"Lawaai is lawaai"
Gepensioneerd sportjournalist en koninklijk cardioloog komen op voor uw gezondheid
Knorrige, van een royaal pensioen genietende oudjes die zich druk maken om spelende kinderen en processen inspannen tegen speelpleinen. Dezelfde oudjes die zich waarschijnlijk afrukken bij kinderporno op het internet. Tenzij ze zich vergapen aan Pieter Brueghels “Kinderspelen” in het Kunsthistorisches Museum te Wenen. Wat is dat toch allemaal met Vlaanderen en zijn jeugd? Waarom wordt kindergeluid nu opeens gelijk gesteld met vliegtuiglawaai en het geluid van zaagmachines?
Eerst, naar goed gebruik, een korte antropologische ronde.
In mijn essay “Kreeft op zijn Japanees”, geschreven de avond na een bezoek aan een Japans restaurant waar levende kreeft werd geroosterd, ga ik uitvoerig in op de relatie tussen hoogcultuur, mannelijk sadisme en de kindermoord. De centrale stelling is:
1) Dat de mannelijke jager in de oertijd al doodde voor zijn plezier, gewoon als rituele machtsuitoefening
2) Dat de list die met deze moordlust gepaard moest gaan, intelligentie heeft voortgebracht: vernunft en sadisme zitten in dezelfde hersenregio (zie Dutroux, het criminele meesterbrein… )
3) Dat dit moorddadig vernunft zich, om aan vervolging door de groep te ontsnappen, tot “cultuur” heeft veredeld, waarin o.a. het culinaire dierenoffer wordt gecelebreerd, maar waar ook het kinderoffer discreet is blijven doorwerken, als een poging om de (vrouwelijke) biologie ondergeschikt te maken aan het mannelijk scheppingsproces. Gustav Mahlers Kindertotenlieder vormen er een makabere apotheose van. (Hier kwamen kwade reacties op van de kunstensector…)
4) Dat kinderen, vrouwen en dieren in deze gemaskerde macho-cultuur het voorwerp blijven van vervolging, ongeacht alle mogelijke socio-politieke correcties.
Dit laatste punt sluit aan op de huidige hetze tegen “onverdraaglijke” kindergeluiden en de lopende processen tegen kinderdagverblijven en speelpleinen. Twee opiniemakers, niet toevallig behorend tot de Vlaamse culturele elite, hebben het voortouw genomen inzake kinderhaat. Het taalgebruik liegt er niet om: moest men in hun discours het woord “kind” door “homo” of “allochtoon” vervangen, ze hadden zelf al een proces aan hun been vanwege het CGKR.
Eerst was er voormalig sportverslaggever Ivan Sonck, die een heuse buurtactie op touw heeft gezet tegen een kinderopvang die aan zijn tuin in het Vlaams-Brabantse Asse grenst.
Ivan Sonck is een sportfreak, dat is algemeen geweten, en maalt per dag vele kilometers. Eeuwig jong wil hij blijven, en kinderen lopen die illusie in de weg. Zijn eeuwige-jeugd-complex, dat naadloos zal overgaan in een discrete seniliteit zoals de natuur dat nu eenmaal heeft gewild, matcht gewoon niet met het echte “lawaai” van echte jongeren. Ivan Sonck is dus een onvermijdelijke karikatuur van de archaische jager: een kindervreter met een vals gebit maar met een goed pensioen. Jammer genoeg is hij een prototype, geen uitzondering: de generatiekloof groeit met de minuut, waarbij een groep van welvarende 60-plussers zijn biologische nutteloosheid probeert te maskeren door zich een tweede of een derde jeugd aan te meten. Zie ook het infantilisme van de Benidorm bastards.
Sociaal gezien is Ivan Sonck een geprivilegieerde parasiet. Zijn pedofobie kan niet los gezien worden van een opvallende laat-me-gerust-mentaliteit, eigen aan vroegtijdige renteniers: Sonck geniet sinds zijn 60ste van een genereus prepensioen en wil er vooral niet aan herinnerd worden dat de jeugd van vandaag dat zal moeten betalen als hij de 80 haalt. In zijn idyllische oude dag wordt alle geluid, behalve het zijne, als “overlast” beschouwd: verkeer, vrachtwagens, vliegtuigen, en dus ook spelende jeugd. Daarom prefereert hij ook een industriële opvang van de jeugd in opvoedingskampen waarin sportvedettes kunnen worden klaargestoomd (interview in het Het Nieuwsblad van 26/8/05). Het voorstel van bepaalde buurtgroeperingen is inderdaad, houd u vast, om de kinderopvangcentra naar de industrieterreinen te verplaatsen buiten de centra. Indien mogelijk nabij een afvalverwerkingsinstallatie?
Oude Wolven
Dat brengt ons op het tweede pedofobe orakel, Dr. Marc Goethals, cardioloog in het Onze-Lieve-Vrouw-Ziekenhuis te Aalst, het vaste verzorgingsinstituut voor ons vorstenhuis. Koninklijk cardioloog Goethals neemt hier, als “expert”, hetzelfde on-biologische standpunt in van Ivan Sonck die de jeugd naar de fabriekterreinen wil draineren: “Lawaai is lawaai. Of het nu van vliegtuigen, treinen of wagens met een zware stereoinstallatie komt”. Dat is manifest onjuist: in de opera kan het aantal decibels behoorlijk oplopen, om nog maar te zwijgen van een voetbalmatch of een popconcert. Geluid is uitermate subjectief en hangt compleet samen met de culturele associaties errond. Geluid kan aangenaam zijn of onverdraaglijk, naargelang onze perceptie van de bron. Maar Goethals medicaliseert verder en definieert het kinderlawaai als een aanslag op onze integriteit: “Lawaaischade manifesteert zich vooral door een hoge bloeddruk en aandoeningen van het hart en de bloedvaten (hartinfarct, hartfalen, hersentrombose), maar ook in een scala andere aandoeningen zoals ademhalingsziekten, psychiatrische aandoeningen, reumatische aandoeningen.”
