Daan is vooral een stem, een heel mooie basstem, die aan Johnny Cash en Leonard Cohen doet denken
.

Labels: , , , ,

Read more...

19 oktober 2011

Wouter zet David een pad in de korf

Het gebeurt niet elke dag, maar soms hoor je over het stelsel van de democratie toch verstandige dingen vertellen. David van Reybrouck deed dat laatst bij de VPRO, in hun Buitenhof.
David hoeven we hier niet voor te stellen want hij kreeg de laatste tijd, terecht ongetwijfeld, ruimschoots media-aandacht en iedereen die ook maar de franjes van het politieke leven heeft gevolgd zal de voorbije weken vreselijk met hem te doen hebben gehad.
Je moet inderdaad al een beest zijn om geen medelijden te voelen met iemand die maandenlang zijn beste krachten wijdt aan een burgerinitiatief, in de redelijke veronderstelling dat er nooit of jamais nog un compromis à la Belge kan komen ...en dan loopt hem daar plots een Beke in de voeten, die blijkbaar uit gelijk welke sloot wil drinken en voor wie niets imbuvable is.
Onze jonge David laat zich gelukkig niet ontmoedigen, en op de Hollandse tv legt hij uit dat duizend man bijeenbrengen veel te veel is om goed werk te leveren. Misschien dat er in die duizend kokers wel een paar goede vragen opkomen, maar wat David zoekt zijn antwoorden. Pas na zo'n séance, en petit comité, en op hotel zoals David zegtkun je deftig werk aan het werk gaan.
.

.
Een aantal tientallen mensen gaan [=zullen, nvdr] daarna verder werken, want op één zondag kan je een aantal brede contouren uittekenen; daarmee heb je nog geen concrete oplossingen bedacht, en dat is precies wat gaat [alweer...] gebeuren door enkele tientallen burgers, na afloop van de G1000Die zullen van november tot april mekaar zien, enkele weekends op hotel, experten erbij, documentatie erbij halen…
.

Labels: , , , , , ,

Read more...

17 oktober 2011

Moet de Vlaamse Leeuw “aaibaar” worden?

(Verschenen in Pallieterke van 10/10/2011)

Vlaanderen-Europa hield symposium over “de waarde van symbolen”.

Het kan geen toeval zijn: net nu Pallieterke in primeur het nieuwe logo van de Vlaamse Gemeenschap uitbracht, -een leeuw met een uier, symbool van de Vlaamse melkkoe- organiseerde de Beweging Vlaanderen-Europa op zaterdag 8/10 in Brussel een symposium rond “de waarde van symbolen”. Deze vereniging is vooral gul met het uitdelen van prijzen (zoals de Orde van de Vlaamse Leeuw”), zwartgele plaketten en vloertegels, organiseert bevlaggingsacties en uitgebreide 11-juli-vieringen, maar bezint zich nu terecht over al die symboliek, en vooral over de vraag of ze leidt tot “meer Vlaamse identiteitsbeleving”.

Inderdaad, we zingen uit volle borst de Vlaamse Leeuw (althans de twee eerste strofen, want naarmate de hymne vordert, spat het bloed onwelvoeglijk van het muziekblad) en hangen op de Vlaamse feestdag de vlag uit. Maar het beest in kwestie was naar het schijnt in de middeleeuwen een luipaard of een panter, en het volkslied, in de 19de eeuw gecomponeerd, draagt onmiskenbaar de sporen van een Latijnse muzikale zetting, zoals de Marseillaise of de Brabançonne. Laat dit nog voer voor specialisten zijn: feit blijft dat symbolen vervagen en hun betekenis kunnen verliezen, en dat de legendes historisch ook niet altijd kloppen. Zoals de Guldensporenslag dé Vlamingen niet verenigde, want de Brabanders en de stad Gent stonden in het Franse kamp: toen al konden we niet aan één zeel trekken.

Semiotiek

Als eerste spreker in zaal De Schelp van het Vlaams Parlement vergastte prof. Ludo Beheydt van de UCL ons op een inwijding in de boeiende wetenschap van de semiotiek of tekenleer. Ik waande me even terug in het eerste jaar van de unief. We zenden inderdaad signalen uit en ontvangen er, als individu en als gemeenschap, met alle vaagheden en misverstanden van dien. Zo is de zwartgele coloradokever mogelijk Vlaamsgezind, of misschien niet,- het kan ook een middel zijn om natuurlijke vijanden af te weren. Hetzelfde geldt voor het zwartgele pakje met dito naaldhakken waarmede gastvrouw An De Moor zich sierlijk maar gedecideerd doorheen dit soort evenementen beweegt. De zwartgele nummerplaten die het Vlaams Belang ons aan 13 Euro probeert te slijten, vormen allicht een politieke boodschap, maar ze zijn ook gewoon beter zichtbaar bij snelheidscontroles, en dus zelfs beter voor de staatskas. En een opneemvod met zwartgele boord, is dat een symbool van Vlaamse fierheid en zelfbewustzijn, of eerder van het tegendeel? Belangrijke semiotische kwesties.

Symboliek is anderzijds niet vrij van fetisjisme. Hoe meer we ons fixeren op uiterlijkheden en vertoon, des te minder zijn we met de essentie bezig. België, bijvoorbeeld, hangt alleen nog samen via “symbolische” franjes: frieten, bier, chocolade, Magritte en Manneken Pis,- al bij al een hilarische en onbenullige façade van een bouwvallig pand.

Kleuren kunnen iets uitdrukken, maar op zich maken ze niets. Het doet denken aan de onvergetelijke stunt van Johan Sauwens (CD&V, voordien VU) die ooit als Vlaams minister de verkeerspalen zwartgeel liet schilderen, in de illusie dat we daarmee onze identiteit versterken. Symboliek waarmee we onszelf wat wijs maken, is slechte symboliek. In een van haar talrijke memoranda citeert de Beweging Vlaanderen-Europa de kunstenaars Jan Fabre en Luc Tuymans als “Vlaamse ambassadeurs” bij uitstek. Jammer, maar beide artiesten hebben zich al herhaaldelijk met klem afgezet tégen een Vlaamse identiteit (zonder overigens de financiële steun van de Vlaamse Gemeenschap te weigeren), en zweren bij het Ancien Régime van de Coburgs, waar ze kind aan huis zijn. Foute symbolen en slechte ambassadeurs zijn het, als men even verder kijkt, voorbij het hoera-verhaal van marketing en promotie.

Een “positieve state-of-mind”

Dat brengt ons op de tweede spreker van de voormiddag, reclamemaker Jan Callebaut. Hij wordt niet ten onrechte “de Slangen van de CD&V” genoemd, en is de bedenker van de Leterme-campagne uit 2007, die zoals bekend 800.000 kopstemmen opleverde, maar waar Vlaanderen achteraf een nare nasmaak aan over hield. Momenteel rijdt Callebaut voor het merk Kris Peeters, en dat geeft al aan waar het hem vooral om te doen is: de Minister-President, die ook de vergadering mocht afsluiten, mooie bloempotmomenten bezorgen. Meteen werd ook de “Grote Prijs Minister-President van Vlaanderen” aangekondigd, een “uitnodiging naar onze studerende jeugd om creatief op zoek te gaan naar ideeën en/of initiatieven om het Vlaamse merkverhaal te ondersteunen”.

Let op: het gaat er hier dus niet om, onze jongeren te laten nadenken over zoiets als de Vlaamse identiteit, maar puur over het etiket. Als reclameman gaat Callebaut, die vroeger ook al campagnes uitwerkte voor Coca-Cola en Unilever, voluit voor het merkenfetisjisme. Vlaanderen is voor hem geen politiek project (hij komt er ook rond voor uit dat de inhoud hem geen bal kan schelen), laat staan een revolutionair proces, maar een product dat in de etalage wordt gelegd, en waarrond we “een positieve state of mind” moeten creëren,- een goed gevoel dus, marketeers kunnen nu eenmaal geen twee zinnen uitspreken zonder er Engels tussen te lappen.

Denk echter vooral niet dat daar geen politieke strategie achter zit. Door het Vlaamse verhaal te depolitiseren tot een kwestie van imago en perceptie, neutraliseert hij het radicalisme van de N-VA en het Vlaams Belang, en speelt hij in de CD&V-kaart, speciaal dus die van Kris Peeters. Dat levert een “aaibare” Vlaamse Leeuw op in een soft confederaal model, opgebouwd rond een Minister-President die vooral aan promotie van streekproducten doet. Pragmatisme en diplomatie zijn de nieuwe slagwoorden. Het probleem van het aflopende Belgische verhaal én de noodzaak van een collectief republikeins stichtingsmoment worden daardoor behendig naar de achtergrond verdrongen.

Salonmuziek

Veel gladde verkoperspraatjes dus en wat academische voetnoten, maar de stemming onder de toehoorders die hieraan hun zaterdagmorgen hadden opgeofferd, was duidelijk een stuk grimmiger en strijdlustiger dan deze op het spreekgestoelte. Misschien moet de Beweging Vlaanderen-Europa, ondanks haar goede bedoelingen, zich toch eens afvragen of ze niet teveel haar karretje haakt aan het Vlaams-Belgische establishment dat vooral het motto “business as usual” huldigt. Gelukkig was er nog de weinig aaibare VVB-voorzitter Guido Moons, die hulde bracht aan Ivan Mertens zaliger, de peetvader van de Vlaamse bevlaggingsacties op sportwedstrijden allerhande. Moons kon het niet nalaten om in zijn toespraak erop te wijzen dat het “merk” Vlaanderen nog iets anders is dan een frisdrank of een wasproduct, en dat we in heel dat communicatiestrategisch geronk het politieke doel niet uit het oog mogen verliezen: de Vlaamse onafhankelijkheid.

Als het echter van Jan Callebaut afhangt, is de heropvoeding van de Leeuw tot spinnende huiskat dringend aan de orde. Veelzeggend is misschien dat de organisatoren tijdens de slotzang het bandje met de salonachtige pianobegeleiding van de Vlaamse Leeuw niet synchroon kregen met de stem van het publiek, wat bij de aanhef tot een echte kakofonie leidde, tot iemand gelukkig het idee kreeg om het bandje af te zetten. De waarde van symbolen valt inderdaad niet te onderschatten.

