30 juli 2011

Nogmaals mijn standpunt over de islam

(Gezien de leugens die Le Soir, De Morgen, de BUB en andere pijlers van het Systeem momenteel over mijn islamstandpunt verspreiden, hier even een rechtzetting. Omdat er in het rijk der medialeugens weinig nieuws onder de zon is, hoef ik slechts letterlijk en ongewijzigd deze rechtzetting te hernemen die ik tien jaar geleden reeds gepubliceerd heb.)




Ik heb altijd het standpunt ingenomen dat als volgt samengevat werd in de aankondiging van een gelijkaardige lezing van mij voor het communistische Masereelfonds (Anderlecht, 23 mei 1989): "Koen Elst legt uit in welke mate Khomeiny's veroordeling [van Salman Rushdie] representatief is voor het islamitisch denken en waarom Khomeiny's veroordeling niet mag aangegrepen worden voor een hetze tegen de hier aanwezige Is¬lamitis¬che migranten".

Op uiteenlopende forums, van de Agalev-studenten tot het Davidsfonds en de Liberale VUB-studenten, heb ik sindsdien consistent hetzelfde standpunt tegenover het islamprobleem ingenomen, zoals hier in TeKoS 68 (1992), p.86: "Dat de islam aangroeit en dus in een positie komt om hier of daar de macht over te nemen en zich uit te leven, is praktisch onomkeerbaar. De enige uitweg bestaat erin, de islam zelf onderuit te halen. Dat kan alleen als de moslims zelf hun geloof in de islam verliezen. Momenteel zijn er dus al talloze moslims die niet in bepaalde (en met name de meest onverdraagzame) islam-doctrines geloven: dat is het essentiële 'onderscheid tussen moslim en islam'. (...) er is een nieuwe vertrouwenscrisis nodig, zoals die tijdens en kort na de koloniale periode bestaan heeft, toen de islam een zaak van het verleden leek. (...) De intellectuele en vervolgens de politieke elites in de islamwereld moeten gaan inzien dat er op gebied van geestelijke cultuur iets beters bestaat dan deze dogma's (...) Eindelijk is het mogelijk om aan volksopvoeding op planetaire schaal te doen, en te laten weten dat het exclusivisme van de profetische openbaring achterhaald is door meer universeel inpasbare vormen van cultuur en spiritualiteit."

Mijn boodschap is gewoon deze: de islam is een vergissing, een die overigens tot heel wat bloedbaden en onderdrukking geleid heeft, maar die ook in gekuiste en verzoete versie alleszins een vergissing blijft. De eenvoudige oplossing voor de problemen die de islam stelt, zowel aan andersdenkenden in de moslimwereld als aan de autochtonen in het Westen, bestaat erin, dat de moslims zich uit hun mentale gevangenis bevrijden. Lucas Catherine (Vuile Arabieren, EPO 1992, p.81) stelt zich voor dat Filip Dewinter weinig opgetogen kan geweest zijn bij het horen van mijn stelling dat "niet de moslims het probleem zijn, maar de islam". Mijn visie op de islam is immers niet gevormd in enige confrontatie met vreemdelingen die toevallig ook moslim waren, maar in contacten met slachtoffers van de islam in Zuid-Azië (Kasjmir, Bangladesj) en met geboren moslims die zich resoluut van hun thuisreligie afgekeerd hebben.


(Nucleus, november 2001)

Labels: , ,

Read more...

25 juli 2011

Bevrijd de straat, zet de maskers op.

Pleidooi voor een carnavaleske benadering van de boerka

Nu het boerkaverbod officieel van kracht is (in een paar steden zoals Antwerpen en Brussel bestond het al langer), past enige zelfkritische reflectie over dit bizar stukje wet, dat eigenlijk niets ten gronde oplost. Noch omtrent de plaats van de islam in onze westerse samenleving, noch de associatie van dat kledingstuk met de bedreiging van onze eigen waarden en normen...

Dat onze Europees-humanistische traditie hier in een spreidstand verkeert, is al jaren duidelijk: het recht op vrijemeningsuiting en de godsdienstvrijheid zijn in een spanning komen te staan tegenover het islamkritische discours, gekoppeld aan de filosofie van de Verlichting. Dat is minder een probleem voor gelovige Christenen of Joden, dan voor vrijzinnigen die elke godsdienst per definitie gelijkschakelen. De libertariër in mij heeft bovendien altijd geaarzeld, of een boerkaverbod wel in overeenstemming kan gebracht worden met het door ons gekoesterde vrijheidsbeginsel. Van mij mag iedereen namelijk op straat lopen in eender welke outfit,- bikini, naakt, in paramilitaire uitrusting (ook verboden!), met een kruiwagen vol bijbels, een opgerolde bladzijde van de koran in het achterwerk, en dus ook in boerka, waarvan ik de onderliggende symboliek desondanks verafschuw, onder het Voltairiaans motto: “je déteste ce que vous écrivez, mais je donnerai ma vie pour que vous puissiez continuer à écrire."

En inderdaad, voor verdedigers van vrouwenrechten schijnt zo’n boerka heel ongemakkelijk te zitten, je ziet vrijwel niks, men zweet er zich in kapot. Brrr. Maar iemand die zich met Goede Vrijdag laat kruisigen op de Filippijnen hangt ook niet comfortabel, en wie houdt van SM-spelletjes flirt ook met de pijngrens, wat evenmin verboden is. Deze vrijzinnig-libertarische attitude speelt mee in mijn perceptie van wat Sam van Rooy, medewerker van Geert Wilders, overkwam. Wilders, de auteur van het Fitna-filmpje en uniek lid van de Partij Van de Vrijheid (!), kon het niet hebben dat Van Rooy ook eens een filmpje had gepleegd van gesluierde moslima’s in een winkelcentrum te Scheveningen, en dat met bijpassende commentaar op het web had geplaatst. Ik zie hier nergens een reden om iemand terecht te wijzen, tenzij Wilders zelf. Intrinsiek is er een symmetrie inzake vrijheid: het is alles of niets. Van mij mogen die moslima’s daar rondlopen, én mag Sam van Rooy ze ook filmen, net omdat het een publieke ruimte betreft. De Partij Van de Vrijheid heeft dus een compleet verkeerde naam, want ze wil van alles en nog wat verbieden, ook de Koran bijvoorbeeld. Terwijl toch ook daar bovenstaande Voltaire-quote zou kunnen gelden. Het vrijheidsprincipe botst vandaag dus tegen allerlei obstakels, waardoor het zich abstract en ontoepasbaar maakt.

De oplossing van het dilemma ligt voor mij in een diepere uitwerking van de relativerende kracht die ons door de renaissance en het humanisme werden aangereikt – een herbronning dus-, en die vreemd genoeg goed aansluit bij de ironie van het postmodernisme. Afbreken is de boodschap. Niet met bulldozers, maar met woorden en beelden. En niet met donderpreken of muilkorfwetten, maar met de lach. Heel het register van de speelsheid, de karikatuur en de parodie doorkruist de tomeloze, humorloze ernst van de islamcultuur, maar ook van het Hollands-zeurderige discours van Geert Wilders. Verbieden leidt tot niets, het roept alleen nog meer verboden op, en voor we het goed doorhebben zitten we in de wederzijdse gijzeling van een schrikdemocratie.

Daarom vormen de fameuze Mohammed-cartoons een mijlpaal in onze Westerse cultuur, ik schat ze even hoog als de Mona Lisa en het tentoongestelde fietswiel van Duchamps. Telkens gaat het om een veelbetekende knipoog, een lach die veel meer aantast dan alle verboden samen: de hedendaagse kunst wijst ons een weg naar een bevrijdende ontbinding van alle zekerheden.

Gezichtsbedekkende kledij is verboden in de publieke ruimte, behalve met carnaval. Dan verdwijnt blijkbaar ook het veiligheidsargument (maskers worden nogal eens gebruikt bij gewapende overvallen). Maar dat carnaval is rekbaar: zoals het liedje van Kamagurka en Herr Seele luidt, “In het heelal is ’t alle dagen carnaval”, is het infiltreren van de publieke ruimte met bizarre, onduidbare, zelfs angst oproepende toestanden schering en inslag. We doen niet anders dan de zotheid cultiveren.

Bij wijze van experiment defileerde vrijdag j.l. Standaard-journaliste Lieve Van de Velde in boerka op de Antwerpse Meir, en bracht in de weekendkrant verslag uit van haar bevindingen (“ongemakkelijk-verstikkend- roept agressie op - men ziet niets en wordt van alle kanten bekeken…”), zonder zich uiteraard te kunnen verplaatsen in de mind map van een gelovige moslima die dat gevoel misschien geweldig vindt.

Op het einde van haar relaas, komt ze tot volgende merkwaardige conclusie: “Mensen lijken gehecht aan een relaxed straatbeeld, een beeld dat ze kunnen vatten en plaatsen. Een boerka past daar niet in. Dat zou het besluit van deze korte wandeling kunnen zijn.”

Hoe interessant haar travestie-experiment op zich ook was, de conclusie lijkt niet te kloppen. Want onze publieke ruimte wordt nu juist gekenmerkt door een overaanbod van prikkels, die helemaal niet rustgevend zijn, doch verwondering wekken, onrust, soms zelfs angst.

Lof der Zotheid

Uitgerekend die Antwerpse Meir, waar Lieve haar gesluierde catwalk deed, is een geliefkoosde uitvalsbasis voor allerlei bizarre happeningtoestanden en performances, soms ook commerciële promotiestunts. In mei van dit jaar leurden vijf als bomen verklede reclame-acteurs met spaarpunten om bomen te planten. Het initiatief ging uit van enkele koekjesfabrikanten. Een paar weken geleden landde op de aanpalende Keyzerlei een “luchtschip” waaraan alle Sinjoren zich konden vergapen: het bleek te kaderen in een kunstproject “Aeroflorale”, door de stad Antwerpen besteld. Een luchtschip vol ruimtemannetjes: alle media speelden het spel mee, het leek wel een ludieke versie van The War of the Worlds, het beruchte hoorspel waarmee Orson Welles in 1937 de Amerikanen de daver op het lijf joeg.

