8 juli 2010

Alleen woestijnvissen kunnen hier nog zwemmen

Over voetbal, biermonopolies, verboden minirokken en ontplofte boorplatforms

Een paar dagen geleden kon men in de krant lezen dat het in de gemeente Werchter tijdens de festivalperiode niet toegestaan is om in het openbaar naar het wereldkampioenschap voetbal te kijken. Jawel, het is geen grap: een inboorling die in zijn voortuin (dus strikt genomen zelfs nog op privé-terrein) samen met enkele Hollandse fans naar Nederland-Brazilië aan het kijken was, kreeg een proces-verbaal aan zijn been. Volgens CD&V-burgemeester Dirk Claes moet Werchter gedurende de tijd van het festival “helemaal aan de muziek gewijd zijn”. Pardon? Aan de muziek, of aan de business van evenementengigant Live Nation, waaraan organisator Herman Schueremans zijn florerend festival verkocht?

Wellicht is dit monopolie op vertier en amusement inderdaad het onderdeel van een deal tussen de organiserende instantie en de lokale overheid. Het doet denken aan de manier hoe de FIFA in Zuid-Afrika in een wijde perimeter rond de voetbalstadia absolute exclusiviteit heeft bedongen voor haar sponsors. Het WK kreeg het statuut van ‘speciaal evenement’, waardoor het onder de Merchandise Marks Act uit 2002 valt. Daar valt niet mee te lachen. Bier dat niet uit de vaten van AB Inbev vloeit (met dank aan bestuurder Jean-Luc Dehaene), is ten strengste verboden. Zelfs de uithangborden kilometers in het rond dienen overplakt als ze namen van concurrerende biermerken vermelden: de lokale brouwerijen zullen aan dit wereldkampioenschap alvast geen Rand verdienen. Elke ondernemer of zelfstandige die ook maar durft om zijn product te linken aan iets wat op een voetbal lijkt, krijgt een boete aan zijn been. Het incident waarbij enkele Hollandse meiden met oranje jurkjes rondliepen, en hardhandig uit het stadion werden verwijderd (de kleur zou verwijzen naar het biermerk Bavaria!), geeft ons een idee welke proporties dit aanneemt: de FIFA en haar sponsors gedragen zich als een bezettingsmacht.
Het inpalmen van de publieke ruimte (in de zin van: “ruimte, eigen aan de gemeenschap”) door grote commerciële organisaties en event-producers, met de gulle medewerking van de overheid, is een fenomeen dat ons enigszins zou moeten verontrusten. Het gaat uiteraard niet alleen om het verbod op oranje rokjes en verplicht Jupiler of Budweiser drinken: dit heeft een symbolisch-politiek karakter van vrijheidsberoving en gijzeling. De vrijheid inzake beweging, kleding, gewoonten, enz. die wij inherent achten aan de publieke sfeer, is een rituele beleving van liberale grondwaarden, eigen aan de Europese culturele traditie. Zopas protesteerde VLD-politica Gwendolyn Rutten tegen fatsoenrakker Siegfried Bracke, die vond dat zijn partijgenote Kim Geybels zich te sexy kleedde volgens de senaatsnormen. Lulkoek natuurlijk. Van mij mag ze in bh en broekje komen, of nog minder. En haar leuze klopte als een bus: 'Free your mind', geen democratie zonder recht op zottigheid, geen vrijemeningsuiting zonder vrijheid van bierkeuze.
Bij wijze van symbolische manifestatie mag en moet ons heilig spreekrecht, de freedom of speech, dus ook benadrukt worden via ogenschijnlijk onnozele acties, zoals het dragen van een minirok in een deftige herenclub zoals de senaat, of het drinken van Duvel op een wei waar Inbev vindt dat je alleen Leffe mag drinken. Maar dat laatste wordt dus een probleem: de wei is verkocht. Waar wij met hand en tand, op het fetisjistische af, onze burgerlijke vrijheidsidealen verdedigen, staan we ze moeiteloos af als een drankengigant erom vraagt. De overheid, grondwettelijk gebonden aan die liberale principes, plooit en laat zich door de arrogante privé-business de wetten dicteren. Ook op straat.
De privatisering en monopolisering van de publieke ruimte is daarmee een feit. De politieke dictaturen zijn out. Niet zij leggen beslag op het openbare leven, maar de grote commerciële concerns die een verzwakt politiek systeem hun wil opleggen. Dat leidt uiteraard tot zeer libertaire, zelfs anarchistische denkpistes, diegenen die daar niet tegen kunnen mogen hier stoppen.
Het grootkapitalisme is helemaal niet “liberaal”, in de filosofische zin, maar integendeel monopolistisch, totalitair, en zelfs ronduit repressief, zoals van Werchter tot Johannesburg mag blijken. Er wordt veel geblaat over de hoofddoek en de boerka (en inderdaad schuilt er een totalitaire, achterlijke ideologie achter die kledingstukken), maar de confiscatie van de publieke ruimte door commerciële belangengroepen, daar kraait geen haan naar, ook Gwendolyn Rutten niet natuurlijk, die vanuit haar ideologie beslist de Inbev-parade toegenegen is.
Het conflict tussen klassiek liberalisme en monopoliekapitalisme wordt veel te weinig geanalyseerd. Allicht koesteren de liefhebbers van de vrijemarkteconomie een zekere gêne rond dit onderwerp. Toch schuilt er een niet te onderschatten maatschappelijke verschuiving achter. Het aloude feest, als sociaal verzoeningsritueel, wordt helemaal geabsorbeerd door een megalomane marketinglogica die eigenlijk alleen de aandeelhouders van de sponsor ten goede komt. De commercialisering van de massasport toont ons heel duidelijk die verschuiving. Om het wereldkampioenschap voetbal binnen te halen, doen nationale politici letterlijk hun broek af. Steden en gemeenten vrijen de organisatoren van de Ronde van Frankrijk op, dat het niet leuk meer is (“We moeten onze stad op de wereldkaart zetten!”). Achter deze evenementen draait een geoliede marketingmachine die exclusieve sponsors toelaat om de meest exuberante eisen te stellen naar de overheid, het publiek, de neringdoenden. Het is mijn groot bezwaar tegen dat soort sportieve massa-manifestaties: ze hebben de neiging om beslag te leggen op onze handel en wandel, op eten en drinken, op doen en laten, op alles eigenlijk. De Ronde van Vlaanderen is een prachtig volksevenement, maar ondertussen heeft de steenrijke Woestijnvisdirecteur Wouter Vandenhaute de Ronde opgekocht en schuimen zijn agenten alle plekken van het parcours af, om te zien of een of andere neringdoende geen graantje probeert mee te pikken. Alain Corneille en Marieke Van Ghyseghem kunnen er met hun “VIP-tent” van meespreken: afdokken alstublieft, of opkrassen

