31 juli 2010

De Wever spiegelt zich beter niet te veel aan Schiltz (Hoegin)

Het is bekend dat N-VA-voorzitter Bart de Wever graag opkijkt naar Hugo Schiltz, en in hem een groot voorbeeld ziet. Daarbij hoort ook zijn uitspraak «Van ‘verraad’ naar ‘verraad’ gaan we naar de Vlaamse staat», waarmee hij wil aangeven dat Vlaamse toegevingen en Belgische compromissen op zich niet oneerbaar hoeven te zijn. Het probleem is echter dat het oordeel van de geschiedenis over Bart de Wever in een totaal andere context dan die over Hugo Schiltz gevormd en geschreven zal worden.

Wat is het oordeel van de geschiedenis over Hugo Schiltz? Eigenlijk is het nog veel te vroeg om daar een eensluidend antwoord op te geven. Enerzijds waren er de Vlaamse toegevingen in de jaren zeventig en tachtig, die volgens sommigen ronduit rampzalig waren, volgens anderen dan weer met de ondergang van het Egmontpact een gemiste kans voor Vlaanderen. De keldering van het onzalige compromis over Brussel-Halle-Vilvoorde uit 2005 zal voor de eersten dan weer het oordeel over Hugo Schiltz wat milderen. Het is hoe dan ook duidelijk dat Hugo Schiltz een belangrijk figuur en een referentiepunt voor de Vlaamse Beweging is geweest – en nog steeds is: verrader voor de ene, visionair figuur voor de anderen.

Bart de Wever behoort uiteraard tot de laatste groep. Met zijn hierboven geciteerde uitspraak «Van ‘verraad’ naar ‘verraad’ gaan we naar de Vlaamse staat» zette hij zich in 2004 in de Kamer trouwens uitdrukkelijk af tegenover die andere «erfenis» van Hugo Schiltz: het Vlaams Blok/Belang. Het is meteen ook de bestaansreden van de N-VA: een Vlaams-nationalistische partij die wel bereid is deel te nemen aan de macht, in een Belgische context, en die het niet oneerbaar vindt om compromissen te sluiten en desnoods enkele Vlaamse toegevingen te doen, als het ons maar dichter bij een Vlaamse staat brengt. De zogenaamde Baert-doctrine moet daarbij een leidraad zijn voor de aanvaardbaarheid van eventuele toegevingen en compromissen.

Historisch gezien is het echter duidelijk dat het op dat laatste puntje wel eens ferm fout durft te gaan aan Vlaamse zijde, zeker wanneer er op het einde van de onderhandelingen met ministerportefeuilles – de borden linzensoep – gezwaaid wordt. Dat Vlaanderen op dit ogenblik geplaagd zit met een pers die voluit de Belgische kaart trekt, maakt het daarbij niet gemakkelijker om tussen de vele aangedragen Belgische bomen het Vlaamse bos nog te kunnen zien. Het heet dat men de Grieken maar beter wantrouwt, ook als ze geschenken brengen. Voor de Franstaligen geldt dit echter in het bijzonder wanneer ze met geschenkjes komen, en a fortiori wanneer daar nog eens lofprijzingen om zoveel staatsmanschap bijkomen. Hopelijk zal Bart de Wever op het einde van de onderhandelingen zich de gevleugelde uitspraak uit de Æneis nog herinneren, vóór hij eventueel zijn handtekening onder een federaal regeerakkoord zet.

De raad die ik Bart de Wever echter zou willen meegeven – voor zover hij dit stukje zou lezen en mijn raad nodig heeft – is dat hij die Baert-doctrine toch maar beter uiterst streng en strikt zou toepassen op mogelijke Vlaamse toegevingen en Belgische compromissen. Hugo Schiltz beschikte in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw namelijk over één «luxe», als je het een luxe kan noemen, waar Bart de Wever niet meer over beschikt: de luxe dat, alles wel overwogen, de Vlaamse onafhankelijkheid nog niet voor meteen was. En met die «luxe» volgde meteen ook het behoud van de Belgische context tijdens heel zijn politieke carrière (en leven, zo besliste het lot), waardoor hij er niet voor hoefde te vrezen vroeg of laat afgerekend te zullen worden voor toegevingen die de belangen van de Vlaamse natie duidelijk geschaad hebben.

Ondertussen is tóch al zwart op wit gebleken, nota bene vóór het einde van de België, dat de oprichting van het Brusselse Gewest een kapitale vergissing is geweest. Voor alle duidelijkheid: het verrassende aan die vaststelling is dus niet de vaststelling op zich – dat de oprichting van het Brusselse Gewest een kapitale vergissing is geweest – maar wel dat ze nu reeds, binnen de Belgische politieke context, zwart op wit aangetoond werd. Het behoud van de Belgische politieke context is dus geen garantie om inbreuken op de Baert-doctrine blijvend te kunnen verdoezelen. Anderzijds zal het verdwijnen van de Belgische politieke context, een proces dat zich ongetwijfeld in de loop van enkele luttele jaren na een Vlaamse onafhankelijkheid zal voltrekken, zulke inbreuken snel en onverbiddelijk aan het licht brengen. En je zal dan maar aangewezen worden als de hoofdverantwoordelijke ervan, zeker als die aanwijzing dan nog uit onverdachte bron afkomstig en ontegensprekelijk is. Een benoeming tot Minister van Staat is een prijs die Laken graag betaalt om het enkele jaren langer te kunnen rekken…

Hoe is dat trouwens in het verleden in andere landen gegaan? Want inderdaad, begin 1989, laat staan midden de jaren tachtig, dacht niemand dat de Berlijnse Muur ooit zou kunnen vallen. Maar niemand beoordeelt vandaag de daden van Duitse politici van begin 1989, dus vóór de val, nog in een context van twee Duitslanden. Met de Baltische of Tsjechische en Slovaakse actualiteit ben ik veel minder vertrouwd, maar het zou me sterk verbazen als de situatie er erg anders zou zijn. Het verschil tussen het Centraal-Europa van 1989 en het België van 2010 is dat niemand gelooft dat koning Albert II eeuwig zal blijven leven, of dat België de troonsbestijging van koning Filip I lang zal kunnen overleven. En dat het verdwijnen van België daarmee dan ook in de sterren geschreven staat. En zelfs de meest fervente aanhanger van de evolutieleer van de N-VA zal moeten erkennen dat het achteraf toch bijzonder pijnlijk zou zijn nog net voor de revolutie een speldje voor groot staatsmanschap opgeprikt gekregen te hebben door één of andere sire.

Labels: , , ,

Read more...

26 juli 2010

Independencia, – van Catalonië tot Kosovo

Indrukken en strategische bedenkingen bij het succes van twee Europese onafhankelijkheidsbewegingen

Recent deden zich in de internationale context twee feiten voor die Vlaamse republikeinen tot enige bezinning zouden moeten nopen.
Enerzijds was er die massabetoging (men spreekt van een miljoen mensen) voor de onafhankelijkheid van Catalonië, tegen een beslissing van het Spaanse grondwettelijk hof om die onafhankelijkheid terug te schroeven. Slogans als “Catalonia, the new state in Europe” logen er niet om. Dat was dan nog aan de vooravond van 11 juli 2010, net toen ik een speech voor het Mechelse Guldensporenkomitee aan het geven was: symbolischer kan niet.



De eeuwenlange strijd van het autonomistische Catalonië tegen het Spaanse unitarisme, streng en centraalgeleid vanuit Madrid, moet bij ons, Vlamingen, toch een gevoel van verwantschap opwekken. Inderdaad, ook Vlaanderen werd in de 16de eeuw vanuit het strenge Madrid bestuurd, en volgens sommige cultuurhistorici is ons dat blijven parten spelen. De geuzen en protestanten zijn naar het Noorden vertrokken. Wij, achterblijvers, zijn katholiek, onderdanig en monarchistisch gebleven, misschien te “Spaans”, terwijl de Catalanen ook in moeilijke tijden hun identiteit veel sterker wisten te handhaven, in het teken van een verlichte, mediterrane levenskunst die “vanonder uit” komt en niet van bovenaf is opgelegd. Alleen al taalkundig speelt dat populisme sterk: het Catalaans stamt af van het volkslatijn, terwijl het Spaans (het “Castilliaans”) eerder schatplichtig is aan het burgerlijk-aristocratische Latijn van de clerus, de ambtenarij, de adel. Het Catalaanse separatisme s ook lokaal verankerd: in Arenys de Munt ten noorden van Barcelona stemde vorig jaar 96 procent van de kiezers voor een onafhankelijk Catalonië. De opkomst was 41 procent. In de recente wereldkampioenschappen voetbal supporterde het gros van de Catalanen voor… Nederland, uit afkeer van de Spaanse vlag (ook al bestond die nationale ploeg voor het merendeel uit spelers van FC Barcelona).

Voor de rest is er qua mentaliteit geen groter contrast denkbaar tussen Catalonië en Spanje. En ik vermoed zelfs dat de Catalaanse identiteit zich ook bewust afzet tegen Madrid en zijn waarden, en zich definieert als anti-Spaans, on-Madrileens. Alle zuidreizigers zullen de hiernavolgende clichés beamen. Spanje is zuur, dor, totalitair, gesloten, dwangmatig, oerkatholiek, sadistisch, macho, denkt vertikaal, en ruikt hardnekkig naar knoflook. In de herbergen gooit men zijn afval gewoon op de grond, het volksplezier bestaat uit het ritueel afmaken van mannelijke runderen in een arena. Berucht zijn ook de verhalen van de Spaanse windhonden die, eens afgeschreven, een ellendige dood door uitputting en mishandeling tegemoet gaan.
Catalonië anderzijds smaakt zout-zoet, is libertair-anarchistisch, mercantiel, speels, open, profaan, empathisch, humoristisch, vrouwelijk, republikeins, denkt horizontaal en ruikt naar zeelucht. Geen wonder dat de dictator Franco de Catalanen als gevaarlijk tuig beschouwde. De cultuur is zeer gericht op de Middellandse zee (ooit was het een Griekse kolonie), en daardoor des te minder op het Iberische binnenland. Vis, zeevruchten en rijst vormen culinaire hoofdingrediënten. De maan en de getijden spelen een sleutelrol in de collectieve psyche (Cata-lunya: “Kat op de maan”, Barce-lona: “Bark naar de maan”). Stierengevechten? Een Madrileense barbarij!

Terwijl de Baskische afscheidingsbeweging in het slop zit, piekt de Catalaanse als nooit te voren, omdat ze zich echt identitair opstelt en vanuit de maatschappelijke onderstroom groeit. Ik ga op deze cultuurclash tussen Barcelona en Madrid niet verder in, al steek ik niet onder stoelen of banken dat ik veel liever een Vlaamse beweging met een stevige scheut Catalaans esprit zou hebben, meer gevoel voor ironie en humor, dan dat zuur-katholieke, “rechtse” gemierenneuker van half-seniele opa’s. Maar het moment dat een miljoen Vlamingen op straat komt om onafhankelijkheid te eisen, is dan ook nog lang niet in zicht, er is nog werk aan de winkel.

Over dan maar naar het tweede heuglijk feit van deze zomer: de beslissing op 22 juli 2010 van het Internationaal Gerechtshof van Den Haag, dat de Kosovaarse onafhankelijkheidsverklaring wel degelijk legitiem was, en dus wereldwijde erkenning verdient. Kosovo?! Men hoorde toen, daags na de Belgische feestdag, in Vlaanderen zachtjes vloeken en tandenknarsen. Waarom staan zij waar wij nog lang niet staan? En hoe heeft de geschiedenis hier ingewerkt op het identiteitsgevoel? Even een korte historische glijvlucht.
Kosovo bestaat voor het grootste deel uit etnische Albanezen. Het zit van oudsher geprangd tussen het Ottomaanse imperialisme (het islamitische Turkije was van de 14de tot de 19de eeuw een wereldrijk dat op een bepaald ogenblik grote delen van Europa heeft bezet), en de aanspraken van het groot-Servisch nationalisme (traditioneel door Rusland gesteund). Anno 1389 komen die twee tegenover elkaar te staan in de “Slag op het Merelveld”, waar de Turken de Serviërs in de pan hakken. De “heilige grond”, waarop de slag plaats greep, zou voor het Servisch nationalisme een obsessie blijven, en een van de redenen om Kosovo als Servisch oer-territorium te blijven claimen.
In de 20ste eeuw zou het gebied pas zijn reputatie van mondiaal kruitvat waarmaken. Na twee balkanoorlogen was het tijd voor het serieuze werk, en schoot een Servische ultra-nationalist te Sarajevo de eerste wereldoorlog in gang, via een aanslag op prins Frans-Ferdinand van Oostenrijk, nota bene op de herdenkingsdag van de Slag op het Merelveld. En met een Belgisch FN-pistool. Twee keer zouden de Kosovaren vervolgens het “foute” Duitse kamp kiezen, in een poging om autonomie af te dwingen,-waar hebben we dat nog gehoord. Waarna ze definitief als zwarte schapen werden gecatalogeerd, eerst door het Joegoslavië van Tito, nadien door het Servië van Slobodan Milošević. In 1996 begon, met de oprichting van het Kosovaarse Bevrijdingsleger (UÇK), een gewapende onafhankelijkheidsoorlog, die uitliep op een internationale conferentie, een gewapende NAVO-interventie, en een bestuur onder UN-voogdij. Op 17 februari 2008 riep Kosovo tenslotte eenzijdig de onafhankelijkheid uit, na een verkiezingsoverwinning van de autonomist en gewezen rebellenleider Hashim Thaçi.