Maar dé boosaardige Vlaamse kunstenaar-straatperformer is natuurlijk Benjamin Verdonck, de man die op diezelfde Antwerpse Meir tijdens de soldenperiode met enorme tassen zeulde, haast als een Christus die onder het kruis bezwijkt. Of die tijdens de eedaflegging van Barak Obama met een megafoon afwisselend 'Yes, we can' en 'No, we can't' stond te roepen. Hij klampt mensen aan, verontrust, draagt helemaal niet bij tot een “relaxed straatbeeld”.

Kijken de toeschouwers ervan op? Jazeker. Wordt er gelachen? Jawel, maar men voelt zich soms ook ongemakkelijk door de dubbelzinnigheid, men fluistert, of men loopt gegeneerd weg. Eén keer werd Verdonck ook ingerekend door de politie wegens ordeverstoring. Hij is de kruising van uiteenlopende archetypes zoals de nar, de provocateur, de demonstrant, en zo weer de kunstenaar-entertainer.

Kijk, in die zin vraag ik me af waar de boerka blijft, en waarom Benjamin Verdonck zich niet eens aan deze explosieve materie waagt. Misschien is de boerka-als-grap, het carnavalattribuut, omgeven door artistiek flou, een veel betere en verfijndere benadering van het probleem dan het simpele verbod. Niet alleen wordt de originele symboliek aangetast en van andere inhouden voorzien,- er zijn ook talloze associaties mogelijk met vormelijke analogieën zoals het klassieke spook, het ruimtepak, de Antwerpse modecreaties waar je soms van achterover valt: hoe bedenken ze het?

Deze speelse provocatie is een onweerstaanbare stijlfiguur in onze Westerse iconologie. We deconstrueren beelden, iconen, symbolen, begrippen, personen, in karikaturale voorstellingen die na het lachen weerom doen nadenken. Dat de islam daar niet mee om kan, is een veel sterker bewijs dat hij in onze samenleving niet integreerbaar is, dan het feit op zich dat hij vrouwen in een soort gesloten tentje laat lopen. Waar blijven de kunstenaars, architecten, performers, die zich, in het zog van de Deense cartoonist, hieraan wagen? Een minaret die bovenaan in een knoop eindigt; een gebedsstonde naar Mekka die bij nader toezien een groep naar hun contactlenzen zoekende paters blijkt; mode-ontwerpers die flirten met de boerka of niqab, maar dan in doorkijkversie, of met ingebouwde TV-ontvanger, of vanonder kort en op hoge hakken. Of wat als enkele westerse meisjes zich in boerka zouden mengen onder een groep moslima's, en een afwijkende lichaamstaal gebruiken? Of wat als ik op een camping een overmaatse boerka opzet tegen de ellendige Belgische zomer?

Ik kan er zo nog een massa bedenken, maar het lijkt me twijfelachtig of de huidige Vlaamse cultuurscène, nog steeds gebiologeerd door een steriele multiculdoctrine, klaar is voor dit soort politiek-incorrecte deconstructies. Ze missen kansen. Door te spelen met het spectrum tussen humor, travestie, parodie, verwondering en horror, ontstaan in de publieke ruimte carnavaleske bellen die de huidige antithesen ver overstijgen. We moeten onze sterkte durven tonen, en die zit in de vrolijke wetenschap. Het is dan aan de moslims zelf om te leren lachen, zoals verlichte Christenen ook met Monty Pythons kruisdoodparodie kunnen lachen. De zelfspot is de hoogste graad van vrijheid. Wie hier zelfs de onderste trede niet durft te begaan, veroordeelt zichzelf tot levenslange gevangenschap.

Volgend jaar is het 500 jaar geleden dat Desiderius Erasmus zijn “Lof der Zotheid” schreef. Misschien dit werk eens herlezen?

Johan Sanctorum
Read more...

21 juli 2011

Nabeschouwingen over de eerste écht cruciale week sedert 13 juni 2010 (Hoegin)

Als we partijvoorzitter Bart de Wever mogen geloven, had zelfs hij zelf het op voorhand eigenlijk ook niet verwacht: de N-VA antwoordde uiteindelijk «Neen» op de formateursnota van Elio Di Rupo. Voor sommigen kwam het werkelijk als een donderslag bij heldere hemel, zoals pijnlijk duidelijk werd op de stoepen voor het hoofdkwartier van de CD&V. Anderen, waaronder sp.a-voorzitster Caroline Gennez, konden dan weer nauwelijks een brede grijns onderdrukken bij het uitdrukken van hun diepste bezorgdheid over zoveel nationalistische roekeloosheid.

Een aanrader voor eenieder die eens de dingen op een rijtje wil zetten: een week vakantie op een Deens eiland, met zeer beperkte toegang tot het internet, en verder alleen maar lokale TV aangevuld met af en toe eens een exemplaar van Die Welt. (Dat laatste dankzij de vele Duitse toeristen in de buurt die ervoor zorgen dat de buurtwinkel het de moeite vindt om die krant aan te bieden.) Het is de reden waarom de onderstaande beschouwingen over wat waarschijnlijk de eerste écht cruciale week was in de federale regeringingsonderhandelinen met enige vertraging komen, bovendien met het risico dat ze gedeeltelijk al achterhaald zijn door gebeurtenissen waar ik nog geen weet van heb. Een overzicht per partij.

Groen!. Partijvoorzitter Wouter van Besien was er als de kippen bij om zich uit te drukken in termen van een kans die nu aangegrepen moest worden om met de resterende partijen verder te onderhandelen. En het ging daarbij duidelijk niet over een verspreking of een slecht gekozen formulering, want de uitdrukking werd zelfs een aantal keer herhaald. Ik heb er weinig commentaren over gelezen in de zogenaamde kwaliteitspers, maar hiermee liet Wouter van Besien natuurlijk wel finaal zijn masker vallen: voor Groen! is N-VA alleen maar een storende factor, die zo snel mogelijk van de onderhandelingstafel moest verdwijnen.

Helemaal onbegrijpelijk is de houding van Wouter van Besien natuurlijk niet, want alleen zonder de N-VA maakt de partij een reële kans om terug in de federale regering te geraken. En vergeten we ook niet: ook de N-VA was niet zo tuk op de aanwezigheid van Groen! aan de federale onderhandelingstafel. Het verschil tussen Groen! en N-VA was wel dat N-VA dat ook openlijk durfde te verkondigen, terwijl Groen! er liever een dubbele agenda op na hield. De lezer die kan raden naar welke van de twee handelswijzen mijn sympathie het meeste uitgaat hoeft echter niet te rekenen op een hoofdprijs.

Sp.a. Nog een partij waar men het hypocriete masker liet vallen, was de sp.a – of schrijven we beter ps.a, met de a van aanhangsel? Inderdaad, je moest al blind zijn om de brede glimlach op het gezicht van sp.a-voorzitster Caroline Gennez niet op te merken toen ze vanuit de Kamer voor de camera's haar commentaar mocht komen leveren op de «Neen» van de N-VA. Ook deze partij houdt er reeds lang een dubbele agenda op na wat de aanwezigheid van de N-VA aan de federale onderhandelingstafel betreft.

Erger is dat deze partij, in tegenstelling tot Groen! dat daar numeriek gewoon te klein voor is, voor Vlaanderen het afgelopen een bijzonder nefaste rol heeft gespeeld, zonder dat de media haar daarop aanspreken. Het wordt met de dag duidelijker dat de sp.a moedwillig aanstuurt op een staatshervorming die zo nadelig mogelijk is voor Vlaanderen, en dit louter uit eigenbelang. Van Caroline Gennez kan immers nog aangenomen worden dat ze, door haar totale interesse voor het communautaire vraagstuk, ook totaal incompetent is om daarover welke uitspraak dan ook te doen. (Een eigenschap die ze overigens deelt met Wouter van Besien.) Maar dat bijvoorbeeld Johan vande Lanotte niet zou begrijpen wat de precieze gevolgen voor Vlaanderen zouden zijn indien België inderdaad omgevormd zou worden tot een unie met vier deelstaten, met daar nog een «grootstedelijke gemeenschap» bovenop, daar geloof ik werkelijk geen snars van. Zulke constructie zou de prijs voor de Vlaamse onafhankelijkheid immers beduidend de hoogte invoeren, met niet alleen het zekere verlies van wat nog rest aan Vlaamse invloed in Brussel maar potentieel ook grote delen van Vlaams-Brabant en een zwakke onderhandelingspositie (drie tegen één) wat betreft de federale overheidsschuld. En dat alleen maar in de hoop blijvend de plak te kunnen zwaaien in Vlaanderen, want zonder België, geen PS, en zonder PS, geen sp.a die federale postjes mag bezetten.

Open Vld. Als iemand nog snapt wat voor koers men bij de Open Vld echt nog wil varen, mag hij of zij het me dat altijd laten weten. En Alexander de Croo ook, want ik twijfel eraan dat de voorzitter eigenlijk zelf nog goed weet waar ie mee bezig is. Wie gedacht had dat we met Caroline Gennez op een absoluut dieptepunt aanbeland waren wat betreft het voorzitterschap van een politieke partij, houdt die knaap toch nog maar best even in het oog. Je moet het immers maar presteren om eerst de ondertussen al tot vervelens toe geciteerde en tegelijkertijd beruchte stekker uit de federale regering te trekken op een communautair onderwerp, om een jaar na de verkiezingen te vinden dat het nog veel en veel te vroeg is om een einde te maken aan de non-onderhandelingen over precies datzelfde onderwerp. Met daarbovenop nog eens een pak socio-economische toegevingen aan Franstalig links, om het de N-VA nog een beetje extra gemakkelijk te maken om bij een volgende stembusgang een dikke knauw te maken in wat nog rest aan eigen achterban. Heeft immers morgen iemand die zelf niet op een Open Vld-lijst staat, of al een mandaat voor die partij uitoefent, ook maar één reden om opnieuw voor die partij te stemmen?

