Evaluatie van 10 jaar Ruimtelijk Structuurplan
Georchestreerd bouwgrondtekort maakt bouwgrond onbetaalbaar. Sedert het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) in 1999 werd ingevoerd is de gemiddelde prijs voor bouw- en industriegrond verdriedubbeld en zijn de Vlaamse wegen dichtgeslibd zoals nooit eerder. Tien jaar RSV hebben onze bouwgrondmarkt ontredderd en ons verkeer herschapen in chaos. Mensen staan uren in de file en de afbetaling van hun veel te dure bouwgrond veroordeelt gezinnen tot de maatschappij- ontwrichtende combinatie van twee voltijdse loopbanen met een gezinsleven. Een Ruimtelijk beleid dat gezinnen levenslang laat afdokken voor de vergunning van een existentiële behoefte zoals onderdak stinkt naar uitbuiting. Dat het RSV zou uitdraaien op welvaartvernietiging is niet verwonderlijk omdat het plan nog was opgevat volgens het archaïsch centrale planningmodel met de kenmerkende centralistische planningstructuur, vijfjarige planperiode en vooral de centrale sturing van onze ruimtelijke behoeften.
Het basisopzet was dat ambtenaren vanuit Brussel aan elke morzel Vlaamse grond een planologische bestemming zouden toekennen. Daartoe zouden planologen vijfjaarlijks in alle uithoeken van het land een raming maken van de ruimtelijke behoeften, per dorp groeinormen opstellen, toelaatbare hoeveelheden bouw- en industriegrond bepalen en alles bijsturen tot een “gewenste ruimtelijke structuur”. Ten gronde zou Vlaanderen dus een ruimtelijke structuur krijgen zoals planners die wenselijk achtten, en niet langer zoals burgers en bedrijven die effectief nodig hadden.
In andere landen is het ruimtelijk beleid veelal beperkt tot een geheel van objectieve normen die ruimtelijke onverenigbaarheden en burenhinder voorkomen en wordt planologische zonering geschuwd. Zolang ook onze ruimtelijke ordening zich daartoe beperkte was onze bouwgrond nog betaalbaar en verliep ons verkeer vrij vlot. Veelal volstond zelfs nog één betaalde baan om de gezinswoning te verwerven. De megabureaucratie van het RSV heeft met zijn structuur- en uitvoeringsplannen van dure studiebureaus de mobiliteit en welvaart alleen maar geschaad terwijl adviserende comités, GECORO’s, en PROCORO’s alleen de schijn van inspraak hebben hoog gehouden.
Vóór het RSV werd ingevoerd gingen burgers en bedrijven zelf op zoek naar een geschikte invulling van hun ruimtelijke behoeften. Met veel overleg zocht men een woonst dicht bij zijn werk, bij familie, hobby’s en vriendenkring. Zorgvuldig werd de prijs van de alternatieven afgewogen tegen de voor- en nadelen. Cultuurliefhebbers kozen voor de stad, natuurliefhebbers voor het platteland. Ook nijveraars en winkeliers speurden kieskeurig naar het zwaartepunt in een zo groot mogelijk klantenbestand. Zo zocht elk voor zichzelf de vestiging die het best aansloot bij zijn middelen en verlangens terwijl ondernemers zich lokaliseerden dicht bij hun markt.
Zulke micro-economische optimalisatie van het individuele nut is niet alleen het meest efficiënte en democratische van alle beslissingsprocessen, het levert meteen ook het economisch optimum op het macroniveau: de ruimtelijke orde met de geringste verplaatsingskost en het optimaal gebruik van grond. Het prijsmechanisme coördineert daarbij vraag en aanbod van percelen tot het dynamisch evenwicht waarbij schaarse grond wordt gevaloriseerd tot de optimale bestemming die ons collectief het grootste nut oplevert. Eeuwen lang hebben we op die manier en zonder hulp van bureaucraten onze ruimte geordend tot meerder welzijn van ons allen.
Dat centrale planning niet kan functioneren weten we genoegzaam uit het Sovjet debacle. De fundamentele reden is dat topdown dirigisme ingaat tegen de menselijke natuur. Centrale planning schendt immers verregaand de mensenrechten op zelfbeschikking, op vrije vestiging, en op genot van eigendom. Vooral de beperking van eigendomsgebruik is nadelig omdat eigenaars hun grond niet langer kunnen benutten waarvoor hij het best is geschikt.
Planologische restricties verstoren altijd wel iemands project of iemands geluk en leiden daarom systematisch tot suboptimale vestigingen en suboptimaal gebruik van schaarse grond. De collectieve wijsheid en de nutoptimalisatie van miljoenen individuen zoals die in spontane marktevenwichten vervat ligt gaan daarbij verloren aan het betweterig dirigisme van een handvol bureaucraten. Massale verkwisting van welzijn, koopkracht en mobiliteit zijn het gevolg. De chaos van files en bouwgrondtekort na amper 10 jaar Vlaamse centrale planning zijn daarvan de illustratie. De bureaucratische inertie maakt bovendien snel inspelen op wijzigende voorkeuren onmogelijk. Gebrek aan objectieve zoneringnormen heeft rechtsonzekerheid geschapen en de deur wijd opengezet voor willekeur zodat vaak aan politieke vrienden willekeurig wordt gegund wat aan tegenstrevers wordt geweigerd.