Laat ze begaan,en alles eindigt in zwarte blubber

Het bekende adagio van Pierre-Jospeh Proudhon, “La propriété c'est le vol”, lijkt in de postmoderne globalisering een nieuwe betekenis te hebben gekregen: het grootkapitaal eigent zich, in de hoedanigheid van “sponsor”, de stad, de openbare plekken, de publieke netwerken, de evenementen, schaamteloos toe. Dit is gelegitimeerde diefstal. Uiteraard werkt de totale privatisering van openbare diensten, volgens de beruchte Europese Bolkenstein-richtlijn, dat proces in de hand. In België heeft de “liberalisering” van bv. de energiemarkt alleen maar het quasi-monopolie van Electrabel versterkt, een tak van de Franse groep GDF Suez die met de Belgische overheid zowat doet wat ze wil. Onze electriciteitstarieven zijn dan ook zowat de duurste van Europa, idem dito voor de telecomsector.
Vreemd genoeg implodeert, samen met de publieke ruimte en het publieke management (de overheid dus), ook de privésfeer. Wellicht heeft het ene met het andere te maken. Het TV-voyeurisme is groter dan ooit, we gooien alles te grabbel op Facebook en de zgn. “sociale netwerken”, intimiteit is geen enkel criterium meer. Dit gaat niet meer over Big Brother, niemand verplicht ons tot die indiscreties, we doen het spontaan en met overgave. Men zou dus kunnen vermoeden dat mensen, door de aftakeling van de publieke sfeer en de usurpatie door de grote commerciële concerns, ook het besef verliezen van eigenheid, onderscheid en intimiteit. Deze dubbele degradatie is een van meest essentiële psychologische gevolgen van de globalisering en de zgn. “liberalisering”. De totale openheid kraakt elke identiteit.
Liberalisering en monopolievorming lijken twee kanten van één medaille. De ontdekkingsreizen en de wereldwijde usurpatie door Europa van de natuurlijke rijkdommen en grondstoffen, vanaf de 15de eeuw, tonen op planetaire schaal hoe het toeëigeningsmechanisme werkt. De verloedering van het Afrikaanse continent heeft daarmee te maken, niets anders. Dit is uiteraard het verhaal van het (neo-)kolonialisme, Leopold II en zijn privé-bedrijfjes, de moord op Patrice Lumumba met de actieve medewerking van de CIA, de Belgische Haute Finance (die vreesde voor onteigening), en het Koninklijk Hof. Wat we vandaag meemaken in Congo, de verkrachtingen en plunderingen, het rechthouden van het schandalige Kabila-regime, is allemaal terug te brengen tot de plutocratie van enkele grote spelers op de mondiale grondstoffenmarkt. De politici dansen naar hun pijpen. Een tweede Lumumba is er nooit meer gekomen: opgeruimd staat netjes.
Op de achtergrond en diep onder de waterlijn speelt zich momenteel dan nog het ergste af, namelijk een spuitende oliebron die nu al heel de Golf van Mexico vervuilt en wellicht grote delen van de Atlantische kusten zal teisteren. Oorzaak: een multinational die van de VS een concessie kreeg om olie uit de zeebodem op te boren, zonder de technologie te bezitten om een ramp als deze afdoende te bemeesteren. Tenzij het ook hier een kwestie van cost saving is natuurlijk. Van hoog tot laag, van Obama tot die brave Werchterse burgemeester, bemerkt men een manifest gebrek aan politiek leiderschap en een knieval voor de wetten van de big bussiness.