Natuurlijk was het strategisch correct om relatief snel «Ja, maar» te antwoorden op de nota van Elio di Rupo, maar daar hoorde minstens de voorwaarde bij dat ook de N-VA nog verder zou deelnemen aan de federale regeringsonderhandelingen. Het heeft immers geen zin rond de tafel te gaan zitten met PS, cdH, Ecolo, Groen! en sp.a, en dan te hopen dat men samen met de MR een regeringsakkoord met een centrum-rechts akkoord op papier kan zetten. Zelfs niet als ook CD&V nog zou blijven deelnemen aan die gesprekken. En als Alexander de Croo het echt meent als hij zegt dat je met deze gesprekspartners aan de onderhandelingstafel moet en kan gaan zitten om communautaire doelpunten te kunnen scoren, dan kan dat alleen betekenen dat hij de afgelopen jaren geen kranten gelezen heeft of geen TV-journaals bekeken. Iemand als Joëlle Milquet legt 's morgens drie–vier van het kaliber van Alexander de Croo tussen haar boterham, en begint pas daarna echt aan haar ontbijt. Het wordt daarom uitkijken of de Open Vld in de volgende peiling de kiesdrempel nog haalt, voor zover de partij nog een meetbaar resultaat zal halen.

CD&V. Een andere partij die goed op weg is binnenkort onder de kiesdrempel te duiken, is de CD&V. Wat een kakofonie! Eerst wil de partij «Ja, maar» antwoorden, maar wanneer het duidelijk wordt dat de N-VA het op een «Neen» zal houden, is de chaos compleet. Eerst gingen de kiezen stevig op mekaar, wat Elio di Rupo toeliet te noteren dat de partij geen antwoord had gegeven, en dus ook geen «Neen». Vervolgens werd het dan toch maar een «Neen, tenzij» –waarbij van de N-VA zelfs geen sprake meer was–, wat Elio di Rupo opnieuw toeliet daar na enkele dagen toch opnieuw een «Ja» in te zien. En dat laatste misschien vooral ook omdat Yves Leterme op aangeven van de koning zich ondertussen al met dol enthousiasme op de opmaak van de begroting van 2012 gestort had. De CD&V blijft dus de CD&V: terwijl de rechterhand weigert toe te geven aan de Franstaligen, is de linkerhand al druk in de weer diezelfde Franstaligen op hun wenken te bedienen. En dat in de overtreffende trap en tot in de puntjes.

Want het moet gezegd, als er naar iemand gewezen dient te worden als schuldige voor de vaudeville die ondertussen al meer dan een jaar duurt, dan wel naar Yves Leterme. Natuurlijk zou de PS liever al een jaar geleden een centrum-linkse regering op de been gebracht hebben, als het even kon met Elio di Rupo aan het roer, maar met een lakei als Yves Leterme was het ook al lang goed geweest. Derde keus, waar de PS zich nog altijd goed in kan terugvinden, is de voortzetting van het huidige kwakkelbeleid van de regering–Leterme II½, al was het maar omdat het aan de huidige toestand niets verandert. Vergeet niet: elke week gewonnen is zo'n 200 miljoen euro los in het handje van de Franstaligen dankzij de vele mechanismen die voor solidariteit moeten doorgaan. Wat zou de PS zich dus haasten om met de N-VA over een staatshervorming te onderhandelen, of Wouter Beke van de CD&V, als Yves Leterme van diezelfde CD&V ervoor zorgt dat het geld ondertussen toch maar blijft binnenstromen?

Hét probleem van die land is immers niet de onwil van de Franstaligen om het land te hervormen, of de koppigheid van de N-VA om niet te willen toegeven aan de Franstalige eisen, maar wel de rancune van één man – de huidige bewoner van de Wetstraat 16. Rancune tegenover Bart de Wever uiteraard, maar ook Kris Peeters en Wouter Beke. Droomscenario voor hem is onetwijfeld dat hij verder ontslag zou mogen nemen, helemaal tot in 2014, met dan zo'n pandoering voor zijn partij dat Kris Peeters de portefeuille van Vlaams minister-president voorgoed vaarwel kan zeggen, terwijl hijzelf misschien zelfs wel nog een tijdje verder federaal ontslag zal mogen nemen. Dat daarvoor in 2012 een pak CD&V-burgemeesters zullen moeten sneuvelen, en dat hij de welvaart van de bevolking op de grofste manier op het spel zet, zal hem allemaal worst wezen.

Vlaams Belang. Voor het Vlaams Belang had dit eigenlijk een triomf moeten zijn. Inderdaad: de grootste en meest directe concurrent zag zich immers genoodzaakt om na een jaar toe te geven dat het Vlaams Belang ondertussen al meer dan twintig jaar gelijk heeft: met de Franstaligen valt geen land meer te bezeilen, en een voor de Vlamingen eerbaar communautair akkoord behoort niet meer tot de mogelijkheden. In de plaats daarvan vond een ex-voorzitter het nodig de partij te verlaten, uitgerekend op Vlaanderens nationale feestdag. Zou hij ooit al van het Gebed voor het Vaderland gehoord hebben? En als het dan nog om een ideologisch conflict ging: neen, beide zijden onderstrepen immers eensgezindheid dat dat absoluut niet het geval is.

N-VA. De partij die deze week ongetwijfeld op punten won, was de N-VA. Men kan aanvoeren dat de partij er al veel vroeger had moeten uitstappen, en dat we moeten vaststellen dat de nota–Beke blijkbaar wel aanvaardbaar was voor de partij, ook al bevatte ze enkele volstrekt onaanvaardbare punten, maar na een meesterlijk uitgevoerde persconferentie zal het bredere publiek zich daar over enkele weken amper nog iets van herinneren. Tegen die tijd zullen Open Vld en CD&V trouwens volledig vastzitten in Franstalig drijfzand, en zal het niet moeilijk zijn om zich verder te profileren als de enige Vlaamse standvastige partij van betekenis.

Dat neemt niet weg dat de partij op termijn met een zwaar probleem zit. De volgende verkiezingen zal ze nog kunnen winnen – en waarschijnlijk nog winnen ook – precies op basis van de getoonde Vlaamse standvastigheid. Maar wat daarna? De basisthese van de N-VA is immers dat er met de Franstaligen onderhandeld moet worden om iets te bereiken, het «participationisme». Die these blijkt echter op een valse premisse te berusten, namelijk dat de Franstaligen überhaupt geïnteresseerd zijn in eerlijke onderhandelingen. Wanneer de persoonlijke populariteit van Bart de Wever verdwenen zal zijn, zal dan ook bij een deel van de aanhang de vraag rijzen waarom ze ook al weer voor de N-VA stemden in plaats van voor het Vlaams Belang.

Laurette Onkelinx. Tot slot nog een opmerking over de uitspraak van Laurette Onkelinx, die liet weten dat Elio di Rypo «onrustig» was. Volgens de specialisten bedoelde ze «ongerust», maar ik blijf erbij dat «onrustig» wel degelijk de correcte omschrijving was van de gemoedstoestand van Elio di Rupo. Onrustig, omdat hij zag dat na meer dan een jaar wroeten, plan A eindelijk begon te werken. En we weten vandaag dat het inderdaad gewerkt heeft, want dankzij een ultiem goedgemikt kluitje in het riet wil CD&V verder onderhandelen, terwijl N-VA definitief aan de kant staat. Laat daar nog een week of twee overgaan, en de afstand tussen CD&V en N-VA zal zo groot geworden zijn, dat de kritiek van de N-VA op de CD&V zo scherp zal zijn dat die laatste nog liever een slecht akkoord aanvaardt, dan dit jaar nog opnieuw naar nieuwe federale verkiezingen te gaan. Concreet: ik denk niet dat CD&V er niet toe zal in staat zijn om op haar stappen terug te keren, en dat we nog voor het einde van de zomer naar een regering–Di Rupo I (of toch Leterme III, in ruil voor nog wat extra Vlaamse toegevingen?) afstevenen. Benieuwd wat het wordt, maar een goed oog hebben we er niet in.

Labels: , , , , , , , , ,

Read more...

Vlaams-nationalisme en zionisme (2)

Ons vorig artikel over “Vlaams-nationalisme en zionisme” heeft nogal wat wederwoord losgeweekt. De meerderheid was veeleer instemmend, maar dat is minder interessant voor verdere bespreking. Aan de negatieve zijde vond iemand het “beneden alle peil” dat ik de landname van Palestina door “de Joodse roofstaat” goedkeur. Het is op de argumenten van zulke critici dat ik hier inga.




Sommigen vinden dat de Vlaamse beweging zich niets moet aantrekken van wat de buitenwereld over haar zegt; en dat de flamingant die iets tegen Joden heeft, zich maar lekker ongemuilkorfd moet laten gaan. Wel, ten eerste vind ik niet dat Jodenhaat onwenselijk is louter omwille van wat anderen daarover denken. Die obsessie met een inderdaad zeer schrander (goochem, in hun eigen taal) en bedrijvig volkje getuigt van een gebrek aan zelfrespect, het is een zwaktebod waarvoor ik me, alleen tegenover de spiegel, zou schamen. Ten twee heeft de mening van de buitenwereld natuurlijk wel gevolgen voor je eigen politieke kansen. De dag dat België uiteenvalt (waarop de Franstaligen zich in alle ernst voorbereiden, de Vlamingen nauwelijks), zal het voor de erkenning van de Vlaamse republiek en voor haar aanspraken op haar eigen Brusselse rand en op Brussel zelf alle verschil maken of buitenlandse machtscentra de Vlaamse beweging al dan niet als een bende neo-nazi’s beschouwen.

