Openbare werken zijn extra belasting, geen oplossing (Tuur Demeester)
In de Standaard van vandaag staat te lezen: "De Vlaamse regering gaat 800 miljoen euro lenen om een reeks projecten te financieren die de economie opnieuw moeten aanzwengelen. Voor het werkgelegenheidsplan wordt 22,5 miljoen euro extra uitgetrokken."
Dit beleid lijkt wel heel erg op dat van de Hoover-jaren aan de vooravond van de Grote Depressie. Schrijft Murray Rothbard in zijn "America's Great Depression":
"Whenever government intervenes in the market, it aggravates rather than settles the problems it has set out to solve. This is a general economic law of government intervention. It is certainly true for the overall Hoover depression policy. Nowhere has this law been so clearly illustrated as in the American farm program since 1929. The FFB managed to hold up wheat prices for a time. Seeing this apparent success, wheat farmers naturally increased their acreage, thus aggravating the surplus problem by the spring of 1930. Furthermore, as America held wheat off the market, it lost its former share of the world's wheat trade. Yet, prices continued to fall as the months wore on, and the heavy 1930 acreage aggravated the decline. The accumulating wheat surpluses in the hands of the FFB frightened the market, and caused prices to tumble still further."
Henry Hazlitt spelt ons nog eens de belangrijke les die hierachter steekt, in zijn "Economics in One Lesson":
"Everything we get, outside of the free gifts of nature, must in some way be paid for. The world is full of so-called economists who in turn are full of schemes for getting something for nothing. They tell us that the government can spend and spend without taxing at all; that is can continue to pile up debt without ever paying it off because “we owe it to ourselves.”... . [S]uch pleasant dreams in the past have always been shattered by national insolvency or a runaway inflation... . [A]ll government expenditures must eventually be paid out of the proceeds of taxation; ... inflation itself is merely a form, and a particularly vicious form, of taxation."
Hazlitt's hele boekje gaat over die ene les: bij het kijken naar de economie is datgene wat niet gezien wordt even belangrijk als datgene wat wel gezien wordt. En bij dit grootscheepse subsidieprogramma waar De Standaard melding van maakt is dat wat gezien wordt de honderden werkers die aan de slag zijn onder het programma, zolang het duurt. Wat niet gezien wordt, zijn de nog grotere aantallen ontslagen die vallen in andere sectoren, en de algemene verarming van de samenleving in zijn geheel. In 1932 schreef journalist en romancier Garet Garrett de volgende paragrafen neer in zijn briljante boekje "A Bubble that Broke the World", over de bouw van de pyramiden in het oude Egypte:
"Command of labor and materials built the pyramids. The economic world was then very simple. Some private usury, of course, but no banking system, no science of credit, no engraved securities issued on the pyramids for investors to worry about. Merely, the whim of Pharaoh, his idea of a pyramid, his power to move labor, and the fact of a surplus of food enough to sustain those who were diverted from agriculture to monumental masonry.
It is believed that on Cheops alone 100,000 men were employed for twenty years. And when it was finished all that Egypt had to show for 600,000,000 days of human labor was a frozen asset. Otherwise and usefully employed, as, for example, upon habitations and hearthstones, works of common utility, means of national defense, that amount of labor might have raised the standard of common living in Egypt to a much higher plane, besides ensuring Egyptian civilization a longer competitive life. But once it had been spent on a pyramid to immortalize the name of Pharaoh it was spent forever. People could not consume what their own labor had produced. That is to say, they could not eat a pyramid, or wear it, or live in it, or make any use of it whatever. Not even Pharaoh could sell it, rent it, or liquidate it.
History does not say what happened to the 100,000 when Cheops was finished. Were they unemployed? Were they returned to agriculture whence they came? If so, that would be like now sending suddenly four or five million people from industry back to the farms in this country.
