Gezever, niets dan gezever
Is de postume literaire karaktermoord vanwege David Van Reybrouck op Patrice Lumumba een vingerwijzing naar de Vlaamse beweging? De Vlaamse beweging is geen snelstromende vloed. Veeleer kruipt ze traag en meanderend door het politieke landschap, gezapig, haast dicht slibbend en gestremd door het zwerfvuil dat er van her en der wordt in gekeild. Van een stroomversnelling is nooit sprake: het woord “revolutie” blijft een taboe. Men zal hier nog niet zo vlug een groenteverkoper zichzelf in de fik zien steken voor de Vlaamse zaak. De twee grote randvoorwaarden voor een volksopstand zijn bij ons overigens afwezig: er is geen voelbare repressie, de censuur- en manipulatiemechanismen zijn subtieler; en ten tweede is er nog een brede, relatief welvarende middenklasse: de Vlamingen lijden geen honger. Nog niet. Er rest dus slechts een diffuus onbehagen, ook wel zuurtegraad genoemd: het besef dat we opgescheept zitten met een slecht systeem, maar dat we veel te verliezen hebben als we dat systeem drastisch zouden kraken. Vandaar het fameuze anti-establishment-gevoel: overal tegen maar nergens voor. Als mensen vandaag voor de N-VA kiezen, is het vooral tegen iets, niet vóór een alternatief. En dus blijft men zich koesteren in zelfbeklag. De zelfverklaarde anti-revolutionair Bart De Wever belichaamt perfect die koudwatervrees. Het Vlaams Belang positioneert zich wél als radicaal alternatief, maar beseft al evenzeer dat het woord “revolutie” de Lamme Goedzak niet op het lijf geschreven is. Men spreekt dus van “propere opdeling”: als België barst, dan moet het zonder scherven gebeuren, haast als een stille, boekhoudkundige operatie. Er is ook al veel inkt gevloeid over de conservatieve opstelling van de Vlaamse cultuursector: een paar witte raven niet te na gesproken, wil onze intellectuele en artistieke elite nog veel minder weten van republikeinse motto’s en burgerrevoltes. Zij kiezen resoluut voor de achteruitversnelling, in de richting van een België dat zelfs nooit heeft bestaan: een multicultureel pretpark, met een Brussels Babylon als trefplaats van het artistiek en intellectueel kosmopolitisme. Het fameuze surrealisme zet de toon: alles is dubbelzinnig, grappig, gecompliceerd. Het recht-voor-de-raap-flamingantisme past daar totaal niet in: het is dus xenofoob en provincialistisch. De uit Amsterdam aangespoelde Nederbelg Benno Barnard is een van de vaandeldragers van deze mythologie. Van hem noteerden we de onvergetelijke uitspraak: “Moest Bart De Wever geen Vlaams-nationalist zijn, dan stemde ik voor hem”. Een dichterlijke doordenker van het type “Moest mijn kat een kip zijn, dan legde ze eieren”. Het koningshuis is en blijft voor Tom Lanoye, Dimitri Verhulst, Wim Delvoye, Luc Tuymans en consoorten de noodzakelijke spil van dit Belgisch circus. Alle aspecten van de monarchie worden met de mantel der liefde bedekt: de politieke machinaties in de coulissen, de connecties met het financieel-economische establishment, de uitgesproken francofone huiscultuur in Laken. Alleen het koloniale verleden, Leopold II en de afgehakte handen, daar zaten ze wel wat mee, die culturo’s. Hoe omgaan met de revolutionair, republikein en separatist Patrice Lumumba, die in zijn historische onafhankelijkheidsspeech van 30 juni 1960 koning Boudewijn-I ervan langs gaf? Die toespraak was niet voorzien in het protocol, en klonk des te harder, omdat ze vlak na de wollige, haast onnozele speech van Boudewijn zelf kwam. Kort daarna werd Lumuba gelikwideerd en zijn resten opgelost in salpeterzuur. Wat als de Vlaamse beweging zo iemand als republikeins icoon zou adopteren, zoals Frans Crols al heeft voorgesteld, waardoor dus ook heel het stigma van “racisme” zou vervallen? Het antwoord kwam in 2010, met de opmerkelijke docu-roman “Congo. Een geschiedenis.” van cultuurhistoricus David Van Reybrouck. Het boek werd bedolven onder de prijzen en de hoera-kreten. Vooral CD&V- en VLD-politici konden hun enthousiasme niet op (op zich al een veeg teken). Groen-politicus Jos Geysels, Minister van Staat, een van de steunpilaren van het Belgische regime én bedenker van het cordon, pleitte zelfs voor een buitengewone vertaalsubsidie om het boek als een “visitekaartje van een open en dynamische maatschappij” in het buitenland te promoten. Nu pas beginnen enkele nuchtere critici, zoals Ludo de Witte en Joris Note, echter te beseffen waar het Van Reybrouck om te doen was: een rehabilitatie van de Coburgs (en dus onrechtstreeks ook van de dictator Mobutu en zijn opvolgers Kabila I en II), én een compromittering van de figuur van Lumumba, die wordt geportretteerd als een verwarde fantast, zelfs een gevaarlijke psychopaat. De fameuze onafhankelijkheidstoespraak was in die optiek eerder een redeloze uithaal van een halvegare (Van Reybrouck gewaagt van “zielkundige zever”), goed dus dat die op tijd van het toneel