26 juni 2011

Waarom niemand De Croos Coalition of the Willing wil (Hoegin)

Alexander de Croo stelde verleden week voor dat de «hervormingsgezinde» partijen N-VA, CD&V, Open Vld en MR overleg zouden plegen, als een soort Belgische variante van de Coalition of the Willing. Zijn doel was enige vooruitgang te brengen in de federale regeringsonderhandelingen, maar het is maar de vraag of zijn voorstel veel indruk maakte. Ligt overleg tussen deze vier partijen al moeilijk, dan lijkt een federale regering bestaande uit deze vier partijen al helemaal uitgesloten.

Aan de analyse van Open Vld-voorzitter Alexander de Croo dat de federale regeringsonderhandelingen ondertussen al meer dan een jaar aanslepen omdat er een Franstalig-links front bestaat dat elke hervorming in de weg staat kan eigenlijk weinig toegevoegd worden. Dat front blokkeert niet alleen elke mogelijke institutionele hervorming, maar ook de broodnoodzakelijke hervormingen zowel op het vlak van het sociaal-economische, het juridische of de migratie. En het kan niet ontkend worden dat alleen bij de partijen die hij opsomt, aangevuld met Vlaams Belang en LDD en met een (institutionele) nuance voor de MR, bereidheid bestaat om de verschillende pijnpunten daadwerkelijk aan te pakken.

Tegelijkertijd is het voor iedereen zonneklaar dat zo'n coalitie van N-VA, CD&V, Open Vld en MR er nooit zal komen, ook al heeft ze een flinterdunne meerderheid in de Kamer. Daar bestaan verscheidene redenen voor, en het is interessant die redenen even te overlopen. Ze zijn immers vaak veelzeggend, en helpen de huidige politieke impasse mee te verklaren. Bovendien verklaren ze ook waarom de hoop op een federale regering zonder N-VA aan Franstalige en Belgische zijde wel blijft bestaan, terwijl niemand een voorstel tot een regering zonder de PS – nochtans de échte prop in het systeem – serieus wil overwegen.

Laten we misschien beginnen bij Alexander de Croos eigen partij, de Open Vld. Want stel dat er morgen, op magische wijze, een regeringsakkoord op tafel zou verschijnen dat de partijprogramma's van de N-VA, CD&V, Open Vld en MR op voldoende wijze zou verzoenen, zou de Open Vld dan werkelijk als één man bereid zijn om in zo'n federale regering te stappen? Het valt natuurlijk niet uit te sluiten dat een partijcongres haar fiat zou geven voor zo'n deelname, maar zonder slag of stoot zal dat waarschijnlijk niet mogelijk zijn. Het is immers duidelijk dat een aantal kopstukken in de partij – Guy Verhofstadt, Karel de Gucht en Patrick Dewael om ze niet te noemen – zich veel liever als voetveeg van de PS laten gebruiken dan in een regering met de N-VA te stappen die grote delen van haar partijprogramma zou kunnen uitvoeren.

Voor wie het zich niet meer herinnert: het was dit trio dat in 1999 paars-groen op de rails zette om «eindelijk» de toenmalige CVP van de macht te kunnen verdrijven. Het was dit trio dat vervolgens wel graag een deal met de toenmalige PSC afsloot om nog wat extra Vlaams geld naar het Franstalig onderwijs te sluizen, zodat de Franstaligen enkele jaren laten hun rol van demandeurs de rien konden opnemen. En het was ook dit trio dat de kiesdrempel invoerde, in de hoop de N-VA vroegtijdig dood te kunnen knijpen. Wie vandaag met de vinger wijst naar Yves Leterme als vader van het beruchte Vlaams Kartel dat Bart de Wever en de N-VA de noodzakelijke legitimiteit verschafte om uit te kunnen groeien tot de grootste partij van Vlaanderen, kent zijn geschiedenis niet. Zonder het verraad van de PSC, zonder de kiesdrempel, en zonder de financiering van het Franstalige onderwijs waardoor de Franstaligen demandeurs de rien konden worden zou de N-VA vandaag nooit een derde van de Vlaamse kiezers achter zich hebben kunnen scharen.

Ook bij de CD&V zou zo'n coalitie behoorlijk moeilijk liggen. Dat wat ooit doorging voor de Franstalige zusterpartij van de Vlaamse christen-democraten, de cdH, afwezig zou zijn in zo'n coalitie is daarbij slechts van ondergeschikt belang. Sedert Joëlle Milquet de partij omvormde tot een «humaan-democratische» partij die zich vooral gedraagt als een onderafdeling van de PS is er van nauwe banden tussen de twee nauwelijks nog sprake. Erger is misschien dat zo'n coalitie aan Franstalige zijde geen meerderheid zou hebben, en voor zo'n avontuur lijkt de CD&V mij nog niet klaar. Het is immers één zaak zelf in de federale regering te blijven zitten zonder een meerderheid aan Vlaamse zijde, maar een federale regering zonder meerderheid aan Franstalige zijde, dat is natuurlijk nog een ander pak mouwen. Wanneer de Vlaamse onderdanen op zulke grove wijze bij de bok gezet worden, levert dat natuurlijk wel enig mondeling protest op, maar uiteindelijk toch ook niet veel meer dan dat. Met de Franstalige burgers daarentegen haal je best zo geen toeren uit, tenzij je bereid bent het spel hard te spelen. Lees: de splitsing van België te riskeren. En men kan de Vlaamse christen-democraten veel verwijten, maar niet dat zij het spel ooit hard hebben durven spelen – of zullen spelen – tegenover de Franstaligen.

Dat laatste is overigens geen verwijt dat de CD&V alleen treft. Het was tenslotte toch de N-VA die zich in 2008 terugtrok uit de federale regering, en daarmee ook de Vlaamse regering, maar in 2009 wel bereid was om opnieuw tot de Vlaamse regering toe te treden. Netto resultaat voor de CD&V? Dat zij over de hele regeerperiode misschien een minister extra mocht benoemen in de federale regering, en dat was het dan. Als de partij vandaag niet van plan is zonder de N-VA in een nieuwe federale regering te stappen, of misschien correcter gezegd, dat standpunt blijft volhouden tot het in het «belang van het land en de bevolking» een ander standpunt inneemt, dan is dat niet omdat die partij de rechtstreekse reactie van de N-VA vreest. Het enige wat de partij doet aarzelen om opnieuw elke vorm van democratische welvoeglijkheid te overtreden is de mogelijke reactie van de kiezer bij de volgende verkiezingen. En dat dan nog in de eerste plaats omdat een verlies aan kiezers ook een verlies aan mandaten en inkomsten inhoudt. De mogelijkheid om aan de macht te blijven deelnemen, zeg maar de postjes, zal immers op zich ongeschonden blijven zolang men maar bereid blijft zich te onderwerpen aan de Franstaligen. Eens men bereid is een meerderheid aan Vlaamse zijde te laten varen, is uiteindelijk alles mogelijk.

De partij die misschien nog de beste redenen heeft om weigerachtig te staan tegenover een Coalition of the Willing, is de MR. Op het sociaal-economische vlak zijn er misschien wel veel raakpunten met de Vlaamse partijen, maar men kan zich anderzijds niet opwerpen als de kampioenen van de Franstaligheid en vervolgens als enige Franstalige partij in een federale regering stappen met nog niet een kwart van de Franstalige stemmen. De kans is trouwens reëel dat de «beweging» MR zelf niet eens ongeschonden uit zo'n regeringsdeelname zou terugkomen. FDF-voorzitter Olivier Maingain heeft immers een bloedhekel, op het ziekelijke af, aan de N-VA en Bart de Wever, en liet dat de afgelopen week ook goed merken. Met de recente uitbouw van FDF-afdelingen in Wallonië is een splitsing trouwens snel doorgevoerd, eventueel zelfs al vóór een regeringsdeelname van de MR.

Belangrijker nog is misschien dat de Franstalige media geen spaander heel zouden laten van de MR als ze het inderdaad zou aandurven toe te treden tot zo'n federale regering. (Kan men het zich aan Vlaamse zijde voorstellen?) En men kan speculeren wat het effect daarvan zou zijn op de Franstalige kiezer, maar uiteindelijk zou het wel eens kunnen dat dat niet eens relevant zou zijn. Het lijdt immers geen twijfel dat noch PS, noch cdH, noch Ecolo zoiets zomaar zouden laten gebeuren, en binnen de kortste keren voor voldongen feiten zouden zorgen via hun Fédération Wallonie-Bruxelles. (En opnieuw: kan men het zich aan Vlaamse zijde voorstellen?) En je zal dan maar de Franstalige partij zijn die toch nog geprobeerd heeft te collaboreren met de Vlamingen op het ogenblik dat de anderen de Belgische constructie finaal onderuit halen.