You may take it, at any rate, that when Cheops was finished, there occurred in Egypt what we should call an economic crisis, with no frightful statistics, no collapsing index numbers in the daily papers, no stock-exchange panic, no bank failures, but with unemployment, blind social turmoil, Egyptian bread lines perhaps. And this crisis, like every crisis since, down to the very last, was absorbed by people who could not consume what they had produced, whose labor had been devoured by a pile of stones, and who understood it dimly if at all. The forgotten people."
Had Garet Garrett vandaag geleefd, hij had ons gezegd dat de voorgestelde oplossing precies het probleem is, en hij was het dan ook, zij het om compleet omgekeerde redenen, met onze minister eens geweest dat het ergste nog moet komen.
Blog van Tuur Demeester
Murray Rothbard Instituut
7 Comments:
http://online.wsj.com/article/SB10001424052748704431804574541690171167068.html
De lessen van Oost-Europa voor België en de andere overbelaste West-Europese landen.
Interessant (en belangrijk) artikel!
Ik wil hier enkele nuanceringen aanbrengen.
-- Het is waar dat nieuwe openbare investeringen tot extra belastingen zullen leiden (omdat de extra schuld afgelost zal moeten worden), maar niet vandaag en wel in de toekomst.
-- Het is best van nieuwe (of extra) openbare investeringen uit te voeren in een periode van laagconjunctur (zoals gisteren en vandaag) en niet in periodes van hoogconjunctuur (zoals overmorgen).
-- Als de overheid er zou kunnen in slagen van de gemiddelde belastingsdruk te behouden (of nog beter, te verminderen in relatie met het BNP) over de gehele conjunctuurcyclus, dan is een strategie van 'stimulus' in recessies, in combinatie met 'vraagvermindering' in de expansieve fase, een rationeel beleid.
-- De relevante vraag is dus of men de overheid zou kunnen vertrouwen van de belastingsdruk te kunnen controleren over de hele conjunctuurcyclus, of niet. Met andere woorden: gaat zij de opgebouwde schuld willen afbouwen tijdens de komende hoogconjunctuur in plaats van de hogere belastingsopbrengsten in de hoogconjunctuur dan te gebruikem om de overheidsuitgaven verder te verhogen? Het antwoord op die vraag zou moeten bepalen of men dit plan zou willen goedkeuren of niet.
-- De vergelijking met Hoover's 'farm prices support' programma op de vooravond van de Grote Depresie gaat niet op. Daar ging het wel degelijk om marktverstorende overheidsinterventies. Het is zeker waar dat, in het algemeen, overheidsuitgaven private uitgaven zullen 'vervangen' (crowding out), maar men moet een onderscheid maken tussen anti-cyclisch conjunctuurbeleid en marktverstoringen door de overheid.
-- Ook de vergelijking met de bouw van pyramides in het oude Egypte loopt mank op verschillende punten.
-- Als we zouden vertrekken van de veronderstelling dat democratisch-verkozen overheden vanuit politiek opzicht niet de keuze hebben om 'niets' te doen in tijden van economische recessie, dan wordt de relevante vraag: wat zouden ze dan wel moeten doen? De echte 'goede' keuze is dan tussen (a) onmiddelijke verlagingen van inkomensbelastingen, of (b) hogere publieke investeringen (openbare werken). Slechte opties zouden zijn: verhogingen van belastingen, verhogingen van consumptieve overheidsuitgaven, en introductie van 'nieuwe' of extra transfer betalingen door de overheid.
De relevante vraag is dus of men de overheid zou kunnen vertrouwen van de belastingsdruk te kunnen controleren over de hele conjunctuurcyclus, of niet. Met andere woorden: gaat zij de opgebouwde schuld willen afbouwen tijdens de komende hoogconjunctuur in plaats van de hogere belastingsopbrengsten in de hoogconjunctuur dan te gebruikem om de overheidsuitgaven verder te verhogen? Het antwoord op die vraag zou moeten bepalen of men dit plan zou willen goedkeuren of niet.