verdween. De Belgicistisch-patriottistische en koningsgezinde oriëntatie van Van Reybrouck staat buiten kijf. Hij was o.m. de initiatiefnemer van de essaybundel “Waar België voor staat” (2007), een pleidooi voor het behoud van de Belgische constructie. Na herlezen van zijn Congoroman, vooral daar waar de rebel Lumumba het moet ontgelden, vermoed ik ook een verborgen agenda, gericht op een compromittering van de Vlaamse beweging en haar “zielkundige zever”, met name het onafhankelijkheidsdiscours. De betrokkenheid van de Belgische regering, het koningshuis, en de CIA, in de moord op Lumumba werd door Ludo de Witte al uit de doeken gedaan in zijn boek van 1999. Blijkbaar moest er nu een karaktermoord gepleegd worden op de onbeleefde neger, om Boudewijn postuum in ere te herstellen, en om het politieke radicalisme in het algemeen (en het Vlaamse separatisme in het bijzonder) tot “gezever” te herleiden. Het past perfect in de neo-Belgicistische restauratie die, naar goede traditie, de geschiedenis herschrijft. Het zou goed zijn, mochten er ook vanuit Vlaams-republikeinse middens kritische stemmen opgaan tegen de nieuwe pensée unique die Van Reybrouck ons voorschotelt. Een kunstenaar als Enca Caen legt de link wél tussen de Vlaamse onafhankelijkheidsstrijd en de Congolese. Patrice Lumumba kan voor het Vlaams-nationalisme van de 21ste eeuw wel degelijk uitgroeien tot een icoon. En ook wat hem overkomen is, strekt ons allen tot lering. Johan Sanctorum
6 Comments:
In welke betekenis van het woord was Lumumba een "separatist" ? Iemand die het verschil niet ziet tussen dekolonisatie en separatisme is van slechte wil. En ik vermoed dat de kans dat Lumumba zou kunnen uitgroeien tot "een icoon voor het Vlaams-Nationalisme" even groot is als de kans dat "De nuchtere Ludo de Witte" en de door hem bewonderde Abou Jahjah iconen van de Vlaamse beweging worden.
1. Vreemd dat het zo moeilijk is om het gewoon 'oneens' te zijn met een schrijver als Van Reybroeck, en hem onmiddellijk te beschuldigen van 'waar het hem om te doen is', omdat hij eigenlijk snode ideologische motieven zou hebben, ergo van slechte wil is.
2. Ook dat vermoeiende zwart/wit-denken, dat wie kritiek heeft op het Vlaamsnationalisme wel een conservatieve Belgicist moet zijn, ontkent de diversiteit van diegenen die gewoon een ànder Vlaanderen in gedachten hebben dan dat van BDW & C°.
3. Maar het verraste me wel in positieve zin dat op deze blog de verdediging, een 'rehabilitatie' ahw, van een communist wordt opgenomen.
@ Artman
Omtrent uw 2de en 3de punt:
2) De uitdrukking "zwart-wit denken" is een clichee, en het gebruik ervan is zeker geen indicatie van intellectuele sofisticatie, maar eerder van parroteren, i.e. van een '(sub)cultureel milieu' of culturele orthodoxie napraten. U moet een onderscheid maken tussen (a)theoretische abstracties en (b)concrete problemen en/of politieke conflicten.
Op het vlak van de abstracte theorie zijn gradaties en mengelingen van zwart en wit heel gemakkelijk te maken. En op dat vlak, ook, is er geen manifest algemeen verschil tussen Vlaamsnationalisten en Belgicisten.
Bij contrast, in de reeele wereld van problemen en politieke conflicten moeten er concrete keuzes gemaakt worden tussen imperfecte mensen en/of oplossingen. Zich genoegzaam daarboven stellen is een vorm van morele lafheid en/of van onverantwoordelijke vaandelvlucht als 'democratische burger'. Met andere woorden, u moet concrete keuzes maken omtrent prioriteiten, en zeker geen voorwaarden van 'maagdelijkheid' stellen aan niemand.
3) Waarom zou de vermeende rehabilatie van een "communist" u verrassen in "positieve zin"? Houdt u misshien een positieve appreciatie aan van "communisme", zowel als abstracte ideologie of als concrete historische 'realisaties' ervan? Dat zou merkwaardig zijn, dat een contemporele Vlaming, sorry Belg, respect zou kunnen opbrengen voor een ideologie die politieke 'machtsconcentratie' predikt en die nog steeds onnoemelijk leed en menselijke onvrijheid brengt bij talloze mensen rond de wereld.
De woordgroep ‘zielkundige zever’ komt niet uit de pen van David van Reybrouck maar uit de mijne; ik gebruik hem in mijn kritiek op Van Reybroucks psychologiserende benadering van Lumumba. Met de rest van het artikel bemoei ik me niet, maar zelf wens ik op geen enkele manier met Vlaams-nationalisme geassocieerd te worden. Brrr.
Geachte,
Graag zou ik willen te weten komen wat de heilige huisjes hebben uitgevreten met de kleine zwartjes in de grote speeltuin van LeopoldII die men Mijn Congo noemden. Dat het grote opperhoofd in Rome maar van zijn heilige stoel valt va't verschieten bij het aanzien van onderstaand kunstwerk als aanklacht tegen Vangheluwe en het kindermisbruik in de kerk.
Met vriendelijke groeten Enca Caen.
http://www.youtube.com/watch?v=3JxDkkD7pSw
PO NA BANA YA CONGO.
Enca Caen
Een reactie posten
<< Home