Dat laatste is ook de reden waarom er voor zo'n coalitie nooit een formateur aangesteld zal worden, laat staan dat ze de eed zou mogen afleggen bij de koning. Koning Albert II heeft het laatste jaar overtuigend bewezen dat hij weet met wie hij wel en met wie hij niet rekening hoeft te houden – en houdt. De PS behoort tot de eerste categorie, de N-VA tot de tweede. En men kan het de koning ook niet kwalijk nemen dat hij niet zomaar bereid is zijn eigen job op het spel te zetten. Waarom zou hij dat immers moeten doen? In de naam van de democratie? Alsof de Belgische monarchie, en trouwens België zelf ook, niet precies de negatie van de democratie zouden zijn.

Labels: , , , , , , , ,

Read more...

16 juni 2011

De kleine roerganger

Een Vlaams monument is heengegaan: Ludo Martens (°1946), de kleine roerganger van het Belgische maoïsme. Sedert hij in 1966-68 in Leuven het studentenprotest van flamingantisch naar extreemlinks wist te heroriënteren, was hij weliswaar militant belgicist, maar dat is onder Vlamingen niet ongewoon. Het heeft veel met de Vlaamse volksaard temaken dat zijn partij, Alle Macht Aan de Arbeiders, later Partij van de Arbeid, tot vandaag is blijven bestaan, zowat dertig jaar nadat de meeste van haar zusterpartijen in Europa zichzelf opgeheven hebben.





Nou ja, toch de volksaard van toen. Uit de verwende jeugd van vandaag zou je een dergelijke beweging niet kunnen rekruteren, zo één waarin studenten uit overtuiging hun comfortabele toekomst weggooien om in de koolmijn te gaan werken. De door Martens op gang getrokken maoïstische beweging teerde op dezelfde mentaliteit die tot dan missionarissen gevormd had. “De verleden tijd van het werkwoord Amada is katholiek”, zo schamperden rivaliserende linkse partijtjes. Niet toevallig was het hoogtepunt van zijn loopbaan zijn jaren in dienst van Laurent-Désiré Kabila, als een soort witte pater die er over de goede zeden van de tot corruptie geneigde Kongolese ministers waakte. In de marxistische theorie gold dat soort engagement, dat niet zijn eigen klassebelang diende, eigenlijk als “kleinburgerlijk idealisme”.

De anti-autoritaire tijdsgeest vond in Vlaanderen een eerste brandpunt in de confrontatie met het Franstalige en kerkse establishment dat de UCL-KUL één wilden houden. Maar daartoe kon het oproer onmogelijk beperkt blijven. Net als in de hele Westerse wereld luidde het een brede culturele omwenteling in, veel omvattender dan een beetje taalpolitiek. Martens kanaliseerde die naar een in feite reeds voorbijgestreefde ideologie, het marxisme-leninisme.

Dat was allerminst noodzakelijk of onvermijdelijk, en voor de meesten die zich daar rond 1970 toe bekenden, was het een snel voorbijgaande fase. Sedert het neerslaan van de Hongaarse opstand in 1956 had het marxisme veel krediet verloren bij goedmenende linksen. De soft power lag helemaal bij het Westen, dat ook in de ruimtevaart en andere spitssectoren de aanvankelijk pionierende Sovjet-Unie overvleugelde. China sloeg records in de rampen die het zichzelf toebracht met de Grote Sprong Voorwaarts en de Culturele Revolutie. Al wie goed keek, wist dat het niet werkte. Zoals de Beatles in 1968 in hun lied Revolution zongen: “But if you go carrying pictures of Chairman Mao, you ain’t gonna make it with anyone anyhow.” Maar iemand die tot de laatste snik partij kon kiezen voor Noord-Korea, was duidelijk weinig gevoelig voor de feedback vanuit de werkelijkheid.

Waarom trok het “marxisme-leninisme-Mao-Zedong-denken” (zoals het in het Rode Boekje voluit heet) dan toch veel begaafde jongeren aan? Omdat het als theorie antwoorden leek te hebben, zeker zoals Martens het vertolkte. Zijn allesverklaarkunde maakte indruk op de prille toehoorder. Het leek erop dat de loop van de geschiedenis vaststond, en vele van zijn aanhangers wilden eigenlijk vooral aan de juiste kant staan zodra de onvermijdelijke revolutie kwam. Stel je voor, in het knusse stabiele Vlaanderen vroegen jongeren aan elkaar in alle ernst: “Wat ga jij doen na de revolutie?” Of ze worstelden met de gewetensvraag: “Mag je je nu al met culturele zelfontplooiing bezighouden of moet dat wachten tot na de revolutie?”

In een menigte mensen die niet pretenderen de antwoorden te hebben, zal wie wél die pretentie heeft, altijd wel wat aanhang krijgen, zeker bij zoekende jongeren. De marxisten gaven voor, wetenschappelijke kennis van de wetmatigheden van de geschiedenis te bezitten. Allerlei vormen van “utopisch socialisme” hadden sedert de 19de eeuw gefaald, alleen het “wetenschappelijk socialisme” van Marx was met succes door Lenin en Mao toegepast om het kapitalisme van de macht te verdrijven. Lenin leerde dat revolutionairen twee uitersten moeten vermijden: het gauchisme, de “kinderziekte” die wild tekeer gaat zonder voeling met het proletariaat en dus zonder kans op regimewissel (bv. de Rote Armee Fraktion of in eigen land de Cellules Communistes Combattantes); en het reformisme, dat het kapitalisme slechts versterkt door ermee samen te werken om de materiële toestand van het proletariaat te verbeteren. De eersten verknoeien de revolutie, de tweeden verzaken ze.

Hoewel Lenins strategisch werkje Wat te doen? dé grote leidraad van Martens’ politiek was, heeft het hem niet naar een Belgische Oktoberrevolutie gebracht. Integendeel, in de praktijk bleek het reformisme veel sterker. Zelfs hét grote succesnummer van de PvdA, de “geneeskunde voor het volk”, is een geschenk van het reformisme. De patiënten worden er “gratis” behandeld, wat wil zeggen: aan het tarief dat terugbetaald wordt door de sociale zekerheid; en die is geduldig door generaties reformistische politici opgebouwd. Als er morgen een revolutie komt, en dat sluit ik niet uit, zal ze niet aan de marxistische formules beantwoorden.

In modelstaat China worden de socialistische verworvenheden van de revolutie afgebouwd. Ooit schokte Martens vrijheidslievende generatiegenoten door het neerslaan van de democratisch-socialistische (volgens hem “bourgeois-reactionaire”) Praagse Lente goed te keuren, maar in 1989 hebben de Tsjechen nog veel grondiger afgerekend met het marxisme dan in 1968 even dreigde te gebeuren. In eigen land is de arbeidersklasse ondanks alle sociale afbraak minder dan ooit klaar voor de revolutie, en Martens’ verwachtingen over de Afrikaanse revolutie zijn ook niet bewaarheid. Zelfs zijn eigen partij zweert Stalin nu af en vervalt in een plat links-populisme. Hij heeft zijn hele werkende leven opgeofferd aan een ideaal dat kletterend failliet gegaan is.

Men kan moeilijk sympathie hebben voor Ludo Martens als pleitbezorger van de gewelddadige weg, als witwasser van Stalin en de Rode Khmers, of als prediker van haat tegen Vlaamsgezinden. Wel kan men bewondering opbrengen voor zijn toewijding, zijn zelfdiscipline, zijn consequentheid, zijn oprechte betrokkenheid bij de lijdende en strijdende Kongolezen. We kunnen nog steeds leren van de klemtoon die hij legde op de nood aan een juiste politieke analyse als sleutel tot doeltreffende praxis. En wees hem dankbaar voor het levende bewijs dat het marxisme zelfs in zijn hondstrouwe en noest doorploeterende Vlaamse variant een doodlopende weg is.


Labels: , , , ,

Read more...

14 juni 2011

De "ondeelbaarheid van Jeruzalem"

Nieuw Belgicistisch offensief tegen de republikeinse logica

De Vlaamse pers, en speciaal De Standaard, trekken alle registers open om de N-VA-hype te exorciseren en de Belgische constructie een nieuwe legitimiteit te geven. Eerst werd al met groot aplomb benadrukt dat, blijkens een peiling, de N-VA-kiezer helemaal geen separatist is, maar eigenlijk een foertstemmer die vanuit allerlei partijen en gezindheden tijdelijk is afgezakt naar de formatie van De Wever. Wetenschappelijk zal het wel allemaal kloppen, maar de boodschap achter de boodschap is duidelijk: het partijpolitieke flamingantisme is een labiel verschijnsel dat zich in de driehoek VB/N-VA/CD&V situeert. Nadat het Vlaams Belang deskundig uit het politiek debat en de media werd geëlimineerd, staan we nu voor een ander, veel subtieler cordon wat de N-VA betreft, alleen weten ze het nog niet: het etiket van de simpele protestpartij. Samengehouden weliswaar door een groot politiek talent. De houdbaarheid van een protestpartij is per definitie beperkt: het zal wel overwaaien.