Meer radicalisme… én meer diplomatie?

Geef toe: de geschiedenis van de Vlaamse beweging is daarbij vergeleken maar een stationsromannetje. Maar is Kosovo voor ons een voorbeeld? Ja en neen. België en West-Europa zijn de Balkan niet, bij ons ontbreekt het explosieve kader,- gelukkig maar, zullen de meesten zeggen. Vlaanderen is nog altijd een van de sterkste economische regio’s met een wereldhaven, terwijl in het verpauperde Kosovo de mensenhandel nog altijd welig tiert. Wij hebben veel te verliezen, zij niet. Toch strekken enkele aspecten van hun verhaal tot lering.
Ten eerste is er het algemene identiteitsvraagstuk: waarom hechten de Kosovaren zo hardnekkig aan hun eigenheid en onafhankelijkheid? Bovenstaande korte historische survey geeft aan dat de etnische of religieuze homogeniteit niet de dominerende kracht is (de republiek Kosovo proclameert zich trouwens uitdrukkelijk als multi-etnisch). Wel is er het gedeelde gevoel van mismeesterd te zijn door de geschiedenis, waarin men de status heeft gekregen van slagveld, buffer, of restgebied. Dat geldt eveneens voor Vlaanderen. Men ontwikkelt zo een collectieve identiteit, niet zozeer door grote overwinningen, maar vooral door een revanchisme tegenover de geostrategische logica’s van de grootmachten met hun parallelle culturele en taalkundige dominantie. Dat is een belangrijke republikeinse constituante: zich verzetten tegen de kaarten die de geschiedenis heeft uitgedeeld, en een “new deal” afdwingen. Daar moet ook Vlaanderen kracht uit putten: een kritisch standpunt tegenover het bureaucratische Europa van de grootmachten is een onvermijdelijke consequentie. Wij kunnen niet zomaar het Europa accepteren dat sinds het Congres van Wenen de positie van de grootmachten (Frankrijk, Duitsland, Engeland, Spanje) heeft geconsolideerd. Het republikeins autonomisme heeft historische trauma’s te helen, en moet in staat zijn om met het verleden in het reine te komen. Het verdriet van Kosovo is niet helemaal dat van Vlaanderen, er is zeker meer bloed gevloeid, maar de idee om de mentale én geografische kaart te hertekenen en vanuit een eigen territorium aan een soort collectieve psychoanalyse te doen, die terapeutisch werkt, moet ook ons, Vlamingen, kunnen aanspreken. Wij moeten leren de geschiedenis aanvaarden én opheffen. Binnen het Belgische kader is dat onmogelijk.

Tweede opmerking is dat men onafhankelijkheid afdwingt, men krijgt ze niet kado: de fluwelen evolutie-logica leidt meestal nergens toe, behalve tot een diplomatiek omkaderde verlenging van het status-quo. Ook Kosovo had zijn Bart De Wever, namelijk Ibrahim Rugova, een briljante intellectueel en spreker, die echter een afkeer had van radicaliteit, en tijdens de onafhankelijkheidsoorlog in Italië zat te wachten tot het voorbij was. Het zijn uiteindelijk de radicalen van Hashim Thaçi die de kastanjes uit het vuur hebben gehaald en de onafhankelijkheid hebben afgedwongen. Idem dito voor andere jonge Balkanrepublieken zoals Bosnië-Herzegovina (denk aan het driejarig beleg van Sarajevo!) en Kroatië: op een zeker moment moest er iets “geforceerd” worden, al was het maar met een eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring (die bij ons verkeerdelijk en kwaadwillig als “utopisch” wordt afgeschilderd).

Derde vaststelling: de separatisten legden het, in al hun radicaliteit, diplomatiek aan boord wat betreft de internationale goodwill. In het Kosovo-verhaal valt de welwillendheid op van de internationale gemeenschap, via o.m. de NAVO-interventie en het UN-bestuur als overgangsfase, en uiteraard de recente beslissing van het Internationaal Gerechtshof. Ook Bosnië genoot de sympathie van de internationale gemeenschap, zie de solidariteit met de belegerde stad Sarajevo en de heropbouw ervan met Europees geld tot culturele toplocatie. Grappig en absurd is dan uiteraard het feit dat het merendeel van de EU-landen (waaronder België) de onafhankelijkheid van Kosovo erkent, terwijl men binnen de Europese Unie als de dood is voor regio-autonomistische tendenzen. De vraag dringt zich dan ook steeds meer op, hoe wij een Vlaamse republiek aan Europa en de wereld kunnen verkopen. Uiteraard hebben wij geen tiran Milosevic die als een soort schaduw van Rusland en een naschok van de koude oorlog wordt gepercipieerd,- dat heeft in de balkan zeker de zaak bespoedigd. Toch denk ik dat we meer op het rechtvaardigheids- en billijkheidsgevoel van de internationale gemeenschap een beroep moeten doen, terwijl we nu zelf worden afgeschilderd als verdrukkers,- mede dankzij de francofone propagandamachine.

Dit wordt een primordiale opgave, parallel aan de binnenlandse politieke radicalisering: diplomatieke kanalen openen die de internationale erkenning van Vlaanderen op korte termijn mogelijk maken. We moeten de internationale politieke context bestuderen en daar strategische krijtlijnen op uitzetten. Nederland zou de allereerste focus in dat offensief moeten zijn, maar wellicht zijn er nog landen die met de Belgische staat een appeltje te schillen hebben, en uit opportunisme of rancune voor de Vlaamse republiek zouden kiezen. Ik denk dat dit soort diplomatieke, semi-ondergrondse lobby-activiteit nuttiger is dan geldverslindende culturele centra in Amsterdam of New-York open houden, “Vlaamse huizen” waar vooral apparatsjiks van deze of gene partij de dienst uit maken en de budgetten opsouperen, zie bijvoorbeeld de geurtjes van fraude en corruptie rond de figuur van Philip Fontaine, ex-directeur van het Vlaams huis in New-York.
Beslist moet de Vlaamse beweging ook meer aansluiting zoeken bij andere Europese onafhankelijkheidsbewegingen. Dat doen we veel te weinig. Rechts-nationalistisch Vlaanderen gaat nog altijd liever J.M. Le Pen opvrijen dan Joan Puigcercós, voorzitter van de Esquerra Republicana de Catalunya. We delen nochtans één strijd tegen het oude bureaucratische Europa en de oude wereldorde, één zoektocht naar meer democratie. We kunnen samen een belangrijk diplomatiek netwerk uitbouwen, dat niet noodzakelijk via de instituties van de EU verloopt.
Benieuwd welke V-partij daar ernstig werk van maakt…

Johan Sanctorum
Read more...

23 juli 2010

De poppetjes, of waarom Gennez Groen! een ministerportefeuille gunt (Hoegin)

Na cdH-voorzitster Joëlle Milquet vraagt nu ook sp.a-voorzitster Caroline Gennez dat de groenen deel zouden uitmaken van de volgende federale regering. Op die manier zou de federale regering inderdaad over de noodzakelijke tweederdemeerderheid voor een eventuele staatshervorming beschikken, bovendien zou de sp.a op die manier zowel op haar linkse als haar belgicistische flank veilig zitten. Maar als Groen! inderdaad tot de federale regering zou toetreden, zou dat de sp.a meteen ook één van haar twee ministerportefeuilles kosten. De nadrukkelijke vraag van Caroline Gennez roept dus toch wel enkele vraagtekens op.

Laten we beginnen met enkele cijfers. Verdelen we de zeven federale ministerportefeuilles waar de Vlaamse partijen recht op zullen hebben over N-VA, CD&V en sp.a op basis van de verkiezingsuitslag voor de Kamer, dan krijgt N-VA drie portefeuilles, terwijl CD&V en sp.a elk recht hebben op twee. In principe heeft Groen! geen recht op een ministerportefeuille indien het zou toetreden tot de federale regering – sp.a haalde immers meer dan dubbel zoveel stemmen als Groen! – maar als één van de drie andere partijen een portefeuille zou moeten afstaan, komt de sp.a wel degelijk als eerste in aanmerking. Het is immers de sp.a die de laatste portefeuille in de wacht sleepte. Als daar nog bijkomt dat vooral sp.a aandringt op een groene regeringsdeelname, kan ze ook moeilijk eisen dat de N-VA haar derde portefeuille zou afstaan, zeker als men weet N-VA net niet een vierde portefeuille zou kunnen opeisen vóór Groen! er eentje krijgt. Alle logica zegt dus dat de sp.a, en niet N-VA of CD&V, een ministerportefeuille zou moeten afstaan aan Groen!.

Merkwaardig genoeg schijnt Caroline Gennez daar niet al te veel problemen rond te maken. Het is nochtans niet niks voor een partij om de helft van haar aandeel op te geven om een politiek concurrent aan boord te hijsen van een coalitie. Het is misschien overdreven te stellen dat Caroline Gennez die tweede ministerportefeuille liever kwijt dan rijk is, maar ze klampt er zich ook niet bepaald aan vast. Ligt de verklaring misschien in de poppetjes waar Caroline Gennez vroeg of laat mee zal moeten spelen?

Ik heb natuurlijk geen inzicht in Caroline Gennez' Hotmail-account, maar laat we even speculeren over wie er bij de sp.a in aanmerking komt om binnenkort federaal minister te worden. Allereerst is er uiteraard Caroline Gennez zelf, die zo daarmee ook op een eerbare wijze de hondenstiel van partijvoorzitter vaarwel kan zeggen. Andere voor de hand liggende kandidaten zijn Johan vande Lanotte, Renaat Landuyt en… Frank Vandenbroucke. Om met de eerste te beginnen: politici zijn uiteraard zo ijdel als wat, maar Johan vande Lanotte geeft niet echt de indruk dat hij op dit ogenblik aast op een ministerportefeuille. Daarmee zal Caroline Gennez dus een keuze moeten maken tussen Renaat Landuyt en Frank Vandenbroucke, tenzij ze zelf aan een ministerportefeuille zou verzaken, of opnieuw een wit konijn uit haar hoed kan toveren. De vraag is dan: kan ze het zich veroorloven voor Renaat Landuyt te kiezen, en niet voor Frank Vandenbroucke?

Frank Vandenbroucke is misschien wel één van de intelligentste en meest competente figuren waarover de sp.a op dit ogenblik beschikt – zolang men hem tenminste niet vraagt wat te doen met zwart geld – maar hij gedraagt zich wel als een ongeleid projectiel. Vóór de verkiezingen trok hij opvallend de belgicistische kaart, maar ik kan me voorstellen dat er bij de PS nog altijd enige scepsis tegenover hem bestaat. En verder weet je dus maar nooit of hij niet op één of andere mooie dag plots weer bevalt van een open brief, of een beleidsdaad stelt die PS en cdH in de gordijnen jaagt. Het zou snel het prille herwonnen vertrouwen en de samenwerking tussen sp.a en PS op de helling kunnen zetten.

Natuurlijk wil ik Caroline Gennez niet van zoveel vooruitziendheid beschuldigen, maar het is duidelijk dat zij met een probleem zit. Eén van de gemakkelijkste uitwegen voor haar is precies een deelname van Groen! aan de komende federale regering: een ministerportefeuille waarover zij niet beschikt, hoeft zij immers ook niet toe te wijzen. Meteen hoeft ze dan ook aan haar achterban niet uit te leggen waarom de nog steeds populaire Frank Vandenbroucke alweer naast de prijzen zal moeten grijpen.

Labels: , , , ,

Read more...

21 juli 2010

Optimisme in Laken (Hoegin)

Er is gisteren ongetwijfeld een enorme zucht van verlichting door de salons van Brussel gegaan: de N-VA is dan toch bereid compromissen te sluiten. En wat voor compromissen! De Nederlandsonkundige en door en door corrupte Nijvelse PS-chef André Flahaut werd aangesteld tot Kamervoorzitter, de dag nadat Joëlle Milquet nog snel brugpensioen voor de werknemers van Opel vanaf vijftig jaar goedkeurde. Een kaakslag voor de N-VA-kiezers die kan tellen. Van de Vlaams-nationalistische maagdelijkheid van Bart de Wever blijft in ieder geval niets meer over.