Johan Sanctorum
Read more...

16 oktober 2011

Het Vlinderakkoord, een gemiste kans op communautaire pacificatie in BHV

Na meer dan 400 dagen onderhandelen hebben de 8 partijen een akkoord afgesloten over de 6e Belgische Staatshervorming, het vlinderakkoord. De onderhandelaars hebben getracht om tot een eerbaar compromis te komen om het communautaire conflict in BHV te pacificeren alsook de Belgische Federale Staat voorts te hervormen.

De nadruk in dit artikel ligt bij de pacificatie van het communautaire conflict in BHV. Om tot een pacificatie te komen moet men duidelijkheid scheppen rond de territoriale indeling en duidelijke duurzame spelregels vastleggen die de territoriale indeling bevestigen, niet ondermijnen. Uitzonderingsmodaliteiten kunnen blijven bestaan, maar worden best weggewerkt. Hoe men ook tot een oplossing komt moet er sprake zijn van gelijkheid onder burgers.

Het communautaire conflict BHV.

In het geval van het communautaire conflict in BHV gaat het om het verduidelijken van de indeling in taalgebieden, specifiek het toebehoren van Halle Vilvoorde tot het ééntalig Nederlandstalig taalgebied terwijl 'Brussel' - zijnde de 19 gemeenten van het Hoofdstedelijk Gewest - behoren tot het tweetalig taalgebied. Het communautaire probleem van BHV draait namelijk rond de gevolgen van de overloop van het tweetaligheidsstelsel in het ééntalig Nederlandstalig taalgebied, voornamelijk door de stadsvlucht uit de Brusselse gemeenten naar Vlaams grondgebied. Deze stadsvlucht versterkt de druk op het ééntalig taalgebied door het toenemend aantal Franstalige inwoners die verhuizen naar de regio Halle-Vilvoorde. Een pacificerende oplossing moet trachten de integriteit van het ééntalig Nederlandstalig taalgebied te vrijwaren, rekening houdend met de Gelijkheid der Belgen.

Via het vlinderakkoord voert men als 'compensatie' een hele resem uitzonderingsbepalingen in, die net die territoriale indeling in taalgebieden niet verduidelijken maar verder ondermijnen. De uitzonderingsmodaliteiten kan men indelen in drie types naargelang het territoriaal gebied waarop ze betrekking hebben, in casu type 'Halle Vilvoorde'; type 'de zes' Vlaamse taalfaciliteitengemeenten (voortaan de Zes) gelegen rondom het tweetalig taalgebied en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (Drogenbos, Kraainem, Linkebeek, Sint-Genesius-Rode, Wemmel, Wezembeek-Oppem) en als derde type 'le très grand Bruxelles' dat heel het grondgebied van BHV (en meer) beslaat.

Uitzonderingsbepalingen 'Halle Vilvoorde'.

Dit type aan uitzonderingsbepalingen kan men terugvinden bij de keuze voor gecoöpteerde Senatoren en de 'splitsing' van het Gerechtelijk Arrondissement BHV. Wat ze gemeenschappelijk hebben is dat ze de ééntaligheid van het Nederlandstalig taalgebied in HV ondergraven.

  • Een Franstalige gecoöpteerde Senator zal onrechtstreeks tot de Senaat verkozen worden via de gemeenschapsverkiezing aangevuld door reststemmen uit de Kamerverkiezing. Dit druist in tegen de indeling in taalgebieden (4GW) in relatie met de verdeling van de gemeenschapsbevoegdheden (127GW), alsook in relatie met de territorialiteit van het Vlaams Gewest (5GW).


Het is een uitzonderingsbepaling uitsluitend ten bate van de Franstalige gecoöpteerde Senatoren zonder enige wederkerigheid voor de Nederlandstalige gecoöpteerde Senatoren. Geen enkele Nederlandstalige gecoöpteerde Senator kan genieten van reststemmen afkomstig uit het Waals Gewest, terwijl een Franstalige gecoöpteerde Senator wel kan genieten van reststemmen uit het Vlaams Gewest dankzij de kieskantons Halle Vilvoorde, die toebehoren tot de provincie Vlaams Brabant op zich onderdeel van het Vlaams Gewest (5GW). (NL: Vlaams Gewest + Brussels Hoofdstedelijk Gewest. FR: Waals Gewest + Brussels Hoofdstedelijk Gewest +HV uit Vlaams Gewest). Het hanteren van de reststemmen uit de Kamerverkiezing staat haaks op de bedoeling van een gemeenschapsvertegenwoordiging via de Senaat.

Het hanteren van de reststemmen (Kamer) uit Halle Vilvoorde voor Franstalige gecoöpteerde Senatoren ondermijnt de ééntaligheid van Halle Vilvoorde. Halle Vilvoorde behoort exclusief toe tot het ééntalig Nederlandstalig taalgebied gezien de indeling in taalgebieden (4GW) en de verdeling van gemeenschapsbevoegdheden (127GW). Kortom, een gemeenschapssenator kan niet gecoöpteerd worden door reststemmen uit kieskantons die exclusief toebehoren tot het grondgebied van een andere gemeenschap. Hiermee ondermijnt men de ééntaligheid van HV.

  • De splitsing van het Gerechtelijk Arrondissement is eigenlijk een ontdubbeling waarbij Franstalige rechtbanken nog steeds bevoegd blijven voor heel het arrondissement Brussel Halle Vilvoorde. De 8 onderhandelaars splitsen het parket in een Brussels en een parket HV, maar detacheren automatisch ook Franstalige tweetalige magistraten tot het parket van Halle Vilvoorde.


Een Franstalige rechtbank die bevoegd blijft voor een taalgebied-overschrijdend gerechtsgebied is en blijft strijdig met de indeling in taalgebieden (4GW), zelf al stipuleert men in 30GW dat een wet het taalgebruik in gerechtszaken regelt. Een wet kan niet ingaan tegen een grondwetsartikel, aldus moet zij rekening houden met 4GW.

Een anderstalige of tweetalige rechter in hoofdzaak van Franstalige taalrol kan niet bevoegd zijn voor zaken uit ééntalig Nederlandstalig taalgebied zoals Halle Vilvoorde, tenzij er sprake is van een overheveling van de gerechtszaak zoals dit mogelijk is binnen het kader van de wet inzake taalgebruik in gerechtszaken van 15 Juni 1935. Hetzelfde geldt voor de Franstalige tweetalige magistraten gedetacheerd bij het Parket van Halle Vilvoorde. Zij moeten hun werk uitsluitend in het Nederlands verrichten. Kortom, men maakt gebruik van het tweetalig taalgebied om het ééntalig Nederlandstalig taalgebied te ondermijnen.

Uitzonderingsbepalingen 'de Zes'.

In het vlinderakkoord komen uitzonderingsbepalingen ter sprake die uitsluitend betrekken op de Zes. Het gaat om compromissen rond de splitsing van het kiesarrondissement BHV, de benoeming van de niet-benoemde burgemeesters uit de Zes en het taalgebruik bij de beroepsprocedure bij Raad van State door inwoners uit de Zes.

  • Als compensatie voor de zuivere splitsing van de kieskring BHV zijn de 8 onderhandelaars overeengekomen een uitzonderingsmodaliteit in te voeren zich beroepend op het arrest v/h Grondwettelijk Hof. Er komt een apart kieskanton bestaande uit de Zes waarin kiezers zullen kunnen kiezen tussen stemmen voor de kieslijst uit Brussel-Hoofdstad of de Vlaams-Brabantse kieslijst.


Een uitzonderingsmodaliteit is mogelijk, dat hebben we al gezien bij de taalfaciliteitengemeenten als uitzondering op 4GW (indeling taalgebieden), maar moet wederkerig zijn. De Gelijkheid der Belgen mag niet geschonden worden, daarom dat het GW hof stipuleerde dat men rekening dient te houden met de gewettigde belangen van de Franstaligen EN Nederlandstaligen uit die vroegere provincie.

Het is duidelijk dat de uitzonderingsmodaliteit in dit geval enkel de belangen van de Franstaligen behartigd. Het zijn de kiezers van Franstalige taalrol die willen blijven stemmen voor Brusselse kieslijsten onder de noemer 'vrijwaring van rechten'. Het zou enigszins evenwichtiger zijn mochten de Vlamingen in het tweetalig taalgebied een gelijkaardige keuze mogen hebben, zodat zij kunnen kiezen voor de Vlaams-Brabantse kieslijsten. Het probleem is dat dit systeem één van de Grondwettelijke bezwaren van het GW Hof niet verhelpt, met name de bezwaren rond de verdeling van de Kamerzetels in verband gebracht met 63GW. De vooropgestelde uitzondering is niet wederkerig en lijkt mij ook niet evenredig.

De vraag stelt zich wat het Grondwettelijke Hof eigenlijk bedoelde met 'gewettigde belangen van Franstaligen & Nederlandstaligen uit die vroegere provincie'. Ik vermoed dat het GW Hof alludeerde op de vroegere lijstverbintenis, de apparentering tussen de 'oude kieskringen' destijds onder de provincie Brabant (Leuven, BHV, Nijvel). Hiermee werden de reststemmen uit andere kieskringen gerecupereerd om alsnog een Kamerzetel toe te kennen aan politici die net onvoldoende voorkeurstemmen hadden. Het Vlinderakkoord sluit apparentering net uit. De manier waarop de 8 onderhandelaars dit geïnterpreteerd hebben dient enkel het belang van de Franstaligen territoriaal beperkt tot de Zes, de belangen van de overige mensen binnen BHV worden niet behartigd. Logisch gevolg zou zijn dat de gewettigde belangen van Franstaligen & Nederlandstaligen niet werden behartigd, aldus is er geen sprake van Gelijkheid der Belgen.

  • Tegelijk voert men een wijziging door inzake administratieve geschillen vanwege inwoners uit de Zes. Voortaan zal hun zaak voorgeleid/behandeld worden bij/door de Algemene Vergadering (bestuursrechtspraak) van Raad van State indien het geschil gebiedsgebonden is tot de Zes, ipv/e ééntalige Nederlandstalige Kamer van RvS. Hetzelfde geldt voor de procedure tegen de niet-benoeming van een kandidaat-burgemeester uit de Zes door de Vlaamse overheid.