Tweede uitschieter was de aankondiging van het G1000-initiatief, met als trekpaarden schrijver David Van Reybrouck, hoogleraar Dave Sinardet en televisievedette Francesca Vanthielen. Hier verwijzen we naar de uitstekende analyse vanwege ex-journalist Roger Van Houtte: “De zogenaamde impasse van de G1000”. Van Houtte wijst erop dat we hier met een nieuwe vorm van elitair denken te maken hebben, een demoscepticisme dat in feite de omkering van het populisme betreft. Van Reybrouck en C° geloven de facto niet meer in de democratie, toch niet in de democratie die eerst het VB groot maakte en later de N-VA. Voor hem moet een select clubje van intellectuelen als een deus ex machina neerdalen over dit versnipperde land, en orde op zaken stellen. De bedoeling is uiteraard om het Belgische consensusmodel nieuw leven in te blazen. Parallel daarmee zullen minstens twee partijen als “ondemocratisch” bestempeld worden: u mag één keer raden welke twee. Eentje is het al sinds 1989. Het zijn de partijen die het Belgisch compromis ten gronde in vraag stellen, en momenteel samen goed zijn voor zo’n 45% van het Vlaamse electoraat.



Het heilige Brussel

Van het ene intellectueel sofisme naar het andere. Vandaag stelde diezelfde Standaard zijn kolommen breed open voor een opiniestuk van Philippe Van Parijs, professor aan de UCL en woordvoerder van de Belgicistische Paviagroep (waar we ook hogervernoemde Dave Sinardet tegenkomen). Van Parijs ziet België nog niet zo snel uiteenvallen, “omdat Brussel ons Jeruzalem is”, zo luidt de onwaarschijnlijk theatrale titel van zijn vertoog. Geen van beide gemeenschappen wil Brussel loslaten, dus moeten we er maar het beste van maken. Waarbij Van Parijs stilzwijgend voorbij gaat aan de demografische explosie van Marokkaanse allochtonen in de hoofdstad, de opgang van een Arabische subcultuur, en een globale stedelijke verloedering/verarming. Brussel kan zichzelf niet bedruipen, het zit hopeloos inefficiënt in elkaar,- daarom wil het de hoofdstad van België zijn, een natieloos land zoals de professor zelf toegeeft.

Dat het gewest een derde van het Belgisch BNP vertegenwoordigt, wil ik nog wel aannemen, maar dat is vrijwel enkel door zijn status van hoofdstad en het feit dat alle mogelijke federale én regionale instellingen er gevestigd zijn. Neem dit waterhoofd weg, en Brussel is een skelet.

Merkwaardig is vervolgens de stelling van Van Parijs dat wij geen recht hebben op een republiek, zijnde een organische eenheid van natie, taal en cultuur. De monarchie treedt dan logischerwijze op als een substituut, een plakmiddel tussen dingen die per definitie toch niet aan elkaar houden. En dat zou dan precies onze “rijkdom” zijn.

De professor ratelt er als een drama queen op los. In wezen bespeelt hij oude, versleten thema’s: de non-identiteit van België is zijn eigenlijke identiteit, het institutioneel-complexe zijn rijkdom. Er is geen organische cohesie, enkel een “solidariteit” die moet worden opgelegd. Dat is een perverse redenering die het blijft doen bij oude Belgicisten: het sympathieke van een kunstnatie. Alleen het surrealisme werd even niet van stal gehaald, om te bewijzen hoe kunstzinnig inefficiënt bestuur kan zijn.

Drie frontale aanvallen in drie dagen op het Vlaams republikanisme, in dé krant die zich het label “kwaliteitskrant” aanmeet. Dat kan geen toeval zijn. En alle drie hebben ze iets van een tragi-komisch gespartel tegen de logica van de geschiedenis in. De van de pot gerukte metafoor van “Brussel als ons Jeruzalem”, voorbestemd om gedeeld te worden door een Vlaamse en een francofone “etnie” (sic), maakt van een simpele boedelscheidingsoperatie een mystiek taboe. Het had uit de koker van die al even gekke Benno Barnard kunnen komen. Maar België is geen mysterie (tenzij een vals) en Brussel is geen heilige plek. Het zijn gewoon twee aspecten van een uit de hand gelopen anachronisme. De geschiedenis is corrigeerbaar, godsdiensten zijn absolutistisch, daarom is die vergelijking mank én gevaarlijk. Landen kunnen zich herenigen (zoals Oost- en West-Duitsland), of kunnen uiteenvallen (zoals Tsjecho-Slowakije), wanneer de tijd rijp is om de geschiedenis te herzien en de volkeren dat willen.
Elementaire volksdemocratie dus, nietwaar mijnheer Van Reybrouck, meer moet dat niet zijn.

Johan Sanctorum
Read more...

12 juni 2011

Radio 1, De Ochtend 12 juni

.
Dames en heren,
morgenochtend zal ik via R1, als alles goed gaat, het woord tot u richten met onderstaande boodschap. Het idee is dat ze bij de De Ochtend (gepresenteerd door Sara Van Boxstael) iets willen doen rond de treurige omstandigheid dat ons koninkrijk al enige tijd zonder regering zit. Omstandigheid die mij koud laat, maar daarom moest ik hun verzoek om een column nog niet afwijzen.

Kruismans en enkele BV’s, kwaliteitscolumnisten, acteurs &c., kregen dat verzoek ook, dus ik ben in honorabel gezelschap.
Ons werd gevraagd een brief te schrijven aan een politicus of een andere gezagsdrager, met als vaststaande aanspreektitel:
Niet zo geachte heer (mevrouw) zus of zo, …”.
Aan die regel heb ik min of meer voldaan (en het mocht 2 min. duren):

Voorlopig niet zo geachte heren politicologen,
de kunst die jullie beoefenen wordt nog niet overal voor vol aangezien, maar geen nood: dat is wellicht enkel een kwestie van tijd.
Hebben wij niet uit de middeleeuwse alchimie, die goud wilde maken van lood, al in de achttiende eeuw de moderne chemie zien ontstaan? En uit de astrologie, die zo oud is als de mensheid zelf, is op de duur toch de sterrenkunde voortgekomen?
Komt nog bij dat alles tegenwoordig veel sneller gaat dan vroeger. Wellicht zullen onze kinderen, of anders onze kleinkinderen het nog meemaken, dat er zich uit de kunst der politicologie een wetenschap ontwikkelt, waarvan wij nu de naam nog niet weten natuurlijk.
Helaas, vergeleken met de astrologie en de alchimie heeft de politicologie een paar nadelen. Lood of goud, direct controleerbare objecten, bezit zij niet. Ook geen verifieerbare zaken, zoals de indeling van de mensheid in twaalf soorten, volgens de dierenriem.
Bij de politicologie gaat het om iets dat oneindig veel complexer is, namelijk om mensen en hun intenties …en die willen zij graag voor ons verborgen houden. En die verborgen intenties, dat is waar het in een democratie om draait tenslotte.
Gewoon stemmen tellen na een verkiezing, en de uitslagen vervolgens in gedachten naast de partijprogramma’s leggen: zoiets kan de eerste de beste advocaat die voorzitter is van een telbureau. Maar hij zal enkel de oppervlakkige, uitgesproken meningen van het kiesvolk zien, en die stellen weinig voor.
Dan zou je er al van moeten uitgaan dat kiezers zelf weten wat ze willen, en dat is natuurlijk flauwekul.
Dat beseft bijvoorbeeld professor Swyngedouw, met zijn mooie middeleeuwse naam, beter dan gelijk wie.
Politicologie moet niet met eenvoudige rekenkunde verward worden!
In dat geval waren we er al lang uit, en was zijn wetenschappelijke leerstoel overbodig. En tenslotte zijn politicologische acrobatieën en trucs met vragenspelletjes best aardig.
Ik wens onze artiesten dan ook alle succes, bij hun wankele kunstjes.



.

Labels: , ,

Read more...

11 juni 2011

Twee peilingen die mekaar relativeren (Hoegin)

Gisteren werden de resultaten van twee nieuwe peilingen bekend gemaakt. In de namiddag publiceerden De Standaard en de VRT de resultaten van hun peiling, om enkele uren later gevolgd te worden door La Libre Belgique. Voor sommige partijen bevestigden de twee peilingen mekaar, zoals bijvoorbeeld voor de N-VA, terwijl ze voor andere partijen duidelijk in tegenspraak waren. Het gevolg liet zich dan ook raden: sommige commentatoren, en niet in het minst sp.a-voorzitster Caroline Gennez, werden grondig in hun blootje gezet.

