Prague Conference on Political Economy 2009
(Vincent De Roeck)
Van 24 tot 26 april 2009 vond de vijfde editie van de “Prague Conference on Political Economy” plaats. Ik tekende ook zelf voor de eerste maal in de Tsjechische hoofdstad present op deze ode aan de vrijemarkteconomie. De driedaagse conferentie werd andermaal georganiseerd door het “Liberalni Institute” in samenwerking met de “University of Economics”. Ook kreeg deze conferentie ditmaal steun van de conservatieve denktank “Obcanska Institute” en van het privé-opleidingsinstituut “Cevro College”. De initiatiefnemers Josef Sima en Pavol Minarik mochten beide dan wel uitgesproken libertariërs zijn, toch was het gros van de paneldiscussies en paperpresentaties dat zeker niet. Er vielen minstens evenveel monetaristen, traditionele liberalen en fiscale conservatieven te vinden onder de tachtig deelnemers als échte libertariërs, klassiek-liberalen en anarcho-kapitalisten. Het weekend kenmerkte zich door uitstekende lezingen, scherpe discussies, diepzinnige debatten, exquise diners, vermakelijk avondlijk vertier en de algemene sfeer van kameraadschap die zo archetypisch is binnen de (veel te kleine...) libertarische beweging.
Naast de voorstelling van het laatste nummer van “New Perspectives on Political Economy” (hun academisch tijdschrift) en enkele interessante schetsen van de recente evoluties binnen het socio-economische beleid van Tsjechië door de professoren Josef Sima en Pavol Minarik, was er ook een bijzonder interessant en leerrijk paneldebat over “stolen goods” tussen de academici Dusan Triska, een gewezen minister in verschillende Tsjechische regeringen en de architect van de privatisering van de Tsjechische staatsbedrijven na de val van het communisme, en Svetozar Pejovich, een Joegoslavische banneling onder de heerschappij van Tito. De liberale conservatief Triska verdedigde de privatiseringen, terwijl de anarcho-kapitalist Pejovich de collectivistische methode van Triska aanviel. Na de privatiseringen werden de inkomsten immers onder de ganse Tsjechische bevolking gelijk verdeeld. Pejovich vond dat onaanvaardbaar en stelde dat de staatsbedrijven via aandelen aan hun rechtmatige eigenaars hadden moeten teruggegeven worden. Verder hekelde Pejovich ook de zelfbedieningscultuur van een bepaalde klasse die ook in Tsjechië zwaar geprofiteerd had van de privatiseringen. Ik deel ergens wel de visie van Pejovich, maar de praktische realiteit (de immense moeilijkheid/quasi-onmogelijkheid om zoveel jaar na datum nog juist te weten wie de rechtmatige eigenaar van deze “stolen goods” was) dwingen mij toch om het eerder met Triska's mening eens te zijn.
De deelnemers moesten door het gigantische aantal workshops en discussies wel een keuze maken omdat velen gelijktijdig gehouden werden. “Wie kiest, verliest,” zegt een oud Vlaams gezegde en dat was in Praag niet anders. Het liefst had ik ze natuurlijk allemaal bijgewoond. Mijn keuze viel op regulering en taxatie, internationale handel, milieueconomie en economische geschiedenis. Een persoonlijke vriend van mij, Fernando Herrera, lobbyist voor het Spaanse “Telefonica”, legde in zijn lezing uit waarom het “broadband for all”-beleid van menig Europese overheid haar doel volledig zal missen omdat het kunstmatig verlagen van de tarieven tot tekorten zal leiden. Tomas Otahal van de universiteit van Brno onderwees ons over de oprichting van de “Federal Reserve” in de VS onder impuls van private bankiers die zo een feitelijke staatsgreep konden plegen. Laura Baraldi van de universiteit van Napels gaf duiding bij de sterke groeiverschillen tussen de Italiaanse regio’s en trok parallellen met de verschillende politieke en institutionele situaties. Selim Inancli van “Sakarya University” viel de onzichtbare handelsbarrières aan die door de WTO niet eens in beschouwing genomen worden. Verder analyseerde Sevil Acar van de universiteit van Istanbul de gevolgen van liberalisering en een openmarktbeleid, en beschreef de aard van de winnaars en de verliezers. Art Kovacic van het Sloveense “Institute for Economic Research” was zonder twijfel de vreemde eend in de bijt. Deze pro-Europese academicus hemelde de Lissabonagenda van de EU op tot enige graadmeter van de “EU competitiveness” en kreeg daarvoor vanuit de zaal natuurlijk bakken kritiek over zich.