Hiermee onttrekt men de bevoegdheid van een ééntalig Nederlandstalige Kamer om ze over te hevelen naar een paritair samengesteld tweetalige vergadering, waarbij de taalrol roterende Voorzitter een beslissende stem heeft bij staking van stemmen. Opnieuw tracht men het tweetaligheidsstelsel te implementeren in ééntalig taalgebied. Dit komt neer op een inbreuk op de indeling in taalgebieden (4GW), gezien de Zes nog steeds behoren tot het ééntalig taalgebied rekening houdend met de status van taalfaciliteitengemeente.

De Zes maken nog steeds deel uit van de Provincie Vlaams-Brabant, dat territoriaal toebehoort tot het Vlaams Gewest (5GW), gewest dat een ééntalige Nederlandstalige bestuursentiteit is. De uitzonderingsmodaliteit richt zich uitsluitend op administratieve geschillen uit het Vlaams Gewest, hiermee voert men een juridische ongelijkheid in tegenover administratieve geschillen uit het Waals Gewest. Een verdere schending van de Gelijkheid der Belgen schuilt eveneens in het feit dat deze uitzonderingsmodaliteit uitsluitend van toepassing is in de Zes ipv alle taalfaciliteitengemeenten in het Rijk.

Men stelt - in mijn ogen - de Nederlandstalige administratieve rechtcolleges wel degelijk in vraag gezien hun bevoegdheid in de Zes quasi automatisch overgeheveld zal worden naar de Algemene Vergadering (waarborgen, rechtstelsels en taalrechten verbonden aan 'randgemeenten') zonder voorafgaande appreciatie.

Het valt op dat dit type van uitzonderingsmodaliteiten slechts betrekking hebben op 6 van de 7 taalfaciliteitengemeenten in Halle Vilvoorde, terwijl de Franstaligen uitzonderingen eisten ter bescherming van 'de rechten van alle Franstaligen' in heel Halle Vilvoorde. De taalfaciliteitengemeente Bever ligt in de periferie van Halle Vilvoorde, veilig ver weg van het 'Brusselse' tweetalig taalgebied.

Niettemin ondergraven deze uitzonderingsmodaliteiten de ééntaligheid van het Nederlandstalige taalgebied en schenden ze de Gelijkheid der Belgen. Meer nog, ze richten zich op gemeenten nabij/aangrenzend het tweetalig taalgebied met een specifiek statuut dat reeds een uitzondering vormt op de Nederlandstalige ééntaligheid.

Uitzonderingsbepaling 'le très grand Bruxelles'.

  • Nieuw in het Belgische institutionele labyrint is de oprichting van een Hoofdstedelijke Gemeenschap. Het zou een nieuw overlegorgaan moeten vormen om 'Brussel' beter te verbinden met haar 'hinterland'. Uit het Vlinderakkoord kan men opmaken dat het de doelstelling is om samenwerkingsverbanden tussen het Vlaams, het Waals en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest samen te brengen in één officieel overlegorgaan. Een overlegorgaan dat minstens een adviserende rol krijgt in Gewestelijke bevoegdheden die zich afspelen buiten de territoriale beleidsbevoegdheid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.


Het voornaamste probleem is dat de term Gemeenschap reeds een betekenis heeft binnen het Belgische Staatsbestel. Een gemeenschap oefent de persoonsgebonden bevoegdheden uit overgeheveld door de Federale overheid (BE GW). De benaming gemeenschap is indicatief dat men meer beoogt dan louter een overlegorgaan.

De gehanteerde verwoordingen in het vlinderakkoord verduidelijken dat het hoofdzakelijk gaat om een relatie tussen 'Brussel en haar hinterland'. Impliceert dat het grondgebied van het Vlaams en Waals Gewest rondom het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (2talig taalgebied) 'natuurlijk' zou moeten vertoeven in de invloedssferen van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dit kan niet bevorderlijk zijn voor de verduidelijking van de bestaande territoriale indeling en is indicatief voor een bedreiging voor de territoriale integriteit van het Vlaams en het Waals Gewest.

Het is duidelijk dat de Hoofdstedelijke Gemeenschap een institutioneel vehikel dient te zijn waarmee het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zich kan bemoeien met beleidsbeslissingen van het Vlaams Gewest en van het Waals Gewest. Het vlinderakkoord stipuleert niet welke 35 gemeenten het beoogde 'Brusselse hinterland' vormen, buiten dat het zou gaan om gemeenten van het Vlaams e/h Waals Gewest.

Eindconclusie.

Het lijkt mij duidelijk dat het vlinderakkoord de bestaande interne territoriale afbakening, zijnde de indeling in taalgebieden (gewesten & gemeenschappen), niet herbevestigen noch verduidelijken. Het tegendeel is waar, door de invoering van allerhande uitzonderingsmodaliteiten dewelke quasi uitsluitend een impact hebben op het ééntalig Nederlandstalig taalgebied (Halle Vilvoorde of de Zes). Quasi uitsluitend omdat de Hoofdstedelijke Gemeenschap zich ook richt op Waalse gemeenten. Aldus concludeer ik dat het vlinderakkoord geen aanleiding zal geven tot een pacificatie van het communautair (territoriaal) conflict in BHV.

De hierboven vermelde uitzonderingsmodaliteiten stellen systematisch het ééntalig Nederlandstalig taalgebied in Halle Vilvoorde in vraag, met uitzondering van de Hoofdstedelijk Gemeenschap. Het valt te vrezen dat de focus op 6 specifieke Vlaamse taalfaciliteitengemeenten aanleiding zal geven tot een volkomen apart statuut, waardoor ze steeds meer een overgangsgebied vormen tussen het ééntalig Nederlandstalig en het tweetalig taalgebied.

Het Vlinderakkoord zal hoegenaamd de verfransing van de Vlaamse Rand rond Brussel niet stoppen, ook hiermee dient men rekening te houden. Het valt te verwachten dat de politieke druk op het ééntaligheidsstatuut van de HV-gemeenten de komende jaren zal toenemen door de toenemende verfransing, hetgeen zich vertolkt in een bedreiging voor de territoriale integriteit van het Vlaamse Gewest. Mijn vrees is dat de Zes door de toenemende verfransing en bijhorende politiek-communautaire druk uiteindelijk zullen overgaan tot het tweetalig taalgebied als onderdeel van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Ik verwacht dat diverse betrokken partijen een grondwettelijke toetsing zullen eisen voor de hierboven vermelde uitzonderingsmodaliteiten. Het is mijn verwachting dat geen van deze een grondwettelijke toetsing zullen doorstaan. Gezien de gevoeligheid van het communautaire conflict in BHV en de traagheid van de politieke wereld om wetgevend te reageren op de Arresten van het Grondwettelijk Hof zal het wellicht 10 jaar duren voordat we opnieuw in een gelijkaardige patstelling terecht komen. Weliswaar in een andere geopolitieke context door de verfransing en het institutionele kaderwerk van het vlinderakkoord.

Labels: , , , , , ,

Read more...

9 oktober 2011

Net-niet-samenvallende verkiezingen plat CD&V-kiezersbedrog (Hoegin)

De CD&V klopte zich de laatste dagen op de borst dat áls de federale en regionale legislaturen na 2014 gelijkgeschakeld zullen worden, het Vlaams Parlement de mogelijkheid zal krijgen om zelf de precieze datum van de Vlaamse verkiezingen te bepalen. Klinkklare onzin natuurlijk, want organisatorisch wordt dit een nachtmerrie, en de CD&V is er de partij niet naar om zelfs nog maar in het licht van enkele triviale praktische bezwaren toch te blijven vasthouden aan haar principes.

Meyrem Almaci legde vandaag in De Zevende Dag CD&V, N-VA en Vlaams Belang een goede vraag voor: waarom zijn samenvallende Europese en Vlaamse verkiezingen voor hen nooit een probleem geweest, en zijn Vlaamse en federale verkiezingen dat plots wel? Die vraag gaat naar de essentie van de kwestie, en vermoedelijk heeft zij er zelf geen flauw idee van wat die essentie precies is. Anders zou zij die vraag immers niet gesteld hebben, met het risico dat Jan Jambon of Gerolf Annemans haar van antwoord zouden gediend hebben, want dan had ze meteen ook kunnen inpakken. Gelukkig voor haar en jammer voor de kijker waren beide heren blijkbaar niet helemaal bij de pinken –het was zondagochtend voor iedereen–, en kwam er dus ook geen antwoord op haar vraag. Dat antwoord is nochtans eenvoudig: de Europese verkiezingen leiden niet tot een regeringsvorming die de Vlaamse regeringsvorming overschaduwt of zelfs overneemt, de federale verkiezingen wel. En daar is het hem dus voor de ene precies om te doen, terwijl de anderen zulk scenario trachten te vermijden.

Ondertussen is pijnlijk duidelijk geworden dat CD&V-voorzitter Wouter Beke meer dan een maatje te klein is voor zijn collega's partijvoorzitters. En dat zegt veel wanneer zich onder die collega's onder meer politieke dwergen als een Wouter van Besien en een Caroline Gennez bevinden. Zo bestaat er geen twijfel over dat Wouter Beke zich al een eerste keer fameus liet rollen toen hij zijn zegen gaf aan de hervorming van de Senaat. Op dat ogenblik werd immers al bezegeld dat de regionale en federale verkiezingen voortaan moeten samenvallen, maar de CD&V-voorzitter had dat hoogstwaarschijnlijk helemaal niet door. (Of hij is extreem achterbaks.) Want inderdaad, als de nieuwe Senaat samengesteld wordt op basis van de uitslag van zowel de federale als de regionale verkiezingen, dan wordt dat toch bijzonder onpraktisch als die federale en regionale verkiezingen niet samenvallen. Het betekent immers dat men ofwel de Senaat middenin een federale legislatuur opnieuw zal moeten samenstellen, ofwel een gewijzigde situatie in de regionale parlementen met vertraging in de Senaat zal doorvoeren. Het eerste geval kan ernstige gevolgen hebben voor de federale coalitie, waardoor de regionale verkiezingen plots een belangrijk federaal aspect krijgen. In het andere geval is het in het uiterste geval mogelijk dat gewijzigde politieke krachtsverhoudingen met een vertraging van drie–vier jaar doorsijpelen naar die hervormde Senaat, misschien wel op een ogenblik dat de die verhoudingen in het veld alweer gewijzigd zijn.