Veel andere PS-creaturen komen me eigenlijk niet voor de geest die nog grotesker zouden zijn dan André Flahaut als Kamervoorzitter, of er moet al teruggegrepen worden naar Michel Daerden. De vraag stelt zich dan ook of de N-VA de PS volledig carte blanche gegeven had voor de post van kamervoorzitter, als zij maar de Senaatsvoorzitter mochten leveren? Want ook al klinkt het nu dat de aanstelling van André Flahaut als Kamervoorzitter maar «voorlopig» zou zijn, het lijkt bijzonder onwaarschijnlijk dat deze PS-chef uit Nijvel over enkele weken weer gedefenestreerd zou worden. Tenzij hij in de volgende federale regering zou opduiken minister (van Defensie?) blijft André Flahaut immers mooi zitten in die zetel van de kamervoorzitter. Of gaan ze hem binnenkort misschien Europees Commissaris maken?

Terloops: is deze benoeming misschien al een kleine vereffening van de rekening die Jan Jambon een paar weken geleden nog opende, toen hij heel stout vanop het spreekgestoelte van diezelfde Kamer verklaarde dat een federale regering met de N-VA een regering zou zijn die Brussel-Halle-Vilvoorde zal splitsen? We moeten het nog zien gebeuren, dat zulk splitsingsvoorstel in de Kamer goedgekeurd zal worden, zonder dat de Franstaligen daarvoor dubbel en dik gecompenseerd zouden worden. Dan lijkt het me al pak meer waarschijnlijk dat André Flahaut persoonlijk en met de blote hand alle 90 mm-kanonnen van de Belgische pantsers gaat vijzen!

Ik wacht trouwens al in spanning op een analyse van Guido Fonteyn, waarin hij uitlegt dat ook André Flahaut diep vanbinnen een fervente bestrijder van elke vorm van corruptie is. Of dat zijn benoeming tot Kamervoorzitter een bijzonder scherp uitgekiend plan van Elio di Rupo is om voor eens en voor altijd de PS van dit kwaad te zuiveren. Of iets anders. Maar een bewijs dat de PS nog altijd is wat het altijd al geweest is, een door en door corrupte partij waar fatsoenlijke mensen zich eigenlijk niet mee zouden mogen of willen associëren, dat zal het uiteraard niet zijn. Nadrukkelijk niet zelfs.

Ik kan me in ieder geval levendig voorstellen dat een aantal N-VA-kiezers zich de laatste weken hebben afgevraagd hebben hoe ze zich op 13 juni toch zo rond de tuin hebben laten leiden door Bart de Wever. Eerst was er al de goedkeuring van de verkiezingen van 13 juni, pardon, de «onthouding», en nu dus André Flahaut. Bovendien is er het rijtje fiats en veto's dat Bart de Wever in de loop van de laatste weken heeft laten optekenen in verband met de informatie- en preformatiegesprekken. Vlaams Belang, Lijst Dedecker en de Parti Populaire kregen een zeer uitdrukkelijk veto toegespeeld van Bart de Wever, terwijl Groen! achter de schermen met een veto geconfronteerd werd. Geen veto echter voor André Flahaut dus, en nog minder voor Elio di Rupo of Joëlle Milquet. Zelfs tegenover de MR of het FDF werd geen veto uitgesproken door de N-VA, want wat er aan Franstalige kant gebeurde was louter een zaak voor de PS. Verder waren de fiats voor CD&V en spa, naast PS en cdH dus, terwijl Open Vld vooral met veel onverschilligheid af te rekenen had. (Dat laatste is voor politici en een politieke partij misschien zelfs erger dan een veto, doch dit terzijde.)

Hoe dan ook, ik heb er zo mijn twijfels over dat het zulk lijstje van veto's en fiats is, waar het gros van de N-VA-kiezers een paar weken geleden in het stemhokje aan gedacht heeft. In het bijzonder de kiezers die overliepen van CD&V naar N-VA, omdat ze het eeuwige geschipper beu waren, het blijven onderhandelen ook na de zoveelste Franstalige woordbreuk en vernedering, om het nog te hebben over de tsjevenuitleg achteraf dat het eigenlijk allemaal nog een Vlaamse overwinning zou geweest zijn. Zij vragen zich vandaag ongetwijfeld af of ze op 13 juni misschien wel voor «le nouveau CVP» hebben gestemd.

Welke vernedering trouwens ook voor Danny Pieters, die de Senaat zal mogen voorzitten. De man is zonder twijfel meer dan competent genoeg om die taak te vervullen. Bovendien is goed dat als er dan toch voorlopig nog zoiets als een Senaat blijft bestaan, er tenminste geen operettefiguur de plak zwaait zoals een Armand de Decker. Maar je zal maar aan die taak moeten beginnen als tegenhanger van een figuur als André Flahaut…

Met dit alles in het achterhoofd hoeft het echter niet te verbazen dat koning Albert II zich optimistisch toonde in zijn toespraak naar aanleiding van 21 juli. Het valt natuurlijk niet uit te sluiten dat Bart de Wever zowel de koning als Elio di Rupo al enkele weken op grandioze wijze voor het lapje houdt, maar nu een Vlaams-nationalistische partij de grootste fractie in de Kamer is geworden, zou je eigenlijk verwachten dat de Lakense troon zou beven. En dat de koning de laatste resten van het familiekapitaal in België met enige spoed naar veiliger oorden zou overbrengen. Er zijn echter weinig tekens in die zin, en dat belooft niet veel goeds voor Vlaanderen.

Labels: , , , , , , , , ,

Read more...

20 juli 2010

Defensie verkoopt AIV DF90…

Het is niet de eerste keer dat ik het hoor, maar het blijft wachten op de eigenlijke verkoop van de AIV DF90 (deredactie). Het is een oud en lang verhaal, waarvoor ik verwijs naar eerdere blogposts op IFF (Het AIV contract herzien?, Het beleid van Flahaut: DS-Kritisch & AIV).

Kort geschetst heeft Defensie onder leiding van André Flahaut haar voertuigenpark gemoderniseerd (2003-2007). De Armored Infantry Vehicle werd het mediane basis-gevechtsvoertuig dat de rupsvoertuigen dient te vervangen. Hiervoor werd ultiem gekozen voor de MOWAG – GDLS Europe – Piranha IIIC in diverse uitvoeringen. Eén uitvoering is een direct vuurondersteuningsvoertuig uitgerust met een CMI Mk.8 90mm geschut dat ‘onrechtstreeks’ de Leopard 1BE – uitgerust met een 105mm geschut – diende te vervangen.

Er was al heel wat politieke heisa geweest rond de DF90, Minister De Crem verklaarde in het verleden al dat men de DF90s ging verkopen…nu opnieuw, maar waarom?

4 problemen met de keuze voor de DF90.

De CMI Mk.8 LCTS90 is een capabel geschut alleen is het kaliber (90mm) niet langer de NAVO-standaard (1) en betekent dit eigenlijk een regressie. De evolutie op moderne mediane voertuigen op vlak van medium/zwaar geschut gaat van 90mm naar 105mm naar 120mm (allernieuwste Centauro). Op de slagtanks (Main Battle Tanks) heeft men dezelfde evolutie kunnen waarnemen, alleen vond dit vroeger plaats en ligt de standaard nu op 120mm. Gevolg van de keuze voor de DF90 is dat men in geval van nood geen munitie bij de buren kan lenen, buiten Frankrijk dat nog over oudere voertuigen bezit uitgerust met 90mm – uitsluitend voor gebruik in Afrika, zodus een probleem van interoperabiliteit.

Overschakelen van 105 naar 90mm betekent ook een aanpassing van de infrastructuur en aanwerving van nieuwe munitie ipv hergebruik (2), onnodige meerkost. De CMI Mk8 presteert het beste met de munitie van MECAR, de enige andere Europese 90mm producent is het Franse Nexter (vroeger GIAT) en niet Hirtenberger zoals eens in een persbericht werd geopperd. De productie van 90mm tank munitie is een nichemarkt in Europa (3), gebrek aan concurrentie heeft een effect op de prijs van de munitie.

Enige rekenwerk leerde ons destijds dat een AIV DF90 gemiddeld tussen de 3.8 en de 4 miljoen € kostte terwijl in dezelfde periode Leopard 2A6 tweedehands ‘Nearly New’ Tanks verkocht werden voor 1.5 miljoen € (4), er bestond een veel goedkoper en effectief alternatief. Alleen paste dit niet in het plaatje van de medianisering van Defensie waarbij alle rupsvoertuigen werden afgestoten.

De recente gewapende conflicten (Irak, Afghanistan) hebben echter verduidelijkt dat rupsvoertuigen nog steeds een nut hebben – ook in vredeshandhavende taken – desondanks hun ‘agressiever uiterlijk’. De realiteit is dat het zwaardere rupsvoertuig zijn gewicht beter kan verdelen dan een mediaan voertuig (ground pressure) waardoor het in sommige gebieden mobieler (en geschikter) blijft dan mediane voertuigen. Canada ging haar Leopard 1 tanks vervangen – net als België – door een Piranha III uitgerust met een 105mm systeem, de LAV/Stryker MGS, maar besliste uiteindelijk om Leopard 2 tanks aan te schaffen gezien geleerde lessen uit hun gevechtsinzet in Afghanistan.

Parlementair werk onder Kamerlid Vijnck.

Destijds – onder het bewind van Flahaut - heb ik al enkele vragen laten stellen in het parlement met betrekking tot de AIV. Vanaf Juli 2009 kon ik dat zelf doen, aangezien dit net mijn taak was in het parlement, voor LDD-parlementslid Dirk Vijnck.

Ik heb hierover een tweetal schriftelijke vragen gesteld. Uit een eerste schriftelijke vraag (a) bleek dat Defensie blijkbaar geen weet had over de LAV-H – High Capacity – van GDLS Canada, dat was namelijk een modernisering van het Piranha III-platform waardoor die een totaal gewicht van 25t aan kan (tegen 20/22t). Hierdoor zou het misschien technisch mogelijk kunnen zijn om de DF90 heruit te rusten met een 105mm wapensysteem. Alleen, Defensie kent de LAV-H van GDLS Canada niet…dus wellicht werd die optie niet bekeken.

Spijtig genoeg heb ik tot op heden geen antwoord verkregen op de hierover laatst ingediende Schriftelijke Vraag (b). De vraag werd vervallen verklaard wellicht omwille van de ontbinding van de Kamer, opmerkelijk gezien andere vragen wel beantwoord werden. Na het antwoord op deze vraag diende een verdere mondelinge vraag over de mogelijke verkoop van de AIV DF90 te komen voor het zomerreces, alleen besliste de val van de regering daar anders over.

Een andere vraag dringt zich op als Defensie werkelijk de AIV DF90 gaat verkopen, waarmee gaat men de Leopard 1 en de AIV DF90 vervangen? Er zijn maar drie mogelijke antwoorden, de AIV DF90/Leopard 1BE wordt: door niets vervangen (de Leopard blijft in dienst/niet), vervangen door een ander mediaan voertuig met 105/120mm systeem, vervangen door een rupsvoertuig met 120mm geschut.

Time will tell…

Labels: , , , , , ,

Read more...

17 juli 2010

U wordt heropgevoed

Het reportageprogramma Panorama, zondag 14 februari 2010 op VRT Eén, bracht een verslag over heropvoeding van de blanke medemens. Of om de CGKR-term te gebruiken, de “witte” medemens. Oud-schooljuf Jane Elliott, afkomstig uit de zuidelijke VS, geeft al meer dan veertig jaar “les” in hoe het voelt, gediscrimineerd te worden.



Jane Elliott noemt zichzelf “a bitch”. Aangezien in haar wereldbeeld ras de alfa en de omega van alles is, moet dat in zijn volledigheid luiden: “a white bitch”. Ze is een sprekend typevoorbeeld van de “autoritaire persoonlijkheid”. Weliswaar is dat een term uit de heropvoedingsindustrie om juist de gewone mensen aan te duiden en te criminaliseren, maar in zijn letterlijke betekenis beduidt hij diegenen die er lust in vinden, anderen te bevelen en te straffen. Het antiracisme geeft haar de gelegenheid, die neiging ten volle uit te leven. Dat zij zo geaard is, heeft geen belang, net zoals de persoonlijke wreedheid en seksuele exploitatiedrang van voorzitter Mao Zedong zonder politieke betekenis waren. Wel van belang is het systeem dat zulke mensen toelaat om zich op anderen uit te leven, het communisme resp. het zogenaamde antiracisme.

Zij bracht op een plaats in het VK een veertigtal Britse mensen van diverse achtergrond samen voor een niet nader toegelicht experiment. Bij het binnenkomen werden de vrijwilligers gescheiden in twee groepen: blanken met blauwe ogen aan de ene kant, bruinogige blanken en niet-blanken aan de andere. De volgende tien uren was het de bedoeling, de blauwogigen te vernederen en te kleineren en de andere groep zover te krijgen, daaraan mee te doen.