Het probleem is dat als men de opgebouwde schuld probeert af te bouwen tijdens een hoogconjunctuur dat *precies ten koste gaat van* die hoogconjunctuur. M.a.w., daardoor wordt een nieuwe laagconjunctuur gecreëerd. Immers, de kosten worden nooit doorgerekend via belastingverhogingen maar door de creatie van monetaire eenheden uit het niets. Dat brengt ondernemers (die goedkoop kunnen lenen) in de war, met als gevolg slechte investeringen, wat steevast uitdraait op crisis en recessie.
De vergelijking met Hoover's 'farm prices support' programma op de vooravond van de Grote Depresie gaat niet op. Daar ging het wel degelijk om marktverstorende overheidsinterventies. Het is zeker waar dat, in het algemeen, overheidsuitgaven private uitgaven zullen 'vervangen' (crowding out), maar men moet een onderscheid maken tussen anti-cyclisch conjunctuurbeleid en marktverstoringen door de overheid.
Waarom zouden deze overheidsinterventies (bijv. de voorgestelde stimuli voor elektrische wagens) niet marktverstorend werken?
Ook de vergelijking met de bouw van pyramides in het oude Egypte loopt mank op verschillende punten.
Op welke punten? Misschien heb ik idd iets over het hoofd gezien.
@ TD
1) Ik denk niet dat publieke schuldafbouw, op zich, in de hoogconjunctuurfase een nieuwe laagconjunctuur zou creeren. Integendeel. Overheidsschulden kunnen enkel afgelost worden met overheidsinkomsten (bijna uitsluitend belastingsopbrengsten). Het monetaire beleid wordt bepaald door de Europese Centrale bank, en dat beleid berust primair op haar evaluatie van contemporele en toekomstige prijsontwikkelingen in de eurozone (waarbij wisselkoersen, geldvraag, en geldaanbod, een doorslaggevende rol zullen spelen), niet op basis van schuldaflossingen van de Belgische overheid.
2) Men zou zelfs kunnen argumenteren dat een weigering om een anti-conjunctuurbeleid te voeren (i.e. in casu van de aggregate vraag te dempen in de fase van hoogconjunctuur) nu juist de gevreesde laagconjunctur gaat sneller doen komen. Wat de conjunctuur karakteriseert is de afwijking van het feitelijke BNP (A, actual) van het potentiele BNP (P, potential). In de hoogconjunctuur zit A boven P, en dat is een onhoudbare situatie. Dat brengt allerlei mechanismen in beweging die gaan leiden tot reele tekorten en inflatoire prijsstijgingen. Het komt er dan op aan van de conjunctuur 'uit te rekken', i.e. A zo dicht mogelijk te houden bij P (en overheidsschuldvermindering draagt daar toe bij, als ze in de plaats zouden komen van meer overheidsuitgaven), want het zijn juist de extreme afwijkingen (zowel van onder als van boven) die de conjunctur doen 'omslaan'.
2) Maar, als men vertrekt van de veronderstelling dat de overheid 'slecht' gaat handelen, i.e. (a) geld gaat scheppen om schulden af te betalen in de hoogconjunctuur, of (b) de belastingen permanent gaat blijven verhogen om nieuwe (extra) overheidsuitgaven te blijven financieren doorheen de ganse conjunctuur, tja dan is het beter van geen overheid te hebben. Als men vertrekt van de veronderstelling dat een medische dokter een slechte behandeling gaat voorschrijven, dan is het ook beter van niet naar de dokter te gaan wanneer er problematische symptomen aanwezig zijn.
....
...
3) Akkoord dat stimuli voor elektrische wagens "marktverstorend" zullen werken in de strikte zin. En dit zou ook geen typisch voorbeeld zijn van "openbare werken", en ook niet van contra-conjunctureel beleid. Dat past eerder onder 'Research and Development'. Maar, als het op lange termijn vruchten zou afwerpen dan kan het nog veel economische nuttigheid scheppen over de lange termijn. In die zin zou het zeker verkieselijk zijn boven hogere overheidsconsumtie en/of overheidstransfer betalingen.
4) Het voorbeeld van de pyramides in Egypte is een kwestie van de 'nuttigheid' van productie of output onder condities van respectievelijk 'dwang' versus 'consumentensoevereiniteit' (onder marktcondities). Het heeft niets te maken met gepast overheidsbeleid om de economische conjunctuur te bestrijden.