Verder verklaart de CD&V natuurlijk keer op keer wel principieel tegen samenvallende verkiezingen zijn, maar wanneer puntje bij paaltje komt volstaat het voor de partij om tegen haar eigen principes te stemmen als er al een meerderheid binnen de federale meerderheid gevonden wordt. Zoals zo vaak zegt de CD&V wel dat ze Vlaams wil zijn, maar even zo zaak zijn de praktische bezwaren snel gevonden om toch maar weer toe te geven aan het Belgische staatsbelang, zoals het dossier–Brussel-Halle-Vilvoorde de afgelopen jaren zo uitvoerig heeft bewezen. Dat er dus een ruime Vlaamse meerderheid tegen is, is voor die partij absoluut geen bezwaar, laat staan een argument om samenvallende verkiezingen nogmaals krachtig af te wijzen. Er moet immers federaal geregeerd worden, en postjes bezet.

Het schamele vijgenblad waar de partij zich vandaag echter tracht achter te verschuilen, is dat het Vlaams Parlement vanaf 2014 de bevoegdheid zou krijgen zelf haar eigen verkiezingsdatum vast te leggen. De regionale verkiezingen zouden dan vanaf 2019 een paar weken voor of na de federale en de Europese verkiezingen kunnen plaats vinden, zo wil de theorie het. Het probleem is enkel dat er in dat vijgenblad enkele grote gaten zitten, zo groot dat ik dit principe van de net-niet-samenvallende verkiezingen zelfs plat kiezersbedrog zou willen noemen. Bij sp.a en Open Vld zal men zich trouwens werkelijk een kriek gelachen hebben toen Servais Verherstraeten hierover vandaag in De Zevende Dag een plechtige oproep richting N-VA deed, om dit principe na 2014 toch maar te willen goedkeuren.

Het staat immers nu al vast dat de CD&V op die oproep zal terugkomen. Er zijn immers twee ernstige bezwaren tegen net-niet-samenvallende verkiezingen die er zullen voor zorgen dat de CD&V zelfs bereid zal zijn als het moet tegen die net-niet-samenvallende verkiezingen te stemmen na 2014. Het eerste bezwaar is louter praktisch: wie gaat immers al die stembureaus bemannen? Als het vandaag vaak al een onmogelijke zaak is om voldoende volk op te trommelen, wat wordt dat dan met twee verkiezingen die kort op mekaar volgen? Maar een nog groter probleem is natuurlijk… Brussel. De CD&V slaagt er nog niet eens in de kinderbijslag in Brussel volgens de gemeenschappen te splitsen, hoe zal ze daar dan wel gescheiden regionale verkiezingen afdwingen? Gaat men werkelijk de Vlaamse Brusselaars de ene week oproepen, de Franstaligen een week later, en vervolgens alle Brusselaars nog eens een derde en een vierde keer voor de Brusselse en de federale en Europese verkiezingen? Daar gaat veel volk naar komen kijken. Dat het Vlaams Parlement na 2014 zélf zal kunnen beslissen op welke zondag de Vlaamse verkiezingen gehouden kunnen worden, vergeet dat dus maar.

En dan stelt zich dus opnieuw de vraag: is Wouter Beke zo dom dat hij gewoon niet snapt dat net-niet-samenvallende verkiezingen praktisch en organisatorisch onmogelijk zijn, en dus flink in de maling genomen werd door de andere federale onderhandelaars? Of weet hij het wel, maar is hij, en met hem de rest van de CD&V-top, zo achterbaks dat hij deze lege doos wil gebruiken als glijmiddel om de samenvallende verkiezingen verkocht te krijgen aan het CD&V-partijcongres? Ik laat het aan de lezer over te overwegen welke van de twee gevallen eigenlijk het ergst is.

Labels: , , , , , ,

Read more...

Een peiling is nooit «maar een peiling» (Hoegin)

Vrijdagavond publiceerden De Standaard en de VRT de resultaten van hun laatste peiling. Opvallend: de resultaten van die nieuwe peiling spraken die van de peiling van La Libre Belgique op sommige punten flagrant tegen, maar dat vernam de lezer of de kijker natuurlijk niet. Meer zelfs, de Vlaamse media zoomden deze keer gretig in op enkele aspecten die bij de vorige peiling amper de aandacht konden trekken.

Hét grote nieuws van deze peiling was niet alleen dat de N-VA winst blijft maken, maar ook dat de CD&V opnieuw lichtjes vooruit zou gaan. De analyses dat de CD&V zich dus opnieuw gepositioneerd heeft en helemaal niet te lijden heeft onder de breuk met haar voormalige kartelpartner deze zomer waren dan ook niet van de lucht. Wie wel zou betalen voor de winst van de N-VA is het Vlaams Belang, dat deze keer resoluut onder de psychologische drempel van de tien procent uitkomt. Grosso modo zouden de vier federaal onderhandelende partijen daarmee stand houden, en lijkt er dus geen vuiltje aan de driekleurige federale regeringslucht.

Mogen we toch even teruggrijpen naar de resultaten van amper twee weken geleden, en eens één en ander vergelijken? Zo plaatste die peiling de CD&V op een duidelijk verlies tegenover de laatste verkiezingen, dus helemaal geen lichte winst. Ook sp.a en Open Vld tuimelden toen nog naar beneden vergeleken met 13 juni 2010, terwijl Groen! status quo bleef. Gevolg van dit alles was dat N-VA en Vlaams Belang samen in het Vlaams Parlement virtueel net de helft van de zetels wisten te halen – eentje te weinig om over een volle meerderheid te kunnen spreken. De legitimiteit van een federale regering–Di Rupo I, ook al zouden alle vier de federaal onderhandelende partijen tot die regering toetreden, kwam daarmee ernstig onder druk, ook al omdat het de laatste maanden al meerdere malen is voorgevallen dat zich in het Vlaams Parlement een virtuele «V-meerderheid» aftekende. Wie deze blog niet leest moest twee weken geleden al van goeden huize zijn om dit feit ergens weggemoffeld in een bijzin op te kunnen pikken aan het einde van een droog artikel.

Deze keer was het voor de lezer een ietsje gemakkelijker om te weten te komen of de vier onderhandelende partijen nog steeds voldoende steun genieten bij de Vlaamse kiezer. Zou dat echt zomaar toeval zijn, in deze media die het zogenaamde «Vlinderakkoord» al enkele dagen nadrukkelijk toejuichen? Als we even mogen: de naam «Vlinderakkoord» alleen al duidt veel meer op een hopeloos onnozele en infantiele idolatrie dan een pers die haar werk ernstig neemt of uitvoert. In een normaal land zouden het trouwens ook de onderhandelende partijen zijn die in debatten en interviews consequent het vuur aan de schenen gelegd krijgen, en niet de oppositiepartijen in spe zoals nu regelmatig het geval is. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat de resultaten van deze peiling zeer gunstig onthaald werden in de media.

Deze peiling bracht geen goed nieuws voor het Vlaams Belang, nog een aspect dat duidelijk op veel bijval kon rekenen. De Standaard haalde er trouwens graag nog eens het woord Untergang (heb je'm?) voor uit de kast. Het is niet de eerste keer dat deze partij in een peiling onder de tien procent zakt, maar deze keer zakt ze wel erg oncomfortabel diep, en eindigt ze bovendien achter Groen!. Filip Dewinter was er weliswaar snel bij om deze uitslag sterk te relativeren, maar hij zou er toch beter aan doen ze ernstig te nemen. Zoals hier en daar reeds terecht opgemerkt beginnen de provinciale kiesdrempels al snel in te spelen, ook al blijf je globaal nog een eindje van de vijf procent verwijderd. Dit geldt a fortiori voor een partij als het Vlaams Belang, waarvan de aanhang niet homogeen verspreid is over heel Vlaanderen. Tegenpool Groen! worstelt al enkele jaren met hetzelfde probleem om precies dezelfde reden.

Bij de N-VA was men natuurlijk verheugd over het feit dat de partij een aantal kiezers van het Vlaams Belang zou aantrekken. Uiteindelijk is iedere partij blij met de komst van nieuwe kiezers, uit welke hoek die ook komen. Maar bijzonder voor de situatie in Vlaanderen is toch wel dat een verdere opslorping van het Vlaams Belang door de N-VA de partij waarschijnlijk weinig dichter bij de macht kan brengen, toch als we aan de volgende regionale en federale verkiezingen denken. De huidige onderhandelingen tonen immers aan dat de vier traditionele kleurenpartijen er weinig problemen mee hebben de N-VA aan de kant te schuiven als puntje bij paaltje komt, hoe groot die partij ook geworden is. Het staat dan ook in de sterren geschreven dat als deze vier partijen ook in de volgende Kamer over een meerderheid beschikken in de Nederlandstalige taalgroep, die samenvallende verkiezingen er wel degelijk zullen komen. En uit de verklaringen van Wouter Beke valt nu al duidelijk af te leiden dat de CD&V mee voor die samenvallende verkiezingen zal stemmen, ook al is ze zelf tegen, omdat er nu eenmaal een meerderheid binnen de meerderheid is.

Het is daarom voor de N-VA waarschijnlijk van veel groter belang de komende jaren kiezers weg te snoepen bij CD&V en Open Vld dan Vlaams Belang. Erg moeilijk zou die oefening eigenlijk niet mogen zijn wanneer straks een slecht Nederlands hakkelende eerste minister Elio di Rupo het kiezerspubliek van die twee partijen zal teisteren met nieuwe belastingen om zijn eigen kiezerspubliek te kunnen blijven financieren. Ook zijn algemene «stijl» lijkt me weinig compatibel met wat de Vlaming over het algemeen weet te appreciëren bij politici, en gecombineerd met de arrogantie van de macht, die vroeg of laat zal doorbreken in een regering waar de PS de andere partners met een lengte overschaduwt, is het duidelijk dat als de N-VA in 2014 geen enorme winst boekt, zij dat alleen maar aan eventuele eigen flaters te danken zal hebben.