En het gaat mij niet om het VB als partij; dezelfde richtingenstrijd en hetzelfde risico op imagoschade vinden we in de N-VA en de niet-partijpolitieke beweging. Hoe zou bijvoorbeeld het volgende citaat van een zeer achtbare flamingant in Washington overkomen? In een voordracht voor NSV-Gent op 23 maart 2011 (afgedrukt in Kort Manifest, mei 2011, p.6) zei de onafhankelijke prof. Joost Rampelberg: “Na de Amerikaanse invasie in Europa, die in de officiële geschiedschrijving de bevrijding wordt genoemd, viseerde de repressie al wat Vlaams was, zonder onderscheid.” De Belgische repressie in 1944 was voor de Vlamingen misschien geen “bevrijding”, maar de geallieerde invasie die de Duitse bezetter verdreef, was dat volkenrechtelijk zeker wel. De Duitsers waren hier toch niet op uitnodiging? Ze waren toch niet tot onze bestuurders verkozen? Zulke slordigheden in de Vlaamse kijk op WO2 wekken onvermijdelijk wantrouwen op.

Sommigen verwonderen zich erover dat een skepticus als ik meega in antieke godsdienstige begrippen als “uitverkoren volk” en “beloofde land”. De waarheid is dat ik daar helemaal niet in meega,-- net zomin als de pioniers van het zionisme. De staat Israël is de schepping van moderne Joden, enerzijds bankiers en anderzijds socialisten, de meesten agnostisch of atheïstisch. Leg gerust alle “openbaringen” over het “Verbond” terzijde, en stel (zeker als nationalist) gewoon vast dat het Joodse volk nu eenmaal een reëel bestaande natie is. Volgens het beginsel van de natiestaat, waarop de Vlaamse beweging zich beroept om een Vlaamse staat op te eisen, hebben de Joden recht op een eigen staat.

Blijkbaar heeft die eenvoudige overweging een aantal nationalisten overtuigd, vandaar de beginselverklaring die Filip Dewinter en andere Eurorechtse leiders op 7 december 2010 in Jeruzalem ondertekend hebben. De verklaring wekt de afkeuring van Jan Sergooris, die in het nieuw-rechtse tijdschrfit TeKoS een reeks wijdt aan de diverse rechtse partijen in Europa: “Verder heet het dat ‘zonder enige beperking het bestaansrecht beleden wordt van de staat Israël binnen veilige en volkenrechtelijke grenzen’. Dit laatste is niet meer dan een openlijke goedkeuring en steunbetuiging aan de volkenmoord tegen de Palestijnen.” (“Vlaams Belang, nood aan ideologische herbronning”, TeKoS 142, p.37)

Kijk eens wat een sprong: het bestaansrecht van Israël gelijkstellen aan “volkenmoord” op de Palestijnen. Israël kan natuurlijk maar een duurzaam probleem hebben met de Palestijnen omdat het juist géén volkenmoord gepleegd heeft. Het heeft hen zelfs niet uitgewezen of weggepest, zoals moslimlanden met hun minderheden doen. Weinig gebieden op aarde kennen zulke bevolkingsgroei als het Palestijnse Gaza, niet meteen een teken van uitroeiing. Bekritiseer gerust het Israëlische beleid als je wil, maar ontwaard de Nederlandse woordenschat niet door meteen naar grote kanonnen als “volkenmoord” te grijpen.

Uit de linkervleugel van de Vlaamse beweging vangen we gelijkaardige geluiden op. Zopas hebben oud-N-VA-jongerenvoorzitter Bas Luyten en oud-N-VA-senatrice Kim Geybels een protestartikel gewijd aan de recente pro-zionistische zwenking van de partij die hen ontslagen heeft (“Quid volkssoevereiniteit?”), waarin zij de situatie van de Palestijnen aldus beoordelen: “Slechter af dan in de grootste openluchtgevangenis van de wereld kan men niet zijn, dat is wel zeker.” Blijkbaar hebben zij weet van een Palestijnse asielzoekersstroom in Noord-Korea? Dat soort overdrijvingen doet denken aan de klachten over “mensenrechtenschendingen” waarmee de Franstaligen uit de Brusselse rand internationale media en gerechtshoven bestoken.

Overdrijving, dat is waartegen we in dit dossier vooral moeten waarschuwen. Vlaamse steunbetuigingen aan Israël bij monde van Jan Jambon en Tanguy Veys klinken hol wanneer ze al te ijverig de Israëlische regeringsstandpunten napraten. Uitdrukkelijk het bestaansrecht van Israël erkennen en zich afzijdig houden van anti-Israëlische agitatie zoals die met de recente flotiljes, dat volstaat voor een beweging wier standpunt concreet geen enkel gevolg heeft in het Midden-Oosten. Wie anderzijds verkiest om het vergrootglas op de Israëlische acties in Palestijns gebied te richten, gelieve zich te onthouden van (ook impliciete) steun aan terrorisme en religieuze dictatuur zoals die van Hamas. En houd er rekening mee dat eenzijdige en al te gretige aandacht voor de fouten die ook Joden maken, een voorgeschiedenis heeft.

Een toonaangevend deel van de Vlaamse beweging heeft in 1940-44 zijn vingers gebrand aan collaboratie met een jodenhatend regime. Of dat een tragisch accident was (zoals ik meen), of integendeel iets zegt over de wezensaard van die beweging (zoals haar vijanden u willen aanpraten), valt af te leiden uit haar huidige omgang met die geschiedenis en met de Joodse staat. Daarom moeten VB en N-VA heel zorgvuldig zijn in hun standpunten terzake.

Labels: , , , ,

Read more...

18 juli 2011

Gidsland Marokko

Het staatshoofd van Marokko, koning Mohammed VI, heeft door vertrouwelingen een nieuwe grondwet laten opstellen en deze in een volksraadpleging door een ruime meerderheid van de bevolking laten goedkeuren. Hij houdt daarmee vooral het lot van zijn Egyptische collega Hosni Moebarak op afstand: geen verdrijving van de macht noch rechtsvervolging, maar een gedoseerde machtsoverdracht aan min of meer democratische bestuurslichamen. Wij delen de mening van de Marokkaanse oppositie dat dit slechts een zeer gedeeltelijke democratisering is, en toch moeten wij deze voorzichtige stap in de goede richting verwelkomen.





Monarchisten, en ze bestaan nog, hebben er weinig moeite mee voorbeelden uit de geschiedenis aan te halen van goed bestuur door koningen en hun erfelijke leenmannen. Zopas kregen we een klinkend voorbeeld uit Zuid-India: in de schatkamer van een tempel beheerd door het vorstenhuis van Travancore werd een fabelachtige goudschat aangetroffen. In het kader van een gerechtelijke procedure moest die ruimte geopend worden nadat de vorst (die van zijn macht beroofd is maar plaatselijk nog een ceremoniële rol vervult) bekendgemaakt had dat hij een deel van de schat wilde aanspreken. Hijzelf was uiteraard op de hoogte van de juwelen en ander flonkeringen dat vrome gelovigen de jongste eeuwen aan de tempel geschonken hadden. Stel nu, zeggen de monarchisten, dat die schatkamer in handen geweest was van de door en door corrupte regering van de “democratische” Congrespartij: dan zou zij allang leeggeplunderd zijn.

En inderdaad, oude adel heeft vaak een ouderwets eergevoel dat behoedt tegen de vulgariteiten van het parlementarisme. Anderzijds, laat het allerlei disfunctionele willekeur toe. Zo wilde de vorst zijn goudvoorraad aanspreken om warempel de tempelpoort te vergulden, niet om bijvoorbeeld het godsdienstonderricht of de religieuze kunsten te bevorderen. Dat zou zeker aan de bedoeling van de vrome schenkers beantwoord hebben, meer dan die rijkdom daar werkeloos te laten beschimmelen. Het geval illustreert dat vorsten, ook al staan ze boven de verleiding van de corruptie, niet van deze tijd zijn, niet als instelling en vaak ook niet qua mentaliteit. Zonder hun verdiensten te ontkennen, sturen we vorsten vandaag beter op pensioen, die van hier zowel als die van ginds.

Mohammed VI behoort echter tot een nieuwe lichting monarchen. Hij heeft rechten en politologie gestudeerd en enkele maanden in Brussel stage gelopen bij toenmalig EU-tsaar Jacques Delors. Hij heeft officieel maar één echtgenote en na negen jaar huwelijk slechts twee kinderen (zijn illustere voorzaat Mulai Ismaïl had er 867), wat voor een moslimvorst en afstammeling van de profeet erg progressief mag heten. In dat licht is het veeleer teleurstellend dat hij pas na twaalf jaar bewind een bestuurlijke modernisering doorvoert.

Eén vernieuwing kunnen we alvast voluit toejuichen: de opwaardering van het Berbers tot “een” (naast het Arabisch als “de”) officiële taal. Niet overal hebben inheemse talen het arabiserende effect van de islam overleefd, en waar dat wel gebeurd is, moeten we hun volledige herleving als cultuur- en bestuurstaal aanmoedigen. Merk overigens op dat het Frans in de grondwet niet genoemd wordt.

De goedkeuring van de grondwet per referendum oogt wel democratisch, maar een grondwet in zijn geheel moeten nemen of laten, maakt het de kiezer onmogelijk om over specifieke grondwetsartikelen te beslissen. Dat is bedoeld om in een overwegend gunstig pakket, dat maar weinigen zouden afwijzen, ook enkele onzuivere elementen mee te smokkelen, vooral regelingen die de positie van de huidige bestuursklasse bestendigen. Verder geldt als algemeen democratisch beginsel dat een referendum en de vraagstelling daarin van de burgers moeten uitgaan, niet van de regering. Maar laat ons aannemen dat dit alles slechts een eerste stap is naar nog meer democratie.

In dezelfde geest zullen we maar wat geduld oefenen met artikel 4: “De islam is de godsdienst van de staat, die aan elkeen de vrijheid van godsdienst waarborgt.” De afschaffing van de islam als staatsgodsdienst was in dit stadium allicht te hoog gegrepen. Ze zou niet eens echt democratisch zijn, in deze zin dat de meerderheid van de bevolking aan die staatsgodsdienst gehecht is. De moslims tot geestelijke vrijheid brengen, doet men door hen geestelijk aan bevrijdende invloeden bloot te stellen, eerder dan hen institutioneel de lekenstaat op te leggen. Wel moet men naar die lekenstaat en het levensbeschouwelijk pluralisme toewerken, en in dat opzicht treft het tweede deel van de zin alvast de juiste toon.