Maandag is het precies een jaar geleden sedert voor het laatst naar de stembus trokken, en het liet zich dan ook raden dat de twee belangrijkste peilers van dit land die verjaardag wouden vieren met een nieuwe peiling. Het enige min of meer verrassende daaraan was misschien dat La Libre Belgique al op vrijdagavond de resultaten van haar peiling bekend maakte. Traditioneel maken De Standaard en de VRT de resultaten van hun peilingen 's vrijdag bekend, zodat zij een heel week-end lang het politieke nieuws kunnen overheersen. La Libre Belgique kiest er gewoonlijk voor de resultaten pas 's zondags bekend te maken, waardoor zij het begin van de werkweek kunnen domineren. Pinksteren doorkruiste ongetwijfeld de plannen van La Libre Belgique, waardoor de publicatie deze keer op vrijdag gebeurde.

Wat leren deze peilingen ons? Aan Vlaamse zijde werd vooral ingezoomd op het resultaat van de N-VA, dat sterk blijft scoren. De partij is ongeveer twee keer zo groot als haar eerste achtervolger, de CD&V, en krijgt de steun van meer dan een derde van de Vlamingen. Vergeleken met haar uitslag voor de Kamer is er een duidelijke vooruitgang, met een winst van maar liefst zeven procent volgens La Libre Belgique. Vergeleken met de resultaten voor de Senaat is de winst minder uitgesproken, maar nog steeds duidelijk een winst.

Deze winst staat eigenlijk in schril contrast met de wind die door de meeste media in Vlaanderen waait. Daar wijst men immers graag met de vinger naar de N-VA als de schuldige voor de huidige politieke impasse. De gretigheid waarmee men N-VA-lid Vic van Aelst aanvalt en blijft aanvallen valt op, en staat niet in verhouding tot de behandeling die bijvoorbeeld sp.a-brombeer Louis Tobback te beurt valt, zoals Peter de Roover eerder deze week ook terecht opmerkte in De Morgen. Het moet echter zijn dat de gemene Vlaming zich daar niet veel van aantrekt, en de partij van Bart de Wever blijft steunen in haar (relatieve) onverzettelijkheid.

Even opvallend is hoe de media zich vervolgens openbaar het hoofd breken om die sterkte van de N-VA te kunnen verklaren, als ging het over onkruid waarvan men dacht dat men het nu toch echt onder controle had gekregen. De troost die men even kon halen uit het «wetenschappelijke» onderzoek dat moest aantonen dat de N-VA-kiezer echt niet wakker lag van het communautaire was slechts van de korte duur. Voor wanneer een onderzoek dat nagaat of echt wel alle kiezers van Groen! tegen kernenergie zijn? En bij de sp.a zit men zelfs geplaagd met voormannen die het partijprogramma niet helemaal willen volgen!

De verklaring voor de goede score van N-VA is echter eenvoudig – misschien iets te eenvoudig voor onze hoogopgeleide journalisten die van alle markten thuis. Zolang de impasse blijft duren, met aan Vlaamse zijde alle aandacht op de N-VA gericht, tot zelfs op de hoogdag van een andere partij toe, zonder ook al te veel flaters van de zijde van de N-VA, hoeft het niet te verbazen dat nogal wat Vlamingen spontaan aan de N-VA denken als hen gevraagd wordt voor welke partij zij vandaag zouden stemmen. Voeg daar nog bij dat de N-VA voorlopig nog steeds van twee walletjes tegelijk kan eten, omdat ze met één been in de regering zit en compromissen zoekt en aanreikt, terwijl ze het andere stijf in de oppositie houdt. Net zoals de kat van Schrödinger, zowel springlevend als morsdood zolang de doos maar niet geopend wordt, zal pas blijken hoeveel aanhang die partij werkelijk nog heeft, wanneer ze de ultieme keuze moet maken, of de ultieme keuze in haar plaats genomen zal worden: een nieuwe regering met of zonder de N-VA, of eventueel verkiezingen. In het ene geval zouden een aantal kiezers terug kunnen vloeien naar het Vlaams Belang, in het andere naar CD&V en Open Vld.

Hoe zit het met de andere partijen? De CD&V blijft zweven rond het resultaat van verleden jaar. Voor de drie achtervolgers sp.a, Open Vld en Vlaams Belang is de tendens lichtjes negatief, maar voor geen één van de partijen is er een echt significant verschil. De enige die zich op negatieve wijze liet opmerken, was sp.a-voorzitster Caroline Gennez, die, zoals we reeds opmerkten, grondig in haar blootje werd gezet. Zoals Carl Devos het deze morgen ook opmerkte in zijn opiniestuk: de opdeling van partijen die zij in een reactie op de peiling van De Standaard en de VRT maakte, slaat werkelijk nergens op. Haar partij staat immers wiskundig gezien dichter bij de Open Vld dan bij CD&V, maar toch meende zij een gat van maar liefst vijf procent te kunnen zien tussen haar partij (rond de vijftien procent) en die van Alexander de Croo (rond de tien procent). Om het compleet te maken volgden enkele uren later dan de resultaten van de peiling van La Libre Belgique, die haar partij zelfs nipt áchter de Open Vld plaatste. Caroline Gennez is politiek nooit een groot licht geweest, maar wiskundig en statistisch doet zij vooral aan een groot zwart gat denken.

Het was trouwens niet de enige flater van Caroline Gennez. Zo zag zij een verdere versnippering van het Vlaamse partijlandschap, en dat op een ogenblik dat één partij een recordscore haalt, en een andere – de LDD – virtueel uit het terrein verdwijnt. In mijn woordenboek is dat eerder een consolidatie dan een versnippering, maar het valt natuurlijk niet uit te sluiten dat de blik van de sp.a-voorzitster enigszins vertroebeld wordt door de recente afscheuring van Rood!. En de positieve tendens van Groen!, al was dat laatste ook al maar in één van de twee peilingen. Wie echter de sp.a-voorzitster zoveel klinkklare nonsens hoort uitbraken op zo korte tijd, kan zich afvragen wat haar mening dan wel waard zou zijn over, ik zeg maar wat, de financieringswet, de indexatie, de pensioenleeftijd, of wat dan ook waar getalletjes met meer dan één cijfertje aan te pas komen.

De eerlijkheid gebiedt ons wel te vermelden dat Caroline Gennez de enige niet was die gisterenavond flaterde. De VRT pakte immers uit met de titel «N-VA geniet meer steun dan ooit in VRT-peiling», terwijl journalist Ivan de Vadder een gelijkaardige opmerking maakte op Twitter. Nochtans scoorde de partij zes maanden geleden even hoog, of voor wie er de details wil bijhalen, zelfs 0,1% hoger dan vandaag. Wie de grafiek van de VRT vergelijkt met het artikel van De Standaard zes maanden geleden, zal onmiddellijk dat ene, kleine verschilletje opmerken… Correctie: Het was De Standaard die er zes maanden geleden in slaagde de resultaten van haar eigen peiling fout weer te geven.

Het is echter goed even stil te staan bij de resultaten van de Open Vld. Wie de resultaten van deze twee peilingen vergelijkt met de resultaten van drie maanden geleden, ziet hoe de partij haasje-over speelt met zichzelf, zowel in de tijd als tussen de twee peilers door. Qua relativering van de waarde van beide peilingen kan dit wel tellen. Misschien kan Caroline Gennez er ook lering uit trekken dat het gevaarlijk is al te straffe uitspraken te doen over de resultaten van één enkele peiling.

Ook over de uitslag van Groen! kunnen enkele interessante opmerkingen gemaakt worden. In de ene peiling zet de partij een topscore neer, terwijl de andere haar opnieuw richting de kiesdrempel stuurt. De vraag is dan ook: waait er ook door Vlaanderen een groen briesje dankzij Fukushima, want van een superwinst is er voorlopig nog geen sprake? Of blijft de partij niet meer dan een drukkingsgroep aan de linkerzijde, met een harde maar stabiele kern van kiezers?

Ondergetekende voerde voor beide peilingen een simulatie voor de zetelverdeling in het Vlaams Parlement uit. (Waarom doen de peilers dat nooit zelf?) Echt veel verschillen de resultaten niet van mekaar, maar de peiling van La Libre Belgique levert misschien wel het interessantste resultaat op. Volgens die simulatie hebben nu niet alleen N-VA en CD&V en N-VA en sp.a virtueel een meerderheid in het Vlaams Parlement, maar ook N-VA en Open Vld. Bovendien komen N-VA en Vlaams Belang maar een zetel te kort om net de helft van de zeteltjes te kunnen bezetten. De dominantie van de N-VA in Vlaanderen wordt hiermee duidelijk geïllustreerd. Merk trouwens ook op dat LDD volledig uit het Vlaams Parlement zou verdwijnen, en dus ook in West-Vlaanderen geen zetel meer zou halen.