Volgens de voice-over was het de bedoeling om aan te tonen dat “iedereen racist is”. Mogelijk, maar die bedoeling is in de getoonde montage op geen enkel ogenblik gebleken. De meeste niet-blauwogigen toonden geen begin van haat tegen de blauwogigen, noch de neiging om hen hatelijk te bejegenen. De hatelijkheid zat vooral in het opzet van de meesteres. Enkele zwarten steunden haar wel in het commentaar dat blanken allemaal racist zijn en niet-blanken een vreselijk leven hebben in het VK. Op geen enkel ogenblik zagen we haar echter zo manoeuvreren dat het racisme van niet-blanken, toch ook een deel van “iedereen”, aan het licht kwam. De blauwogigen toonden evenmin enige haat tegen de anderen, wel protesteerden enkelen tegen de manipulaties van de domina.

Ooit had ik vaag ergens gelezen over dit soort proeven, maar daar werd het zo voorgesteld dat eender welke indeling, bv. in een groep met een rode sjaal aan versus een groep met een blauwe hoed op, tot “racistisch” groepsgedrag leidt. Daarover ging het hier niet. Er werd eigenlijk geen seconde ernstig volgehouden dat het om iets anders dan de oude tegenstelling blank/zwart ging. De blauwe ogen waren slechts een code voor “blank”, het is trouwens een raskenmerk dat alleen bij blanken voorkomt (en Australische oerbewoners, maar die waren hier niet in beeld). Verder was het ook nauwelijks een oefening in “inleving”, zoals in proeven waarbij ziende mensen een blinddoek voorgebonden krijgen om meer empathie met de blinden te ontwikkelen.

De blauwogigen mochten eerst twee uur in de kouwelijke wachtkamer wachten, kregen geen fatsoenlijke zitplaats, moesten het met alleen boterhammen doen ter wijl de anderen warm eten kregen, en werden voortdurend uitgescholden en onderbroken. Maar mw. Elliott kreeg meer tegenstand dan ze blijkbaar gewend was. Meerdere blauwogigen en (blanke) bruinogigen protesteerden en beargumenteerden waarom ze dit opzet hetzij onzinnig hetzij wansmakelijk vonden. Zij hadden het ondermeer over “vrijheid”, stel je voor. Dat eindigde ermee dat ze opstapten of buitengezet werden. Antiracisten houden niet van tegenspraak, zeker niet van blanken die al decennia op gelijke voet tussen kleurlingen wonen en zich de lasterlijke beschuldiging van het misdrijf “racisme” niet laten welgevallen.

Kroon op de leerervaring zou een IQ-test worden, één waarin de gediscrimineerde groep “gewoon niet kán winnen”. De juf had de test vervalst, namelijk door aan de bruinogigen tevoren de helft van de antwoorden te geven. Volgens haar weerspiegelde dat het gebruik van “culturally biased intelligence tests” die zwarten met een slechter resultaat opzadelen dan wat ze eigenlijk verdienen, aangezien een zwarte daarin “gewoon niet kán winnen”. In werkelijkheid hebben psychologen al heel lang gewerkt om hun tests cultureel neutraal te maken; en doen Chinese immigranten zonder Amerikaanse cultuurreferenties het bovengemiddeld goed op die tests. Het is gewoon een leugen dat blanke Amerikaanse psychologen een samenzwering beraamd hebben om via gemanipuleerde IQ-tests de zwarten met een laag zelfbeeld op te zadelen.

Maar goed, Jane Elliott liet haar proefkonijnen de test doen, waarbij de blauwogigen niet te horen kregen dat de test vervalst was. Daarna mocht iedereen zijn eigen antwoorden vergelijken met de juiste antwoorden, om met eigen ogen te zien hoe slim resp. dom ze wel waren. Helaas, een bruinogige blanke vrouw speelde het spel niet helemaal mee. Ze vond het niet de moeite om die doorgestoken-kaart-antwoorden te verifiëren, dus blafte de juf haar af. De vrouw antwoordde dat er niets te verifiëren viel aangezien de test toch vervalst was. Oei, dat hadden de blauwogigen niet mogen vernemen. Streng beripte de juf haar: “You can prevent white people from learning as long as you get away with it”,-- maar eens zal je toch tegen de lamp lopen, met alle gevolgen van dien. Een negerin die zich blijkbaar comfortabel geïnstalleerd had in de rol van “racismeslachtoffer”, was het geestdriftig eens met de juf dat de blanke bruinogige vrouw, door het bedrog te “verklappen”, de test “gesaboteerd” had, zodat de blanken niet hadden kunnen “leren” hoe het voelt om in IQ-tests gediscrimineerd te worden. Ze nam dat hele opgezette spel warempel ernstig.

Linkse maatschappijhervormers gebruiken wel vaker bedrog om te “bewijzen” hoe slecht wij wel zijn. Het roemruchte Milgram-experiment is het typevoorbeeld. Proefpersonen moesten de stroom opdrijven waaraan andere proefpersonen blootgesteld werden totdat dezen zichtbaar helse pijn leden; en warempel, velen bleven het bevel van de proefleider om de stroom verder op te voeren, gehoorzamen. Zie je wel: de fascist in elk van ons! In werkelijkheid waren die gefolterde proefpersonen medewerkende acteurs die hun pijnkreten maar speelden. De echte proefpersonen hebben dus helemaal niemand gefolterd, en de conclusie dat zij onder bevel tot folteren bereid waren, is vals. Hoewel het foltertoneeltje hen wat in verwarring moet gebracht hebben, hielden zij in hun gedrag vast aan de fundamentele zekerheid dat in de huidige samenleving een onderzoeksinstituut het gewoon niet kan máken om mensen te folteren, en dat het dus op één of andere manier wel in orde zou zijn. En daarin hadden zij gewoon gelijk: zij hébben immers niemand gefolterd. Er wás daar niemand van pijn aan het gillen. Net als het Milgram-experiment en de flutnotie van de “autoritaire persoonlijkheid” dient ook het opzet van Jane Elliott om normale mensen te culpabiliseren als zijnde, diep in hun hart, eigenlijk fascisten en racisten.

Een ander aspect van haar wansmakelijke show was het impliciete Amerikaanse imperialisme, of de bekrompen projectie van typisch Amerikaanse toestanden op de rest van de wereld. Er bestond inderdaad een zuiver door huidskleur afgelijnde rassenscheiding in de zuidelijke VS ten tijde van Martin Luther King. Daarvan is in het Europa van 2010 volstrekt geen sprake. De integratieproblemen zijn hier van een heel andere aard, met als hoofdprobleem de islam van de blanke Turken bekeerlingen en donkerblanke Maghrebijnen en Pakistani’s. Dat neemt niet weg dat de professionele racismegeobsedeerden van het CGKR wel heel dat dossier tot een rassenkwestie proberen te reduceren, met onzintermen als “anti-islamitisch racisme”. Zij baden graag in het geleende morele aureool van een Martin Luther King of een Nelson Mandela.

Niet alleen liggen de integratieproblemen in Europa anders dan in de VS, bovendien is er in die veertig jaar aan beide zijden van de oceaan een enorme weg afgelegd. De Britse columnist van Afro-Caraïbische herkomst Darcus Howe getuigt ( “We no longer believe old men's myths”, New Statesman, 11 September 2008), naar aanleiding van een opmerking van de hoogbejaarde joods-Britse prof. George Steiner over het ongemak voor volksmensen met Jamaicaanse buren: “De oudjes zijn weer bezig, alleen kunnen ze nu geen steun meer vinden bij de algemene bevolking. Een nieuwe generatie van blanke binnensteedse arbeidersjeugd lijkt vrij van de imperiale ziekte die het racisme is.” In plaatse van het afgezaagde liedje over “toenemend racisme” leert de werkelijkheid dat het racisme onder de inheemse Europese bevolking een historisch laag peil bereikt heeft.

Tijdens een panelgesprek met Jef Lambrecht naar aanleiding van haar optreden in Antwerpen begin 2002 verklaarde stand-up comedian Shazia Mirza dat ze tijdens haar jeugd in Birmingham nooit racisme ondervonden had. En in Vlaanderen gaat het ook die richting uit: dezelfde dag waarop VRT-Canvas de reportage over Jane Elliott uitzond, bracht Jean-Pierre Rondas op VRT-Klara een interview met een U-Gentse antropoloog van Kongolese herkomst. Die getuigde dat het nogal wat beter meevalt om neger te zijn in Vlaanderen dan in China of India. Zelfs als we mw. Elliott de beste bedoelingen toeschrijven, moeten we haar werk wegwuiven als hopeloos anachronistisch.

Wat drijft mensen ertoe om hun eigen racismeobsessie ten eeuwigen dage op onze (“blanke”) samenleving te blijven projecteren, ook nadat het antiracisme tot staatsgodsdienst verheven is, en nadat met name in haar eigen VS allerlei discriminaties tegen blanken geïnstitutionaliseerd zijn? In haar persoonlijke geval moeten we het allicht zoeken in traagheid, sommige mensen blijven het favoriete deuntje uit hun jeugd levenslang verder opdreunen. En in egobevrediging: zich de morele hoogte toeëigenen en anderen vernederen en als misdadigers aan de kaak stellen, daar vindt een bepaald menstype veel genoegen in, zoveel zelfs dat ze er veertig jaar lang niet mee kunnen ophouden.

Een andere factor is gewoon mentale traagheid. Er is een mate van vinnigheid en verstand nodig om nieuwe feiten te verrekenen die in strijd zijn met je ingeroeste opvattingen. Daarom zien we de ene linkse intellectueel na de andere de mislukking van het multiculturele waagstuk erkennen, terwijl minder begaafden beaat het multiculturele dogma blijven napapegaaien. Zij blijken immuun voor twijfel door feiten van djihaad, asielbedrog of afbraak van burgerrechten zoals de vrijheid van meningsuiting. Ze begrijpen weinig van de haatcampagne waarin zij als voetvolk figureren, behalve dat ze goedkeurende schouderklopjes krijgen zolang ze in de pas blijven lopen en elkaar op het gebaande pad houden. Je hebt hier ook wel fanatici van het type Jane Elliott, maar het multiculturele dogma dat zich nog steeds als “antiracisme” afficheert, wordt in ons land toch vooral gedragen door een massa schaapjes die tegenover andersdenkenden op commando eventjes een wolventronie mogen opzetten.

Labels: , , , ,

Read more...

15 juli 2010

Een plek die Vlaanderen heet

De Vlaamse beweging heeft de afspraak met de jongere generaties gemist. De artistieke omkleding van het flamingantisme versterkt die indruk: alle flamingantische liederen en kunstuitingen zijn stokoud. Betogingen van de Lega Nord zijn naar verluidt vol ambiance, met naast Verdi’s Slavenkoor ook eigentijdse liederen. Vlaamse betogingen daarentegen hebben voor buitenstaanders weinig charme. "Ik ben Vlaming en daar ben ik fier op" is een volstrekt holle leuze, want van enige trots op en vreugde in de Vlaamse eigenheid is daar niet veel te bespeuren.



In onze cultuursector weet of zoekt niemand het Vlaamse natiegevoel met eigentijdse thema’s te verweven. In de jaren ’60 konden de Elegasten, de Vaganten of zelfs de latere belgicist Wannes Vandevelde (in Pieter Breughel) al eens naar de Vlaamse verzuchtingen verwijzen. Vandaag echter staat er een levensgrote vacature open voor de eerste artiest die stem geeft aan het Vlaanderen van na 13 juni 2010.

Soms nemen tegenstanders van het nationalisme de nationalisten zelfs het thema van de nationale identiteit uit handen. In 1999 won Maggie Holland een Britse prijs voor de beste folksong met A Place Called England. Het lied opent met de groenlinkse klacht over een verkommerd land vol bebouwing en ongelijkheid, “gerund door mannen voor wie Engeland alleen een plek is om te parkeren”. Maar hoop daagt wanneer ze vrouwen tussen het beton van de sociale woningen rozen ziet kweken.

Dan eigent ze zich enkele nationale symbolen toe: “Dus sta op, Sint-Joris, en ontwaak, koning Arthur…” Want: “Hier twee heilwensen voor een plek die Engeland heet, wreed mishandeld maar nog niet dood.” Wordt dit een nationalistisch strijdlied, een Engelse variant op: “Nog is Polen niet verloren”? Nee, integendeel. In het vervolg van de tekst legt de zangeres er zich op toe, de beperking van de Engelse identiteit tot geboren Engelsen te hekelen: “Kom, allen die zich thuisvoelen bij de vrijheid, wat ook het land is dat u voortbracht. Er is plaats voor u, met wortel en tak, zolang gij de Engelse aarde liefhebt.”