Met zijn gedoseerde hervormingen neemt de Marokkaanse koning een voorbeeld aan de Britse Glorious Revolution van 1688, die het zwaartepunt van de macht van de troon naar het parlement verlegde. Heel revolutionair was die omwenteling op het eerste zicht niet. Ze liet het koningschap, de staatskerk en allerlei erfelijke voorrechten intact, maar stelde een mechanisme in werking dat geleidelijk tot verdere democratisering moest leiden. Bij behoud van de vorm mocht de inhoud verregaand evolueren: zo kent het Verenigd Koninkrijk nog steeds een staatskerk met het staatshoofd als Defender of the Faith (zoals de koning van Marokko ook de titel 'Amîr-al-Mo'minîn, "aanvoerder der gelovigen", voert), maar is er volledige godsdienstvrijheid. Precies door die geleidelijkheid bereikten de Britten de buitengewone stabiliteit die gunstig afstak tegen de burgeroorlogen en revoluties die onder meer Frankrijk en Rusland troffen.

Zij dient dan ook tot voorbeeld voor democratiseringsbewegingen elders. In China probeerden hervormers rond Kang Youwei eind 19de eeuw het bewind van de Qing-dynastie tot een grondwettelijke monarchie naar Brits model om te vormen. Zij wisten de regentes Cixi te overtuigen en kregen de vrije hand om alvast een deel van hun programma door te voeren. Na honderd dagen draaide het keizerlijk hof de klok echter terug en tekende daarmee zijn eigen doodvonnis: in 1910 riep de Nationale Volkspartij (Guomindang) de republiek uit.

Dat is dus wat Mohammed VI wil vermijden door alvast zelf en op eigen voorwaarden een mate van democratisering door te voeren. Als hij op koers blijft en geen provocerende fouten begaat, zal hij nog lang van zijn erfelijke status kunnen genieten. Wat de oppositie betreft: als zij het goede van de nieuwe grondwet, de daarin beloofde burgerlijke en politieke vrijheden, als basis neemt om het betere te verwezenlijken, dan kan Marokko binnen afzienbare tijd een echte democratie worden. Om het in de taal van de revolutie te zeggen: Ce / n’est / qu’un début./ Continuons le / combat!

Labels: , , , ,

Read more...

15 juli 2011

Vlaams-nationalisme en zionisme

Binnen het VB woedt al een tijd een richtingenstrijd tussen pro- en anti-zionisten. Hun dispuut is zonder belang voor het Midden-Oosten, maar bepaalt wel mede de identiteit en het imago van het Vlaams-nationalisme.



De Israëlvriendschap is bij sommige VB-ers net zo authentiek als bij Pim Fortuyn of Geert Wilders, maar bij anderen is ze gekleurd door een slecht geweten, of bestaat alvast die verdenking. Ze lijkt soms wel de bevestiging van het Joodse vermoeden dat geestdriftige filosemieten eigenlijk omgevallen antisemieten zijn. Er is echter geen natuurlijke tegenstelling tussen joodse en Vlaamse belangen. In zijn boek Jood zijn is een avontuur noemt André Gantman een aantal Joden die de Vlaamse beweging steunden. Dat was niet zo ongewoon, in Italië bv. namen joden vol overtuiging deel aan de strijd voor nationale eenmaking. Vandaag zien we dat minder, maar ook nu mislukt het FDF nog in zijn pogingen om de Joodse gevoeligheden voor zijn anti-Vlaamse kar te spannen. Na de zeer gezaghebbende David Susskind in 2010 is het nu Gantman zelf die vermanend tussenkomt wanneer Olivier Maingain de gebeurtenissen van WO2 banaliseert door flaminganten met nazi’s gelijk te stellen.

In het boek spreekt hij ook zijn erkentelijkheid uit jegens Filip Dewinter omdat die in de Antwerpse gemeenteraad een voorstel aborteerde van toenmalig collega Wim Verreycken om een straat naar de nationaal-socialist Ward Hermans te noemen. Dat incident in 1997 was al een symptoom van deze richtingenstrijd.

De Vlaamse beweging heeft wat goed te maken. De jongste maanden heeft zij in Knack meerdere (tot nu onbeantwoorde) kaakslagen gekregen van historici die haar van betrokkenheid bij het anti-joodse beleid van de Duitse bezetter beschuldigden. Hoewel de meeste VNV-leden niets met de jodenvervolging te maken hadden, waren er ook beschamende uitzonderingen. Ondermeer het VNV-blad Volk en Staat en zelfs dr. August Borms lieten een ongepaste tevredenheid blijken toen de joden gedeporteerd werden. De pro-zionistische marsrichting in het VB is ondermeer een Wiedergutmachung daarvoor.

Daarnaast heeft zij binnen de flamingantische rechterzijde ook nog deze wortels. Tijdens de Koude Oorlog was Israël een Westerse bondgenoot terwijl zijn vijandige buurstaten bij de Sovjet-Unie aanleunden. Anticommunisten namen gaandeweg de steun aan het zionisme erbij, een contrast met hun vooroorlogse strijd tegen het “judeo-bolsjevisme”. Later werd Israël als bondgenoot tegen de islamwereld omarmd. Zo had Theodor Herzl, vader van het zionisme, het zich reeds voorgesteld: Israël als voorpost van Europa tegen de Oriënt.

Dan is er de empathie onder nationalisten: net als de Vlaamse beweging is het zionisme ontsproten aan het 19de-eeuwse ideaal van de natiestaat. Lees Herzls geweeklaag over de halfslachtigheid van de joden, hun onwil om de zionistische uitweg te kiezen, en het is net de klacht die je bij flaminganten over de tamme Vlamingen hoort. Alleen hebben de zionisten hun ambitie uiteindelijk waargemaakt, en dat wekt bewondering. Met evenveel inwoners als Vlaanderen is Israël nu een militaire en technologische grootmacht. En het is een echte natiestaat, de staat van het eigen volk die geen vreemden tot meesters in ’t land duldt, noch etnische groepen noch supranationale organisaties. Vlaams-nationalisten durven daar amper nog van dromen.

Maar men moet niet overdrijven. Het is niet nodig om de staat Israël tot in zijn fouten te blijven toejuichen. Het gebruik in Libanon in 2006 van clusterbommen, die nog lang nadien onschuldige slachtoffers zouden maken (onder wie een Belgische ontmijner), was voor sympathisanten een moment om zedig de andere kant op te kijken. Dat het VB juist toen zijn steun dik in de verf zette, was onnodig uitsloverig. Men mag gerust een beleidsdaad van een Israëlische regering afkeuren terwijl men toch het bestaansrecht van Israël hooghoudt.

O, en er is nog een reden om de zionisten het hof te maken, een die ook (en zelfs bij uitstek) de eventuele antisemieten in het VB zullen begrijpen. Toen de Japanners tijdens hun geforceerde modernisering het Westerse geestesleven bestudeerden, hoorden zij de verhalen over de oppermachtige Joden die aan alle touwtjes trekken. Hun reactie was er geen van verontwaardiging, maar wel: als die Joden toch zo machtig zijn, is het dan niet beter hen tot vriend te maken? Ik heb geen bewijzen voor een verband, maar tijdens de Russisch-Japanse oorlog van 1905 financierden de New-Yorkse bankiers de Japanse oorlogsinspanning; en in 1945 is Japan veel genadiger behandeld dan Duitsland. Een liefdesverklaring hoeft niet; gewoon pragmatisch goede betrekkingen cultiveren met een drukkingsgroep die zijn doeltreffendheid bewezen heeft, dient het Vlaamse belang.

Ook de kritiek op de pro-Israëlische partijlijn heeft meerdere wortels. Er is een laatste carré van alte Kameraden, zij hebben niet allemaal de deur achter zich dichtgetrokken toen het VB in 1995 de negationismewet goedkeurde. En zij kunnen het niet opbrengen, hun afkeer voor joden om tactische redenen blijvend onder de korenmaat te zetten.

Verder is er ter rechterzijde altijd een pro-moslimstrekking geweest, die binnen het nazibewind erg sterk stond, en waarvan men sporen terugvindt in het Nieuw-Solidaristisch Alternatief. De NSA klaagt de Navo-“terreur” tegen moslimlanden aan, en daar kan ik hen zelfs een eind in volgen. De moslims hebben een mentale dooi nodig, waarin zij zich kunnen losweken van hun ingeroeste indoctrinatie, en die bereik je niet door bombardementen. Maar het NSA vindt ook dat nationalisten de kant moeten kiezen van het Palestijnse volk: dat heeft immers evenzeer recht op zijn heimat als bv. het Vlaamse.

Dat veronachtzaamt de schuld van de Arabieren die het hun volksgenoten in Palestina (er bestond in 1948 geen “Palestijnse natie”) zelf aangedaan hebben door de pasgeboren staat Israël binnen te vallen. Dat de Palestijnen na 73 jaar nog steeds als “vluchteling” gelden, is absurd en vraagt om vergelijking met de 7 miljoen hindoes en sikhs die in 1947 uit Pakistan verdreven zijn (benevens een miljoen gedood), hoewel niemand agressie tegen de nieuwe staat gepleegd had. Zij zijn volledig in de Indiase samenleving geïntegreerd en stellen voor niemand een vluchtelingenprobleem. Pas wanneer de moslimwereld Pakistan ertoe brengt om die verdrevenen en hun nageslacht weer op te nemen, kunnen we de Palestijnse kwestie misschien eens herbekijken.