De eerste echte test voor de N-VA zullen dan ook de gemeenteraadsverkiezingen van 2012 zijn. Die zullen aantonen of het programma van de partij ook op gemeentelijk niveau aanslaat. Doet ze het in die verkiezingen goed, dan is meteen ook duidelijk dat haar populariteit verder reikt dan de persoon van Bart de Wever alleen. In het andere geval is het gevaar op een LDD-scenario reëel, waarbij de partij weer als een pudding in mekaar zal zakken zodra de kiezer uitgekeken raakt op de N-VA-partijvoorzitter. Het memento mori dat Filip Dewinter in zijn reactie richting N-VA stuurde is weliswaar absoluut geen garantie voor de heropleving van het Vlaams Belang, maar toch nuttig voor de N-VA om in het achterhoofd te houden.

Is deze peiling dan «maar een peiling», zoals iedereen in koor herhaalde? Deze peiling werd in de media duidelijk gebruikt om de vier onderhandelende partijen een hart onder de riem te steken. Dat ze twee weken later verscheen dan de peiling van La Libre Belgique die duidelijk een heel ander beeld gaf, is daarbij voor de régimepers een gelukkig toeval. Deze peiling is dus helemaal niet «maar een peiling», maar zal ongetwijfeld de komende maanden gebruikt worden om de regering–Di Rupo I zoveel mogelijk te ondersteunen. Aangenomen mag worden dat de volgende peiling pas midden december zal volgen, wanneer La Libre Belgique de resultaten van haar volgende driemaandelijkse barometer zal publiceren. Die twee peilingloze maanden zullen dan ook met dank gebruikt worden om de nieuwe federale regering voldoende te betonneren.

Merken we tot slot nog op dat De Standaard en de VRT, ondanks hun gehechtheid aan de Belgische Unie en wat daar bijhoort aan samenvallende verkiezingen en federale kieskringen, nog steeds weigeren om, zoals La Libre Belgique, over heel België te peilen. Het toont nog maar eens aan dat men in bepaalde kringen graag zijn geloof in België belijdt, maar dat het natuurlijk wel niets mag kosten. Misschien past dit ook als opmerking bij die andere peiling, die deze week bekend werd gemaakt, en waaruit moest blijken dat ongeveer driekwart van de Vlamingen nog fier is Belg te zijn. Doorgestoken kaart natuurlijk, omdat bijvoorbeeld niet gepeild werd hoeveel Vlamingen fier zijn Vlaming te zijn, en voor het gros van de Vlamingen de term «Belg» nog steeds zo goed als een synoniem is voor «Vlaming». Of hoe men ook daar de lezer nog maar eens ferm heeft willen bedotten.

Bijlage: Overzicht van alle peilingen in Vlaanderen sedert 2004 (PDF).

Labels: , , , , , , ,

Read more...

7 oktober 2011

Islam redelijk, islam zot

Het islamdebat in Hoboken van debatkring Res Publica, donderdag 29 september, had achteraf bekeken een onevenwichtig samengesteld panel. Twee moslims versus twee islamcritici, dat bleek in de praktijk één “democratische moslim” tegen een trio dat islam en democratie volstrekt onverenigbaar verklaarde. De arme eenzaat, mr. Ergün Top, bleek tijdens de nabespreking in Terzake wel de steun de genieten van moderator Bart Brinckman en van gastvrouw Kathleen Cools. “Laten we het goede debat niet schuwen”, zo rondde zij af, maar ze had haar panel wel zo uitgekozen dat het een debat zonder meningsverschil moest worden. Ze zaten daar mekaar moed en zelfrechtvaardiging in te praten tegen de drie afwezige “extremisten”: islamkenner Wim Van Rooy (niet genoemd wegens te gezaghebbend), islambestrijder Filip Dewinter en islamvoorvechter Fouad Belkacem alias Abu Imran. Het eensgezind oordeel van deze drie, dat de islam de heerschappij over Europa nastreeft en onverenigbaar is met de democratie, werd zonder tegenspraak weggezet als krankzinnig.




Hoe graag zouden ze bij Terzake niet een islamkenner opgevoerd hebben die kon aanwijzen wát juist in Abu Imrans discours strijdig is met de “echte” islam. Wanneer hij zegt dat door mensen democratische bedisselde wetten niet mogen want dat alleen Allah de wetgever is, dan hadden ze zo graag een Koranvers getoond dat het tegendeel zegt. Maar helaas, dat bestaat niet. Wanneer hij Marie-Rose Morel in de hel situeert, gewoon in toepassing van de Koranverzen over de helse bestemming van de ongelovigen, wat zouden ze bij Terzake dan graag bij een voetnoot opgevoerd hebben, “behalve als het om een sympathieke moeder van twee kindjes gaat”. Helaas, dat staat er nergens. Dus maar samen heel hard roepen dat de boodschapper van de ongemakkelijke waarheid over de islam zot is.


Taqijja?

In Hoboken had Top zowat iedereen tegen zich. Dewinter en het publiek namen hem vooreerst zijn dubbele Belgisch-Turkse nationaliteit kwalijk. Wat mij betreft een vals probleem, het is nu eenmaal een feit zijns levens dat hij één been in zijn huidig land en één in een ver stamland heeft, en het is niet erg als dat ook uit zijn papieren blijkt. Even dimmen, dat monotheïsme van de nationale identiteit die als een jaloerse God geen tweede naast zich duldt. (Top noemde zich overigens “Vlaming, geen Belg”.)

Van medemoslim Abu Imran kreeg de fris geschoren democratische politicus in westers pak te horen dat hij geen echte moslim is. Daarmee had de leider van Sharia4Belgium wel een punt. Mr. Top is één van die miljoenen Europese moslims die nog wel lippendienst aan de islam betuigen, die door contrast met hun omgeving nog wel een soort moslim-“identiteit” hebben, maar die de woorden van de Profeet niet ernstig nemen. Zo schijnt hij werkelijk in de integratie in een democratische samenleving te geloven, terwijl de echt islamitische Turkse premier Erdoğan de democratie slechts een trein noemt waar moslims nu even moeten instappen om daarmee eindstation Kalifaat te bereiken en dan zonder omkijken uit te stappen.

Toen Top over een “liberale islam” begon, kreeg hij van niet-moslimzijde het verwijt van taqijja, “veinzerij”. De term is inmiddels vrij bekend en komt, zoals Abu Imran opmerkte, eigenlijk van de sjiïtische moslims; die moesten in een vijandige soennitische omgeving hun lamp onder de korenmaat zetten. De term wordt echter ook breder gebruikt voor de misleiding van de niet-moslims, en die gaat terug op Mohammed zelf.

Toen de Pakistaanse dictator Perwez Moesjarraf na 9/11 door de VS tot steun aan de “war on terror” gedwongen werd, rechtvaardigde hij tegenover zijn bevolking deze samenwerking met verwijzing naar het listige precedent van de Profeet. Mohammed had, zo doceerde Moesjarraf, eerst Medina overgenomen door er met de joden samen te werken, dan een wapenstilstand gesloten met de Mekkaanse heidenen om de joden uit te kunnen schakelen, en vervolgens de wapenstilstand verbroken om ook Mekka in te nemen. Zo zou ook de samenwerking met de VS op termijn tot de ondergang van de VS bijdragen. De rede was zelf een geval van misleiding in volle zicht: hij sprak in het Oerdoe en het aangehaalde gedeelte werd in de aan de westerse perslui (die toch zo gretig zijn naar geruststelling inzake de islam) rondgedeelde Engelse tekst niet weergegeven.

Als Tariq Ramadan zoetgevooisd over een “Europese islam” spreekt, dan weet je uit zijn wat radicalere geschriften dat hij je probeert in te pakken. Taqijja bestaat. Maar doet Ergün Top aan taqijja? Ik denk het niet. Miljoenen moslims hebben zichzelf er oprecht van overtuigd dat de twee belangrijkste invloeden in hun leven niét strijdig zijn: het geloof dat ze van hun ouders meegekregen hebben, en de moderne cultuur waarvan zij de vruchten plukken. Die geforceerde oefening wordt vanuit multiculturele kringen ondersteund met de hele smoezenfabriek over het multiculturele moslim-Spanje enz.: de strohalmen waaraan mensen zich vastklampen om iets van hun wegglijdend geloof te behouden.

Moslims die zich de islam als pionier van de moderniteit inbeelden, hebben grotendeels de moderne waarden verinwendigd maar missen de volwassenheid om dan ook logisch het meegegeven geloof achter zich te laten. Zij menen echter wel wat zij zeggen, al zien meer strategisch onderlegde moslims tegelijk het nut van deze zelfbegoocheling in: het oprechte zelfbedrog onder Europese moslims is nuttig om Europese niet-moslims te misleiden. Zie hoe Bart Brinckman en Kathleen Cools zich omtrent aard en doelstelling van de islam laten misleiden door de goedbedoelende Ergün Top.


Interneren?

De Turkse CD&V’er oogstte in Terzake bijval met zijn mening dat Abu Imran eigenlijk rijp is om geïnterneerd te worden. Waarom toch? Is het gek dat hij zich in het Vlaanderen van 2011 kleedt als een 7de-eeuwse Arabier? Als iemand hier gekleed als Oude Belg rondloopt, vraagt men hem of het soms carnaval is; maar de islam bestaat nu eenmaal uit het vereeuwigen en universaliseren van eigenaardigheden uit een andere plaats en tijd, die van de stemmenhoorder Mohammed. Nabootsing van de Profeet is de kern van de islamwet, de sjari’a waar Abu Imran voor ijvert.