Niets wijst er echter op dat nieuwkomers “de Engelse aarde liefhebben”. Integendeel, de boerenstand (zeker ook de bio-alternatieve soort die Maggie’s sympathie geniet) en de in Engeland zeer florissante kringen voor natuurexploratie bestaan praktisch uitsluitend uit inheemsen. Daarom dat het bestuur van het natuurgebied Lake District enkele jaren geleden de gratis gidsbegeleiding afschafte, "want die dient toch alleen voor blanken". In ons land is het niet anders.

Engeland heet hier geen natie maar een keuzegemeenschap verenigd rond “waarden”, in dit geval de vrijheid. Dat er naast nieuwkomers die in Engeland de vrijheid zoeken ook anderen zijn die er hun eigen onvrijheid willen verspreiden, zullen we even buiten beschouwing laten. Ander probleem is dat er niets strikt Engels is aan vrijheid. Ook Griekenland, Nederland, Frankrijk, en de Verenigde Staten werpen zich op als heimat van de vrijheid, en voorts gun ik vrijheid evenzeer aan Arabieren en andere volkeren die niet zo'n associatie met vrijheid hebben, liefst zonder dat ze daarvoor hun thuisland moeten ontvluchten.

In die keuzegemeenschap is “plaats voor allen om te groeien en bloeien, alleen minder plaats voor de dikke landheer op zijn achterste in zijn SUV”. Ziedaar weer zo’n tragikomisch voorbeeld van een oud-linkse die het opengrenzendiscours van de bovenklasse overneemt tegen de belangen van de onderklasse in. Ruimtegebrek of andere maatschappelijke schade door ongebreidelde migratie treft de armen natuurlijk meer dan de rijken. Daarom trekken nationalisme en vreemdenvrees juist de achtergestelden aan.

In een antipolitiek crescendo ontwijkt Maggie de voor mensen onvermijdelijke politieke keuzes door zich op een lager niveau te verschuilen: “Engeland is niet vlag of Imperium, het is niet geld, noch is het bloed… Het is de merel die in de meiboom zingt… en Engelse grond onder je nagels.” Als je menselijke instellingen zoals de staat, de economie of het natiegevoel buiten beschouwing duwt, dan neem je ook de door specifieke mensengroepen bedachte identiteit “Engeland” weg. Een vaderland is meer dan een naakt landschap. Rotsen en stromen alleen zijn nog niet de door mensen gevormde “plek die Engeland heet”.

De boodschap van het lied luidt: een echte Engelsman is tegen nationalisme, de nationalist houdt niet echt van Engeland. Op Europees niveau is die redenering welbekend. Men invoceert vaak de “Europese waarden” als knuppel tegen Europese eigenwaarde en zelfverdediging: “Europees” zou immers tolerantie impliceren, “dus” de hele multiculturele agenda. Ongeloofwaardig, maar in een sterk lied als dat van Maggie gaat zulk verhaal overtuigend klinken.

(“Vlaams” heeft die links-liberale connotaties overigens niet. Anti-Vlaamse krachten buiten en binnen Vlaanderen hebben die naam zozeer als middeleeuws en bekrompen verduiveld, dat hij ongeschikt geworden is om modieuze waarden zoals multicultuur of belgicisme aan op te hangen.)

Inmiddels beschikt het belgicistische kamp niet over een Maggie Holland die de Vlaamse fierheid tot een wapen tegen de Vlaamse eisen omsmeedt. Het “Leve België!”-lied van Clouseau en de hele Belgavox-pathos zijn al net zo lachwekkend onecht als de BUB onder de politieke partijen. Maar de onbenulligheid van de belgicistische cultuur rechtvaardigt nog niet de armoede aan verbeelding en scheppingskracht in het Vlaamse kamp. Ontwaak, Vlaamse muze!

Labels: , , , ,

Read more...

La Flandre profonde

Mijn stukje “Lessen voor de verliezers” heeft via verschillende kanalen wat tegenspraak opgeroepen. Ik had betoogd dat de N-VA bij de jongste stembusgang iets juist gedaan moet hebben daar waar de andere partijen qua stijl of inhoud fout zaten. De meeste lezers stellen dat ik Bart De Wever te veel krediet geef, en dat mij dat weldra op een grote teleurstelling zal te staan komen, samen met al die honderdduizenden nieuwe N-VA-kiezers.



Laat ik dan even verduidelijken dat ik mij niet aan een beoordeling gewaagd heb van het N-VA-programma noch van het te verwachten doorzettingsvermogen van die partij tijdens Belgische onderhandelingen. Of De Wever een tweede Yves Leterme wordt, zal gewoon moeten blijken. Hij heeft vandaag nog alle vrijheid om het in de ene of de andere richting te laten evolueren. Of naast hemzelf de rest van zijn partij meer ruggengraat heeft dan pakweg CD&V, dat weet ik evenmin als de meeste lezers, die sedert 13 juni immers nog nagenoeg geen politieke uitspraken gehoord hebben vanwege al die nieuwverkozen NV-A-parlementsleden. De nieuwe NV-A-fractie is nog een groot vraagteken, en ik heb daarover geen mening geuit.

Al wat ik in dat artikel heb willen vaststellen, was dat de Wever de weg naar het hart van la Flandre profonde gevonden heeft, met name dat van de vrouwelijke kiezer. Voor een deel was dat een zuiver persoonlijke prestatie, die een Geert Bourgeois met identiek hetzelfde programma nooit had kunnen evenaren. We doelen daarmee niet alleen op De Slimste Mens, maar ook op hoe hij overkomt tijdens zuiver politieke debatten en vraaggesprekken. Iets wat vele kiezers overtuigt, en dat vermoedelijk authentiek is (hoewel een goede PR-begeleider het ook wel zou kunnen aanleren), is een soort ongecompliceerde nederigheid. Wat is er nederig aan een Antwerpenaar die meteen toegeeft dat hij de grote mond heeft die zijn stadsgenoten schijnt te typeren? Hij geeft altijd meteen zijn beperkingen toe. Hij put zich niet uit in geredeneer om verantwoordelijkheid bij anderen te leggen, of om een mislukking als een succes voor te stellen. Ziedaar het cruciale verschil met de CD&V-tenoren.

Nog een element is dat hij de praktijk met ideeên weet te verbinden. Ook de kijker die niet zelf tot diepe gedachten geneigd is, is daarvan gecharmeerd: hier lijkt politiek weer bezield door een bredere visie. Terzijde, het is om dezelfde reden dat Rik Torfs een goed CD&V-leider zou kunnen worden. Tijdens het gesprek met vier partijprominenten in de laatste Zevende Dag, stak hij gunstig af door de aandacht te verleggen van de dagjespolitiek en de vunzige compromissen, anders het enige thema uit de mond van CD&V-ministers, naar het personalisme, het evenwicht tussen individu en samenleving, het kerstprogramma en de ook wel positieve nawerking van mei ’68. Of het allemaal juist is, laten we even in het midden, maar hij wist zijn vergrauwde partij weer met idealen te associëren. Daar gloorde eventjes licht aan het einde van de CD&V-tunnel.

Het blijkt dat de diepe Vlaming een Vlaamsgezind en centrumrechts beleid verkiest, één met meer pit dan CD&V maar minder hard en “vuil” dan het VB. Misschien is die keuze niet het soort keuze waarop je een onafhankelijkheidsverklaring kan bouwen. Misschien is ze nog te halfslachtig, zoals lezers beweren. Maar ook dan is ze wel de keuze van de Vlaming zoals we hem kennen. U weet nog wel, de Vlaamse zemelaar die na het zoveelste verraad van de CVP de volgende keer toch weer voor de CVP stemde. Nu is het N-VA geworden, maar die Vlaming is niet echt veranderd. ’t Is niets om fier op te zijn, maar zoals Hugo Schiltz zei: “Dit is mijn volk, ik heb er geen ander.”

Diezelfde kiezer houdt ook niet echt van het VB, zelfs al heeft hij daar vorige keren bij gebrek aan beter toch voor gestemd. Hij verkiest een respectabeler alternatief. Het protest is natuurlijk niet nieuw dat de roep om “respectabiliteit” de verdiensten miskent van de ruwe en/of historisch aangebrande harde kern, “de collabo's, met en zonder wapens, die na de repressie Vlaanderen en zijn beweging terug opbouwden”, aldus een lezer. De VMO’ers zeiden het al toen Schiltz hen “wandluizen” noemde. Op een slagveld zal niemand je vragen of je blazoen wel van bruine smetten vrij is; zodra onze samenleving echt in een slagveld veranderd is (en het CGKR werkt eraan), zal niemand er nog om malen. Maar in de parlementaire politiek gelden voorlopig andere regels.

Vele flaminganten willen de Vlaamse zaak niet met zulke associaties besmeurd zien, noch wensen zij te stemmen voor een partij die zich, luidens de media, nog steeds af en toe in het gezelschap laat betrappen van wat onze lezer noemt: “pipo’s die met kaal hoofd en zwarte kleding die brallend ‘Heil Hitler’ lopen roepen”. Dus liever De Wever, ook een repressie-erfgenaam, maar dan één die die bladzijde ondubbelzinnig omgedraaid heeft.

De jongste verkiezingsuitslag wijst erop dat vele Vlaams- en behoudsgezinde kiezers nu een partij gevonden hebben die beter bij hun volksaard past. Dat was eventjes een interessant moment, maar nu staat de kiezer weer voor lang buitenspel. Tijd voor de N-VA om te laten zien of ze het vertrouwen waard is.

Labels: , , ,

Read more...

14 juli 2010

Els Ampe legt uit waarom ze elfjulitoespraak Peumans verstoorde.

Tijdens de receptie in het Brusselse stadshuis op de 11juliviering onderbrak OpenVLDster Els Ampe de speech van Jan Peumans, Vlaams Parlementsvoorzitter, met de edele woorden: “‘hou op, u besmeurt de reputatie van de Vlamingen met uw nationalisme.”.

U kan de toespraak hier integraal terugvinden (pdf)
. Na afloop van die toespraak begon het dan. N-VA eist excuses, VLD’er Sven Gatz en Els Ampe hadden kritiek…net als SP.a’er Pascal Smet omdat ‘Brussel’ vergeten werd. Vandaag verscheen een ‘Open Brief’ van Els Ampe in De Standaard.

Ik heb Els Ampe haar argumenten uit de Open Brief naast de toespraak gelegd (zie hieronder) om mijn eigen persoonlijke conclusie te trekken uit het incident. Ik was er niet, ik heb de toespraak niet gehoord. Na de vergelijking tussen toespraak en argumenten kom ik tot de conclusie dat haar tussenkomst tijdens de toespraak onbeleefd en misplaatst was.


In de toespraak van Peumans heeft hij het over identiteitsvorming en het concept natie. Een Natie wordt doorgaans omschreven als een politieke en/of culturele gemeenschap, een groep mensen die hecht met elkaar verbonden zijn omwille van politieke en/of culturele elementen (de ‘identiteit’). De Natie vormt de sterkste basis voor de Staat, het liberale concept van de Natiestaat, waarbij de Staat fungeert als een gemeenschappelijk mechanisme om voor de gemeenschap te zorgen & beschermen.

1. Nergens pleitte Peumans voor een onafhankelijke Vlaamse Staat, daarin vergist Els Ampe zich. Peumans sprak over het samenwerken tussen twee deelstatelijke ‘natiestaten’. Twee deelstaten die op zich een eigen ‘natie’ vormen en tegelijk ’statelijke’ bevoegdheden hebben. Hij verwees vooraf in zijn toespraak naar Catalonië als voorbeeld.

2. “Het is de eerste keer dat een voorzitter van het Vlaams Parlement, die geacht wordt boven de partijgrenzen heen te staan, zich op een dergelijke manier het monopolie van het ‘goede-Vlaming-zijn’ toe-eigent.” aldus Els Ampe. Het is een reactie op de uitspraak van Peumans over Marc Reynebeau dat niets te maken had met een monopolie over wie de ‘goede Vlaming’ en wie de ‘Slechte Vlaming is’. Het gaat om de invulling van de ‘nationale identiteit’ met een voorbeeld van iemand die de Vlaamse invulling steevast tracht af te breken in het voordeel van de ‘nieuwe Belgitude’. Ik citeer letterlijk uit de toespraak van Peumans:

“Maar hoe zit dat dan met de Vlamingen? Velen schamen zich bijna voor hun Vlaming-zijn. Dé Vlaamse identiteit gold als een gevaarlijk iets. Het is bovendien nog steeds bon ton in een aantal artistieke en intellectuele kringen om dat Vlaamse identiteitsgevoelen te minimaliseren, ja zelfs te ontkennen. Ik verwijs onder meer naar de historicus Marc Reynebeau die er een sport van maakt om af te rekenen met wat hij “de mythe van de Vlaamse identiteit” noemt. Iedere verwijzing naar die identiteit , dat “Vlaming-zijn” is uit den boze. En in die milieus heeft er zich een nieuwe vorm van belgitude ontwikkeld. België wordt verheerlijkt wegens het gebrek aan identiteit.” aldus Peumans in zijn toespraak.

