Liberty and Current Issues 2009 (Vincent De Roeck)
Van 18 tot 24 juli 2009 was ik andermaal te gast op één van de zomerseminaries van het “Institute for Humane Studies”, ditmaal op de mooie campus van “Trinity University” in Washington, D.C. Het IHS zelf is onderdeel van de libertarisch-conservatieve “George Mason University” uit Noord-Virginia, maar om de één of andere reden organiseert het IHS haar seminaries steeds buitenshuis. Trinity zelf is gelegen in een zwarte buitenwijk van de Amerikaanse hoofdstad en is dus sterk Democratisch. Trinity is ook niet voor niets de Alma Mater van Katleen Sebelius, Obama's volksgezondheidsminister, maar ook van huidig parlementsvoorzitster Nancy Pelosi. Wat een libertarisch-conservatieve instelling daar kwam zoeken, is en blijft mij een raadsel, maar de faciliteiten waren dik in orde. Een tachtigtal studenten, het gros Amerikanen, werd er een weeklang onderwezen in “liberty and current issues”, wat ook de naam van het seminarie was. Ik heb mij er zeer goed geamuseerd en ook al bleef het algemene “niveau” onder mijn verwachtingen, toch heb ik er weer een aantal nieuwe inzichten kunnen verwerven.
Eén van de gastdocenten was Clark Neily, die als advocaat gespecialiseerd in grondwettelijk recht verbonden is aan het “Institute for Justice”. Dit instituut biedt rechtsbijstand aan alle Amerikaanse burgers die hun rechten geschonden zien door de overheid. In die optiek is het IFJ een beetje de libertarische tegenhanger van de links-progressieve ACLU. Neily analyseerde voor ons de Amerikaanse Grondwet en stond stil bij de perverse evolutie van de laatste eeuw waarbij politici en activistische rechters de interpretatie van de Grondwet zodanig verkracht hebben dat ze vandaag al lang niet meer hetzelfde morele gezag heeft als in den beginne. De Grondwet moest de macht van de overheid beperken en de burgers de mogelijkheid geven die overheid te controleren, maar door (mis)interpretates van de “commerce clause” en de “necessary and proper clause” is dat al lang niet meer het geval. Ook de vrijheid van meningsuiting (hij verdedigde ooit de Black Panthers én de Ku Klux Klan voor de rechtbank) en wapenrechten (hij was één van de pleiters in de zaak van D.C. versus Heller) kwamen uitgebreid aan bod in zijn lezingen, net als zijn rotsvast geloof dat ook het “recht op arbeid” grondwettelijk gegarandeerd zou zijn. In dat kader zet hij zich tegenwoordig vooral in om reguleringen en vergunningen via de rechtbank af te schaffen. Zijn volgende doelwit is de verplichte vergunning voor bloemisten (sic!) in de staat Louisiana.
Mark LeBar is professor filosofie aan de “University of Ohio” en een oude bekende van ondergetekende. Onze paden hadden elkaar ook vroeger al eens gekruist. LeBar sprak aan Trinity over het verschil tussen “political society” en “civil society”, tussen positieve en negatieve rechten, en tussen “gelijkheid” en “gelijkwaardigheid”. Zijn lezingen waren basis, maar de gesprekken met hem tijdens de maaltijden waren dat zeker niet. LeBar verwerpt de democratie, kant zich tegen elke idee van “sociaal contract”, en definieert de overheid als een louter op dwang gestoelde autoriteit. LeBar vindt verder dat de katholieke traditie meer openingen laat voor het libertarisme dan het protestantisme, hoewel dat laatste algemeen als meer kapitalistisch en liberaler gepercipieerd wordt. Aan Trinity kregen we ook nog de video “Stupid in America” van John Stossel op ons bord waaruit blijkt dat het “public school”-systeem in de VS onaanvaardbaar slechte resultaten blijft opleveren. Ook Lynn Scarlett, de gewezen hoofdredactrice van “Reason Magazine” en oud-minister van binnenlandse zaken onder George W. Bush, kwam ons met een gastlezing over natuurbehoud, milieu en klimaat verblijden. Zij erkende de “tragedy of the commons”, verdedigde de “property rights approach”, bracht tal van vrijemarktoplossingen voor natuurvraagstukken aan en was bereid “cap-and-trade” te dogen. Enkel met dit laatste was uw dienaar het oneens.