Bovendien zijn de Palestijnen in wat andere vluchtelingen als een luxepositie zouden beschouwen: zij kunnen zich naar taal en godsdienst thuis voelen in het uitgestrekte en deels zeer welvarende gebied van de Arabische landen. Daar kunnen zij de plaats innemen van de miljoenen leden van religieuze en etnische minderheden die er zijn moeten vluchten, ondermeer ruim achthonderdduizend Joden in de laatste dertig jaar. In dat perspectief was de bevolkingsverplaatsing van 1948, hoewel natuurlijk niet ideaal, zeker niet het ergste. Alleszins zullen nationalisten per definitie het beginsel erkennen dat de Joden als reëel bestaande natie recht hebben op een eigen staat.

Nog een haard van onvrede met de VB-partijlijn zijn degenen die, vanuit integristisch-katholieke of nieuwheidense motieven, islam en jodendom over dezelfde kam scheren: allebei volksvreemde en varkenschuwe “woestijngodsdiensten”, de duivel hale hen. Weer anderen willen tussen die twee geen partij kiezen om een meer wereldse reden: in het spoor van Pierre Vial (Terre & Peuple) vinden zij dat Europa geopolitiek belang heeft bij neutraliteit t.o.v. buiten-Europese conflicten. Wij moeten ons niet moeien wanneer in het Midden-Oosten enkele exotische sekten elkaar naar het leven staan. Je kan dat isolationisme noemen, zij noemen het eerbied voor het zelfbeschikkingsrecht der volkeren. Dat was misschien goede raad geweest in de tijd van de kruisvaarten, maar vandaag zijn Europa en zijn nabije buitenland daarvoor te nauw verweven.

Op zich is de politieke lijn van een gemarginaliseerde partij niet belangrijk, maar wat het VB zegt en doet, straalt af op de beeldvorming over de Vlaamse beweging en Vlaanderen zelf. Daarom is het wenselijk dat het VB de breuk met de antisemitische besmetting voltooit, tegen de skepsis van buitenstaanders en het verzet van sommige medestanders in.

Labels: , , , , ,

Read more...

6 juli 2011

Wetenschappelijk begeleide antipolitiek

In het nummer van Doorbraak van mei 2009, net voor de Vlaamse verkiezingen, stelde ik voor om aan de kandidaten 7 vragen te stellen, gekozen op grond van de hoofdtaken van een volksvertegenwoordiger. De eerste luidde: Welke maatregelen gaat U nemen opdat het Parlement zelf voor goede wetgeving kan zorgen en de voorstellen van decreet ook effectief te behandelen in plaats van een quasi-monopolie te laten aan de regering? (1) In mei 2010 heb ik die vraag hier niet herhaald, maar ik stel met enige blijdschap vast dat toch een groot deel van de verkozenen in het federale parlement daartoe wel degelijk een drastische maatregel heeft genomen. Met name de regering in lopende zaken laten, zodat haar bevoegdheid in grote mate overeenstemt met diegene die de Grondwet bepaalt, nl. “uitvoerende macht” te zijn en geen wetgevende. Daardoor kan de representatieve democratie eindelijk terug een beetje functioneren: over wetsvoorstellen wordt gedelibereerd en er wordt gedebatteerd tot er een tekst is waarvoor men een meerderheid vindt; die meerderheid ligt niet op voorhand vast en wisselt naargelang het onderwerp.

Dat is duidelijk niet naar de zin van diegenen die alles bij het oude willen laten, en daarom onder het mom van meer democratie de democratie opzij willen schuiven. Verkiezingen noemen ze een dictatuur (2) en de directe democratie waarin de burgers rechtstreeks beslissen lusten ze al helemaal niet. De oplossing zou moeten komen van een ‘wetenschappelijk begeleide’ deliberatie van 1000 door het lot aangewezen burgers. Daarvoor het woord deliberatieve democratie gebruiken kan als Newspeak wel tellen en past gerust in het rijtje van eufemismen in Orwell’s 1984. Ik herinner me overigens nog goed hoe in de nadagen van mei 1969 extreem-links aan de universiteiten ook de representatieve studentendemocratie opzij probeerde te schuiven door zgn. volksvergaderingen waarin zij de gespreksleiders leverden, geschoold in de ‘wetenschap’ van het marxisme. Nu zou het gaan om politologen van het soort dat ons komt uitleggen dat de mensen helemaal niet gekozen hebben voor wat ze gekozen hebben.

Wat zou het gekozen parlement overigens niet kunnen? Een regering op de been brengen met de nodige parlementaire meerderheid, wellicht. Alsof 1000 door het lot aangewezen burgers dat wel kunnen, anders dan door het parlement volledig buitenspel te schaffen. De grondwet wijzigen ? Dat is inderdaad een probleem, maar wel omdat er zoveel grendels op de Grondwet zijn gezet die precies door dezelfde demosceptici worden verdedigd. Of zijn wisselmeerderheden het probleem ? Merkwaardig voor mensen die voortdurend beweren dat de communautaire tegenstelling overroepen wordt en noch de Vlaamse noch de Francobelgische gemeenschap homogeen is in haar preferenties. Die zouden zo’n situatie juist moeten toejuichen. Maar wellicht staat gewoon de verkiezingsuitslag hen niet aan.

Een beslissingsorgaan dat door lottrekking wordt aangewezen kennen we enkel voor de berechting van misdrijven (Hof van Assisen). Daar is voor en tegen. Maar die burgers zijn enkel bevoegd voor een concrete vraag over de toepassing van rechtsregels op een casus, en zeker niet om die regels op te stellen (goede regels opstellen kunnen zelfs professionelen nauwelijks). Daartoe moeten zij onpartijdig zijn en kunnen zij onder meer bij vermoeden van partijdigheid kunnen gewraakt worden. Het wezen van de politiek is precies het tegenovergestelde: eerst kiezers proberen te vinden voor, en dan meerderheden met, mensen die partij kiezen. Fundamentele politieke beslissingen laten nemen door zogenaamde onpartijdigen die door het lot aangewezen burgers in de juiste richting gaan leiden, is daarentegen een uitdrukking van antipolitiek zoals we al heel lang niet in die mate hebben gezien.

(1) "Zeven vragen aan de kandidaten", Doorbraak juni 2009, http://www.doorbraak.org/115/29532
(deze tekst verscheen licht verkort in Doorbraak juli 2011)
(2) http://www.g1000.org/nl/manifest/: "Democratie is verworden tot de dictatuur van de verkiezingen"

(Deze tekst verscheen verkort in Doorbraak juli 2011)
Read more...

5 juli 2011

Uitreiking van de Orde van de Vlaamse Leeuw aan Jean-Pierre Rondas

Uitreiking van de Orde van de Vlaamse Leeuw aan Jean-Pierre Rondas
te Ieper op 1 juli 2011

Toespraak door prof. Matthias E. Storme
Voorzitter van de Orde van de Vlaamse Leeuw

Hoogedelgestrenge Heer burgemeester in wiens stad wij te gast zijn,
Hooggeachte Heer en Mevrouw Rondas
en eerdere dragers van de Orde van de Vlaamse Leeuw,
Hoogedelgestrenge dames en heren vertegenwoordigers van het volk op de verscheidende niveau's
Waarde landgenoten uit Noord- en Zuid-Nederland !

De Orde van de Vlaamse leeuw wordt vandaag voor de 28e maal uitgereikt. Zij wordt sinds 1971 regelmatig toegekend ter erkenning van verdiensten in verband met :
- een consequente en kordate houding in de sociale en culturele ontvoogding van de Vlaamse gemeenschap;
- prestaties die de integratie van de Nederlanden bevorderen;
- acties en initiatieven met het oog op de uitstraling van de Nederlandse taal en cultuur.

Met Jean-Pierre Rondas eren wij vandaag een veelzijdig man die al meer dan 35 jaar zijn licht niet onder de korenmaat heeft laten schijnen, maar ten dienste heeft gesteld van de culturele ontvoogding van de Vlaamse gemeenschap.

Op de uitreiking van de Leeuw vorig jaar zie oud-Minister-president Van den Brande in zijn dankwoord (1) het volgende:
“Ik heb last met de gesloten benadering die inhoudt dat we onze mening niet klaar zouden mogen vooruit zetten omdat er, gelukkig maar, andere meningen zijn. Deze benadering ver-armt het debat in een samenleving.
Een volwassen pluralisme gaat uit van een klare opvattingen die je confronteert met andere opvattingen, waaruit een beschaafd vergelijk kan ontstaan. Dat geldt ook voor de lopende discussie over de hervormingen die dit land nodig heeft.
De rol van de media is hierin cruciaal. Objectieve informatie is een basisrecht in een demo-cratie. Dit geldt voor alle mediadragers. Maar in het bijzonder voor een publieke omroep die informatie en duiding tot zijn kernopdracht moet blijven rekenen”.

Jean-Pierre Rondas heeft die opdracht glansrijk vervuld door inderdaad informatie en duiding te brengen over een rijke veelheid aan opvattingen inzake voornamelijk cultuur en maatschappij. Hij vervulde daarmee bijna op zijn eentje een openbare dienst, een dienst die openstond voor eenieder die bereid was te luisteren.

Want inderdaad, Jean-Pierre Rondas kennen we natuurlijk op de eerste plaats als radiomaker. Voor sommigen rijmt dat op praatjesmaker, gezien de wijze waarop anderen soms het métier invullen, maar Rondas was veelmeer een beeldenmaker, meer bepaald een wereldbeelden-maker. Inderdaad zag hij “zijn” programma, het programma waar hij zich gedurende meer dan 10 jaar op heeft toegelegd, als een culturele ingreep in het wereldbeeld van de luisteraar (2). Overal ter wereld spoorde hij denkers op wiens denkbeelden rijk en complex genoeg waren om dat te doen en paste hij zijn kunst van de maieutiek op hen toe, als een socratische vroedvrouw die de medespeler vaak meer deed zeggen dan deze voorheen ooit had gedacht. In die wekelijkse herbronning, of mag ik misschien nog zeggen volksverheffing, kwam natuurlijk ook de ongemeen brede literaire, culturele en historische kennis van Jean-Pierre Rondas tot uiting, zijn bijwijlen duizelingwekkende spel met de taal die uit zijn mond tegelijk kan verwonden en de wonde zalven. Kleurloos was het nooit, maar al wie dacht Jean-Pierre Rondas na een wat meer loslippige commentaar eindelijk in een hokje te hebben gekregen, diende als hij eerlijk was bij de volgende thematiek zijn mening alweer te herzien. Toegegeven, Jean-Pierre Rondas vond de jongste jaren dat er inzake opinies bij de openbare omroep helemaal geen immanente gerechtigheid was en heeft dan ook bijwijlen het overwicht aan Vlaanderen-negationistische opinies wat gecompenseerd door zowel uit binnen- als buitenland wat meer daarvan afwijkende stemmen aan bod te laten komen.