3. Het voornaamste probleem voor Els Ampe is dat ‘Brussel’ als politieke entiteit geminimaliseerd werd, zodus ook zij. “U sprak over een contract tussen Vlaanderen en Wallonië, alsof het Brussels Gewest al afgeschaft is. Uw N-VA vindt dat Brussel moet bestuurd worden vanuit Vlaanderen en Wallonië of nog: door de ‘twee grote gemeenschappen’. Ook dat is geen algemeen Vlaams standpunt. Nogmaals: als parlementsvoorzitter moet u de standpunten van alle Vlamingen kunnen vertegenwoordigen.” aldus Els Ampe.

Zover ik weet is er een Vlaamse meerderheid voor een België met een deelstatelijk concept dat meer bevoegdheden krijgt. Deelstaat is iets anders dan gewoon een gewest of een provincie. Koppel daaraan het liberale concept van de NatieStaat en het aspect identiteitsvorming/natievorming in de speech van Peumans met de huidige Belgische Staatsconstructie dan kom je logischerwijze uit op een contract tussen de twee voornaamste gemeenschappen en laat je het Brussels Hoofdstedelijk Gewest links liggen.

Binnen het concept van de Natiestaat is het belangrijk dat men bezit over een Natie, dat wordt vertolkt binnen de Belgische Staatsstructuren als een Gemeenschap. Er zijn 3 Gemeenschappen in België: De Vlaamse, De Franse en de Duitstalige gemeenschap. Twee daarvan beschikken over een Gewest (-Staat) waarbinnen hun politieke gemeenschap domineert: Vlaams Gewest & Waals Gewest, het BHG moeten beiden ‘delen’. Logisch gevolg is dat men spreekt over een contract tussen beide Gemeenschappen en dat men ‘Brussel deelt’. De echte schandvlek is dat Peumans de Duitstaligen is vergeten!

Voor Els Ampe is Brussel heeft belangrijk. Als Brussels Parlementslid is ze gemakkelijker verkozen zonder in competitie te moeten treden met de rest van Vlaanderen bij gewestverkiezingen, dit komt omwille van de absolute Vlaamse numerieke minderheid woonachtig in het Hoofdstedelijk Gewest. Sven Gatz en Pascal Smet zijn eveneens politiek afhankelijk van Brussel.

4. Els Ampe heeft wel één terecht punt van kritiek op de toespraak van Peumans, ik citeer uit de Open Brief: “U wees op de uitbreidingsdrang van Brussel, alsof Brussel een louter Franstalige stad is — letterlijk: ‘De Brusselse institutionele eisen zoals de uitbreiding van Brussel (…)’. U kent duidelijk de situatie in onze hoofdstad niet. In Brussel wonen immers ook Vlaamse Brusselaars. Geen enkele Vlaams Brusselse partij heeft gepleit voor de uitbreiding van Brussel. Ook het Brussels Gewest heeft dat niet gedaan.”

Vanuit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is er geen enkele eis gekomen voor de uitbreiding van ‘Brussel’. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vroeg tot dusver enkel voor meer financiële middelen. De territoriale uitbreiding kan ze niet eisen zonder hulp van de Vlaamse Brusselaars in die gewestregering omwille van de paritaire samenstelling. Maar, zonder die pariteit waren de Brusselse Vlamingen politiek onmachtig en zal de gebiedsuitbreiding wellicht onderdeel zijn geweest van de ‘Brusselse gewestelijke’ eisen. De realiteit is dat ‘Brussel’ politiek gedomineerd wordt door de Franstaligen, zij steunen op de absolute aanwezige numerieke meerderheid van hun taalgemeenschap binnen de 19 Brusselse gemeenten. Zonder de beschermende pariteit was het verhaal anders geweest, dat vergeet Els Ampe gemakshalve. Daarnaast kan geen enkele Brusselse afdeling van de Vlaamse partijen zich politiek permitteren om aan te sluiten bij de Franstalige uitbreidingseis van ‘Brussel’.

Voor het overige schermt Els Ampe met een soort ’strijd tegen het verfoeilijke nationalisme’ dat zij bespeurde in de toespraak van Peumans, nationalisme dat volgens mij niet zichtbaar was in de eigenlijke toespraak. Het sloot geen enkele Gemeenschap uit en sprak niet over een ‘Vlaamse superioriteit’ tegenover anderen. Om alsnog haar ‘Vlaamse flank’ te versterken verwees ze – terecht – naar haar achterhoedegevecht met Antoinette Spaak die weigerde Nederlands te spreken in het Brussels Parlement. Alleen, wanneer gaat men eens iets doen aan het respecteren van de taalwetgeving in de Brusselse gemeenten?…Heeft Els Ampe daar al iets rond gedaan?

In conclusie. De retoriek omtrent identiteitsvorming en de Natiestaat die gehanteerd werd door Peumans was mogelijk iets te onduidelijk maar met verdere academische (droge) uitleg zou de toespraak verworden tot een lezing over identiteitsvorming, dat was niet de bedoeling. Els Ampe heeft terecht kritiek over één fout mbt. Brussel in de toespraak van Peumans maar dat vergoelijkt haar tussenkomst helemaal niet.

Labels: , , , , , , ,

Read more...

10 juli 2010

Uitreiking van de Orde van de Vlaamse Leeuw aan Luc van den Brande te Dendermonde op 9 juli 2010

Toespraak door prof. Matthias E. Storme
Voorzitter van de Orde van de Vlaamse Leeuw

Hoogedelgestrenge Heer burgemeester in wiens stad wij te gast zijn, hoogedelgestrenge heer voorzitter van ons Vlaams Parlement,
Hooggeachte Heer en Mevrouw Van den Brande,
en eerdere dragers van de Orde van de Vlaamse Leeuw,
Hoogedelgestrenge dames en heren vertegenwoordigers van het volk op de verscheidende niveau's
Waarde landgenoten uit Noord- en Zuid-Nederland !

De Orde van de Vlaamse leeuw wordt vandaag voor de 27e maal uitgereikt. Het is vooreerst mijn droeve plicht om Lode Campo te gedenken, Ordedrager 1984, die vorig jaar overleden is. Het is ook de gelegenheid even in dankbare herinnering terug te denken aan andere ver-sienstelijke Vlamingen die ons het voorbije jaar ontvallen zijn, van leiders tot voetvolk. Met de woorden van André Demedts:

Zo staan wij hier, oeroud, als tijdeloos,
en toch zo jong als het seizoen in mei,
herdenkend de Brigands, die roekeloos
de trouw beleefen, kampend vrank en vrij,
opdat de vrijheid hun een recht zou zijn,
outer en heerd, twee linden aan de poort,
één kruis, en kindren in de zonneschijn,
zoals hun vaadren levend, immervoort,
het recht op eigen ziel en lotgeval,
de vreugde van het woord uit moeders mond
gehoord, de kleine dingen zonder tal,
waaruit voor hen gans het geluk bestond.

(Voor de Brigands)

De Orde van de Vlaamse leeuw wordt toegekend ter erkenning van verdiensten in verband met :
- een consequente en kordate houding in de sociale en culturele ontvoogding van de Vlaam-se gemeenschap;
- prestaties die de integratie van de Nederlanden bevorderen;
- acties en initiatieven met het oog op de uitstraling van de Nederlandse taal en cultuur.

Geachte heer Van den Brande, beste laureaat, deze omschrijving die reeds sedert 1971 wordt gehanteerd, is U op het lijf geschreven. Het is niet nodig om alle drie de verdiensten te heb-ben om in aanmerking te komen voor de Orde, maar U hebt ze wel op de drie vlakken. Het is ook niet mogelijk om ze hier allemaal te bespreken, en de belangrijkste stappen uit uw politieke loopbaan zijn omzeggens iedereen hier wel bekend. Zonder alle verwezenlijkingen voor 1992 te willen minimaliseren zou ik de toehoorder toch op de eerste plaats enkele rede-nen willen aangeven waarom uw zevenjarig minister-presidentschap was, van 1992 tot 1999, zo ongelooflijk belangrijk geweest is voor Vlaanderen en welke minder bekende verdiensten daar ook mee gepaard gingen.

Het waren immers zeven vruchtbare jaren, en ze hadden nog een pak meer vruchten kunnen opleveren indien de kortzichtigheid op Vlaams niveau niet had toegeslagen vanaf 1999.

Mag ik even herinneren aan de visie die werd ontwikkeld in het project Vlaanderen-koppelteken-Europa 2002 (1)? Dat kan geen kwaad gezien de verkeerde voorstelling van za-ken die daarover soms tot op heden circuleert. Het was een “oproep van de Vlaamse regering tot alle Vlamingen om met meer visie en in nauwe samenwerking met elkaar te werken aan een nieuw Vlaanderen dat zijn eigenheid in Europa en de wereld bewaart en versterkt” (ondertitel).

Vlaanderen-Europa 2002 was dus op de eerste plaats een cultureel project, een oproep aan de Vlamingen om samen te werken aan een cultureel project “Vlaanderen”, een gemeen-schapsproject voor een Vlaamse Gemeenschap. Is zo'n gemeenschapsproject niet iets waar-aan we in de éénentwingste eeuw duidelijk nood hebben: iets dat onze individuele willekeur overstijgt, waarin onze gefragmenteerde maatschappij terug tot gemeenschap wordt, niet enkel tot een trefpunt van individuen (2), en waarin sociale cohesie wordt mogelijk gemaakt door culturele cohesie.

In Vlaanderen-Europa 2002 werd Europa gezien als “gekenmerkt door een gemeenschappelijk cultureel erfgoed, dat zich manifesteert in een veelheid van vormen en talen”.

In Vlaanderen-Europa 2002 werd Cultuur nog omschreven als “individuele en collectieve zingeving aan een gebeurtenis, een voorwerp, ruimte en materialen, kortom aan het bestaan zelf”. Of zoals U op 11 juli 1997 schreef in de Standaard : "Vlaamse identiteit is een werkwoord".

Dit alles vereiste een visie en een bereidheid om ons collectief erfgoed, zowel op lokaal, op Vlaams, op heelnederlands als op Europees vlak, op te nemen en te her-denken, dit laatste in beide betekenissen van dankbaarheid aan het verleden en van opnieuw denken en dus vernieuwen, om het zo, verrijkt, door te geven aan de volgende generaties. En met erfgoed bedoel ik behalve onze materiële cultuur ook onze waarden en instituties, onze myten en onze gebruiken, onze taal en onze symbolen, alles wat “ons” is en waardoor de vele ikken eerst “wij” kunnen zijn.

Vlaanderen-Europa 2002 had de verdienste al in de eerste zin te spreken over de staatsvorming van Vlaanderen. Niet staatshervorming, maar staatsvorming. Vlaanderen 2002 zei iets over de positie van Vlaanderen in Europa : een volwaardige. Als men over een regio sprak, ging het om een institutioneel én cultureel concept, niet om een louter geografisch concept.

Maar het project Vlaanderen-Europa 2002 moest verdwijnen omdat er geen koppelteken mocht zijn tussen Vlaanderen en Europa. Omdat die twee weer door België moesten worden gescheiden. En het klopt natuurlijk dat een belangrijk deel van uw beleid in die 7 jaren, en van uw inspanningen in de jaren sindsdien, een "buitenlands" beleid voor Vlaanderen inhield, een beleid van rechtstreekse buitenlandse betrekkingen: formeel, door het sluiten van Verdragen, het ijveren voor een sterkere positie van de constitutionele regio's in de Europese Unie, e.d.m. Informeel, door een buitenlands cultureel beleid, met de culturele ambassadeurs, het ondersteunen van de Nederlandse cultuur in de wereld, het promoten van de bilaterale verenigingen tussen Vlaanderen en andere landen en regio's in Europa. Bij dat alles nam de andere tak van ons volk, het Staatse deel der Nederlanden, steeds een bijzondere positie in.

Na de bekendmaking van de toekenning van de Orde dit jaar ontving ik een reeks entoesias-te reacties, die omzeggens allemaal herinnerden aan een of ander initiatief in die zin dat U genomen of ondersteund hebt, zo bv. het Eramus Lectureship on the History and Civilization of the Netherlands and Flanders aan de Harvard University, of de Vlaamse cultuurprojecten in Sint-Petersburg van Harold van de Perre, uw voorganger in de Orde die het erg jammer vond er vandaag niet bij te kunnen zijn omdat hij op dit ogenblik opnieuw Vlamingen gidst in Sint-Petersburg. Andere herinnerden me aan de ten onrechte na 1999 afgeblazen initiatieven zoals 7 eeuwen Vlaamse kunst.

