“Hij kan het niet”,- aldus Louis Tobback, refererend naar voorzitter Bart De Wever, want “
de N-VA wil niet”. Het is vreemd dat deze uitspraken voorpaginanieuws worden, want hier stampt Tobback
toch wel een grote open deur in. Ook ondergetekende heeft het op deze webstek
al maanden geleden geponeerd: : de N-VA is een gespleten partij waarvan de radicale aanhang (deels uit het VB gemigreerd) druk blijft zetten op de onderhandelaars. De basis is radicaler dan de top: vervelend voor een partij die gesommeerd wordt om “haar verantwoordelijkheid te nemen”. Dat er een gematigde “Zuidflank” zou zijn, aangevoerd door de nieuwe flamingant Siegfried Bracke, is een verzonnen spin-verhaal van de partij zelf, om haar verdeeldheid te camoufleren. De N-VA moet daarom een soort interne compromissenpolitiek bedrijven, die ze extern beweert af te zweren. Anderzijds is het natuurlijk politiek veelzeggend dat een oude krokodil als Louis Tobback uitgerekend vandaag de beleefdheidsvormen achterwege laat jegens De Wever en C°. Het is zonder meer het startsein van een publieke diffamatiecampagne die onvermijdelijk moet eindigen in een totale politieke diskwalificatie van de N-VA. De impliciete redenering is dan dat men “het signaal van de kiezer begrepen heeft”. Als signaalgever had de partij een betekenis, maar nu is het aan de andere, “ernstige” partijen om de boodschap te recupereren, in het belang van het land, zijn economie, enz. Deze klokkenluiderslogica is tegelijk een eerbetoon en een dumpingsproces. De weinig diplomatieke taal van Tobback is dan ook vooral trendsettend bedoeld, als een caesuur in de publieke opinievorming: het is mooi geweest, maar nu moeten we dringend
back to business, voor de slinkende kredietwaardigheid van de Belgische staat ons veel geld gaat kosten. De geruisloze overgang van een regering-in-lopende-zaken naar een echt zakenkabinet loopt daarmee perfect synchroon. Ik zou daarom durven spreken van een
cordon de velours dat in de maak is,- een fluwelen cordon dat de N-VA zachtjes de geschiedenis indrijft, hét biotoop van Bart De Wever, waar hij dan zichzelf kan bestuderen. De hybride persoonlijkheid van Bart De Wever (intellectueel briljant maar sociaal gehandicapt) kan nu helemaal uitgespeeld worden als een stigma dat de N-VA in haar geheel treft: een partij met een sterke boodschap maar een duistere verborgen agenda, die zelfs voor de leden niet helder is, getuige daarvan de recente warrige communicatie. De a-typische De Wever hoort in de politiek eigenlijk niet thuis, zo zal het volgende statement luiden. Men wil hem terugloodsen naar een
splendid isolation van denker, academicus, historicus.
Ik zou daarom durven spreken van een cordon de velours dat in de maak is,- een fluwelen cordon dat de N-VA zachtjes de geschiedenis indrijft, hét biotoop van Bart De Wever, waar hij dan zichzelf kan bestuderen.