Dan D’Amico heeft een verleden bij het “Mercatus Center” en de “Foundation for Economic Education”, waar ik hem vorig jaar al ontmoet had, en is momenteel professor economie aan de “Loyola University” in New Orleans. D’Amico is een jonge radicale Austrian en dat bleek andermaal uit zijn lezingen. Hij noemde de overheid totaal overbodig, vond de nochtans algemeen als liberaal beschouwde “public choice school” van James Buchanan té etatistisch, en kloeg de “capture” en “rent-seeking” processen aan, en de inherente verspilling en verstaatsing die daarmee gepaard gaan. D’Amico verwierp de noodzaak van publieke goederen, herleidde elk economisch vraagstuk tot incentivestructuren, maakte komaf met de linkse idee-fixe van “market failures”, besprak de “business cycle theory” van de Oostenrijkse School en toetste deze aan de huidige financiële crisis. Verder verdedigde hij “spontaneous orders”, nam hij afstand van elke vorm van strafrecht (het is in zijn ogen immers niet aan de staat om mensen “in naam van de gemeenschap” te straffen) en adresseerde het vraagstuk van instellingen en het “knowledge problem”. Wat het hoogtepunt van de week had moeten worden, een gastlezing van de gevierde economieprofessor Tyler Cowen van GMU, eindigde een beetje in mineur. Cowen staat bekend als liberaal econoom maar in zijn lezing kwam dat niet tot uiting. Hij koos de kant van Greenspan en Bernanke, verdedigde de bail-outs en pleitte zelfs voor nieuwe regels voor de financiële markten.
Omar Wasow is een “self made” internetmiljonair en professor Afro-Amerikaanse studies aan Harvard, het departement van ster van het moment Henry Louis Gates. Wasow zelf werd nationaal bekend toen hij vier jaar geleden een vast segment had in de talkshow van Oprah Winfrey en hij eveneens verkozen werd tot de knapste internetondernemer door één van de Amerikaanse vrouwenbladen. Wasow is zelf van gemengde afkomst, maar heeft geen enkel respect voor de victimisatiecultuur van zijn rasgenoten. Wasow kwam aan Trinity spreken over drugprohibitie, de “War on Drugs” en de toestand van het Amerikaanse onderwijs. Als heftige voorstander van druglegalisering maakte hij komaf met het repressieve Amerikaanse beleid en becijferde hij voor ons de totale kost van die prohibitie. 10% van de Amerikaanse bevolking zit ooit lange tijd in de gevangenis, meestal voor pietluttige drugdelicten, en dat heeft volgens Wasow niet enkel een impact op die personen en hun families, maar ook op de ganse samenleving. De rapcultuur van vandaag vindt haar oorsprong in die overbestraffing van druggebruikers, net als bepaalde modetrends zoals het dragen van broeken onder het achterwerk of schoenen zonder veters. Beide gebruiken hebben immers een rechtstreekse link met het gevangenisleven waar gordels en veters in beslag genomen worden om zelfmoorden te voorkomen. Ook wijt Wasow de slechte naam van de VS in Latijns-Amerika aan hun anti-druginterventies in die landen. Idem trouwens voor Afghanistan. Volgens Wasow financiert de drugprohibitie in de Verenigde Staten net haar aartsvijanden die het in de opiumbergen van Afghanistan tracht te bestrijden.
Een seminarie in Washington D.C. is natuurlijk niet volledig zonder een bezoek aan één van de vele denktanks. Dit jaar stond het “Cato Institute” op het programma waar we een ganse voormiddag rondgeleid werden en drie korte uiteenzettingen in het statige “Friedrich Hayek Auditorium” voorgeschoteld kregen. Mark Calabria, gewezen hoofdadviseur van de bankencommissie van de Amerikaanse Senaat en oud-professor economie aan “George Mason University”, gaf ons een gedetailleerde uitleg over de wetsvoorstellen die momenteel door Obama’s administratie aan het Congres voorgelegd worden. Michael Cannon, eveneens oud-professor aan GMU en in een vorig leven ook nog de hoofdadviseur van GOP-senaatsfractieleider Larry Craig, gaf duiding bij de socialistische “health care”-plannen van Obama en liet van diens voorstellen geen spaander heel. Justin Logan, een oud-professor internationale betrekkingen van de “University of Chicago”, die binnen Cato verantwoordelijk is voor buitenlands beleid, besprak zijn kijk op de “U.S. Grand Strategy”. Logan is zeker geen vredesduif, hij staat een sterke defensie en een assertieve buitenlandse politiek voor, maar kant zich scherp tegen preventieve interventies, natieopbouw en kanoneerbootdiplomatie. Hij werkt momenteel aan een stappenplan om de Amerikaanse troepen zo snel als mogelijk terug naar huis te brengen.