Men heeft U soms verweten dat U het te groot zag. Dat zegt natuurlijk meer over de klein-heid van wie zoiets opmerkt. Daarom wil ik U dit vers van Fernando Pessoa opdragen:

Je mag het leven waardig dragen.
Slechts kleine zielen maakt het klein.
Als bedelaars zich als je broers gedragen
kun jij nog altijd koning zijn.

(Koningslied)

Of met de woorden van een andere drager van de Orde van de Vlaamse Leeuw, onze dichter Hubert van Herreweghen,

Eenvoudigen wij, hoog van geboorte
Op de berg waar bronnen springen.
Hou je dan hoog en buk je, hoor je,
Nooit anders dan voor hogere dingen.
(....)

(uit: Kortwoonst in de heuvels)

Niet bukken dan voor hogere dingen, U hebt dat volgehouden. En precies op dit punt zou ik uw echtgenote in mijn lof willen betrekken, want insiders weten ook hoe belangrijk zij is geweest in uw volharding. Dank, Mevrouw, voor uw steun ook aan de Vlaamse zaak.

Het beeld dat mij persoonlijk bijblijft van uw minister-presidentschap is overigens dat van een intense ruggespraak met het middenveld, steeds goed voorbereid en opgevolgd. Dat was in het bijzonder het geval door de zeer regelmatige ontmoetingen op uw kabinet met vertegenwoordigers van de Vlaamse verenigingen verenigd in het Overlegcentrum. Wij mochten op voorhand punten agenderen en U zorgde ervoor dat deze punten ook effectief voorbereid waren en een verantwoordelijke medewerker aanwezig was. Wij kregen ook een daadwerkelijk verslag en de punten werden effectief opgevolgd. Het ging dus niet om een beleefdheidsontvangst zoals bij sommige andere Minister-presidenten. En het is sedert 1999 eigenlijk nooit meer echt zo geweest. Deze ruggespraak toont overigens aan dat U niet enkel het verticale subsidiariteitsbeginsel beleed, maar ook het horizontale subsidiariteitsbeginsel toe-paste. Na 1999 werd dat vervangen door een politiek van afschaffing van de culturele koepels, van gedwongen eenheidsorganisaties in het culturele veld, kortom een veel Jozefinischer politiek dan voordien.

Het beleid na 1999 heeft natuurlijk niet kunnen verhinderen dat de drang naar meer Vlaamse autonomie en het inzicht in de noodzaak ervan is blijven toenemen. Uitspraken waarvoor U verketterd werd of op het matje werd geroepen zijn nu veeleer een teken van gematigheid of van pogingen om België te redden. Wat niet belet dat er nog flink wat werk aan de winkel is vooraleer de Vlaamse ontvoogding zal zijn voltooid. Zonder te beginnen zingen, wil ik hierbij de woorden van Paul van Vliet in herinnering brengen:

Ik verlang naar jou, dus kom naar Vlaanderen
Ik kan hier nog niet weg, want ik heb hier nog te doen
Als je naar mij verlangt, kom dan naar Vlaanderen
Dan laat ik het je zien: Vlaanderen van nu en dat van toen
De mensen en de dingen waar ze in Vlaanderen kunnen zingen
Ik blijf hier nog wat spelen, maar we kunnen Vlaanderen delen
Want Vlaanderen komt dichterbij met ieder nieuw seizoen.

Als ik tot slot nog even de deugniet mag uithangen: speciaal voor de stoute tongen die beweerden dat uw door de camera achtervolgde kwispelende hond ooit met een Waalse haan en niet met een Mechelse koekoek aan het spelen was, herinner ik aan de volgende verzen over de Waalse koekoek, ook nuttig om Brussel-Halle-Vilvoorde te begrijpen:

Waalse koekoek, die uw eieren legt
In 't warme Vlaamse nest,
wij hebben ze groot gekweekt uw jongen,
Wij kennen hun schreeuwen, kennen hun sprongen,
De onzen hebben ze eruit gedrongen.
Waalse koekoek in 't Vlaamse nest,
Wij kennen u best.

Wat voor een vogel is er de Blauwvoet,
Dat hij de koekoek niet aan en kan?
Niets met zijn bek en niets met zijn klauw doet?
Wat voor een fladderaar is hij dan?
(..)

Ginds mag hij roepen, te zomertijd,
Met hoge borst en fraaie stem,
Koe koe, koe koe,
Dat het galmt door beuk en sperre.
Zijn wij de lastige kerel kwijt,
Niet ongeren horen wij hem
Af en toe
van verre, koe koe, van verre.

Was de koekoek niet zo'n dief
Alle vogels hadden hem lief.

U zal de versvoet herkend hebben van René de Clercq, die toen reeds perfect de betekenis van het territorialiteitsbeginsel in vers uitdrukte.

Om al de genoemde redenen is het dan ook met groot genoegen dat wij U de Orde van de Vlaamse Leeuw uitreiken en dat ik U nu het hieraan verbonden zilveren plaket overhandig.


(1) L. Van den Brande e.a., Vlaanderen-Europa 2002. Een project van de Vlaamse regering, Lannoo Tielt 1993.
(2) Zie mijn kritische vergelijking van het project Vlaanderen-Europa 2002 en de "Kleurennota" van de daaropvolgende Vlaamse regering-Dewael: "Ze zijn zo kleurrijk, meneer", elfjulirede Kortrijk 10 juli 2000, in Vivat Academia nr. 108 september 2000 = http://www.storme.be/guldensporen2000.html.
Read more...

8 juli 2010

Alleen woestijnvissen kunnen hier nog zwemmen

Over voetbal, biermonopolies, verboden minirokken en ontplofte boorplatforms

Een paar dagen geleden kon men in de krant lezen dat het in de gemeente Werchter tijdens de festivalperiode niet toegestaan is om in het openbaar naar het wereldkampioenschap voetbal te kijken. Jawel, het is geen grap: een inboorling die in zijn voortuin (dus strikt genomen zelfs nog op privé-terrein) samen met enkele Hollandse fans naar Nederland-Brazilië aan het kijken was, kreeg een proces-verbaal aan zijn been. Volgens CD&V-burgemeester Dirk Claes moet Werchter gedurende de tijd van het festival “helemaal aan de muziek gewijd zijn”. Pardon? Aan de muziek, of aan de business van evenementengigant Live Nation, waaraan organisator Herman Schueremans zijn florerend festival verkocht?

Wellicht is dit monopolie op vertier en amusement inderdaad het onderdeel van een deal tussen de organiserende instantie en de lokale overheid. Het doet denken aan de manier hoe de FIFA in Zuid-Afrika in een wijde perimeter rond de voetbalstadia absolute exclusiviteit heeft bedongen voor haar sponsors. Het WK kreeg het statuut van ‘speciaal evenement’, waardoor het onder de Merchandise Marks Act uit 2002 valt. Daar valt niet mee te lachen. Bier dat niet uit de vaten van AB Inbev vloeit (met dank aan bestuurder Jean-Luc Dehaene), is ten strengste verboden. Zelfs de uithangborden kilometers in het rond dienen overplakt als ze namen van concurrerende biermerken vermelden: de lokale brouwerijen zullen aan dit wereldkampioenschap alvast geen Rand verdienen. Elke ondernemer of zelfstandige die ook maar durft om zijn product te linken aan iets wat op een voetbal lijkt, krijgt een boete aan zijn been. Het incident waarbij enkele Hollandse meiden met oranje jurkjes rondliepen, en hardhandig uit het stadion werden verwijderd (de kleur zou verwijzen naar het biermerk Bavaria!), geeft ons een idee welke proporties dit aanneemt: de FIFA en haar sponsors gedragen zich als een bezettingsmacht.
Het inpalmen van de publieke ruimte (in de zin van: “ruimte, eigen aan de gemeenschap”) door grote commerciële organisaties en event-producers, met de gulle medewerking van de overheid, is een fenomeen dat ons enigszins zou moeten verontrusten. Het gaat uiteraard niet alleen om het verbod op oranje rokjes en verplicht Jupiler of Budweiser drinken: dit heeft een symbolisch-politiek karakter van vrijheidsberoving en gijzeling. De vrijheid inzake beweging, kleding, gewoonten, enz. die wij inherent achten aan de publieke sfeer, is een rituele beleving van liberale grondwaarden, eigen aan de Europese culturele traditie. Zopas protesteerde VLD-politica Gwendolyn Rutten tegen fatsoenrakker Siegfried Bracke, die vond dat zijn partijgenote Kim Geybels zich te sexy kleedde volgens de senaatsnormen. Lulkoek natuurlijk. Van mij mag ze in bh en broekje komen, of nog minder. En haar leuze klopte als een bus: 'Free your mind', geen democratie zonder recht op zottigheid, geen vrijemeningsuiting zonder vrijheid van bierkeuze.
Bij wijze van symbolische manifestatie mag en moet ons heilig spreekrecht, de freedom of speech, dus ook benadrukt worden via ogenschijnlijk onnozele acties, zoals het dragen van een minirok in een deftige herenclub zoals de senaat, of het drinken van Duvel op een wei waar Inbev vindt dat je alleen Leffe mag drinken. Maar dat laatste wordt dus een probleem: de wei is verkocht. Waar wij met hand en tand, op het fetisjistische af, onze burgerlijke vrijheidsidealen verdedigen, staan we ze moeiteloos af als een drankengigant erom vraagt. De overheid, grondwettelijk gebonden aan die liberale principes, plooit en laat zich door de arrogante privé-business de wetten dicteren. Ook op straat.
De privatisering en monopolisering van de publieke ruimte is daarmee een feit. De politieke dictaturen zijn out. Niet zij leggen beslag op het openbare leven, maar de grote commerciële concerns die een verzwakt politiek systeem hun wil opleggen. Dat leidt uiteraard tot zeer libertaire, zelfs anarchistische denkpistes, diegenen die daar niet tegen kunnen mogen hier stoppen.
Het grootkapitalisme is helemaal niet “liberaal”, in de filosofische zin, maar integendeel monopolistisch, totalitair, en zelfs ronduit repressief, zoals van Werchter tot Johannesburg mag blijken. Er wordt veel geblaat over de hoofddoek en de boerka (en inderdaad schuilt er een totalitaire, achterlijke ideologie achter die kledingstukken), maar de confiscatie van de publieke ruimte door commerciële belangengroepen, daar kraait geen haan naar, ook Gwendolyn Rutten niet natuurlijk, die vanuit haar ideologie beslist de Inbev-parade toegenegen is.
Het conflict tussen klassiek liberalisme en monopoliekapitalisme wordt veel te weinig geanalyseerd. Allicht koesteren de liefhebbers van de vrijemarkteconomie een zekere gêne rond dit onderwerp. Toch schuilt er een niet te onderschatten maatschappelijke verschuiving achter. Het aloude feest, als sociaal verzoeningsritueel, wordt helemaal geabsorbeerd door een megalomane marketinglogica die eigenlijk alleen de aandeelhouders van de sponsor ten goede komt. De commercialisering van de massasport toont ons heel duidelijk die verschuiving. Om het wereldkampioenschap voetbal binnen te halen, doen nationale politici letterlijk hun broek af. Steden en gemeenten vrijen de organisatoren van de Ronde van Frankrijk op, dat het niet leuk meer is (“We moeten onze stad op de wereldkaart zetten!”). Achter deze evenementen draait een geoliede marketingmachine die exclusieve sponsors toelaat om de meest exuberante eisen te stellen naar de overheid, het publiek, de neringdoenden. Het is mijn groot bezwaar tegen dat soort sportieve massa-manifestaties: ze hebben de neiging om beslag te leggen op onze handel en wandel, op eten en drinken, op doen en laten, op alles eigenlijk. De Ronde van Vlaanderen is een prachtig volksevenement, maar ondertussen heeft de steenrijke Woestijnvisdirecteur Wouter Vandenhaute de Ronde opgekocht en schuimen zijn agenten alle plekken van het parcours af, om te zien of een of andere neringdoende geen graantje probeert mee te pikken. Alain Corneille en Marieke Van Ghyseghem kunnen er met hun “VIP-tent” van meespreken: afdokken alstublieft, of opkrassen

