Bij de Franstalige politieke partijen ontstond er enige wrevel naar aanleiding van een
column geschreven door Bart De Wever waarin het collaboratieverleden ter sprake kwam. Eigenlijk ging de essentie van zijn column erom dat men moest ophouden de Vlaamse ontvoogding steeds weer te willen koppelen aan het collaboratieverleden, dat men beter - langs Franstalige zijde - eens in eigen boezem zou kijken en meer zou investeren in hun eigen collaboratieverleden. Bovendien werd aan de vooravond van de formatiegesprekken
het amnestiedebat op tafel gegooid door Barones Kieboom. Het oorlogsverleden en specifiek de amnestiekwestie blijven gevoelige politieke elementen.
Sinds de uitspraken van Barones Kieboom heb ik meermaals nagedacht over een mogelijke 'politieke oplossing' voor het amnestiedebat mocht dat politiek gewenst blijken, een compromis. De column van Bart De Wever vormt voor mij een aanknopingspunt om het onderstaande artikel uit te schrijven. Er is volgens mij een noodzaak om voor eens en altijd het amnestiedebat tot een einde te brengen. Het amnestiedebat vormt volgens mij het laatste hoofdstuk om komaf te maken met het foute Vlaamse oorlogsverleden dat tegelijk de Franstaligen ertoe zou dwingen hun eigen fout oorlogsverleden onder ogen te zien.
Het collaboratieverleden, een politieke haarfijne breuklijn.
Het collaboratieverleden blijft tot op heden een moeilijk & gevoelig onderwerp, vooral dan het aspect 'amnestie'. Het blijft een politieke splijtzwam, een haarfijne politieke breuklijn dat openbarstte in 1951 met de Koningskwestie. Simpel gesteld, het gros van de Franstaligen stemden tegen de terugkeer van Koning Leopold III op de troon omwille van zijn collaboratieverleden, tegen een meerderheid Vlamingen voorstanders van de terugkeer van Leopold III op de troon. Het is tijdens deze crisis dat - volgens mij - vooral het beeld ontstond van de Vlaamse collaborateur en de Franstalige verzetsheld. De Vlamingen steunden de collaborateur Leopold III terwijl de Franstalige in het eeuwige verzet bleef.
Sommigen verklaren de demarche van Barones Kieboom als een poging om die communautaire breuklijn te dichten ten einde meer eenheid te brengen tussen de gemeenschappen. De verzoening rond het oorlogsverleden zou de motor moeten worden voor verdere communautaire verzoeningen. Alleen geloof ik niet dat het oplossen van de amnestiekwestie ineens aanleiding zou geven tot een 'totale communautaire verzoening'.
Tot op heden blijft er bij sommige Franstalige politici en media een noodzaak om alles wat Vlaams is in verband te brengen met de collaboratie. Het laatste voorbeeld hiervan was de RTBF-reportage waarvan Bart De Wever gewag maakte in zijn column, bij het graf van zijn vader werd hij gelinkt aan het VNV-verleden van zijn grootvader. De enige manier waardoor dit zou kunnen ophouden is door de Franstaligen zelf te confronteren met hun eigen oorlogsverleden, door middel van het 'amnestiedebat' kan men hen hiertoe dwingen.
Het probleem met amnestie voor collaborateurs uit WOII.
Het 'amnestiedossier' slaat - zoals ik het begrepen heb - op personen die blijvend gestraft werden, wegens collaboratie, door het ontnemen van politieke- & burgerrechten nadat ze hun gevangenisstraf uitzaten. Het probleem met een amnestieregeling is dat de straffen en veroordelingen van de betrokken personen zouden worden kwijtgescholden, alsof ze nooit iets verkeerd hebben gedaan. Het is verstaanbaar dat een amnestieregeling moeilijk ligt voor de Joodse gemeenschap en anderen die rechtstreeks getroffen werden.
Een amnestieregeling ontneemt voor de slachtoffers - uit dezelfde maatschappij - de voldoening van de bestraffing die de veroordeelden opliepen. Er is een noodzaak aan een element van bestraffing maar ook aan een element van rehabilitatie van de veroordeelden. Sommigen hebben tot op heden nog steeds geen politieke rechten of vinden dat ze te zwaar gestraft werden, soms zijn het de nazaten die van mening zijn dat hun ouders te zwaar gestraft werden. Een politieke geste vanwege de maatschappij zou hen moeten rehabiliteren of nazaten voldoening moeten geven om een einde te stellen aan hun misnoegdheid.
Eigenlijk is een bestraffing gevolgd door een verzoening een normaal fenomeen dat men kan terugvinden bij andere maatschappijen in conflictsituaties. In Colombia kunnen rebellen die zich vrijwillig overgeven gerehabiliteerd worden in de Colombiaanse maatschappij nadat ze hun straf uitzaten, tijdens hun strafperiode kunnen ze een opleiding volgen die hun re-integratie zou moeten vergemakkelijken. Hun rebellenverleden wordt hen vergeven waarna ze volledig kunnen deel uitmaken van de Colombiaanse maatschappij. Na bestraffing, verzoening.