Het is boeiend te zien dat precies in een programma dat als geen ander over de grenzen keek en waarin nog in het Frans, Engels en Duits werd geïnterviewd, ook het nut van grenzen, territoriale en andere, aan bod mocht komen. Want zij die het meest ageren tegen het nut van grenzen zijn vaak diegenen die er niet in slagen hun eigen mentale en ideologische grenzen te overschrijden.

Behalve als programmamaker was Jean-Pierre Rondas actief als literair criticus, of mag ik zeggen literatuurwetenschapper, in geschriften en lezingen. Een bijzondere vermelding verdient zijn werk (3) over de invloed van de Vlaamse wijsgeer en mediëvist Edgar de Bruyne op onder meer de semiotiek van Umberto Eco, een schot in de roos.

Sinds enkele jaren is Jean-Pierre Rondas ook een van de stuwende krachten in de zgn. Gravensteengroep (4). Daarbij hield hij mee de pen vast om belangrijke woorden die door politieke tegenstanders gereduceerd worden – niet in onze naam – tot een zin die enkel ruimte laat voor hun eigen gelijk, terug hun volle en complexe betekenis te geven. Woorden als democratie, compromis, openheid, solidariteit, pluralisme, gelijkheid voor de wet. Met een duivels genoegen illustreert hij hoe zij minstens evenzeer en wellicht nog meer het tegendeel betekenen van het uitsluitingsmechanisme waarvoor ze gebruikt worden. Denken we met name aan de wijze waarop het begrip interpersoonlijke solidariteit misbruikt wordt om het totale gebrek aan politieke solidariteit, aan respect, aan reciprociteit en aan transparantie te verdoezelen (5).

Want Nomina si pereunt, perit et cognitio rerum. Het weze me gegund nog een woordje Latijn te spreken vooraleer de onderwijsvernielers erin geslaagd zullen zijn eindelijk alle kinderen tot hun cultureel analfabetisme te herleiden. Als de woorden verloren gaan, gaat ook de kennis der dingen verloren.

Tegenover die genoemde kromspraak stelde Rondas in zijn elfjulitoespraak één jaar geleden dat we in plaats van geruststellende signalen uit te zenden er juist voor moeten zorgen dat de Franstaligen verontrust worden (6). Enkel dan kunnen zij enig besef krijgen van de Vlaamse grondstroom. En ik verdicht die graag met enkele verzen van de ook door de oud-poësisleraar Rondas gerecenseerde (7) Miriam Van hee:

“het is een soort onbruikbare
maar toch geboortegrond
het is geen vrede, het is
een oud verloren land
uit de diepste zeeën
naar boven gehaald” (8).

Hoewel wij nauwelijks ooit samen een strijd hebben gevoerd is Rondas voor mij in zekere zin toch een wapenbroeder, een brother in arms zoals hij mijn exemplaar van het Wereld-beeldenbeok dedicaceerde. En inderdaad heb ik grasduinend in het curriculum vitae van Jean-Pierre Rondas een hele reeks oude liefdes teruggevonden, gaande van Tolkien en de daarop door Rondas in zijn licentiaatsthesis toegepaste structures anthropologiques de l’imaginaire van Gilbert Durand (9), een boek dat prof. Antoon Vergote op mijn examen wijsbegeerte waar ik het meehad een gevaarlijk boek noemde, over Novalis (1à) en het Duitse idealisme tot Finkielkraut, Sebald (11) en Sloterdijk.

Want, inderdaad Jean-Pierre Rondas is A man for all seasons, al heeft de gelauwerde die uitdrukking eerder zelf gebruikt voor een van zijn voorgangers in onze Orde, Ludo Abicht (12).

A man for all seasons is natuurlijk het toneelstuk van Robert Bolt over sir Thomas More, waarvan de titel teruggaat op de beschrijving van More door Robert Whittington een tijdge-noot die in 1520 over Thomas More schreef:

"(He) is a man of an angel's wit and singular learning. I know not his fellow. For where is the man of that gentleness, lowliness and affability? And, as time requireth, a man of marvelous mirth and pastimes, and sometime of a sad gravity. A man for all seasons".

Om al de genoemde redenen is het dan ook met groot genoegen dat wij U de Orde van de Vlaamse Leeuw uitreiken en dat ik U nu het hieraan verbonden zilveren plaket overhandig.

(1) Te vinden op http://www.ordevandevlaamseleeuw.org/Vandenbrande2010.pdf.

(2) Zie de inleiding van de auteur in J.P. RONDAS, Rondas’ Wereldbeeldenboek. Gesprekken op Klara, Pelckmans Kapellen / Klement Kampen 2006, 7 v.

(3) “Steeled in the School of Old Aquinas: Umberto Eco on the Shoulders of Edgar de Bruyne” in Franco Musarra e.a. (red.), Eco in fabula. Umberto Eco in the Humanities. Proceedings of the International Conference Leuven 24-27 februari 1999, Leuven University Press 2002.

(4) http://www.gravensteengroep.org/; het eerste manifest van de groep dateert van 22 februari 2008.

(5) Vgl. voor deze sleutelwoorden J.P. RONDAS, Suïcidale dialoog en rotte compromissen, Een politiek pamflet, 2010, te vinden op http://www.vvb.org/extra//34133/politiek_pamflet_jp_rondas.pdf, p. 21 v.

(6) J.P. RONDAS, Suïcidale dialoog en rotte compromissen, Een politiek pamflet, p. 24.

(7) J.P. RONDAS, “Gevaarlijke gedichten. De bramenpluk van Miriam Van hee”, 45. Ons Erfdeel 2002 nr. 3, p. 413 v.

(8) La vallée française (1), in Miriam VAN HEE, Het verband tussen de dagen.

(9) J.P. RONDAS, Dualism and History in a Romance. Some Thematological Problems in Tolkien’s The Lord of the Rings, licentiaatsthesis germaanse filologie Gent 1975, waarin de morfologie van Vladimir Propp en de structures anthropologiques de l’imaginaire van Gilbert Durand worden toegepast op de mythopoeic romances van Tolkien.

(10) “Novalis en de romantisering van de wereld”, lezing in de reeks Literatuur op de Middag van Bozar Literature, 30 januari 2007.

(11) J.P. RONDAS, “Zoals een hond een lepel vergeet” in: Jean-Pierre Rondas e.a. (red.), Cultureel Jaarboek Klara 2001-2002, Globe Roeselare 2002, p. 8-20, ook in 150. Dietsche Warande en Belfort 2005 nr. 1, p. 77-89; ook als “So wie ein Hund, der den Löffel vergisst: Ein Gespräch mit W.G. Sebald über Austerlitz” in Arne de Winde & Anke Gilleir (red.), Literatur im Krebsgang. Totenbeschwörung und memoria in der deutschsprachigen Literatur nach 1989, Rodopi Amsterdam/New York 2008, p. 351-363. Zie ook “Met Sebald als gids in Antwerpen en Breendonk”, 27. Muziek en Woord 2001 nr. 324, p. 19-20.

(12) “A Book for the Road, by a Man For All Seasons”, in Lukas DE VOS (red.), Ludo Abicht. 51ste Arkprijs van het Vrije Woord, Antwerpen 2001.
Read more...

4 juli 2011

De Nota Elio Di Rupo is een communautaire flop.

Formateur Elio Di Rupo heeft daarnet in een lange nieuwsconferentie zijn nota voorgesteld. U kan deze hier i/h Nederlands terugvinden. Tijd om eens de communautaire aspecten te bekijken en vlug te becommentariëren - eerste lezing.

De Nota Di Rupo en kieskring BHV.

Er komen terecht 3 kieskringen: Vlaams Brabant, BHG en Waals Brabant. Geen apparentering en geen mogelijkheid samengestelde kieslijsten. Wel komt er een kieskanton met daarin de 6 Vlaamse taalfaciliteitengemeenten rond het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waarin:

"De kiezers van de zes faciliteitengemeenten20, namelijk Sint-Genesius-Rode, Wezembeek-Oppem, Drogenbos, Linkebeek, Wemmel en Kraainem, kunnen nog steeds ter plaatse stemmen voor dezelfde kandidaten als de kiezers van de 19 gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Ze krijgen dus de mogelijkheid om ofwel voor een lijst van de kieskring Vlaams-Brabant te kiezen ofwel voor een lijst van de kieskring Brussel-Hoofdstad21." (pagina 22/105 v/d Nota).

Kortom, men gaat BHV oplossen door het instellen van een Mini-BHV. Men reduceert de GW-problemen rondom BHV territoriaal tot 6 Vlaamse randgemeenten. De GW-problemen waarvan sprake werden laatst nog eens samengevat in het artikel rond de Nota Beke en BHV.
Ondervertegenwoordiging kan men opvangen via coöptatie van Parlementsleden stelt men in de nota, aldus Elio Di Rupo in zijn nota.


De Nota Di Rupo en het gerechtelijk arrondissement BHV.

Er komt geen splitsing van het gerechtelijk arrondissement maar een ontdubbeling v/d rechtbanken, een parket voor Brussel en eentje voor Halle Vilvoorde. "De tweetaligheidsvereisten worden bijgevolg aangepast." (pagina 22/105).