Over naar de Franstalige partijen, waar veel aandacht ging naar het resultaat van de PS. Die partij herstelt zich lichtjes vergeleken met de vorige peiling van La Libre Belgique, maar vergeleken met de vorige verkiezingen is er alleen maar sprake van een status quo. Het is daarmee duidelijk Elio di Rupo minder kan profiteren van de politieke stilstand dan zijn tegenhanger Bart de Wever. Benieuwd of dit ook gevolgen zal hebben voor de regeringsonderhandelingen.

Grote concurrent MR gaat in deze peiling lichtjes achteruit, zowel tegenover de vorige peiling als de vorige verkiezingen. Van enig Charles Michel-effect is er voorlopig dan ook geen sprake. De cdH herstelt zich tegenover de vorige peiling, maar blijft onder haar resultaat van verleden jaar, terwijl Ecolo nagenoeg status quo blijft.

Bij het resultaat van het Front National stonden we verleden keer al even stil, en de partij bevestigt haar uitslag van verleden keer. Het meest merkwaardige is misschien nog wel dat hierover in de media nog steeds geen woord te lezen viel – zelfs nog geen verontruste echo.

Bijlage: Overzicht van alle peilingen in Vlaanderen sedert 2004 en Wallonië sedert 2006 (PDF).

Labels: , , , , , , , , , , ,

Read more...

8 juni 2011

Federalisten, met of zonder België. Philippe Van Parijs en Matthias Storme over een jaar politieke crisis

De politieke patstelling houdt aan. Tertio bracht economist en filosoof Philippe Van Parijs (UCL) en rechtsfilosoof Matthias Storme (KU Leuven) samen om over de situatie te reflecteren.

Van Parijs en Storme staan beiden bekend als public intellectuals en fervente verdedigers van de vrije meningsuiting. Als het op politiek-communautaire standpunten aankomt, staan ze lijnrecht tegenover elkaar. Terwijl Van Parijs nadenkt over hoe de werking van de Belgische federatie kan worden verbeterd, hecht N-VA’er Storme geen geloof meer aan de meerwaarde van het Belgische niveau. Een hoffelijke dialoog, in de hoop dat ‘du choc des idées jaillit la lumière’.

Een jaar na de aardverschuiving van 13 juni 2010 is er geen nieuwe regering. Wordt de wil van de kiezer genegeerd? Of is de impasse juist een gevolg van het respecteren ervan de wil van de kiezer?

Philippe Van Parijs: “De wil van de kiezer bestaat niet. Er zijn veel kiezers met tegenstrijdige wensen, geen partij die dé wil van dé kiezer vertegenwoordigt. De winnaars zijn twee partijen die respectievelijk goed zijn voor 17 en 14 procent van de stemmen nationaal. Waarom won de N-VA? Sommige kiezers dachten dat Bart De Wever snel de vette vissen zou binnen halen die Yves Leterme met zijn vijf minuten politieke moed niet had kunnen vangen. Anderen stemden voor hem omdat ze ontdekt hadden dat hij de slimste mens ter wereld is. In het zuiden stemden sommigen voor de PS omdat die goede oude Michel Daerden mee opkwam en dus niets zou veranderen, terwijl anderen juist geloofden dat met de komst van Paul Magnette een echte verandering op gang kwam. De voorkeuren zijn veelvuldig en de redenen voor die voorkeuren nog meer.”

Matthias Storme: “De wil van de kiezer bestaat inderdaad niet, maar ik vind je uitspraken toch denigrerend voor de kiezers. Je kunt mensen veel wijsmaken, maar de meesten hebben toch voldoende inzicht en gezond verstand om te weten waarvoor ze stemmen. In de weken voor de stembusgang voelde ik duidelijk aan dat er een manifeste wil was om tot politieke hervormingen te komen.”

Hoe erg is het geen volwaardige regering te hebben?

Storme: “Als jurist vind ik dat niet zo erg. Want je ziet dat het parlement stilletjes wat meer macht naar zich toetrekt. De laatste jaren waren de machtsverhoudingen enorm scheefgetrokken en was dat parlement enorm gedevalueerd. Nu zie je dat verkozenen over de partijgrenzen heen proberen compromissen te sluiten. Dat is de essentie van een parlementaire democratie. Maar alleen in de Verenigde Staten en Zwitserland speelt het parlement echt die rol.”

Van Parijs: “We hebben vooral een federale regering nodig om een aantal moedige beslissingen te nemen die cruciaal zijn voor de toekomst van onze jongere en toekomstige generaties.”

Storme: “Maar wat mij betreft liever geen federale regering dan één met de PS.”

België zou twee democratieën zijn. Een federale regering heet een diplomatieke conferentie. Volgt u die analyse?
Van Parijs: “Een democratie is een politiek systeem waar je door middel van een parlement en een regering samen beslissingen neemt. In die zin hebben wij minstens vijf democratieën: een Vlaamse, een Waalse, een Brusselse, een Oost-Belgische en een federale.
Als gevolg van de gelijke erkenning van het Nederlands en het Frans zijn de twee grote taalgemeenschappen tot gescheiden discussiefora geëvolueerd, met elk hun eigen media en universiteiten. In die zin kun je over het geleidelijk ontstaan van twee democratieën spreken. Dat is niet altijd zo scherp in meertalige landen: in Spanje heb je wel een nationaal debat omdat je een gemeenschappelijke taal hebt.
Een derde factor is het ontbreken van nationale partijen, in tegenstelling tot Zwitserland bijvoorbeeld. Wij hebben twee reeksen etnische partijen die zich ieder uitsluitend tot hun eigen electoraat richten. Daardoor ontstaan blokkeringen: om de verkiezingen te winnen moet men aan beide kanten grote beloftes maken die men moet inslikken om te kunnen regeren. Daardoor ontstaat een democratisch deficit: ministers in de federale regering nemen voor het hele land beslissingen, maar moeten zich maar verantwoorden tegenover de kiezers van een onderdeel van die bevolking.”

Storme: “Je moet oorzaak en gevolg niet omdraaien. Vroeger waren er unitaire partijen, maar die zijn als gevolg van de maatschappelijke en politieke ontwikkelingen uit elkaar gevallen. De kans dat dit op korte termijn wordt omgekeerd is bijna nihil.
Als federalist vind ik dat bevoegdheden kunnen worden gespreid over verschillende niveaus. Maar binnen België zijn de voorkeuren en de wensen zodanig verschillend tussen de verschillende territoria dat je niet anders kunt dan zoveel mogelijk bevoegdheden te transfereren naar het niveau van de deelstaten. Alleen dat waar voldoende eensgezindheid over bestaat moet je federaal houden en dat is naar mijn aanvoelen niet erg veel. “

Van Parijs: “Ik ben ook een federalist. Ik geloof dat de transfer van bevoegdheden naar de gewesten en gemeenschappen een wijze beslissing was en de conflicten heeft verminderd. Ik deel dus niet de mening van wie droomt van een terugkeer naar het unitaire België. Het subsidiariteitsbeginsel stelt dat je de beslissingen moet nemen op het juiste niveau. Als je een taalverschil hebt, speelt dat nog sterker omdat de keuze voor een lager niveau het mogelijk maakt politiek te voeren in de taal van de bevolking.
Toch moet men absoluut een aantal bevoegdheden op het federale niveau houden, bijvoorbeeld de interpersoonlijke solidariteit, omdat die uitsluitend op dat niveau efficiënt uitgeoefend kunnen worden. Dat heeft ook te maken met de centrale ligging en rol van Brussel.”

Storme: “Ik zie het verband niet.”

Van Parijs: “Economen zien dat sneller dan juristen. Het is belangrijk de herverdelingsmechanismes – de fiscaliteit en de parafiscaliteit – op het hoogste niveau te houden. Want stel dat Vlaanderen guller zou zijn voor zijn gezinnen of de rijken minder zwaar gaat belasten dan Wallonië of Brussel. Dan zouden veel kroostrijke gezinnen uit Molenbeek naar Dilbeek of Zellik verhuizen, en het zou niet lang duren voor ook Vlaanderen het kindergeld zou verlagen. Tegelijkertijd zouden kapitaalkrachtigen zich niet langer domiciliëren in Lasne, maar wel in Knokke. Om dat te vermijden zal Wallonië hen steeds minder moeten belasten. Gevolg is dat de rijken rijker worden en de armen armer. Sommigen vinden dat leuk. Ik niet.”

Storme: “Dan zou dat toch ook moeten spelen binnen Europa, waar elk land zijn eigen fiscaliteit heeft. Je ziet zo’n migratiefenomeen toch niet op Europese schaal?”