De enige manier - die ik kan bedenken - om sommige van deze mensen (psychologisch) te kunnen rehabiliteren binnen onze maatschappij is door middel van een gratieverlening. Bij een gratieverlening schort men de lopende strafuitvoering op en schenkt de maatschappij vergiffenis aan de veroordeelden, zonder dat hun veroordelingen of uitgezeten straffen helemaal uitgewist worden.
Mocht men gratieverlening overwegen voor de personen die veroordeeld werden voor collaboratie tijdens WOII dan lijkt het logisch dat men dit zou doen op individuele basis, dossier per dossier, behandelt in het parlement net als naturalisaties. Het lijkt ook logisch dat personen die handelingen hebben gesteld die neerkomen op misdaden tegen de menselijkheid geen gratie verleent kunnen worden, daarbij denk ik o.a. aan jodenvervolgers. Sommigen stellen dat de collaborateurs zelf stappen moeten zetten om vergeving & vergiffenis te vragen, als dit een essentieel politiek punt zou worden dan kan men als voorwaarde stellen dat de betrokken personen zelf of hun nazaten gratie moeten aanvragen.
Dit lijkt mij de beste manier om een einde te brengen aan de amnestiekwestie en tegelijk de Franstaligen ertoe aanzetten om zelf komaf te maken met hun collaboratieverleden doordat men ook de dossiers van de Franstalige collaborateurs zal moeten behandelen. Er blijft echter wel nog een amnestiekwestie over dat opgelost dient te worden dat dateert uit de periode van de Eerste Wereldoorlog.
Amnestie voor veroordelingen door de Krijgsraad in WOI...
Onlangs las ik het boek 'De dood met de Kogel. Elf arme drommels ten onrechte gefusilleerd?' geschreven door Siegfried Debaeke (2008). Zoals de titel het al doet vermoeden gaat het om de executie van 10 Belgische militairen nadat ze ter dood veroordeeld werden door de Krijgsraad in WOI, vooral de manier waarop men tot deze uitspraken kwam, de gehanteerde procedures, hoe men onterecht bepaalde juridische teksten hanteerde, in welke mate een verdediging mogelijk was...komt ter sprake in dit boek.
Kortom, het boek verduidelijkt dat een reeks van deze doodstraffen eigenlijk buiten proportie en onterecht waren, buiten de gevallen waarbij de verdachte anderen vermoorden - zoals bij Alfons Van Herreweghe (6-7-1915, Wulpen) & Aloïs Wulput (3-6-1918, Koksijde). Hoewel de procedure en rechten van verdediging wellicht ook bij hen geschonden werd.
Het gaat in het boek enkel om de effectieve ter dood veroordeelden die geëxecuteerd werden en geen gratie verkregen. Daarnaast zullen er nog talloze dossiers zijn waarbij Belgische militairen veroordeeld werden op een onrechtvaardige manier...een rechtstaat onwaardig. Deze dossiers zullen eveneens herzien moeten worden, daarbij dient te worden nagegaan of er geen onrecht werd aangedaan. Onterechte veroordelingen & opgelegde straffen moeten dan ook worden kwijtgescholden & uitgewist, dat kan enkel via een amnestiemaatregel.
Het boek schenkt ook aandacht aan politieke handelingen, na de eerste wereldoorlog, rond deze specifieke executiedossiers en die van anderen - door de krijgsraad - veroordeelden die na 1918 nog een straf uitzaten. Er kwam een beperkte amnestieregeling voor Belgische oudstrijders die veroordeeld werden voor misdrijven tegenover de vijand en die hun straf nog uitzaten na het einde van de eerste wereldoorlog, over hen praat men niet meer want ze werden 'gerehabiliteerd'. Voor de tien geëxecuteerden kwam er nooit een gratieverlening, geen amnestie en blijft eerherstel uitgesloten omdat de veroordeelden dat uiteraard zelf niet meer kunnen vragen.
Spirit-Kamerlid Lionel Vandenberghe was blijkbaar het laatste kamerlid die iets deed rond deze dossiers. Hij vroeg in 2007 aan Minister van Landsverdediging Flahaut of de regering een gratie overwoog, deze kwestie was "...momenteel niet aan de orde..." volgens de toenmalige minister van Landsverdediging (aldus Debaeke,2008: pp 158). Minister Onkelinx zou in 2003 - in antwoord op een vraag van VB-senator Buysse - geantwoord hebben dat er toen enkel sprake was van "rechtsgeldig vonnis of arrest, op grond van de wettelijke bepalingen die toen terzake en in de toenmalige stand van kracht waren." (Debaeke, 2008:pp.158).
Aan de vooravond van de 100ste herdenking van de Eerste Wereldoorlog kan het interessant zijn zich eerst te richten op de dossiers van de Belgische geëxecuteerden en de wantoestanden binnen het Belgische leger in 1914-18.Labels: amnestie, breuklijn, collaboratie, Debaeke, executies, gratie, koningskwestie, WOI, WOII
Read more...