Samengevat was het dit jaar opnieuw een zeer leuke en interessante ervaring in Washington D.C., waar ik ook opnieuw tijd vond om oude bekenden op te zoeken. Marc Huybrechts nam mij een dag op excursie naar het historische stadje Harper’s Ferry aan de samenvloeiing van de Potomac en de Shenandoah, waar tijdens de Burgeroorlog ene John Brown een legerarsenaal bestormde om slaven in het Zuiden te kunnen bewapenen. Hij faalde in zijn opzet en werd nadien ter dood veroordeeld en geëxecuteerd. Massamoordenaar Abraham Lincoln had kennelijk dus zelfs geen genade voor mede-abolitionisten... Misschien omdat de oorlog uiteindelijk toch vooral om belastingen en secessie ging en niet zozeer om het alom geromantiseerde slavernijgedoe? Ook maakte ik van de gelegenheid gebruik om rondgeleid te worden op de campus van GMU en om een “Duck Tour” te nemen die mij nog eens langs alle grote bezienswaardigheden geleid heeft. Een baseballwedstrijd tussen de “Washington Nationals” en de “New York Mets” in het nieuwe reuzenstadion van Anacostia kon ook niet in de planning doorbreken, net als een gezellig avondje uit met oude vrienden in Adam’s Morgan, zonder twijfel de meest trendy horecabuurt van dit moment in Washington. Een nieuwe president, een nieuwe wind, maar D.C. ziet er nog steeds even vlekkeloos uit. Hopelijk blijft dat ook zo.
Bovenaan zien jullie uw dienaar in het auditorium "F.A. Hayek" van het Cato Institute; onderaan in de tuin van Trinity University.
Meer over dit soort zomerseminaries op www.theihs.org.
Meer teksten van Vincent De Roeck op www.libertarian.be.
Eén van de gastdocenten was Clark Neily, die als advocaat gespecialiseerd in grondwettelijk recht verbonden is aan het “Institute for Justice”. Dit instituut biedt rechtsbijstand aan alle Amerikaanse burgers die hun rechten geschonden zien door de overheid. In die optiek is het IFJ een beetje de libertarische tegenhanger van de links-progressieve ACLU. Neily analyseerde voor ons de Amerikaanse Grondwet en stond stil bij de perverse evolutie van de laatste eeuw waarbij politici en activistische rechters de interpretatie van de Grondwet zodanig verkracht hebben dat ze vandaag al lang niet meer hetzelfde morele gezag heeft als in den beginne. De Grondwet moest de macht van de overheid beperken en de burgers de mogelijkheid geven die overheid te controleren, maar door (mis)interpretates van de “commerce clause” en de “necessary and proper clause” is dat al lang niet meer het geval. Ook de vrijheid van meningsuiting (hij verdedigde ooit de Black Panthers én de Ku Klux Klan voor de rechtbank) en wapenrechten (hij was één van de pleiters in de zaak van D.C. versus Heller) kwamen uitgebreid aan bod in zijn lezingen, net als zijn rotsvast geloof dat ook het “recht op arbeid” grondwettelijk gegarandeerd zou zijn. In dat kader zet hij zich tegenwoordig vooral in om reguleringen en vergunningen via de rechtbank af te schaffen. Zijn volgende doelwit is de verplichte vergunning voor bloemisten (sic!) in de staat Louisiana.