Dat is een interessant perspectief: kinderen zijn eigenlijk gevaarlijk voor onze gezondheid, en moeten dus gemarginaliseerd/beknot worden. Dit is een kwestie van wettige zelfverdediging. Op een gesofistikeerde manier komt het kinderoffer terug op de proppen, via dezelfde culturele perversiteit van een ouderlingenregime (gerontocratie) dat zijn macht ontleent aan een compleet irreële meerwaarde. Dat is niet nieuw, integendeel, het is de archaische sjaman die zijn goocheltrucs vertoont,- de oude man die eigenlijk alleen maar op de groep parasiteert, maar die erin slaagt om tovenaarsallures te ontvouwen. Applaus. Kinderen en vrouwen worden dan automatisch in rang verlaagd, omdat zij de levende ontkenning vormen van die enscenering.
Zo verzinkt de klassieke mannelijke creatiedrang, gericht tegen de vrouw en de natuur, in een tamelijk steriel schimmenspel van geronten die schrik hebben van de dood. De eeuwige atleet Sonck en de koninklijke medicijnman Goethals leven in een luchtbel en zijn ervoor beducht dat een kinderhand die bel zou doorprikken. Heel hun discours ademt bekrompenheid en middelmatigheid uit. Ze behoren tot een paternalistische, kleinburgerlijke laatcultuur, waarin bange oude mannen hun doodsangst projecteren in een pedofoob soort Narcisme.
Ik noem ze “oude wolven”: in de natuur worden seniele wolven met asociaal gedrag uitgestoten,- in onze verzorgingsmaatschappij verenigen ze zich en stellen ze de wetten. Door het kind als een uit te roeien kwaal voor te stellen, brengen ze de overleving van de soort in gevaar, maar dat is niet hun zorg want ze leven niet in een biologisch paradigma.
Het probleem van de oude wolven is niet eens dat ze onproductief hun dagen slijten op kosten van de groep, in een hoogconjunctuur van materiële welvaart en goedkope geneeskunde. Het probleem is vooral dat ze hun biologische nutteloosheid ontkennen en ondergeschikt maken aan een culturele noodzakelijkheid, waardoor zoiets als het recht-van-de-oudste ontstaat. Herinneren we ons ook het gepoch van Euro-parlementslid Dirk Sterckx over zijn pensioen en de rechtmatigheid ervan.
De mythe van Kronos is hier helemaal van toepassing: nog liever de eigen kinderen opvreten dan macht af te staan. Doodsangst leidt tot psychotisch gedrag, overgaand in kannibalisme. Zulke oude wolven zou men, strikt biologisch gezien, moeten euthanaseren. In dat perspectief lijkt me het kinderlawaai compleet zinvol: de groep kan er tegen, de gedegenereerde exemplaren gaan eraan kapot. Laat de natuur gewoon haar werk doen.
Merkwaardig is overigens dat ook wolvenroedels er een “crêche” op nahouden, waar de welpen in groep worden groot gebracht. Grijsaards die daar een probleem mee hebben, mogen het aftrappen. Het is hoog tijd om weer een “logique du vivant” te hanteren, in een samenleving die compleet van de natuur is vervreemd.
Johan Sanctorum
7 Comments:
Ik denk dat Sanctorum dringend nood heeft aan een rustige vakantie. Er zit teveel lawaai in zijn hoofd.
Is dit ironie van Sanctorum?
Heeft waarschijnlijk nood aan een permanent verblijf van zo'n drietal jaren vlak bij zo'n kinderspeelplaats met een 90-tal tierende en joelende kiendjes om de geneugten ervan volop te kunnen waarderen. Dat werkt therapeutisch. Dan mag hij nog eens een artikeltje plegen daarover. Benieuwd wat het dan wordt. De ver-van-mijn-bedshow is al te gemakkelijk.
"Geluid is uitermate subjectief en hangt compleet samen met de culturele associaties errond. Geluid kan aangenaam zijn of onverdraaglijk, naargelang onze perceptie van de bron."
Volledig mee eens ! Enkel vanuit dit perspectief biedt een evenwichtige beoordeling van de feiten.
Ik woon in een rustige streek in het pajottenland. Ik ben dus helemaal geen betrokken partij. Toch ben ik het HELEMAAL NIET eens met wat Sanctorum hier uitbraakt. Ik geloof ook nooit dat hij dit artikel grappig bedoeld heeft want: het is helemaal niet grappig, het is gewoon zielig. En een zware belediging voor de betrokken personen waarnaar hij verwijst. Natuurlijk moeten kinderen kunnen spelen, ravotten, roepen, lawaai maken. Natuurlijk moet dat in openlucht kunnen. Niemand zal daar een probleem mee hebben voor zover dat binnen redelijke grenzen gebeurt. Maar ook ik wil er niet aan denken om een ganse dag dat kindergejoel in mijn achtertuin te hebben. In die context is lawaai inderdaad terreur. Het moet gewoon om gek van te worden zijn. En dat heeft NIETS met tolerantie of wat dan ook te maken. Ik heb zo het vermoeden dat Sanctorum (net als de andere “voorstanders”) er in ieder geval geen last van heeft .
Er is nonsens, er is baarlijke nonsens, en dan zijn er nog de teksten van John Sanctorum. Nu, ik geef toe: zo weinig woorden nodig hebben voor zoveel drogredeneringen vereist een bepaald talent.
Is dit ook in opdracht van het vb geschreven, of ik dit zijn eigen opinie ?
Een reactie posten
<< Home