Het is ondertussen opvallend dat de politieke commentatoren de partij nog enig respijt gunnen: ze kennen hun geschiedenis niet. Starend naar piekende peilingen, zien ze niet dat het eigenlijk al afgelopen is en dat het Stalingrad (om De Wevers eigen beeldspraak i.v.m. het Vlaams Belang te gebruiken) voor de deur staat. Persoonlijk zou ik eerder van een Waterloo spreken, want er zal zeker ooit nog een monument verrijzen voor de grootste generaal en de slechtste strateeg die de Vlaamse beweging ooit heeft gekend. Zo bijvoorbeeld Bart Maddens, net niet gebombardeerd tot partij-ideoloog, in “
De scalp van Bart De Wever” (DM/15/4):
“De grote volksopstand tegen Bart De Wever heeft zich nog niet gematerialiseerd. De 'spontane' Belgicistische manifestaties zijn een uiterst marginaal fenomeen. De waarheid is dat de pret nog steeds niet op kan bij veel Vlamingen: eindelijk is er een politiek zwaargewicht die ook eens 'nee' durft te zeggen tegen de Franstaligen.” Dat klopt, maar de tijd speelt in het voordeel van francofoon België. Voor hen hoeft er niets, ze wachten gewoon tot het liedje uit is. En er zal ook geen “volksopstand” komen, wel een uitputting, een slijtage van het oorspronkelijke elan, ten voordele van een discours van de nieuwe zakelijkheid. Zoals een verliefde huisvader na een romantische escapade toch terug naar moeder-de-vrouw sloft. Ook
Bart Brinkman gunt De Wever nog enig uitstel (DS van 15/4) , en wijst er fijntjes op dat de partij van Tobback nog niet de helft haalt in de peilingen t.o.v. van de N-VA. Ook dat is waar, maar het is een democratisch-mathematisch argument dat in België sowieso geen hout snijdt. België is een façade-democratie waar een meerderheid geen macht heeft, en waar minderheden zich gedragen als
essentialia, pure kwaliteiten waarop de rekenkunde geen vat heeft. De SP-A leeft al jaren boven zijn stand en maakt ook het mooie weer op bijvoorbeeld de VRT, daar zijn legendarisch geworden verhalen over in omloop. Het Vlaams Belang anderzijds behaalde in 2004 een kwart van de Vlaamse stemmen maar werd politiek zorgvuldig buitenspel gehouden dankzij een nooit gezien demoniseringscampagne. Getallen tellen bij ons niet, ze vormen maar de dekmantel van een systeem dat op zeer stabiele machtsverhoudingen berust, dankzij het fameuze
compromis belge.
De laatste der sansculotten Zo zal de N-VA het ultieme etiket krijgen dat ze steeds weer tracht te ontlopen maar tegelijk uitl
okt: dat van de
politieke irrelevantie. De kern van de zaak is, dat een partij die zich tegen het Belgische systeem keert, in de Wetstraat niets te zoeken heeft. De these dat men de instellingen van binnenuit zal hervormen is een dwaling (ook niet van buitenuit trouwens), omdat elke niet-traditionele, “staatsdragende” partij vroeg of laat wordt afgestoten. Dat zit in de genen van het Belgisch bestel, en daar valt niets aan te veranderen. De Wever wilde/kon niet plooien en zal nu de woestijn ingestuurd worden zoals de aloude zondebok der Israëlieten. Historici moeten hier toch een déjà-vu gevoel krijgen. Denken we maar aan de
Meetingpartij, in Antwerpen ontstaan en groot geworden tussen 1862 en 1872. Deze flamingante en anti-Belgische protestpartij was op een zeker ogenblik echt bedreigend voor het regime, maar de traditionele trias van liberalen, socialisten en katholieken slaagde erin, het hoofd koel te houden en wachtte gewoon tot de storm overwaaide. Uiteindelijk ging de Meetingpartij op in de katholieke partij, ook dat is een interessant historisch precedent... Ik hoop dat de snuggere strategen van de N-VA toch beseffen dat de isoleringsstrategie van meetaf aan de bedoeling was, en dat het kwestie was voor de verliezers om tijd te winnen en te wachten tot de publieke opinie rijp was voor een diskwalificatie. Het fluwelen cordon verwijst het aloude
cordon sanitaire rond het Vlaams Blok/Belang meteen naar de geschiedenis. Het voelt fluwelig aan, het baadt in een
flou artistique, omdat men lessen heeft getrokken uit de manier hoe het Vlaams Belang een harde schutskring beantwoordde met nog hardere oppositietaal die aansloeg. Ook dat eerste
cordon was een complot-strategie van verliezers (na de gemeenteraadsverkiezingen van 1988), die, door een manipulatie van het democratisch systeem en een isolering van de winnaar, hun nederlaag in een overwinning konden omzetten. De reden waarom De Wever en de zijnen aanvankelijk zoveel krediet en media-aandacht kregen, was overigens een uitloper van die cordonstrategie. Tot men besefte dat men van de regen in de drop was gelopen.
Neem de Vlaming zijn onderbroek af, en de echte Vlaamse vlag, wit met een streepje bruin, is gevallen. Het cordon-de-velours sluit zich perfect en geruisloos, met een caleçon als ultieme stoplap. Lachen geblazen rond de Calimero-partij die nu ook letterlijk met de broek op de enkels staat.