De aanblik van zijn greep op een rij jonge Marokkanen daar in Hoboken deed me terugdenken aan Amada-leider Ludo Martens in de jaren ’70. Die schuwde de krasse implicaties van zijn ideologie ook niet: openlijk het gebruik van geweld bepleiten, Stalin goedpraten e.d. Vooral kon hij alle lopende zaken vlot en overtuigend een plaats geven in termen van zijn nochtans erg houterige doctrine, het marxisme-leninisme. Het was indoctrinatie in de oorspronkelijke zin van het woord: de werkelijkheid leren zien doorheen de bril van de doctrine. Dat is wat Abu Imran doet met de islam. Net als hij nu werd Martens destijds door de rivaliserende scholen van geestverwanten (trotskisten en soft-linksen) voor gek versleten. Toen hij later dement werd door de tropische ziekte die hem onlangs geveld heeft, heb ik nog horen schamperen: “Ja, hij had het altijd al.” Zijn rechterhand Kris Merckx werd ca. 1976 voor de rechtbank daadwerkelijk als geestelijk gestoord omschreven, rijp voor internering, zoals in die dagen met Sovjet-dissidenten gebeurde. We hebben daar nog tegen betoogd, en nu moeten we ons evenzeer verzetten tegen de vervalsing van het islamdebat door de psychiatrische uitsluiting van de authentieke islamstem.

We moeten niet bij voorbaat de mogelijkheid uitsluiten dat gestoorde geesten het tot leidersposities kunnen brengen. Het beste voorbeeld was Mohammed zelf, die uit zijn hallucinaties een enorme kracht en charisma putte. Maar er is niets dat op een stoornis bij Abu Imran wijst, hij is gewoon consequent met zijn geloof. Scheelt er iets aan wat hij zegt, dan scheelt datzelfde aan de islam.

Labels: , , , , , , ,

Read more...

Lezers over de Vlaamse kwestie

Ooit op een debat over de Belgische stammentwisten pleitte een flamingant voor een nieuwe staatshervorming. Niet-flamingant mr. Fernand Keuleneer wees er fijntjes op dat bij elke vorige staatshervorming de Vlamingen terrein verloren hebben. En dan fel: “God beware ons voor nóg een staatshervorming!” Helaas, er is er nu weer één, volgens Alexander De Croo zelfs de grootste ooit.




Qua algemene strekking is deze weer hetzelfde als elke vorige: wat de Vlamingen “binnenhalen” zijn brokken grotere autonomie die evengoed aan de Franstaligen toevallen, maar waarvoor zij wel een prijs aan diezelfde Franstaligen betalen. Een nadere ontleding van de bereikte akkoorden laten we over aan wie zich dieper in het dossier ingewerkt heeft; maar dat de Vlaamse onderhandelaars niet gewonnen hebben, zoals zijzelf beweren, ligt er vingerdik bovenop. Zoals hun voorgangers laten de jonge Vlaamse partijvoorzitters zich bij de neus leiden.

Zij worden daarin door een onbekend maar groot percentage van de Vlaamse bevolking gesteund. Je ziet die anti-Vlaamse Vlamingen aan het woord op de discussieforums van de kranten in antwoord op Vlaamsgezinde opiniestukken. Neem nu “Van propere, vuile en slappe was” (DS, 16-9-2011) door Jean-Pierre Rondas, dat het BHV-akkoord als “voor Vlaanderen aan alle kanten negatief” beoordeelt.



Dieptepsychologie

De meeste pro-België lezers vinden argumenteren niet nodig, en enkelen zeggen dat ook meteen: “Zaag, zaag, zaag. En te zeggen dat ik vroeger respect had voor monsieur Rondas.” Of: “Volksverlakkerij eerste klas. Flauw en onbetamelijk. Weg met dat gezwans.”

Enkelen rechtvaardigen dat met een gratis psychoanalyse: “Beste mijnheer Rondas, ik zie uw tunnelvisie en uw vijandsdenken.” Ontevreden Vlamingen geven slechts uiting aan “een verslaving aan ongenoegen omwille van het ongenoegen”. Dat er eigenlijk helemaal niets te discuteren valt, hier dus wegens geestelijke stoornis van de dissident, is een typische eerste verdedigingslijn van een belegerd regime.

Volgens nog zo’n dieptepsycholoog “gaat het in de 'eisen' van de Vlaamse beweging en de partijen met uitgesproken Vlaams profiel duidelijk en uitsluitend om revanchisme en rancune, en dan nog van het domme soort: vanuit de nulsom-gedachte: 'Wat de anderen hebben aan geluk, aan inkomen, aan succes, dat kan niet anders dan van 'ons' zijn afgenomen'.” Welja, en alwie een klacht gaat neerleggen wegens diefstal, doet dat alleen uit ziekelijke afgunst jegens de o zo succesvolle inbreker.

De meesten halen Vlaanderen en België door elkaar, bv.: “Het Belgisch compromis is geven en nemen.” Preciezer: het is Vlaams geven en Franstalig nemen. Het Franstalige geven, zeker juist in het BHV-akkoord, komt neer op: minder nemen dan eerst geëist. Iemand citeert Jan De Volder (Tertio): “Eén ding doen weinigen ons na: voor onze conflicten tussen meerderheden en minderheden is geen druppel bloed vergoten. (…) Dat heet beschaving.” De bevoordeelde partij heeft natuurlijk geen reden om bloed te doen vloeien. De benadeelde partij, die indien Iers of Baskisch wel naar de wapens had kunnen grijpen, dié geeft inderdaad blijk van beschaving door het bij woorden te laten. Maar dat zijn niet de Belgen, wel de Vlamingen. De belgicisten geven eigenlijk ook toe dat de geweldloosheid in hun eigen kamp niet onvoorwaardelijk is, want zij waarschuwen voor “de finale botsing waarvan u het einde niet kent”.

Weg met ons, zo adviseren zij: “In plaats van zich te fixeren op die paar vierkante km Vlaamse grond hadden de Vlamingen veel beter de faciliteitengemeenten afgestaan aan Brussel in ruil voor een ruime staatshervorming.” Natuurlijk, elke Vlaamse toegeving was altijd al de laatste, ook deze weer.

Vlamingen wilden altijd al liever hun hemel verdienen dan hun rechten te verdedigen. Vandaag is die eeuwige zaligheid als ersatz voor aardse rechtvaardigheid vervangen door een schouderklopje van de media, maar één belgicist beveelt toch nog aan “te bidden voor inzicht, en als het even kan, (...) te bidden voor je vijanden”. Mooi zo, maar zijn terreinkennis is wat minder: “Zich aanpassen is voor een mens wel degelijk altijd moeilijk. U wil anderen opleggen wat u zelf niet wil doen.” Integendeel, de Vlamingen hebben op Franstalig grondgebied altijd wel gedaan wat zij van de Franstaligen in de rand vragen, namelijk zich aanpassen.


Splinter

Opvallend maar niet verrassend is de politieke onnozelheid van deze Vlamingen. Moedwillig oppervlakkig weigeren zij de feitelijke implicaties van de fraaie teksten te zien: “Geen onzin vertellen a.u.b. Er worden geen faciliteitengemeenten overgeheveld naar Brussel.” Zo knijpt iemand zijn ogen toe voor de strategische diepte van het Franstalige project van de “metropolitane regio”: “U hoeft zich geen zorgen te maken, de 'hoofdstedelijke gemeenschap' heeft hoogstens een adviserende rol over zaken als mobiliteit etc.” Welja, over de faciliteiten van 1963 hoef je je geen zorgen te maken, zij dienen alleen om de Franstalige inwijkelingen te helpen om zich te integreren, niet? Iemand ziet in dit akkoord zelfs de kiem van een Vlaamse expansie: “En vice versa natuurlijk, de Vlamingen hebben dan ook een poot in het al even rijke 'Frans Brabant'.”

En steeds weer splinters in het Vlaamse oog vinden maar niet de balk in het Franstalige: “De 'taalfierheid' waar u het over heeft is een laat-romantisch begrip. Het is achterhaald.” Terwijl het hele probleem er maar is omdat de Franstaligen zulke buitensporige “taalfierheid” ten toon spreiden, niet tijdens de Romantiek maar vandaag.

Eén veelgehoorde stelling zou echter juist kunnen zijn: “De waarheid is dat het akkoord over BHV voor de meeste mensen perfect aanvaardbaar is.” En dat “er geen democratische meerderheid bestaat om het land te ontbinden”. Die liefde voor de democratie is wel erg selectief: er bestond in het parlement een democratische meerderheid (Vlamingen minus Groen!) om BHV te splitsen, maar dat is wegens de Belgische grendels niet doorgegaan.

Doordat de meeste Vlamingen geen eigen ervaring hebben met de Belgische politiek, die hen al zolang als kinderen behandelt dat zij zichzelf als kinderen gaan gedragen, kunnen zij zich blijven wijsmaken dat het probleem België maar een kunstmatige obsessie van een zootje caractériels moet zijn. Laat hen door volkssoevereiniteit eigen ervaring opdoen met de Belgische politiek, en zij zullen beter weten.

Labels: , , , ,

Read more...

Sociale “wetenschappen”

Diederik Stapel is door de mand gevallen. De bliksemcarrière van de briljante Tilburgse sociaal-psycholoog is naar de bliksem. Hij baseerde, zo is nu gebleken, zijn vaak erg mediagenieke besluiten op sterk gemasseerde en zelfs uit de duim gezogen onderzoeksresultaten. Hij is betrapt, maar de echte vraag is hoevelen van zijn collega’s het handiger aanpakken en decennia lang broodjes aap voor wetenschap verkopen.




Prof. Stapel (44) maakte naam met studies over normactivatie, “motivational processing”, zelfregulering, stereotypering, en vooral over de psychologie van het consumentengedrag. Hij leverde ideologisch wenselijke bevindingen, bv.: “In een rommelige omgeving zijn mensen eerder geneigd tot discriminatie (…) en denken meer in stereotypen.” Versta: de problemen met multiculturaliteit zitten niet diep, een kuisploeg volstaat om van een probleemwijk een “prachtwijk” te maken. Bij dat onderzoek werden overigens alleen autochtonen onderzocht, want allochtonen doen natuurlijk niet aan stereotypering of discriminatie.