Kortom, we zullen nog steeds naar een Brusselse rechtbank moeten trekken maar dan per taalgroep, soort van institutionele apartheid. Wellicht poogt men hiermee het taalprobleem binnen het Brusselse gerechtelijke apparaat op te lossen. Geen tweetaligheid van het personeel maar van de dienst. Verdere bevestiging in de zin "De personeelskaders zullen verdeeld worden in functie van de werklast." (pagina 23/105).

"De rechten in verband het taalgebruik in gerechtelijke materies, van de Franstaligen in Halle-Vilvoorde en de Nederlandstaligen in Brussel worden volledig behouden en gegarandeerd. Een rechtstreeks beroepsrecht voor een tweetalige kamer van het Hof van Cassatie wordt ingevoerd voor het geval deze procedurele rechten en garanties geschonden worden." (pagina 23/105) komt volgens mij neer op een negatie van de indeling in taalgebieden. De rechten van de Nederlandstaligen in Brussel zijn onlosmakelijk verbonden met de tweetaligheid van het taalgebied. De koppeling hiervan met 'taalrechten van de Franstaligen' in het ééntalig Nederlandstalig taalgebied is op zijn minst misplaatst.

De Nota Di Rupo en de 6 Vlaamse taalfaciliteitengemeenten i/d Vlaamse Rand.

Het Grondwettelijk Hof zal "...vanaf nu als enige bevoegd zijn23 om, via een rechtstreeks beroep, het geheel van normen (decreten en reglementeringen) en administratieve akten die de garanties, rechtstelsels24 en taalrechten die van toepassing zijn in de faciliteitengemeenten 25 aantasten (zoals vastgelegd in of door de Grondwet), te vernietigen of op te schorten. Het Hof kan ook prejudicieel ingeroepen worden. Dit nieuw prerogatief van het Hof wordt ook ingevoerd ten voordele van de Nederlands-, Frans- en Duitstaligen die in de andere gemeenten wonen met een speciaal statuut26." (pagina 23-24/105).

_________

Voetnoten:

23 Een eerste stap in deze richting werd gezet door de bijzondere wet van 13 juli 2001, waarin het Grondwettelijk Hof bevoegd werd om decreten te vernietigen en op te schortenen die de garanties schaden waar de Franstaligen in de randgemeenten recht op hebben.

24 Met « rechtstelsels », worden alle rechtstelsels bedoeld die specifiek gelinkt zijn aan de zes faciliteitengemeenten, zoals bijvoorbeeld datgene voorzien in de zogenaamde « pacificatiewet » van 9 augustus 1988, of ook door bijvoorbeeld het specifieke kiesstelsel die de huidige hervorming voorziet voor de kiezers van de zes faciliteitengemeenten.

25 Artikel 142 van de Grondwet, open voor herziening, en de bijzondere wet van 6 januari 1989 over het Grondwettelijk Hof zal hiervoor aangepast worden, namelijk om het Hof toe te laten bij wijze van arrest over de interne en externe wettelijkheid van administratieve akten die deze taalrechten, garanties en rechtstelsels schaden van toepassing

________

Raad Van State verliest m.a.w. haar bevoegdheid...omdat de Franstaligen zich niet willen neerleggen bij haar uitspraken rond de niet-benoeming van verschillende Franstalige burgemeesters in taalfaciliteitengemeenten i/d Vlaamse Rand. Voorts zal een niet-benoemde burgemeester uit de 6 taalfaciliteitengemeenten beroep kunnen aantekenen tegen zijn/haar niet-benoeming bij het Grondwettelijk Hof...terwijl dit een administratieve beslissing is waarbij beroep toebehoort aan Raad van State.

Zolang er geen uitspraak is vanwege het Grondwettelijk Hof zal de niet-benoemde burgemeester toch nog worden aangeduid als burgemeester van rechtswege, aldus Elio Di Rupo.

Bovendien stelt men voor om de Vlaamse omzendbrieven naar de prullenmand te verwijzen en dringt men aan op een ratificatie van het minderhedenverdrag naast een mogelijke verdere aanpassing van 'de regulering inzake taalgebruik' door het bestuur.

De Nota Di Rupo en 'Brussel'.

In de nota stelt men voor een intergewestelijk overlegorgaan op te richten dmv/e bijzondere wet met het oog op meer samenwerking tussen 'Brussel' en haar 'hinterland' onder de noemer 'Grootstedelijke Gemeenschap'.

Sorry, de term Gemeenschap heeft binnen de Belgische Staatsstructuur reeds een betekenis en is gericht op de persoonsgebonden bevoegdheden afgestaan door de Federale regering aan een subnationale entiteit, is m.a.w. NIET van toepassing in deze context.

Bovendien impliceert het voorstel een Tri-Gewestelijk overleg op gelijke voet terwijl het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geen volwaardig gewest is en zal het Waals Gewest hiermede inspraak geven over de Ring rond Brussel waarmee zij bevoegdheidsgewijs niets mee te maken heeft.

Elio Di Rupo en de interne 'Brusselse' Staatshervorming.

De Brusselse Minister President zal toezicht moeten houden op en het coördineren van politionele veiligheidsbeleid binnen de diverse Brusselse politiezones. Daarmee krijgt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegdheden die de andere Gewesten niet hebben. De gouverneur zal vervangen worden door een ambtenaar aangesteld door de Brusselse Minister-President...

Voor het overige zal men
binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 'richtlijnen' kunnen uitschrijven inzake mobiliteit en parkeerbeleid die de gemeenten zullen moeten opvolgen. De relatie Gewest-Gemeente zal herzien worden inzake netheid. Beperking aantal OCMW's. Sportinfrastructuren zal een Brussels Hoofdstedelijk Gewestmaterie worden. Beroepsopleiding naar Gewest 'zonder aantasting bevoegdheden van de gemeenschappen'. Toerisme troef...

Dit lijkt mij verre van de beoogde draconische institutionele hervormingen binnen het Brusselse bestuurslandschap...Amper een bestuurlijke schaalvergroting, laat staan één Politiezone.

Tweede luik is de 'modernisering van de taalwetgeving' in 'Brussel' (eigenlijk het tweetalig taalgebied). Een vereenvoudiging van de taalwetgeving waarvan men nooit in geslaagd is ze ooit naar behoren toe te passen - laat staan dat de politieke wil hiertoe bestond - maar men gaat de 'tweetaligheid' van de diensten bevorderen. "Deze hervorming heeft als doel de rechtszekerheid en de effectieve toepassing van de wetten te doen toenemen en de continuïteit van de overheidsdiensten te verzekeren." - kortom, we gaan de taalwetgeving aanpassen naar onze eigenste politieke normen.

Geen tweetaligheid van het personeel maar van de diensten. Er komt per taalgroep een minimumkader anders geen nieuwe benoemingen. Taalpariteit hogere graden en een 'voldoende verhouding van ambtenaren met een attest van tweetaligheid'. Het stelsel van de taalpremies blijft wel overeind...maar wat doet het er nog toe?

Een pak functies zal niet langer vallen onder de taalkaders: "..., zoals beroepspersoneel en arbeiders, mensen tewerkgesteld onder artikel 60,§7 en 61 van de organieke OCMW-wet, PWA’s, Geco’s en werknemers met een contract van bepaalde duur of met een interim-contract. Bovendien zal het mogelijk zijn eentalige gemeentelijke diensten te creëren die belast zijn met het beheer van eentalige instellingen (onderwijs, crèches, bibliotheken, enz.)." (pagina 29/105).

Het systeem van 'Flamand de service' zal men nog verder uitbreiden door de invoering van tweetalige kieslijsten bij de Brusselse regionale verkiezingen. Vermoedelijk met het oog op een verdere ontwikkeling van een volwaardige eigen 'Brusselse gemeenschap'.

Het communautaire gedeelte van de Nota Di Rupo is een flop.

  • Het probleem BHV wordt volgens mij geenszins opgelost door de miniaturisering van BHV tot een kanton met de 6 taalfaciliteitengemeenten in de Vlaamse rand.



  • Er komt geen splitsing van het gerechtelijk arrondissement maar men kiest voor een aanpassing van de structuren om de Brusselse taalproblemen met bijhorende rechtelijke achterstanden op te lossen door de taalwetgeving te omzeilen om alsnog de Franstaligen woonachtig in Halle Vilvoorde (ééntalig Nederlandstalig taalgebied) in het taal van Mollière te kunnen laten bedienen. Het schandaligste hierbij is de koppeling van de taalrechten van de Nederlandstaligen in het tweetalige taalgebied aan vermeende taalrechten van Franstaligen woonachtig in ééntalig Nederlandstalig taalgebied.



  • Bovenop gaat men nog verder door Raad van State buiten spel te zetten in de kwestie van de niet-benoeming van de randburgemeesters en tegelijk de omzendbrieven te kelderen door de overheveling van bevoegdheden naar het Grondwettelijk Hof...allemaal in ruil voor een pseudo-oplossing voor BHV.



  • De Nota Di Rupo versterkt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en lijkt de retoriek van een eigen volwaardige gemeenschap te versterken door de instelling van een 'Stedelijk Gemeenschap' dat een Tri-gewestelijk overleg impliceert over gewestelijke bevoegdheden waaronder zaken waarin het Waals Gewest niets te zoeken heeft.



  • De interne Brusselse staatshervorming richt zich op het toe-eigenen van bevoegdheden en het minimaal intern hervormen van de bestuursorganisatie. Aangevuld met een frontale aanval op de taalkaders/taalwetgeving bijhorend bij het tweetalig taalgebied. Een duidelijker signaal voor verankering met Wallonië en de Francofonie kan niet.


Elio Di Rupo had beter gekozen voor een zuivere splitsing van beide BHV-pijnpunten en een globale vernieuwing van de taalwetgeving in plaats van een institutionele pseudo-wafelijzerpolitiek, een Jij krijgt 'dat' en ik krijg 'dit'-verhaal. [Tijd om Institutioneel out of the Box te denken, Institutioneel out of the box 2 ]

Labels: , , , , , , , , , ,

Read more...

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>