Men kan gerust veronderstellen dat de pharao zich geen barst aantrok van de conjuncturele condities van het toenmalige moment. Het is ook erg ONwaarschijnlijk dat er een echte conjunctuur bestond in die tijd van weinig of geen economische specialisatie. Economische crisissen in die tijd hadden te maken met ofwel mensenoorlogen ofwel natuurramnpen. Ik denk dat men de conjunctuur vandaag beter ziet als een 'luxe' verschijnsel, i.e. een fenomeen dat direct verbonden is met onze rijkdom die berust op complexiteit en doorgedreven specialisatie (en dus massaproductie)in de 'moderne' economie.
Tenslotte, waarom zouden er "Egytian bread lines" geweest zijn NA de productie van Cheops, als die er niet zouden geweest zijn TIJDENS de productie van Cheops? Ik kan wel gemakkelijk geloven dat plotse inactiviteit van vele (opgevorderde) 'arbeiders' tot sociale onrust heeft geleid. Maar dat is een totaal andere problematiek. Dan gaat het om een ander soort van 'inactiviteit' dan degene die de Belgische/Vlaamse regeringen vandaag moeten trotseren. En het lijkt me niet gepast van nuttige publieke werken te vergelijken met "a pile of stones". Sommige van de 'mooiste' infrastructuurwerken in Noord Amerika werden gebouwd tijdens de Grote Depressie onder Roosevelt. Dat waren zeker niet de 'nuttigst-mogelijke' openbare werken, maar ze zijn (nog steeds) veel beter dan "a pile of stones".
De abnormale verhoudingen, door de crisis geschapen, zijn dikwijls aanleiding dat regeringen zich genoodzaakt zien in het economisch leven in te grijpen.
Overheidsinterventie om de werkloosheid te bestrijden kan hoogstens tijdelijk enige verlichting brengen, terwijl het economisch leven zelf nog verder verstard geraakt. Werkverschaffing op grote schaal kost grote sommen geld, terwijl de overheid in tijden van crisis nog méér worstelt met tekorten. Gewoonlijk worden improduktieve werken uitgevoerd, zodat werkverschaffing dikwijls een andere vorm van ondersteuning is.
De overheid beschouwt de factor werkloosheid als een statische grootheid, die ze denkt door rechtstreekse middelen te kunnen verkleinen. Dit is fout geredeneerd. De faktor werkloosheid bezit een dynamisch karakter en behoort bovendien tot de afhankelijke faktoren. Hij vormt n.l. met de faktor rentabiliteit een eenheid. Beide faktoren zijn onafscheidelijk met elkaar verbonden. Zij vormen elkaars complement: wordt de een groter, dan slinkt de ander en omgekeerd.
Nu is het onmogelijk afhankelijke faktoren rechtstreeks te beïnvloeden. Wil men invloed uitoefenen op de omvang van de afhankelijke faktor werkloosheid dan kan dat alleen gebeuren door invloed uit te oefenen op de onafhankelijke faktor rentabiliteit. Want deze zelfstandige faktor is voor rechtstreekse beïnvloeding vatbaar.
Om de ondernemer het nodige initiatief te verschaffen, is het noodzakelijk hem een redelijke kans en een redelijke zekerheid op winst te geven. Indien een ondernemer met winst kan produceren zal hij werknemers te werk stellen - ook al zou hij dit niet gaarne doen, hij is verplicht het te doen, hij kan niet anders.
Zonder werknemers, zonder de medewerkers aan het produktieproces, kan hij zijn produkten niet voortbrengen en derhalve zijn doel , het creëren van winst, niet bereiken.
Naarmate de rentabiliteit in het bedrijfsleven groter wordt, zullen de bestaande ondernemers hun ondernemingen uitbreiden. Nieuwe ondernemingen zullen zich vestigen én de bedrijvigheid zal toenemen.
Een reactie posten
<< Home