De positie van de N-VA wordt dus stilaan ridicuul: 9 maanden na een klinkende verkiezingsoverwinning aan de kant geschoven worden wegens vervelend, impertinent en
contournable. Van zodra de media dit oordeel overnemen, is het afgelopen. En de media zeggen wat het publiek wil horen, zo betoogden we al in het boek “Media en journalistiek in Vlaanderen”. De ironie van de zaak is nu, dat een pleitbezorger van bovenstaand motto de N-VA zelf in de vernieling aan het rijden is. Toen ex-VRT-journalist Siegfried Bracke zich publiek bekloeg over de controles die de stad Gent uitvoerde aangaande zijn reële woonstatus, en onbedacht het woord “onderbroek” aan deze affaire ophing, wist ik dat dit zich tegen hem zou keren. Ten eerste omdat de complottheorie zo onwaarachtig klinkt, en ten tweede omdat kiezers sowieso niet houden van tactisch-verhuizende migranten-politici zoals Bracke. En ten derde, het meest hilarische van al: dit gaat om onderbroeken. Neem de Vlaming zijn onderbroek af, en de echte Vlaamse vlag, wit met een streepje bruin, is gevallen. Het
cordon de velours sluit zich perfect en geruisloos, met een
caleçon als ultieme stoplap. Lachen geblazen rond de Calimero-partij die nu ook letterlijk met de broek op de enkels staat. Bracke zal waarschijnlijk gedacht hebben dat het stalkingverhaal weer een enorme vloedgolf van sympathie en Vlaamse underdoggevoelens ging opleveren: van de frietrevolutie naar de onderbroekenopstand
(la révolution des caleçons,- ik vertaal alvast voor onze vrienden van Le Soir
). Maar die tijd lijkt voorbij: de (z)onderbroek of
sans-culotte, zoals de pauper werd genoemd die dienst nam in het leger van Napoleon, staat eenzaam, belachelijk en wapenloos het einde van de veldslag af te wachten. Hij wordt niet eens afgemaakt, de vernedering is zo al erg genoeg. Benieuwd wat een man-van-eer-en-principes zoals Bart De Wever denkt over de lapzwanzerij van zijn luitenant op de zuidflank. Met Siegfried Bracke sneuvelt elke waardigheid en elk intrinsiek kwaliteitsbesef. Hij deed het al eens met de VRT, die meer kijkergericht moest produceren, hij doet het nu met de N-VA. Dat is veel erger dan populisme, het zogenaamde bespelen van het
Volksempfinden. Het is zich grandioos verkijken op hoofdzaken en nevenzaken, een totale afwezigheid van goede smaak en een
versoaping die onvermijdelijk eindigt in een ondergoeddiscussie. Met de slag is de N-VA een ideologieloze partij geworden. Bart De Wever heeft er nog een conservatieve formatie van het rechtse fatsoen willen van maken, met de onvermijdelijke Theodore Dalrymple als boegbeeld,- maar nu dreigt de totale ideologische implosie, bewerkstelligd door de man die de eer van zijn partij verbond aan de mottenballengeur van zijn kleerkast. En zo zijn Tobback en Bracke objectieve bondgenoten. Ooit zal de analyse wel gemaakt worden wat de precieze drijfveer van ex-SP.A-er Siegfried Bracke was om zich bij de N-VA aan te sluiten. De herboren CD&V kan nu de conservatieve kleinburgerij terug inpikken, de open-VLD (en wie weet LDD) de middenstanders, en het Vlaams Belang de radicale flaminganten. Het Belgische lijk zal terug uit zijn graf kruipen, zoals het dat al zo dikwijls deed, en de Vlaming trekt zijn vuile onderbroek terug aan. Binnen luttele maanden verwacht niemand nog wat van de N-VA, tenzij gespierde taal op het Vlaams Nationaal Zangfeest. De demon is dan terug in zijn eigen niche gekropen en verzandt tot het zoveelste epifenomeen van de Vlaamse beweging. We kunnen dan weer met een schone lei beginnen –nu ja, schoon….-, en de Vlaamse republiek uitdenken buiten het giftige Wetstraat-format, maar ook buiten de vale romantiek van de Vlaamse beweging. Moge het ook voor de N-VA een les zijn dat het Belgische cordon-denken veel soepeler en veelzijdiger is dan ze zelf voor mogelijk houdt.
Johan Sanctorum
Read more...