Van Parijs: “Omdat regeringen vrezen dat dit zou gebeuren, blijven de uitkeringen dalen in vergelijking met het gemiddeld inkomen en worden hoge inkomens steeds minder belast. In België zou die bedreiging bijzonder acuut zijn omdat de metropool Brussel – minder dan twee procent van het territorium – goed is voor een derde van de nationale rijkdom.”

Storme: “Mensen migreren niet eindeloos tussen verschillende taalgemeenschappen. Bovendien kunnen de dingen snel veranderen. De band tussen Diegem en Brussel bijvoorbeeld kan snel zoiets worden als die tussen Kortrijk en Rijsel. Daar ligt ook een staatsgrens tussen. En dan?”

Aan Vlaamse kant dringt men unaniem aan op de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde. Aan Franstalige kant wordt dat steevast uitgelegd als een aanslag op hun rechten en de voorbereiding van de splitsing van het land. Wat is jullie visie?

Storme: “Ik zou niet weten welke rechten een splitsing schendt. Ook bij de regionale verkiezingen hebben de Franstalige inwoners kiesrecht: je hebt zelfs een Franstalige verkozene in het Vlaams parlement. Maar de huidige situatie is discriminerend. Het grote Belgische misverstand is het gebrek aan wederkerigheid. Het fundamentele gevoel aan Vlaamse zijde is dat die reciprociteit nooit aanvaard is door de Franstalige politieke klasse. Daar bleef het gevoel overheersen van ‘On nous a volé la Flandre’.”

Van Parijs: “Ik pleit allang voor de splitsing van BHV. Al was het maar om aan te tonen dat Vlaams Brabant geen expansiezone is voor Franstalige Brusselaars. Maar ik begrijp de weerstand. Veel Franstaligen geloven dat ‘de’ Vlamingen echt het land willen splitsen. En juristen zeggen dat de splitsing van het land volgens het principe ‘uti possidetis’ zal gebeuren. Dat geeft een groot gewicht aan de huidige administratieve grenzen.”

Storme: “Ook de Franstalige politieke klasse bereidt zich voor op de boedelscheiding. Ze willen alleen de prijs ervan opdrijven. Als je wil dat het land uiteenvalt, moet je vooral verder doen zoals PS en CdH nu bezig zijn.”

Van Parijs: “Maar ook als je meer autonomie wil, of zelfs volledige zelfstandigheid, zul je met elkaar akkoorden moeten afsluiten. Het probleem is dat men niet genoeg samen nadenkt over de taalgrenzen heen. “

Storme: “Het kan ook zijn dat, hoe meer contact je hebt, hoe meer je ziet dat je het met elkaar oneens bent.”

Kan de creatie van een federale kieskring, zoals de Pavia-groep voorstelt, een antwoord zijn op het democratische deficit?

Storme: “Sommigen zien dat als een wondermiddel. Maar ik begrijp dat niet. Ook nu al kunnen Vlaamse partijen opkomen in het Franstalige landsgedeelte en omgekeerd. Als ze dat niet doen, is dat omdat ze denken er toch geen stemmen te halen. Welke politicus zal tijd verliezen met campagne te gaan voeren daar waar je toch amper stemmen behaalt?
Voorts legt het voorstel quota op voor de verkozenen per taalgroep. Terwijl je dus de indruk wil wekken dat alle Belgen in zekere mate één gemeenschap vormen, waarin iedereen gelijk is, voeg je onmiddellijk een regel toe waarmee je die idee al weer ongedaan maakt.”

Van Parijs: “Die quota zijn nodig om mensen op hun gemak voor een kandidaat van de andere taalgroep te laten stemmen. Dan weten ze dat dit geen invloed heeft op het aantal verkozenen van de eigen taalgroep. Anders wordt zo’n federale kieskring opnieuw een taalcensus, net als in BHV.
De federale kieskring kan een incentive zijn voor toppolitici om hun beleid te gaan uitleggen aan de andere kant van de taalgrens. Dat zal de kwaliteit van onze democratie verhogen. Een democratischer systeem dwingt de beleidsmakers rekening te houden met de percepties en gevoeligheden van de hele bevolking.”

Storme: “Zo’n federale kieskring bestaat in geen enkel federaal land, tenzij in Irak. Mijn grootste bezwaar is dat dit de macht nog meer zal concentreren in de handen van partijen en weinige toppolitici. Hoe groter de kieskring, hoe groter de personencultus, in de hand gewerkt door de media. Ik deel het wantrouwen van mijn grootvader August De Schrijver, die Lord Acton citerend, stelde dat ‘absolute power corrupts absolutely’. Daarom moet je macht verdelen. Daarom ben ik ook trouwens tegen de regionale kieskringen voor de senaat. Dat zorgt er voor dat de toppolitici op een niveau terechtkomen waar ze het minst kunnen doen.”

Van Parijs: “Mede daarom willen velen vandaag de senaat afschaffen.”

Storme: “Men zou beter de Kamer afschaffen. Een senaat met vertegenwoordigers uit de verschillende deelstaten is voldoende om de weinige restbevoegdheden op federaal niveau af te handelen. Het leger bijvoorbeeld, al wordt dat beter naar de Benelux overgeheveld. De weinige dingen die we nog samen kunnen doen, verantwoorden niet meer het instandhouden van een dergelijke complexe structuur met zoveel volk. Ik geloof niet meer in de meerwaarde van het Belgische niveau.”

Van Parijs: “Het is waanzin de herverdelende functie van de staat verder te decentraliseren. Daar hadden we het al over. Dat beweer ik op basis van wat ik van economisten heb geleerd en uiteraard ook op basis van wat ik geloof dat sociale rechtvaardigheid vergt. Zolang er geen krachtige herverdelingsmechanismes zijn op Europees niveau, zou het een ramp zijn het Belgische niveau op te geven.”

Storme: “Voor mij is dat geen economische wetenschappelijk standpunt, maar een ideologisch-politiek. Solidariteit is een soort toverwoord, dat helemaal niet kan dienen als een eenduidig beginsel. Daarin stopt men een reeks uiteenlopende zaken naargelang het uitkomt. Waarom zou Vlaanderen met zes miljoen inwoners geen sociaal systeem kunnen organiseren? Veel lidstaten van de Europese Unie zijn nu al kleiner.”

Is er een verband tussen de crisis van België en de huidige crisis van de Europese gedachte?

Storme: “Wat ik duidelijk heb gezien, is de band tussen de Europese integratie en de radicalisering van de Vlaamse beweging, met name na het Verdrag van Maastricht van 1992. Vanaf dan ging ze streven naar een Vlaamse staat in Europa. Want aan de ene kant is door een verenigd Europa het creëren van een nieuwe grens minder schadelijk dan vroeger. En aan de andere kant is het nodig om inspraak te hebben op het Europese niveau dat je er vertegenwoordigd bent als staat. Die zeggenschap heb je niet via een Belgische schoonmoeder.
Of de huidige Europese crisis de Vlamingen nu zal doen denken dat het beter is België toch in stand te houden, is te vroeg om te zeggen.
Wel is duidelijk dat een aantal oorzaken van de vertrouwenscrisis in Europa en in België samenvallen. Zo heb je op beide niveaus een democratisch deficit.”

Van Parijs: “Het klopt dat Europa de kosten van een secessie minder groot maakt. Er is de euro enzovoorts. Maar er is ook de rol van Brussel als Europese hoofdstad. De kans dat Vlaanderen met Brussel kan vertrekken is nihil. Dat geldt vanzelfsprekend ook voor Wallonië. Ik geloof niet in dat Wallo-Brux discours. De Brusselaars hebben weinig band met Wallonië.
Ons probleem is zowel op Belgisch als op Europees niveau de democratie te verbeteren. Dat kan alleen door beter met elkaar te leren spreken. Op Belgisch niveau dankzij een betere kennis van het Nederlands in Wallonië en Brussel. Op Europees niveau door de democratisering van de lingua franca, die niet anders dan het Engels kan zijn.”

Hoe ziet u de toekomst van België anno 2025?

Van Parijs: “Een federatie met vier deelstaten met veel meer bevoegdheden dan nu: naast Vlaanderen, Wallonië en het Duitstalige Oost-België zal je een drietalig gewest Brussel hebben, waar er beter Engels en Nederlands wordt gesproken. Die evolutie is al bezig.”

Storme: “Ik ben veel minder optimistisch. Ik zie hoe snel de geesten evolueren maar hoe traag de structuren. Volgens mij zitten we dan zowat 15 verkiezingen later nog altijd in een institutioneel imbroglio.”