Mark LeBar is professor filosofie aan de “University of Ohio” en een oude bekende van ondergetekende. Onze paden hadden elkaar ook vroeger al eens gekruist. LeBar sprak aan Trinity over het verschil tussen “political society” en “civil society”, tussen positieve en negatieve rechten, en tussen “gelijkheid” en “gelijkwaardigheid”. Zijn lezingen waren basis, maar de gesprekken met hem tijdens de maaltijden waren dat zeker niet. LeBar verwerpt de democratie, kant zich tegen elke idee van “sociaal contract”, en definieert de overheid als een louter op dwang gestoelde autoriteit. LeBar vindt verder dat de katholieke traditie meer openingen laat voor het libertarisme dan het protestantisme, hoewel dat laatste algemeen als meer kapitalistisch en liberaler gepercipieerd wordt. Aan Trinity kregen we ook nog de video “Stupid in America” van John Stossel op ons bord waaruit blijkt dat het “public school”-systeem in de VS onaanvaardbaar slechte resultaten blijft opleveren. Ook Lynn Scarlett, de gewezen hoofdredactrice van “Reason Magazine” en oud-minister van binnenlandse zaken onder George W. Bush, kwam ons met een gastlezing over natuurbehoud, milieu en klimaat verblijden. Zij erkende de “tragedy of the commons”, verdedigde de “property rights approach”, bracht tal van vrijemarktoplossingen voor natuurvraagstukken aan en was bereid “cap-and-trade” te dogen. Enkel met dit laatste was uw dienaar het oneens.
Dan D’Amico heeft een verleden bij het “Mercatus Center” en de “Foundation for Economic Education”, waar ik hem vorig jaar al ontmoet had, en is momenteel professor economie aan de “Loyola University” in New Orleans. D’Amico is een jonge radicale Austrian en dat bleek andermaal uit zijn lezingen. Hij noemde de overheid totaal overbodig, vond de nochtans algemeen als liberaal beschouwde “public choice school” van James Buchanan té etatistisch, en kloeg de “capture” en “rent-seeking” processen aan, en de inherente verspilling en verstaatsing die daarmee gepaard gaan. D’Amico verwierp de noodzaak van publieke goederen, herleidde elk economisch vraagstuk tot incentivestructuren, maakte komaf met de linkse idee-fixe van “market failures”, besprak de “business cycle theory” van de Oostenrijkse School en toetste deze aan de huidige financiële crisis. Verder verdedigde hij “spontaneous orders”, nam hij afstand van elke vorm van strafrecht (het is in zijn ogen immers niet aan de staat om mensen “in naam van de gemeenschap” te straffen) en adresseerde het vraagstuk van instellingen en het “knowledge problem”. Wat het hoogtepunt van de week had moeten worden, een gastlezing van de gevierde economieprofessor Tyler Cowen van GMU, eindigde een beetje in mineur. Cowen staat bekend als liberaal econoom maar in zijn lezing kwam dat niet tot uiting. Hij koos de kant van Greenspan en Bernanke, verdedigde de bail-outs en pleitte zelfs voor nieuwe regels voor de financiële markten.
Omar Wasow is een “self made” internetmiljonair en professor Afro-Amerikaanse studies aan Harvard, het departement van ster van het moment Henry Louis Gates. Wasow zelf werd nationaal bekend toen hij vier jaar geleden een vast segment had in de talkshow van Oprah Winfrey en hij eveneens verkozen werd tot de knapste internetondernemer door één van de Amerikaanse vrouwenbladen. Wasow is zelf van gemengde afkomst, maar heeft geen enkel respect voor de victimisatiecultuur van zijn rasgenoten. Wasow kwam aan Trinity spreken over drugprohibitie, de “War on Drugs” en de toestand van het Amerikaanse onderwijs. Als heftige voorstander van druglegalisering maakte hij komaf met het repressieve Amerikaanse beleid en becijferde hij voor ons de totale kost van die prohibitie. 10% van de Amerikaanse bevolking zit ooit lange tijd in de gevangenis, meestal voor pietluttige drugdelicten, en dat heeft volgens Wasow niet enkel een impact op die personen en hun families, maar ook op de ganse samenleving. De rapcultuur van vandaag vindt haar oorsprong in die overbestraffing van druggebruikers, net als bepaalde modetrends zoals het dragen van broeken onder het achterwerk of schoenen zonder veters. Beide gebruiken hebben immers een rechtstreekse link met het gevangenisleven waar gordels en veters in beslag genomen worden om zelfmoorden te voorkomen. Ook wijt Wasow de slechte naam van de VS in Latijns-Amerika aan hun anti-druginterventies in die landen. Idem trouwens voor Afghanistan. Volgens Wasow financiert de drugprohibitie in de Verenigde Staten net haar aartsvijanden die het in de opiumbergen van Afghanistan tracht te bestrijden.