Onze eigen Johan Albrecht van de UGent en het “Itinera Institute” was dan weer het andere uiterste. Zijn kritische kijk op de inzet van publieke middelen in de promotie van alternatieve energiebronnen was puur economisch van aard, wat hem aardig wat bijval deed oogsten. Ondrej Sramek van de Praagse “University of Economics” gaf ons tenslotte ook nog enkele fundamentele inzichten in sharia-bankieren en Fernando Zanella van de “United Arab Emirates University” besprak de alternatieve straffen voor misdadigers in het koloniale Portugal. Daar kregen veroordeelden de kans om hun vrijheid terug te winnen door als “degredos” (bannelingen) voor de kust van onbekende gebieden gedropt te worden en zich daar trachten te integreren. De kracht van het Portugese apparaat zat hem net in die “degredos” die zich, tenminste als ze het eerste contact wisten te overleven, integreerden in de lokale samenleving en later een uitermate belangrijke verbindingsrol met de kolonisator op zich zouden nemen. Maar uiteindelijk waren het misschien toch gewoon de twee “keynote lectures” van de eerste dag die echt het verschil maakten. Professor Hans-Hermann Hoppe van de universiteit van Nevada behandelde het “yield”-vraagstuk van spaargeld en trok de bestaande pro-consumptieideeën van klassieke economen in twijfel. Professor Svetozar Pejovich van de universiteit van Texas gaf zijn lezing de alleszeggende titel “From socialism to socialism” en vergeleek het gebrek aan afdwingbare eigendomsrechten in Oost-Europa, o.a. door EU-infrastructuurwerken, met de Sovjet-tijd.
Op de eerste foto zien jullie de openingsspeech van Josef Sima, op de tweede de voordracht van Hans-Hermann Hoppe, op de derde de paneldiscussie met Sima, Pejovich en Triska, en op de vierde en vijfde mezelf op en onder de Karelsbrug na een lange "werkdag".
Meer over deze driedaagse op www.libinst.vz/pcpe09/.
Meer teksten van Vincent De Roeck op www.libertarian.be.
Naast de voorstelling van het laatste nummer van “New Perspectives on Political Economy” (hun academisch tijdschrift) en enkele interessante schetsen van de recente evoluties binnen het socio-economische beleid van Tsjechië door de professoren Josef Sima en Pavol Minarik, was er ook een bijzonder interessant en leerrijk paneldebat over “stolen goods” tussen de academici Dusan Triska, een gewezen minister in verschillende Tsjechische regeringen en de architect van de privatisering van de Tsjechische staatsbedrijven na de val van het communisme, en Svetozar Pejovich, een Joegoslavische banneling onder de heerschappij van Tito. De liberale conservatief Triska verdedigde de privatiseringen, terwijl de anarcho-kapitalist Pejovich de collectivistische methode van Triska aanviel. Na de privatiseringen werden de inkomsten immers onder de ganse Tsjechische bevolking gelijk verdeeld. Pejovich vond dat onaanvaardbaar en stelde dat de staatsbedrijven via aandelen aan hun rechtmatige eigenaars hadden moeten teruggegeven worden. Verder hekelde Pejovich ook de zelfbedieningscultuur van een bepaalde klasse die ook in Tsjechië zwaar geprofiteerd had van de privatiseringen. Ik deel ergens wel de visie van Pejovich, maar de praktische realiteit (de immense moeilijkheid/quasi-onmogelijkheid om zoveel jaar na datum nog juist te weten wie de rechtmatige eigenaar van deze “stolen goods” was) dwingen mij toch om het eerder met Triska's mening eens te zijn.
De deelnemers moesten door het gigantische aantal workshops en discussies wel een keuze maken omdat velen gelijktijdig gehouden werden. “Wie kiest, verliest,” zegt een oud Vlaams gezegde en dat was in Praag niet anders. Het liefst had ik ze natuurlijk allemaal bijgewoond. Mijn keuze viel op regulering en taxatie, internationale handel, milieueconomie en economische geschiedenis. Een persoonlijke vriend van mij, Fernando Herrera, lobbyist voor het Spaanse “Telefonica”, legde in zijn lezing uit waarom het “broadband for all”-beleid van menig Europese overheid haar doel volledig zal missen omdat het kunstmatig verlagen van de tarieven tot tekorten zal leiden. Tomas Otahal van de universiteit van Brno onderwees ons over de oprichting van de “Federal Reserve” in de VS onder impuls van private bankiers die zo een feitelijke staatsgreep konden plegen. Laura Baraldi van de universiteit van Napels gaf duiding bij de sterke groeiverschillen tussen de Italiaanse regio’s en trok parallellen met de verschillende politieke en institutionele situaties. Selim Inancli van “Sakarya University” viel de onzichtbare handelsbarrières aan die door de WTO niet eens in beschouwing genomen worden. Verder analyseerde Sevil Acar van de universiteit van Istanbul de gevolgen van liberalisering en een openmarktbeleid, en beschreef de aard van de winnaars en de verliezers. Art Kovacic van het Sloveense “Institute for Economic Research” was zonder twijfel de vreemde eend in de bijt. Deze pro-Europese academicus hemelde de Lissabonagenda van de EU op tot enige graadmeter van de “EU competitiveness” en kreeg daarvoor vanuit de zaal natuurlijk bakken kritiek over zich.