Twee uitersten
Jurist Matthias Storme (52) doceert als hoogleraar o.m. burgerlijk recht en Europees Recht aan de KU Leuven en de Universiteit Antwerpen. De Gentenaar is een vertegenwoordiger van het conservatieve, katholieke flamingantisme. Sinds dit jaar is hij opnieuw lid van het partijbestuur van N-VA.
Economist en filosoof Philippe Van Parijs (60) is gewoon hoogleraar aan de UCL en visiting professor in Harvard. De Brusselaar is een linkse denker die ijvert voor de invoering van ene basisinkomen. Als woordvoerder van de Pavia-groep pleit hij voor een federale kieskring. In mei kreeg hij de Ark-prijs van het Vrije Woord.
Read more...

6 juni 2011

Opstand tegen corruptie in India

Corruptie is een weinig opwindend onderwerp. Ze heeft niet met diepe ideologische betwistingen te maken, veel variatie in tijd en ruimte kent ze niet, en ze gaat vooral de gewone mensen aan. In zeer veel landen is ze voor die mensen probleem nummer één, nijpender dan een economisch wanbeleid of de levensbeschouwelijke tegenstellingen. Rijke mensen ontsnappen er grotendeels aan, in corrupte landen krijgen zij juist veel gratis omdat men bij hen in het gevlij wil komen, maar armen moeten zelfs voor de gewoonste diensten nog eens extra betalen. Er leeft veel machteloze woede over het afpersende machtsmisbruik van kleine officiëlen, in Tunesië was zij zelfs de ontsteking van een revolte. De leider die een einde aan de corruptie belooft, kan dus zeker op grote bijval rekenen. Zelfs als hij daarbij een stuk democratie opoffert.





In India is het leven niet gemakkelijk. Zelfs bij toegenomen welvaart blijft het probleem van de corruptie, vooral in de vorm van afpersing door ambtenaren en anderen in een machtspositie, het maatschappelijk en economisch leven hinderen. Als je aan het loket gaat aanschuiven voor een officiële toelating om een verbouwing te doen of een eigen zaak te beginnen, volstaat het niet dat je aan de voorwaarden voldoet en de juiste documenten bij hebt; het juiste bedrag aan steekpenningen is onontbeerlijk. Vanuit de overheidssector heeft deze kanker de hele maatschappij aangevreten. Toen een vriend van me een boek had uitgebracht, belde een krantenredactie voor een afspraak. Hij verwachtte geïnterviewd te worden, maar amper was hij binnen of de hoofdredacteur vroeg hem: “Hoeveel bent u bereid te betalen opdat we uw boek een gunstige bespreking geven?”

Begin dit jaar begon een geestelijke leider, Baba Ramdev, een massacampagne om de overheid zover te krijgen, de corruptie daadwerkelijk te bestraffen en alle zwarte banktegoeden terug te halen. Ramdev (°1965, spreek uit “Raamdeev”) is nationaal bekend als yoga-goeroe die op bijeenkomsten in open lucht aan duizenden mensen tegelijk ademoefeningen en andere yogapraktijken aanleert. Yogi’s moeten een aantal leefregels in acht nemen, waaronder niet liegen en niet stelen, en het leek hem dat ook de politiek dringend aan zo’n morele reinigingskuur toe was.

Corruptie is een oud zeer, maar onder de huidige regering van de Congrespartij zijn toch weer nieuwe records geslagen, waarvan de pers er het afgelopen jaar een aantal aan de grote klok wist te hangen. Naast de Zwitserse bankrekeningen van politici kwamen ook enkele zaken aan het licht van topjournalisten die voor goed geld hun verhaal aanpasten. Alleszins voelde iedereen aan dat er nu echt een grens overschreden was, en dus trokken Ramdevs meetings enorme mensenmassa’s.

De media, ook de kruisvaarders tegen corruptie, berichtten zo min mogelijk over Ramdevs campagne, want hij is een felle nationalist (die in functie bv. altijd Hindi en nooit Engels spreekt) en dus gunnen ze hem niets, zeker niet de eer van een beweging tegen de corruptie op gang getrokken te hebben. Het politieke bestel, zowel regering als ideologisch bevriende NGO’s, zag de bui echter hangen en zon op een manier om de verontwaardiging des volks in onschadelijke richting te kanaliseren.

In april begon sociaal activist Anna Hazare (°1940), bekend van zijn dorpsopbouwwerk, samen met enkele woordvoerders van “mensenrechten”-NGO’s, ook een actie tegen de corruptie. Veel minder volk, maar wel alle media-aandacht. Hun concrete eis was de aanname van het Lokpal-wetsvoorstel. Al sinds 1966 praten opeenvolgende regeringen en parlementen over de instelling van een Lokpal (spreek uit: “lookpaal”), “volksbeschermer” of ombudsman, bij wie men verhaal zou krijgen tegen machtsmisbruik door politici en ambtenaren. De nu voorliggende versie van wettekst is draconisch: het voorziene ombudscomité zou politionele en gerechtelijke bevoegdheden krijgen, dus de macht om huiszoekingen en aanhoudingen te bevelen of te verrichten, en de macht om mensen uit hun ambt te ontzetten. Een duidelijke procedure van toezicht op deze toezichthouders is niet voorzien.

Dit is des te krasser omdat de leden van het ombudscomité niet uit de bestaande wettelijke apparaten gerekruteerd zullen worden, maar (met uitzondering van de parlementsvoorzitter) uit de “civiele samenleving”. Dit speelt in op het antipolitieke gevoelen dat politici slecht en burgers goed zijn, en op de volkomen valse veronderstelling dat NGO-zedeprekers politiek neutraal zijn. Het ontwerp negeert de democratische structuren en geeft de macht aan niet-verkozen figuren. Daaronder de Indiase winnaars van bepaalde internationale prijzen (Nobel, Magsaysay), wat dus de macht tot benoeming van Indiase gezagsdragers bij buitenlandse instanties legt. Kortom, de politiek ongeschoolde basiswerker Hazare laat zich voor de kar spannen van een draak van een wetsvoorstel, onsamenhangend, ondemocratisch en gevaarlijk voor de vrijheden, en bovendien naar voren geschoven om een authentieke massabeweging tegen de corruptie de wind uit de zeilen te nemen.

Naar het voorbeeld van Mahatma Gandhi hield Hazare een openbare hongerstaking. Na 98 uur willigde de regering zijn eis in, namelijk dat ze in het parlement vóór 15 augustus het Lokpal-wetsvoorstel zou doen goedkeuren. We zullen nog zien wat dat wordt, want parlementsleden die zich geviseerd voelen, kunnen de partijlijn trotseren en tegenstemmen. Politici die de Lokpal-wet liever niet zien komen, hebben inmiddels bevriende journalisten aan het werk gezet om de vuile was van de NGO’s rond Hazare buiten te hangen. Want ook de boekhouding van de NGO-mafia blijkt erg creatief.

Baba Ramdev had Hazare’s dubbelzinnige actie tegen de corruptie uit principe gesteund. Na afloop daarvan heeft hij echter zijn eigen campagne hernomen. Vorige week blies hij verzamelen op het uitgestrekte Ramlila-plein in Delhi, waar hij met enkele tienduizenden aanhangers een hongerstaking begon. Het stadsbestuur werkte mee voor ondermeer de sanitaire voorzieningen, maar de centrale regering trachtte hem de actie te ontraden. Ze zou geen twee dagen duren want in de nacht van 4 op 5 juni overviel de politie de slapende hongerstakers. Ze verjoeg hen met traangas en de wapenstok en arresteerde Ramdev om ook hem de stad uit te zetten. Aldus handelt een vastberaden machtselite.

Wat kunnen we hieruit leren? Een politieke klasse die haar macht wil behouden, heeft meerdere pijlen op haar boog. Eén daarvan is de botte bijl: wanneer de oppositie te sterk geworden is, dan grijpt het bestel naar gerichte repressie. In dictaturen (China 1989, Syrië vandaag) worden dat al gauw de tanks en volgt een bloedbad, maar in landen met een democratische traditie, zoals India, zorgt men ervoor de beweging in de ruggengraat te treffen zonder martelaren te maken. Daar laat men het echter liefst niet tot zulke confrontatie komen, men zal er zolang mogelijk een sluwere methode verkiezen: de oppositiebeweging coöpteren. Er worden altijd wel pulpbreinen bereid gevonden om de echte oppositie als te extreem af te wimpelen en een warrig alternatief te lanceren dat onschadelijk is voor de machtselite. De media kunnen het bestel in die tactiek helpen door de echte oppositie buiten beeld te houden en de valse of halfslachtige het volle voetlicht te geven; maar oppermachtig is de vierde macht ook niet, een beweging die in de reële verzuchtingen van het volk geworteld is, overleeft zo’n doodzwijgoperatie wel.