Een seminarie in Washington D.C. is natuurlijk niet volledig zonder een bezoek aan één van de vele denktanks. Dit jaar stond het “Cato Institute” op het programma waar we een ganse voormiddag rondgeleid werden en drie korte uiteenzettingen in het statige “Friedrich Hayek Auditorium” voorgeschoteld kregen. Mark Calabria, gewezen hoofdadviseur van de bankencommissie van de Amerikaanse Senaat en oud-professor economie aan “George Mason University”, gaf ons een gedetailleerde uitleg over de wetsvoorstellen die momenteel door Obama’s administratie aan het Congres voorgelegd worden. Michael Cannon, eveneens oud-professor aan GMU en in een vorig leven ook nog de hoofdadviseur van GOP-senaatsfractieleider Larry Craig, gaf duiding bij de socialistische “health care”-plannen van Obama en liet van diens voorstellen geen spaander heel. Justin Logan, een oud-professor internationale betrekkingen van de “University of Chicago”, die binnen Cato verantwoordelijk is voor buitenlands beleid, besprak zijn kijk op de “U.S. Grand Strategy”. Logan is zeker geen vredesduif, hij staat een sterke defensie en een assertieve buitenlandse politiek voor, maar kant zich scherp tegen preventieve interventies, natieopbouw en kanoneerbootdiplomatie. Hij werkt momenteel aan een stappenplan om de Amerikaanse troepen zo snel als mogelijk terug naar huis te brengen.
Samengevat was het dit jaar opnieuw een zeer leuke en interessante ervaring in Washington D.C., waar ik ook opnieuw tijd vond om oude bekenden op te zoeken. Marc Huybrechts nam mij een dag op excursie naar het historische stadje Harper’s Ferry aan de samenvloeiing van de Potomac en de Shenandoah, waar tijdens de Burgeroorlog ene John Brown een legerarsenaal bestormde om slaven in het Zuiden te kunnen bewapenen. Hij faalde in zijn opzet en werd nadien ter dood veroordeeld en geëxecuteerd. Massamoordenaar Abraham Lincoln had kennelijk dus zelfs geen genade voor mede-abolitionisten... Misschien omdat de oorlog uiteindelijk toch vooral om belastingen en secessie ging en niet zozeer om het alom geromantiseerde slavernijgedoe? Ook maakte ik van de gelegenheid gebruik om rondgeleid te worden op de campus van GMU en om een “Duck Tour” te nemen die mij nog eens langs alle grote bezienswaardigheden geleid heeft. Een baseballwedstrijd tussen de “Washington Nationals” en de “New York Mets” in het nieuwe reuzenstadion van Anacostia kon ook niet in de planning doorbreken, net als een gezellig avondje uit met oude vrienden in Adam’s Morgan, zonder twijfel de meest trendy horecabuurt van dit moment in Washington. Een nieuwe president, een nieuwe wind, maar D.C. ziet er nog steeds even vlekkeloos uit. Hopelijk blijft dat ook zo.
Bovenaan zien jullie uw dienaar in het auditorium "F.A. Hayek" van het Cato Institute; onderaan in de tuin van Trinity University.
Meer over dit soort zomerseminaries op www.theihs.org.
Meer teksten van Vincent De Roeck op www.libertarian.be.
4 Comments:
Twee aanvullingen.
1) Die John Brown heeft zijn 'stunt' natuurlijk niet alleen proberen te ondernemen. Hij was de leider van een groep van misschien 50 mannen, en in die geografische en historische context was dat al een vrij grote groep.
2) Georgetown blijft waarschijnlijk het "trendy" uitgangscentrum voor 'conventionele' mensen in Washington DC. Maar, voor wereldreizigers en nonconformisten, gelijk Vincent, die buiten de orthodoxe 'box' durven denken, is Adam's Morgan waarschijnlijk meer trendy.