Het grenzeloze cynisme van BP-topman Tony Hayward is kenmerkend voor de manier hoe het grootkapitaal heel onze planeet naar de haaien helpt. De smurrie zal blijven spuiten: het lijkt meer een boekhoudkundig dan een ecologisch probleem. Naar verluidt worden Vlaamse technici, die een plan voor een oplossing zouden op zak hebben, door de VS en BP uit het gebied geweerd. Ik hoop dat de enthousiaste voorstanders van de vrijemarkteconomie en het postmoderne globalisme beseffen dat dit soort après-nous-le déluge-mentaliteit met vrijheid (van ondernemen) niets meer te maken heeft, integendeel: de “vrijheid” van Tony Hayward maakt de vrijheid kapot van allen die in aan de zuidkust van de V.S. leven van visvangst, toerisme, etc. Alles eindigt in zwarte blubber. Voor niets of niemand heeft dit graaierig pletwalskapitalisme respect. Niet voor de mens, als individu, als sociaal wezen, als soort, noch voor het leven, de aarde, de natuur. Alleen woestijnvissen kunnen hier nog zwemmen.
Dat grootindustrieel Jan De Clerck, onder het goedkeurend oog van het gemeentebestuur van Waasmunster, openbare wegen annexeert en in zijn domein inlijft, is een schandaal op zich, doch slechts peanuts in vergelijking met de wereldwijde toeeigeningsmechanismen die zich voltrekken zonder dat er een haan naar kraait. We verliezen de wereld, elke dag een beetje. De Sepp Blatters, de Wouter Vandenhautes, de Tony Haywards, de Mark Zuckerbergs,… bezetten deze planeet en we hebben er met onze stomme kop geen erg in.
Ziezo, daarmee hebben we in deze dorstige tijden heel de actualiteit van de laatste weken op een hoopje geveegd. Het draait altijd rond dezelfde dingen. Conclusie van deze column: meer minirokjes in het parlement, bier van alle merken overal beschikbaar, weg de topsport en zijn sponsors, feesten graag, maar zonder verplichte nummertjes, Kabila aan de galg, afschaffen van olieboringen onder zee, Hayward voor de rechters.
Het klinkt hard en drastisch, maar vrijheid is een totaalbegrip en moet maximalistisch ingevuld worden, door zoveel mogelijk individuen. Vrijheid is totaal-distributief, of ze is niet, zo spreekt een rechtgeaarde libertariër. De aantasting van die vrijheidsmaxime door monopoolkapitalistische uitholling is de grootste bedreiging. Een hercollectivisering lijkt me dan ook de enige oplossing, zeker wat betreft publieke diensten, de openbare ruimte, de netwerken, verkeersinfrastructuur, maar zeker ook natuur, landschap en groene ruimte. Paradoxaal genoeg is die hercollectivisering de ultieme remedie om onze bewegingsvrijheid te waarborgen.
We verliezen de wereld, elke dag een beetje, we zijn op drift. Er moet dus dringend uit andere vaatjes worden getapt. En jawel, met de herovering van de publieke sfeer zou ook de privésfeer, de coccon, opnieuw inhoud kunnen krijgen, en zou het mediatieke en digitale exhibitionisme, de manische drang om alles aan iedereen mee te delen en op het “net” te gooien, zijn glans kunnen verliezen. Een groot publiek debat dringt zich op rond deze kwesties. Buiten de grote media om natuurlijk, want die sponsoren lustig mee…
Johan Sanctorum