Pas enkele weken geleden haalde hij nog de krantenkoppen met de bevinding dat vleeseters egoïstischer en “hufteriger” zijn dan vegetariërs. (“Hufter” is tegenwoordig vooral bekend als codewoord voor Wilders-kiezers.) Misschien wel juist, maar in dit geval gestoeld op gemanipuleerde gegevens. Collega Roos Vonk die de publicatie mee ondertekende, had het al vreemd gevonden dat Stapel geen naam vermeldde van een assistent die de rauwe gegevens bijeen gesprokkeld zou hebben, maar verklaarde hem nooit van fraude verdacht te hebben. Zij vreest vooral dat de sociale psychologie als discipline hierdoor in diskrediet komt.

Ze kan zich troosten met de zekerheid dat de wetenschappelijke status van dit soort studies hoe dan ook nooit erg hoog geweest is. Ondermeer omdat zoveel van hun vondsten zo ontstellend banaal zijn, bv. deze van Stapel: “Een vrouw die na het huwelijk de naam van haar echtgenoot overneemt, wordt beoordeeld als afhankelijker en minder intelligent dan een vrouw die haar meisjesnaam behoudt.” De maatschappijwetenschap zal nooit een maatschappelijke omwenteling teweeg brengen zoals de bouwers van de kerncentrale, de ruimteraket of de computer wel gedaan hebben. Zij geeft alleen een academisch tintje aan het soort inzichten dat sinds eeuwen aan de toog ontwikkeld wordt.


Toverstaf

In Vlaanderen is het wetenschappelijk aanzien van de sociale “wetenschappen” nog lager, omdat zij zo schaamteloos misbruikt worden voor politieke doeleinden. Wanneer er eens echt onderzoek gedaan wordt over hete hangijzers zoals de integratieproblematiek en de aantasting van het “sociaal kapitaal” door de Ueberfremdung, zoals dat van Marion Van San of Robert Putnam, dan bestaat de Vlaamse bijdrage in het bijeenharken van in jargon gegoten ontkenningen. Halfgeletterden komen immers onder de indruk van stadhuiswoorden en academische titels, tenzij de media helpen om de ballon te doorprikken. Maar de media hebben hier wel wat beters te doen dan kritische berichtgeving: zij dienen juist als megafoon voor de officiële lijn.

Neem nu deze, van prof. em. Luc Huyse: “Keer op keer produceert wetenschappelijk onderzoek cijfers die aantonen dat slechts een kleine minderheid van de bevolking de splitsing van het land wil”, namelijk hoop en al 15% van de Vlamingen. (“Het eindspel van N-VA”, DS, 8-11-2011) Het louter gebruik van het woord “wetenschappelijk” is voor mensen zonder wetenschappelijke vorming al een toverstaf om alle bezwaren mee plat te slaan.

Huyse plaatst zich daarmee in het reeds lange rijtje van professoren en journalisten die beter weten dan de kiezer zelf wat die kiezer met zijn stem “bedoelt”. Deze despotische visie op de democratie past uitstekend bij het profiel van hooghartigheid dat Huyse al zo lang cultiveert. Ze houdt in dat de kiezer te dom is om een stem uit te brengen overeenkomstig zijn eigen overtuiging, en bij ondervraging zijn stem inslikt. Met een goed gekozen vraagstelling kan men immers de indruk wekken van een “eigenlijk” andere mening. Zou men bv. de vraag stellen: “Wilt u burger zijn van een land waarin u grondwettelijk een tweederangsburger bent?”, dan zou blijken dat talloze kiezers van SP-a en Groen! helemaal niet pro België zijn.


Intieme overtuiging

De meeste kiezers van de N-VA en LDD en zelfs een flink deel van de VB-stemmers zouden, in Huyse’s woorden, “belgofielen” zijn, ondanks hun uitdrukkelijke keuze voor een minder dan belgofiel partijprogramma. Ook dat is maar een kwestie van vraagstelling: gaat het om sentimentele affectie voor het land waarin men opgegroeid is, dan hebben vele mensen nog iets met België, ook mensen die nuchter nadenkend tot de slotsom gekomen zijn dat het met dit land niet meer goed komt en dat een splitsing in ieders belang is. Op grond van die rationele overweging hebben die mensen in het stemhokje tegen België gekozen. Maar Huyse wil de door hem geminachte kiezers en niet-“wetenschappers” terugduwen in hun emotionele dimensie.

Het zal dus ook niet helpen als anti-Belgische partijen straks een volstrekte meerderheid halen: die meerderheid telt gewoon niet, ten eerste omdat volgens Huyse democratie niets met numerieke meerderheden te maken heeft (en de minorisering van de Vlamingen door grondwettelijke grendels dus niet ondemocratisch zou zijn), ten tweede omdat die meerheid alleen de uitgebrachte stemmen betreft en niet de intieme overtuiging. Men zou denken dat elke mens dé wereldspecialist is betreffende zijn eigen overtuiging, maar dat is zonder de “wetenschap” gerekend.

Stalin zei dat de politieke macht niet bepaald wordt door de stemmen, maar door het tellen van de stemmen. Belgicistische “wetenschappers” hebben dit nog wat verfijnd: wat het beleid moet bepalen, zijn niet de getelde stemmen, maar de interpretatie van de stemmen.

Labels: , , ,

Read more...

Het referendum over de splitsing

China is al sinds de jaren ‘60 erg in trek als argument tegen de democratie. De éénpartijstaat China biedt zijn burgers toch maar een betere levensstandaard dan de parlementaire democratie India. Nu China zijn aureool van communistische gidsnatie vervangen heeft door dat van grenzeloze groeier, blijft dezelfde retoriek in trek. Miljonair en “Belg, geen Vlaming” Roland Duchâtelet vindt (DS 10-9) dat politieke partijen door “managementteams” moeten vervangen worden, en dat het stakingvrije China de weg toont: geen democratie, geen debat, alleen management “niet gehinderd door al dat gezever in de gazetten en de politieke spelletjes”.





Hij is maar de zoveelste belgicist die zich tegen de democratie uitspreekt. We gaan hier niet nog eens de antidemocratische drijverijen van de B-militanten opsommen, maar wel ingaan op het ene argument van hun kant dat de omgekeerde indruk wekt: dat het behoud van het structureel ondemocratische België tenminste door een democratische meerderheid gedragen wordt. Volgens hen zou slechts een kleine minderheid desgevraagd vóór een splitsing van België stemmen.


BROV

Merk echter op dat de meeste belgicisten zich niet voor de directe democratie (bindend referendum op volksinitiatief, BROV) in het algemeen uitspreken, en zelfs niet concreet voor het referendum over de splitsing. België is het referendum nooit genegen geweest. Het enige referendum dat dit land ooit meegemaakt heeft was niet op burgerinitiatief en was uiteindelijk ook niet bindend: de uitslag ervan (ruim 57% vóór de terugkeer van Leopold III als koning) werd terzijde geschoven toen de Waalse linkerzijde rellen ontketende en sommigen met een Waalse afsplitsing dreigden. Campagne en uitslag dreven de Vlaams-Waalse tegenstelling op de spits en de vrees bestaat dat elke nieuwe volksraadpleging hetzelfde effect zou hebben. Daarom blokte een nipte maar beslissende meerderheid van de politieke klasse het referendum over de EU-grondwet af, hoewel alles erop wees dat Walen en Vlamingen nu eens hetzelfde zouden gestemd hebben, namelijk allebei tegen, precies zoals de Fransen resp. de Nederlanders. Men achtte het precedent van een referendum te gevaarlijk omdat het bij een volgende gelegenheid onvermijdelijk de scheiding der geesten aan het licht zou brengen.

Wat zou een referendum over de splitsing opleveren? Meerdere omstandigheden bevoordelen de stem pro België. Als de federale overheid de vraagstelling bepaalt, zal die inspelen op de angst voor het onbekende, dus niet bv.: “Wilt u een onafhankelijk Vlaanderen?”, wel: “Wenst u het einde van België?” Kankeren op Belgische wantoestanden is één ding, maar dat vertrouwde kader (met zijn talloze dagelijkse tekenen: identiteitskaart enz.) afschaffen, dat is voor politiek weinig bewuste mensen toch wat akelig, zolang hun aandacht niet op een overtuigend beter alternatief gericht wordt. De media zullen massaal campagne voeren voor de pro-Belgische keuze. Maar vooral: het gebrek aan een vooraf bestaande democratische cultuur met een vertrouwde praktijk van referenda speelt in het voordeel van België.


Antipolitiek

In een echte democratie met BROV doen de burgers zelf aan politiek. In het huidige systeem overheerst bij de massa de antipolitiek, met vrijblijvend gemopper over wat “ze daar in Brussel” weer aan het bekokstoven zijn. Hét actuele voorbeeld hiervan is de veelgehoorde commentaar dat de huidige crisis maar een “politiek spelletje” is, louter aangedreven door grote ego’s. Maar wie zelf aan politiek doet, ondervindt onvermijdelijk de blokkering die inherent is aan de Belgische structuren. Daarom bv. dat Frank Vandenbroucke, door ervaring met de Franstalige onwil wijzer geworden, van het Belgische niveau naar het Vlaamse verkaste, waar hij tenminste iets van zijn projecten zou kunnen verwezenlijken. Als de Vlamingen over de grote politieke kwesties ter stembus waren gegaan, met daaraan voorafgaand een brede maatschappelijke discussie en gevolgd door het soort Franstalige blokkering dat nu onder politici optreedt, dan hadden zij zelf het Belgische probleem ondervonden. Dan waren zij hun sentimentele gehechtheid aan de status quo al lang ontgroeid.

Maar zelfs een uitzonderlijk en door de overheid gecontroleerd referendum zou, weliswaar in mindere mate dan echte ervaring met directe democratie, tot een veel grotere bewustwording van het Belgische probleem leiden. Tijdens de campagne krijgt iedereen de argumenten voor en tegen België onder de neus geduwd, niet als toeschouwersport maar als opstap naar een eigen beslissing. De blauwdruk voor een Vlaamse republiek zou algemene bekendheid krijgen. Het mentale klimaat ten aanzien van het Belgische vraagstuk kan dan snel evolueren. Voeg daarbij dat een eerste referendum binnen het huidige stelsel een gril is en daardoor de neiging om “tegen” te stemmen bevordert. Dat maakt de uitslag veel minder zeker dan de belgicisten ons en zichzelf trachten in te prenten. Daarom nemen zij niet het risico om het referendum te organiseren dat de roep om splitsing voorgoed de kop moet indrukken.