@ Vincent DR
Abraham Lincoln een "massamoordenaar" noemen is zeker buiten de 'box' gaan. Maar, het lijkt me ook 'unfair'. De man heeft hard (en lang) zijn best gedaan om de burgeroorlog te voorkomen. Men moet heel voorzichtig zijn met dat soort van oordelen over een paar eeuwen heen en in zeer complexe situaties.
Until you have to walk in his shoes....
Het was niet 'de onbekende soldaat' (in Brussel), maar wel een 'onbekende cowboy' (uit de nieuwe Westerse territories, en de burgeroorlog ging uiteindelijk wel grotendeels over de uitbreiding van de instelling van slavernij naar die territories) die zei;
"Be careful of the words you say,
Keep them soft and sweet,
You never know from day to day, which ones you'll have to eat."
Dit is een voorbeeld van onpretentieuse en volkse (anti-intellectuele) 'wijsheid' waar ikzelf ook veel last mee heb.
@ Marc Huybrechts
Niet dat ikzelf een échte specialist ben van de "war of northern agression" maar in Alabama heb ik vorige maand enkele zéér interessante alternatieve theorieën over de grondslagen van die oorlog mogen aanhoren. Tom DiLorenzo van Loyola in Baltimore is één van die historische revisionisten. Volgens hem ging de oorlog (in volgorde van belangrijkheid) 1) om belastingen (Noorden belastte typische Zuidelijke sectoren meer dan Noordelijke), 2) om vrijhandel (Noorden was protectionistisch, Zuiden niet), 3) om het recht op afscheiding (Spagaat tussen Articles of Confederation en de uiteindelijke Constitution) en 4) om slavernij.
Fort Sumter was een belastingcollectiepost, geen militaire basis. Het Zuiden heeft dat beschoten als verzet tegen de belastingen, niet tegen de Unie as such.
@ Vincent DR
We zijn geen van beide specialisten van de Amerikaanse burgeroorlog uit het midden van de 19de eeuw. Het is waarschijnlijk het meest behandelde onderwerp in historische publicaties in de USA. En dat er allerlei 'revisionisten' blijven opduiken is niet verbazend (gedeeltelijk omwille van de 'publish-or-perish' regel in academia). Die alternatieve explanaties staan dikwijls in functie van ideologische doeleinden.
In een constitutionele Republiek, gelijk de VS, bestaan er regels - en ook 'gebruiken' (practices) - die permanent er voor zorgen dat conflicten over ordinaire zaken (gelijk handelsbeleid, belastingen, enz...) op vreedzame wijze (maar steeds maar tijdelijk) 'opgelost' worden of blijven. En dat was ook zo in de 19de eeuw. Die tegenstellingen waar jij naar refereert waren reeel, maar ze waren niet 'fundamenteel', en naar mijn mening niet emotioneel genoeg om een burgeroorlog te ontketenen.
De bestaande 'instelling' van slavernij (in een aantal Zuidelijke Staten), daarentegen, was een 'contradictie' die in de 1770's (de onafhankelijkheidsstrijd) onder het tapijt werd geveegd om de 'unie' mogelijk te maken. Dat kon zo tijdelijk overeind blijven als een tolerantie van bestaande regionale verschillen. Het is echter de uitbreiding van de zuiderse instelling van slavernij naar de nieuwe territories in het Westen die finaal de emmer deed overlopen. Het was een fundamenteel breekpunt, iets waarover mensen bereid waren van te gaan vechten en alles te riskeren. Dat doet men 'normaal' niet over handel en belastingen. Het is omdat die uitbreiding van slavernij geblokkeerd werd door de federale overheid (en de top federale militair toen, gen. Robert E. Lee, was een zuiderling!) dat sommige staten de eerste schoten hebben gelost (en dus tegelijkertijd andere Zuidelijke staten voor een zeer moeilijke keuze stelden).
Wat er ook van weze, spreken over "the war of northern aggression" is 'unbalanced' en misleidend. En, ik herhaal, Abraham (Abe) Lincoln een "massamoordenaar" noemen is unfair. Het is een 'zuiderling' die het je nog eens komt vertellen.
Een reactie posten
<< Home