Een andere lering die we uit de geschetste gebeurtenissen durven trekken, is een zekere skepsis tegenover politieke tussenkomsten vanuit de zo geprezen "civiele samenleving". In een democratie, zelfs een gedeeltelijke als het parlementair stelsel, kan de burger aan het politieke proces deelnemen. Daarvoor zijn bepaalde kanalen ontwikkeld, en er zijn vandaag meer dan ooit middelen om je boodschap te verspreiden en steun te werven voor je beleidsvoorstellen. Het zijn de bestaande media die het jongste jaar corruptieschandalen aan het licht gebracht hebben, het zijn de gestelde procedures die enkele betrapte politici (weliswaar slechts van tweede rang) ten val gebracht hebben. Er is geen behoefte aan neo-mahatma's die enerzijds beweren apolitiek te zijn maar anderzijds politieke eisen stellen, en die de legitieme politici onder druk zetten met chantagemiddelen zoals de gandhiaanse "vasten tot de dood". Zulke tussenkomsten door wereldvreemde mensen hebben vaak iets komisch, zoals hier bv. Ramdevs voorstel om de uitvoer van zwart geld te verhinderen door de grote coupures (1000 roepie) af te schaffen. Anderzijds waren de démarches van de witgeklede Hazare en de oranjegeklede Ramdev nu misschien noodzakelijk omdat de politici het lieten afweten. Laat hun menigte volgelingen nu haar energie richten op de geijkte politieke kanalen om een daadwerkelijke bestrijding van de corruptie door te drukken.

Labels: , , , ,

Read more...

Temper de vreugde over Mladic’ aanhouding

Voorstanders van de harde aanpak zeggen weleens smalend dat Amerikanen van Mars komen, Europeanen van Venus. Ginds kiezen ze voor de doodstraf, vrij wapenbezit en buitenlandse expedities, hier logeren we de misdadigers levenslang op staatskosten, beteugelen we de toegang van brave burgers tot wapens, en benaderen we dictators met appeasement-handschoenen. Het is pas weer gedemonstreerd: nadat VS-commando’s onuitgenodigd een soevereine staat binnendrongen en er de lang gezochte terreurverdachte Osama Bin Laden ter plekke doodschoten, is de meest gezochte terreurverdachte van Europa, de Bosnisch-Servische generaal Ratko Mladic, zonder vuurgevecht aangehouden en voor berechting weggeleid nadat zijn regering met het lokaas van welvaartbevorderende EU-toetreding murw gemaakt was. Vanuit het standpunt van de rechtsstaat is het Europese model verkieslijk. Wees fier, Europeeër te zijn.





Tot daar de manier waarop. De grond van de zaak moet onze tevredenheid echter wat temperen. Zo houdt de EU-gerichte Servische nomenklatoera haar bevolking buiten elke beslissing over het lot van Mladic, die immers evenzeer in Servië zelf zou kunnen terechtstaan, zoals gewenst door (volgens een peiling)de grote meerderheid van de Serviërs. Het Europese acquis communautaire waartoe kandidaat-lidstaten zich moeten bekennen, houdt ondermeer de miskenning van de volkswil en de nationale soevereiniteit in. Het was juist als kampioen van de wil van zijn volk, namelijk zijn overlevingswil in Bosnië, dat Mladic de dingen gedaan heeft die hem tot de meest gezochte man in Europa maakten.

De meeste duiders die ons nu even de Bosnische oorlog (1992-95) komen uitleggen, geven nog altijd dezelfde partijdige lezing van de feiten als destijds. De Bosnische Serviërs golden toen gezamenlijk als de ultieme nationalistische onmensen, in die mate dat ”Bosnische Serviër” een scheldwoord werd tegen mensen met nationaal zelfrespect, zoals Vlaams minister-president Luc Van den Brande. Nochtans hadden zij politiek het gelijk aan hun kant.

Toen Joegoslavië na de uitbraak van Slovenië uiteenviel, drong een democratische herverdeling van het land zich op. Gemeenschappen die in een deelstaat de meerderheid vormden, hadden echter geen begrip voor het separatisme van de minderheden, zelfs niet als zij zelf elders op hun beurt de minderheid vormden. De Kroaten wilden de door Serviërs bewoonde gebieden Krajina en Slavonië niet lossen, maar toen Bosnië in chaos verzonk, poogden zij daar wel aparte Kroatische sectoren veilig te stellen. De Serviërs wilden het door Albanezen gedomineerde Kosovo niet lossen, de Albanezen daar wilden de Servische delen van Kosovo niet lossen. Daarom was een supranationale bemoeienis wel wenselijk, mits zij duidelijk onpartijdig en rechtvaardig was.

Helaas, eerder dan uit te gaan van de wensen en de werkelijkheid van de volkeren ter plaatse, hield de zogenaamde internationale gemeenschap vast aan de toevallige binnengrenzen van Tito-Joegoslavië. Op die welbekende voorkeur speelde de Bosnische moslimleider Alija Izetbegovic in, met de bedoeling om heel het multi-etnische Bosnië onder moslimhegemonie bijeen te houden. In een later stadium zouden de niet-moslims tot bekering of uitwijking gedwongen worden om van Bosnië een echte moslimstaat te maken. Het was tegen dat moslimplan, en tegen de beginnende moslimterreur, dat de Bosnische Serviërs onder Mladic’ leiding in het verzet gingen.

Aanvankelijk waren zij militair in het voordeel. Izetbegovic moest beroep doen op de georganiseerde misdaad om nipt zijn hoofdstad Sarajevo te kunnen behouden, terwijl Mladic over wapentuig en getrainde manschappen van het oude Joegoslavische leger beschikte. Terwijl het grootste deel van Bosnië in Servische handen was, kwam in 1993 een EU-verdelingsplan hun dat grondgebied ontzeggen. Naast de veiligheid van een internationaal gewaarborgde gebiedsafbakening, hield het plan voor de Serviërs een groot netto gebiedsverlies in: als vooral landelijke bevolking hadden zij meer grond in bezit gehad dan de meer stedelijke Kroaten en moslims. Binnen het Servische kamp was het vooral Mladic die verkoos om door te vechten, maar met kerende krijgskansen.

De Bosnische Serviërs, beneveld door hun aanvankelijke bovenhand en door de vodka, vochten niet met focus op de overwinning maar leefden zich uit in wraakoefeningen zoals die in Srebrenica. Daar hadden moslimstrijders de zogezegd neutrale VN-enclave misbruikt als uitvalsbasis voor terreuracties tegen het Servische ommeland, dus de Serviërs waren zeker in hun recht om dat stadje in te nemen. Er was echter geen rechtvaardiging voor de moordpartij op een paar duizend krijgsgevangen moslimstrijders. Het was uiteraard geen genocide, zoals losjes beweerd wordt, want dan had hij vrouwen en kinderen niet laten vertrekken. Maar het afslachten van de mannen, ook al behoorden zij niet tot een geregeld leger en genoten zij naar de letter misschien niet de bescherming van de conventie van Genève, was onverdedigbaar, moreel zowel als publicitair.

Een moderne oorlog is immers ook een zaak van propaganda, en dat luik werd aan Servische zijde schromelijk verwaarloosd. De geheelonthouder Izetbegovic, de hoofdschuldige aan de Bosnische oorlog, deed daarentegen onmiddellijk beroep op twee New-Yorkse PR-firma’s. En hij kreeg waar voor zijn geld. Terwijl de Kroaten en Bosnische moslims normaliter tegen het oprakelen van hun nazi-verleden hadden moeten optornen (zodat de publieke opinie in Israël inderdaad eerder op de hand van de Serviërs was), schilderden de Westerse media juist de Serviërs als nazi’s af. Het resultaat: de Navo-luchtmacht vaagde in augustus 1995 de Servische weerstandposten weg zodat de Kroatische landmacht en de moslimmilities de Servische delen van Kroatië en noordwestelijk Bosnië etnisch konden zuiveren.

De nieuwe situatie werd bevestigd in de akkoorden van Dayton, waar de Bosnische Serviërs niet eens vertegenwoordigd waren; hun belangen werden er uitverkocht door de president van Servië en Montenegro, Slobodan Milosevic. Die werd later voor zijn diensten aan de Nieuwe Wereldorde bedankt met deportatie naar Den Haag om terecht te staan voor een tribunaal dat hij op goede juridische gronden als onwettig bestempelde. Daar zal nu ook Mladic het mogen gaan uitleggen.

Andere oorlogsmisdadigers hadden hetzelfde lot verdiend, ondermeer Bill Clinton, de eindverantwoordelijke voor de anti-Servische bombardementen in 1995 en nogmaals in 1999, die talloze burgers doodden en grootschalige anti-Servische zuiveringen mogelijk maakten. Vreugde over Mladic’ aanhouding is misplaatst omdat deze tot een onrechtvaardige wereldorde van twee maten en twee gewichten behoort.

Labels: , , , ,

Read more...

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>