Labels: , , ,

Read more...

5 oktober 2011

Gerechtelijk Arrondissement BHV gesplitst op eigen wijze.

Er is een akkoord rond de 'splitsing' van het Gerechtelijke Arrondissement BHV. Samengevat zitten er - zover geweten - drie elementen in dit akkoord: een splitsing van het BHV-parket in een Brussels en een HV-parket. Een nieuwe taalverdeling en definitieve opsplitsing van de Brusselse rechtbanken per taalrol. Als laatste (gekend) toemaatje: een verdere aanpassing van de taalregeling inzake overheveling naar andere rechtbank voor burgerlijke zaken.

Splitsing der Parketten.

Er komt een apart parket voor Halle Vilvoorde los van het Brusselse tweetalige parket. 5 à 6 tweetalige (Franstalige) magistraten zullen gedetacheerd worden naar het Nederlandstalige parket van Halle Vilvoorde, "die ingezet worden wanneer twee Franstaligen juridisch tegenover mekaar staan." (DS ,5 okt 2011). In de volksmond zou men zeggen 'de truc met de duif'.

Dat is een uitzonderingsregel uitsluitend voor Halle Vilvoorde, uitsluitend ten behoeve van Franstalige Belgen dat in mijn ogen indruist tegen 10GW (Belgen zijn gelijk voor de Wet) alsook de indeling in taalgebieden (4GW) rekening houdend met 30GW.

Die tweetalige (Franstalige) Magistraten gaan toch niet hun taken i/h Nederlands verrichten ten behoeve van Franstaligen...Ik heb het sterke vermoeden dat zij dit in het Frans zullen doen terwijl ze toebehoren tot en werken voor het Parket van het ééntalig Nederlandstalig taalgebied.

Van BHV-rechtbanken naar B-HV-rechtbanken.

Er komen geen rechtbanken in Halle Vilvoorde, men zal naar Brussel moeten blijven trekken waar de rechtbanken reeds per taalrol zijn ingedeeld en nu per taalrol worden opgesplitst (ontdubbeld). Ja, dat komt meer neer op haarkloverij dan op een splitsing.

Aanvullend komt er een aanpassing van de taalverdeling: Taalverdeling in het Brusselse parket zal 80FR/20NL zijn, met slechts 1/3e v/d Magistraten tweetalig ipv. 2/3. In DS stipuleert men dat ook 1/3e van de Magistraten uit Halle Vilvoorde tweetalig zullen moeten zijn, verplichte tweetaligheid in een ééntalig taalgebied? Lijkt mij niet kosjer, 4GW indeling in taalgebieden en 10GW 'Gelijkheid der Belgen'.

Voor mij betekent dit een verdere aantasting van het principe van tweetaligheid in het tweetalig taalgebied, men rukt verder op in de richting van tweetaligheid van de 'dienstverlening' ipv personeel - principe dat al afgezwakt werd i/d wet van 15 Juni 1935 voor rechtszaken. Het tweetalig taalgebied is met dit akkoord nog een stukje minder tweetalig geworden maar meer Franstalig taalgebied met een gedoogbeleid ten aanzien van Nederlandstaligen.

De taalherverdeling en opsplitsing per taalrol zou de efficiëntie van het gerechtelijk apparaat ten goede moeten komen om zodoende de rechtsachterstand in te halen, specifiek de rechtsachterstand a/d zijde v/d Franstalige taalrol mits benoeming van meer ééntalig Franstalige magistraten. Dat zou inderdaad een positief effect moeten zijn ten gevolge van dit akkoord, maar tegen welke institutionele en communautaire kost?

Het akkoord impliceert een wijziging van de Wet van 15 Juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken. Om de taalherverdeling mogelijk te maken moet men minstens artikel 43§5 wijzigen. Zou interessant zijn mocht men heel de Wet van 15 Juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken kunnen onderwerpen aan het toetsingsrecht van het Grondwettelijke Hof.

Addendum: Een Gerechtelijk arrondissement dient te beschikken over een eigen Rechtbank van Eerste Aanleg dat bevoegd is voor een bepaald arrondissement (hattip LVB).. Het is nu al duidelijk dat er geen aparte Rechtbank van Eerste Aanleg komt gevestigd in HV, dus is er geen sprake van een splitsing van BHV (G.A.). Het is nog steeds een Brusselse Rechtbank van Eerste Aanleg - van NL taalrol - dat bevoegd zal zijn voor HV, eveneens voor Brussel. Hoe zit het dan met de Franstalige Brusselse Rechtbanken blijven zij eveneens bevoegd voor HV?

Addendum bis: Het voorstel impliceert ook een nieuwe taalverhouding in de Brusselse rechtbanken. We gaan van 60Fr/40NL naar 80FR/20NL in combinatie met een daling van het vereiste aantal tweetaligen. Een nadeligere verhouding naar 'Brusselse proporties' toe, dus ook daar een verbrusseling. Ik vermoed dat vooral langs Franstalige taalrol er een aanzienlijke aangroei Brusselse Magistraten zal gebeuren. Hiermee stuurt men eigenlijk het signaal dat Brussel het centrum is met HV als periferie want er is geen splitsing. Het lijkt ook te bevestigen dat de Nederlandstaligen in Brussel slechts een minderheid zijn van 20% en dat de regio eigenlijk absoluut Franstalig is, ipv echt tweetalig. Kan altijd gebruikt worden in een internationale utis posseditis-argumentering:"Brussel is Franstalig en in haar 'hinterland' HV zitten ook erkende Franstaligen (met rechten verbonden aan Brussel)".

Aangepaste taalregeling overheveling van burgerlijke zaken naar andere Rechtbanken.


Derde deel van het akkoord is een versoepeling van de taalregeling mbt de burgerlijke rechtbanken. "Als beide partijen in een rechtszaak het eens zijn dat ze een verzending willen naar een rechtbank van de andere taalrol, kunnen ze dat voortaan per brief doen. Ze hoeven niet meer te verschijnen voor de rechter. Als er toch onenigheid is, kan de rechter beslissen." staat in DS (5 Okt 2011) te lezen. Dat is inderdaad een versoepeling van een reeds bestaand systeem.

Ik stel mij de vraag in hoeverre dit systeem eigenlijk conform zou zijn met 4GW (indeling in taalgebieden). Er is sprake van wederkerigheid tussen Franstaligen en Nederlandstaligen maar de Wet van 15 Juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken zwijgt in alle landstalen over een gelijkaardig systeem voor de Duitstaligen, terwijl het Duits een officiële landstaal is. Zolang dit niet gewijzigd is kan men dit systeem niet beschouwen als 'gelijk voor alle Belgen' (10GW), hoewel de GW geen officiële landstalen stipuleert (impliciet via 189GW, 2 & 4 GW). Artikel 7§1 over het hoofd gezien (sorry!)

Desondanks de wederkerigheid tussen Nederlandstaligen en Franstaligen heb ik, binnen het huidige Staatsbestel, een bezwaar tegen dit systeem. Het geeft het signaal dat een Rechter van taalrol X ongeschikt zou zijn om te oordelen over burgers van taalrol Y, dat doet denken aan taalsegregatie op aanvraag. In strafzaken draait dit rond 'rechten van de verdediging', maar Nt-Franstalige anderstaligen moeten het doen met een tolk.

De Franstaligen eisten een verdere versoepeling van deze procedure ter 'compensatie' voor de splitsing i/h kader van de 'Rechten van de Franstaligen'. Eigenlijk pleiten zij voor een vorm van taalsegregatie, net zoals ze voor de benoeming van burgemeesters i/d Zes taalfaciliteitengemeenten in de Rand eisten dat voortaan de (tweetalige) Algemene Kamer van Raad v State bevoegd zou zijn voor de beroepsprocedure ipv de (enkel) Nederlandstalige Kamer van Raad v State. Dit komt over als een algemene Franstalige uitspraak van wantrouwen ten aanzien van de on(taal)partijdigheid van Nederlandstalige Rechters...een Rechtstaat onwaardig.

Een eerste eindconclusie.

Afgaande op wat de media meedeelde over de Splitsing van het Gerechtelijk Arrondissement BHV kan ik niet enkel dan tot de (tijdelijke) conclusie komen dat hier niet echt sprake is van een 'zuivere splitsing' maar van een schijnsplitsing gecompenseerd door uitzonderingsbepalingen. Uitzonderingsbepalingen die in mijn ogen tegenstrijdig zijn met de Grondwet en discriminerend zijn.

Een zuivere splitsing van het Gerechtelijk Arrondissement BHV betekent de oprichting van een ééntalig Nederlandstalig parket en van ééntalige Nederlandstalige rechtbanken in Halle Vilvoorde. In realiteit krijgen we een Nederlandstalig parket met Nederlandstalige tweetalige Magistraten en 'gedetacheerde' tweetalige Franstalige Magistraten voor Halle Vilvoorde.

De Nederlandstalige Rechtbanken zullen in principe ééntalig Nederlandstalig zijn, werkend met 1/3 NL tweetalige Magistraten, gevestigd in Brussel. De fysieke vestiging in Brussel is eveneens problematisch omdat er nog steeds geen Rechtbank van Eerste Aanleg zal zijn dat uitsluitend bevoegd is voor HV. De verdere opsplitsing (ontdubbeling) van de rechtbanken in Brussel draagt bij tot de verdere ondergraving van het principe van tweetaligheid v/h personeel (ipv/d Dienst) i/h tweetalig taalgebied. Het blijft onduidelijk in hoeverre de Franstalige Brusselse rechtbanken bevoegd blijven voor HV.

De aanpassing van de taalregeling inzake overheveling van burgerlijke zaken is een wederkerige (NL-FR) aanpassing maar vooral een toegeving aan de Franstaligen. Zo sturen de Franstaligen hiermee opnieuw het signaal dat zij (en hun burgers) geen vertrouwen (moeten) hebben in de Nederlandstalige (lees 'Vlaamse') Rechters, dat zou in een normale Rechtstaat onaanvaardbaar moeten zijn.

Labels: , , ,

Read more...

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>