Laat ze begaan,en alles eindigt in zwarte blubber

Het bekende adagio van Pierre-Jospeh Proudhon, “La propriété c'est le vol”, lijkt in de postmoderne globalisering een nieuwe betekenis te hebben gekregen: het grootkapitaal eigent zich, in de hoedanigheid van “sponsor”, de stad, de openbare plekken, de publieke netwerken, de evenementen, schaamteloos toe. Dit is gelegitimeerde diefstal. Uiteraard werkt de totale privatisering van openbare diensten, volgens de beruchte Europese Bolkenstein-richtlijn, dat proces in de hand. In België heeft de “liberalisering” van bv. de energiemarkt alleen maar het quasi-monopolie van Electrabel versterkt, een tak van de Franse groep GDF Suez die met de Belgische overheid zowat doet wat ze wil. Onze electriciteitstarieven zijn dan ook zowat de duurste van Europa, idem dito voor de telecomsector.
Vreemd genoeg implodeert, samen met de publieke ruimte en het publieke management (de overheid dus), ook de privésfeer. Wellicht heeft het ene met het andere te maken. Het TV-voyeurisme is groter dan ooit, we gooien alles te grabbel op Facebook en de zgn. “sociale netwerken”, intimiteit is geen enkel criterium meer. Dit gaat niet meer over Big Brother, niemand verplicht ons tot die indiscreties, we doen het spontaan en met overgave. Men zou dus kunnen vermoeden dat mensen, door de aftakeling van de publieke sfeer en de usurpatie door de grote commerciële concerns, ook het besef verliezen van eigenheid, onderscheid en intimiteit. Deze dubbele degradatie is een van meest essentiële psychologische gevolgen van de globalisering en de zgn. “liberalisering”. De totale openheid kraakt elke identiteit.
Liberalisering en monopolievorming lijken twee kanten van één medaille. De ontdekkingsreizen en de wereldwijde usurpatie door Europa van de natuurlijke rijkdommen en grondstoffen, vanaf de 15de eeuw, tonen op planetaire schaal hoe het toeëigeningsmechanisme werkt. De verloedering van het Afrikaanse continent heeft daarmee te maken, niets anders. Dit is uiteraard het verhaal van het (neo-)kolonialisme, Leopold II en zijn privé-bedrijfjes, de moord op Patrice Lumumba met de actieve medewerking van de CIA, de Belgische Haute Finance (die vreesde voor onteigening), en het Koninklijk Hof. Wat we vandaag meemaken in Congo, de verkrachtingen en plunderingen, het rechthouden van het schandalige Kabila-regime, is allemaal terug te brengen tot de plutocratie van enkele grote spelers op de mondiale grondstoffenmarkt. De politici dansen naar hun pijpen. Een tweede Lumumba is er nooit meer gekomen: opgeruimd staat netjes.
Op de achtergrond en diep onder de waterlijn speelt zich momenteel dan nog het ergste af, namelijk een spuitende oliebron die nu al heel de Golf van Mexico vervuilt en wellicht grote delen van de Atlantische kusten zal teisteren. Oorzaak: een multinational die van de VS een concessie kreeg om olie uit de zeebodem op te boren, zonder de technologie te bezitten om een ramp als deze afdoende te bemeesteren. Tenzij het ook hier een kwestie van cost saving is natuurlijk. Van hoog tot laag, van Obama tot die brave Werchterse burgemeester, bemerkt men een manifest gebrek aan politiek leiderschap en een knieval voor de wetten van de big bussiness.
Het grenzeloze cynisme van BP-topman Tony Hayward is kenmerkend voor de manier hoe het grootkapitaal heel onze planeet naar de haaien helpt. De smurrie zal blijven spuiten: het lijkt meer een boekhoudkundig dan een ecologisch probleem. Naar verluidt worden Vlaamse technici, die een plan voor een oplossing zouden op zak hebben, door de VS en BP uit het gebied geweerd. Ik hoop dat de enthousiaste voorstanders van de vrijemarkteconomie en het postmoderne globalisme beseffen dat dit soort après-nous-le déluge-mentaliteit met vrijheid (van ondernemen) niets meer te maken heeft, integendeel: de “vrijheid” van Tony Hayward maakt de vrijheid kapot van allen die in aan de zuidkust van de V.S. leven van visvangst, toerisme, etc. Alles eindigt in zwarte blubber. Voor niets of niemand heeft dit graaierig pletwalskapitalisme respect. Niet voor de mens, als individu, als sociaal wezen, als soort, noch voor het leven, de aarde, de natuur. Alleen woestijnvissen kunnen hier nog zwemmen.
Dat grootindustrieel Jan De Clerck, onder het goedkeurend oog van het gemeentebestuur van Waasmunster, openbare wegen annexeert en in zijn domein inlijft, is een schandaal op zich, doch slechts peanuts in vergelijking met de wereldwijde toeeigeningsmechanismen die zich voltrekken zonder dat er een haan naar kraait. We verliezen de wereld, elke dag een beetje. De Sepp Blatters, de Wouter Vandenhautes, de Tony Haywards, de Mark Zuckerbergs,… bezetten deze planeet en we hebben er met onze stomme kop geen erg in.
Ziezo, daarmee hebben we in deze dorstige tijden heel de actualiteit van de laatste weken op een hoopje geveegd. Het draait altijd rond dezelfde dingen. Conclusie van deze column: meer minirokjes in het parlement, bier van alle merken overal beschikbaar, weg de topsport en zijn sponsors, feesten graag, maar zonder verplichte nummertjes, Kabila aan de galg, afschaffen van olieboringen onder zee, Hayward voor de rechters.
Het klinkt hard en drastisch, maar vrijheid is een totaalbegrip en moet maximalistisch ingevuld worden, door zoveel mogelijk individuen. Vrijheid is totaal-distributief, of ze is niet, zo spreekt een rechtgeaarde libertariër. De aantasting van die vrijheidsmaxime door monopoolkapitalistische uitholling is de grootste bedreiging. Een hercollectivisering lijkt me dan ook de enige oplossing, zeker wat betreft publieke diensten, de openbare ruimte, de netwerken, verkeersinfrastructuur, maar zeker ook natuur, landschap en groene ruimte. Paradoxaal genoeg is die hercollectivisering de ultieme remedie om onze bewegingsvrijheid te waarborgen.
We verliezen de wereld, elke dag een beetje, we zijn op drift. Er moet dus dringend uit andere vaatjes worden getapt. En jawel, met de herovering van de publieke sfeer zou ook de privésfeer, de coccon, opnieuw inhoud kunnen krijgen, en zou het mediatieke en digitale exhibitionisme, de manische drang om alles aan iedereen mee te delen en op het “net” te gooien, zijn glans kunnen verliezen. Een groot publiek debat dringt zich op rond deze kwesties. Buiten de grote media om natuurlijk, want die sponsoren lustig mee…
Johan Sanctorum
Read more...

7 juli 2010

Nogmaals het islamdebat

Het zijn sombere tijden voor de pleitbezorgers van de multicultuur. Zopas heeft de Maastrichtse onderwijskundeprofessor Jaap Dronkers aangetoond dat etnisch gemengde scholen voor alle betrokkenen tot slechter onderwijs leiden. Moslimscholen hebben een lager niveau dan redelijk homogene inheemse scholen, maar zelfs zij zijn beter dan de echt gemengde scholen. Diversiteit is beslist geen verrijking. Etnisch aparte scholen, waar het VB twintig jaar geleden voor pleitte, zouden volgens hem een verbetering zijn.



Dronkers is nog zeer voorzichtig in zijn verklaring van de feiten. Zo waagt hij zich niet aan een raciale uitleg zoals de jongste jaren uitgewerkt door evolutionair-psychologen. Dat Chinezen het beter doen dan Europeanen, en die weer beter dan Arabieren, zou volgens hen aan de IQ-gemiddelden liggen: boven 105 voor Oost-Aziaten, rond 100 voor Europeanen, minder dan 95 voor Turken, minder dan 90 voor Maghrebijnen. Uit Dronkers’ gegevens blijkt trouwens dat andere factoren dat eenvoudige plaatje doorkruisen.

Eerder onderzoek in het Verenigd Koninkrijk en de dagelijkse ervaring in India hadden al uitgewezen dat hindoes en moslims, raciaal identiek maar cultureel zeer verschillend, ook erg verschillen in schoolprestaties. De hindoecultuur motiveert meer tot kennisverwerving en onderwerping aan de schooldiscipline dan de islam.

Motivatie maakt een wereld van verschil. Nog in het VK is gebleken dat bij meisjes uit Afrika, zogezegd met een lager IQ begiftigd maar meestal overtuigde christenen, het beter doen dan hun ongemotiveerde inheemse medeleerlingen. Bij deze “white trash” is het de genotcultuur die hen ongeïnteresseerd maakt en te blasé voor studie. Bij de Pakistani’s heeft de islam datzelfde effect. De scholen weerspiegelen daarmee de grotemensenwereld, waar de moslimlanden opvallen door intellectuele dorheid en geringe creativiteit.

Schade aan het onderwijs is natuurlijk niet het meest gehoorde bezwaar dat tegen de islam geopperd wordt. Het bevestigt wel het beeld van een islam die tegen integratie in de moderne samenleving militeert.

Aan die verdenking jegens de islam heeft de Vrijzinnige Dienst van de Universiteit Antwerpen op 23 juni een debat gewijd. Tegenover elkaar stonden Wim Van Rooy, ervaren beleidsman in de onderwijswereld, en Tom Naegels, schrijver-columnist. Van Rooy behoort tot de alarmistische school, Naegels ziet het allemaal zo’n vaart niet lopen. Voor hem zijn de moslims in zijn Antwerpen gewoon brave sloebers die niets te maken hebben met de vervolging van niet-moslims in Egypte, Irak of Bangladesj. Je moet mensen in hun context zien, en de context van de Vlaamse samenleving is van die aard dat hier wel geen djihaad zal ontbranden. .

Vooral geen geopolitieke verbanden zien in de plaatselijke faits divers, zo pleitte de Antwerpse schrijver. Hier treedt hij toch even de culturele elite bij die anders haar banbliksems op de “bekrompen” en “xenofobe” volksmens laat regenen, maar zelf onze horizon zo klein mogelijk wil houden. Toen het VB op het platteland stembuswinst boekte, commentarieerde men dat dit toch absurd was, aangezien er in Zoersel of Waasmunster nauwelijks vreemdelingen wonen. Zij impliceerden dat die dorpers nooit verder kijken dan hun kerktoren en niets geven om de bredere maatschappelijke trends. Tom Naegels zegt ons datzelfde doen geloven over de moslims. De geafficheerde solidariteit van Marokkaanse jongeren met Gaza zou slechts een uiting zijn van identiteitsaffirmatie, of wat jongeren nu eenmaal doen. Immers, “Borgerhout is Pakistan niet.”

Veel van die VB-stemmers in Zoersel waren inwijkelingen die in Antwerpen gezien hadden wat er in een diverse samenleving fout kan gaan. Zij brachten hun “perceptie” mee. Wel, ook de moslims hebben hun wereldbeeld van elders meegebracht. Zelfs de hier geboren jongeren staan voortdurend bloot aan invloeden uit het thuisland, ondermeer via importpartners. Natúúrlijk moet men de ontwikkelingen in de Vlaamse moslimmilieus in geopolitieke termen begrijpen,-- zijzelf doen dat alleszins. In de o zo geruststellende “Vlaamse context”, waar de overheid het islamonderwijs en de zelforganisatie langs religieuze lijnen bevordert, komen alle specifieke ervaringen van Tsjetsjenen of Palestijnen of Vlaams-Marokkaanse “’racismeslachtoffers” samen in de molen van de politieke islam.

Van Rooy citeerde de pro-moslim onderzoeker John Esposito, dat 7% van de moslims wereldwijd zich tot een militante islam bekent en terreuracties goedkeurt. Dat zijn zo’n 91 miljoen mensen, zelfs als “kleine” minderheid nog altijd een serieus aantal. Bovendien toont de geschiedenis van burgeroorlogen en revoluties aan dat een kleine maar gemotiveerde minderheid de weifelende meerderheid voor haar kar kan spannen.

Hoeveel ruggengraat heeft de “gematigde moslim”? Er is nader onderzoek nodig van wat de werkelijk opiniebewegingen onder moslims eigenlijk zijn. Van Rooy wees erop dat geen enkele van de gesubsidieerde Deense moslimverenigingen de uitingsvrijheid van de Mohammed-cartoonisten wilde eerbiedigen, Naegels counterde dat de belangrijkste Vlaamse moslimverenigingen na het UA-incident wél het spreekrecht van Benno Barnard verdedigd hebben. Was dit laatste louter bedrieglijke tactiek, of dringt de geest van de Europese vrijheden stilaan toch door in het moslimmilieu? Voor beide is wat te zeggen.

Vooral zou de alarmistische school wat oplossingen moeten gaan formuleren. Van Rooy laat zich daartoe niet uitdagen door de beleidsvoerders die de huidige islamproblematiek hebben laten verrotten, maar onder moeten we wel degelijk de eindoplossing van het islamvraagstuk in Europa uitstippelen. Het centrale bestanddeel daarvan is dit.

Er is geen enkele reden waarom mensen vandaag moeten blijven steken in het illusoire geloof dat de stem die Mohammed hoorde, van goddelijke oorsprong was. De Koran was slechts het product van zijn eigen zieke geest. Het is te gek voor woorden dat hedendaagse mensen zich bij levensbeslissingen, en ook in hun houding tegenover andersdenkenden, door zijn woorden laten leiden. De inspanning van overheid en cultuurelite moeten erop gericht zijn, hen uit die onzin te bevrijden.

Labels: , , , , ,

Read more...

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>