Onze eigen Johan Albrecht van de UGent en het “Itinera Institute” was dan weer het andere uiterste. Zijn kritische kijk op de inzet van publieke middelen in de promotie van alternatieve energiebronnen was puur economisch van aard, wat hem aardig wat bijval deed oogsten. Ondrej Sramek van de Praagse “University of Economics” gaf ons tenslotte ook nog enkele fundamentele inzichten in sharia-bankieren en Fernando Zanella van de “United Arab Emirates University” besprak de alternatieve straffen voor misdadigers in het koloniale Portugal. Daar kregen veroordeelden de kans om hun vrijheid terug te winnen door als “degredos” (bannelingen) voor de kust van onbekende gebieden gedropt te worden en zich daar trachten te integreren. De kracht van het Portugese apparaat zat hem net in die “degredos” die zich, tenminste als ze het eerste contact wisten te overleven, integreerden in de lokale samenleving en later een uitermate belangrijke verbindingsrol met de kolonisator op zich zouden nemen. Maar uiteindelijk waren het misschien toch gewoon de twee “keynote lectures” van de eerste dag die echt het verschil maakten. Professor Hans-Hermann Hoppe van de universiteit van Nevada behandelde het “yield”-vraagstuk van spaargeld en trok de bestaande pro-consumptieideeën van klassieke economen in twijfel. Professor Svetozar Pejovich van de universiteit van Texas gaf zijn lezing de alleszeggende titel “From socialism to socialism” en vergeleek het gebrek aan afdwingbare eigendomsrechten in Oost-Europa, o.a. door EU-infrastructuurwerken, met de Sovjet-tijd.
Op de eerste foto zien jullie de openingsspeech van Josef Sima, op de tweede de voordracht van Hans-Hermann Hoppe, op de derde de paneldiscussie met Sima, Pejovich en Triska, en op de vierde en vijfde mezelf op en onder de Karelsbrug na een lange "werkdag".
Meer over deze driedaagse op www.libinst.vz/pcpe09/.
Meer teksten van Vincent De Roeck op www.libertarian.be.
4 Comments:
Veel te kleine libertarische beweging?? Volgens mij is die al veel te groot. Met libertariërs is nu eens echt niets aan te vangen. Ze zijn consequent, akkoord, maar consequent verkeerd.
Vooral elitaire 'ik heb de waarheid in pacht' propageten die nauwelijks een invloed op het debat kunnen uitoefenen. Gelukkig maar misschien!
Ik zou van 'Sebastiaan' en 'anoniem' graag argumenten krijgen die hun posities hard maken. Zelf ben ik ook geen libertair, maar ik moet toch wel bekennen dat Vincents stukjes op deze blog mij aanspreken en ik alleen maar respect kan hebben voor wat hij hier allemaal klaarspeelt. De jeugd reist meer en is wereldser dan ooit tevoren, maar toch ken ik weinig mensen als Vincent die op relatief jonge leeftijd zoveel reizen, mensen ontmoeten, lezen, schrijven, en vooral kritisch denken... Als dat een gevolg is van zijn libertaire ideeën, dan zou het helemaal geen kwaad kunnen moesten er wat meer libertairen onder de jeugd zijn.
Het libertarisme is een politieke filosofie met als uitgangspunt de stelling dat een ieder het recht heeft om vrijelijk te beschikken over zijn eigen lichaam en rechtmatig verworven eigendommen, en dat niemand dus het recht heeft inbreuk te maken op andermans lichaam of eigendommen. Afgezien van een kleine minderheid van criminelen wordt deze morele maatstaf door de meeste mensen in hun "privé-leven" geaccepteerd als zijnde vanzelfsprekend. Wat het libertarisme onderscheidt van andere politieke filosofieën, is dat het dit morele basisgevoel niet alleen toepast op het handelen van privé-personen, maar ook op het handelen van de staat.
Wanneer staatsambtenaren hun medemensen onder dreiging van geweld dwingen om geld af te staan, dan is dit strijdig met de algemeen geaccepteerde moraal. En toch wordt deze gelegaliseerde roof - aangeduid met de term 'belastingheffing' - door de meeste mensen acceptabel geacht!
Hoewel alle grote tragedies van deze eeuw op het conto van de staat kunnen worden geschreven is het geloof in de staat nog steeds wijdverbreid.
De staat is nochthans maar een vereniging van gewone stervelingen, en kan dus in principe worden bestreden. Hoe dit best kan, daarover wordt in libertarische kringen verschillend gedacht. Ayn Rand was voorstander van een minimale staat die de taken van politie, justitie en defensie op zich neemt noodzakelijk om chaos te voorkomen. Deze 'minimale staat' dient dan wel gefinancierd te worden zoals ieder fatsoenlijk bedrijf gefinancierd wordt: via vrijwillige betalingen voor geleverde diensten, en niet via belastingen. Murray Rothbard was consequenter en radicaler, en stond een volledig vrije, staatloze samenleving voor, waarin ook politie, justitie en defensie geprivatiseerd zijn.
De opvolger van Murray Rothbard is Hans-Herman Hoppe, een van de meest briljante en meest duidelijke libertarische schrijvers van deze tijd.
Een reactie posten
<< Home