1 Comments:

At 8/7/10 17:04, Anonymous Marc Huybrechts said...

Weer een lange, te lange, collectie van halfdoordachte opmerkingen met een slechte conclusie op het einde. Er staan daar weer zoveel oneliners op een rijtje over zoveel verschillende onderwerpen, dat het onbegonnen werk is van ze allemaal te gaan ontkrachten in een enkele reactie. Neem nu die korte verwijzing naar Patrice Lumumba...

Ter illustratie, het is niet "de VS en BP" die Vlaamse technici (met een oplossing voor de olieramp in de Golf van Mexico) zouden weren, maar wel enkele machtige individuen in de Obama Administratie die onder 'invloed' van Amerikaanse vakbonden buitenlandse 'competitie' willen weren.

De idee dat big business in het algemeen competitie probeert uit te schakelen is een 'goede' idee, in de zin dat ze aan de empirisch-observeerbare realiteit beantwoordt en een morele uitdaging vormt. Het is dus een (belangrijke) taak van de overheid om dat te beletten. Zij moet 'big business' gebruiken om andere 'big business' in toom te houden. Echter, dat vereist eerlijke politiekers/ambtenaren die zich niet laten omkopen.

De oplossing ligt dus zeker niet in een "hercollectivisering" noch in een "herovering van de publieke sfeer", maar wel in een onderwijssysteem dat extreem moreel-relativisme laat varen en opnieuw individuele morele deugden aanprijst in plaats van een wereldvreemd naief-links ideologisme te prediken. Er is nood aan meer 'moreel geweten' bij de mensen, en niet aan meer politieke machtsconcentratie.

Wie denkt dat er meer "bewegingsvrijheid" zou bestaan in 'collectvistische' landen leeft niet op onze planeet. En, wie denkt dat de ecologie het beter zou stellen onder staatskapitalisme in vergelijking met de vrijemarkteconomie, leeft ook op een fantasieplaneet.

Het is altijd gemakkelijker van 'anderen' (i.e. private bedrijven) te controleren dan van zichzelf kosten op te leggen. De notie dat de meeste politiekers en hun ambtenaren in hun 'eigen vel' zouden snijden (i.e. staatsbedrijven) uit ethische overwegingen, is naief en contra-factueel (in de zin dat men juist het tegenovergestelde kan waarnemen rond de wijde wereld).

 

Een reactie posten

<< Home

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>