Ondanks zijn vele nadelen is de Vlaamse politiek 10 jaar blijven vasthouden aan het achterhaald centrale planningsmodel met als gevolg dat gans Vlaanderen meedraait in een vicieuze cirkel van ruimtelijk dirigisme, bouwgrondschaarste, dure sociale correcties en nog meer dirigisme. In het recentste pandendecreet (het 20ste reparatiedecreet op rij) wil men nu voorrang geven aan streekbewoners bij de toewijzing van bouwpercelen. Deze discriminatie is nefast omdat ze binnenlandse migratie hindert en dus de verplaatsingsbehoefte nog doet toenemen.
Het pandendecreet wil ook de kost van de sociale correcties afwentelen op de bouwsector. Ten behoeve van sociaal zwakken moeten verkavelaars 20% van hun areaal aanbieden aan een sociaal tarief ver beneden kostprijs. Het gevolg is dat verkavelaars hun prijs voor vrije percelen met nog eens met zo’n 15.000€ moeten optrekken zodat straks nog minder mensen bouwgrond kunnen verwerven, nog meer sociale correcties nodig zijn en de mallemolen nog eens rond is.
Helemaal rampzalig wordt de nieuwe superbelasting op bouwgrond. Het pandendecreet vervijfvoudigt immers ook de belasting op planbaten. Wanneer verkavelaars landbouwgrond aansnijden zullen ze niet langer 10,3€/m² planbaten betalen, maar 53,20€/m². Verkavelaars kijken daarmee eensklaps aan tegen een meerkost van 50€ per verkoopbare vierkante meter, wat de vervangingswaarde van een perceeltje bouwgrond al gauw met nog eens 50.000€ opdrijft. Beide nieuwe megabelastingen maken straks bouwgrond helemaal onbetaalbaar. Een ware catastrofe voor de bouwsector en voor bouwlustigen en de finale doodsteek voor de weinige starters die Vlaanderen nog rijk is.
Zonder belastingen en ruimtelijke restricties zou bouwgrond hooguit 25€/m² mogen kosten. Landbouwgrond kost immers slechts 2 à 5€/m², en de nodige wegeninfrastructuur en nutsvoorzieningen 20€/m² inclusief marge voor de verkavelaar. Elke meerprijs is het gevolg van een georchestreerd aanbodtekort. Die doelbewuste politiek van bouwgrondschaarste vernedert de hardwerkende Vlaamse gezinnen tot het armtierig bestaan van twee voltijdse loopbanen en 25 à 30 jaar schulddelging. Deze prijs voor een contraproductief ruimtelijk beleid is maatschappijontwrichtend en daarom onaanvaardbaar.
Het RSV is niet alleen een veel te duur en onuitvoerbaar bureaucratisch gedrocht zoals gemeenten klagen. Centrale planning en planologische zonering zijn vooral conceptuele blunders die welvaart vernietigen en ons verkeer en onze bouwgrondmarkt hebben herschapen in chaos. Het RSV heeft intercommunales en grondspeculanten steenrijk gemaakt en gezinnen straatarm terwijl duizenden starters de kans tot ondernemen werd ontnomen. Een pandenbeleid dat gezinnen levenslang laat afdokken voor de vergunning van een existentiële behoefte zoals onderdak stinkt naar uitbuiting. Van Mechelen’s nieuwe bouwgrondbelastingen moeten daarom terug naar af. In plaats van de historische blunders van het RSV te bestendigen met een 21ste reparatiedecreet kan men beter teruggrijpen naar de ruimtelijke regelgeving van voor Vlaanderen’s geflopt dirigistisch experiment.
Dit opiniestuk van Martin De Vlieghere en Paul Vreymans, beide kernlid van de denkgroep "Work For All", verscheen oorspronkelijk in "De Tijd". Nadien boden ze dit stuk ook ter publicatie bij "In Flanders Fields" aan.
Het basisopzet was dat ambtenaren vanuit Brussel aan elke morzel Vlaamse grond een planologische bestemming zouden toekennen. Daartoe zouden planologen vijfjaarlijks in alle uithoeken van het land een raming maken van de ruimtelijke behoeften, per dorp groeinormen opstellen, toelaatbare hoeveelheden bouw- en industriegrond bepalen en alles bijsturen tot een “gewenste ruimtelijke structuur”. Ten gronde zou Vlaanderen dus een ruimtelijke structuur krijgen zoals planners die wenselijk achtten, en niet langer zoals burgers en bedrijven die effectief nodig hadden.
In andere landen is het ruimtelijk beleid veelal beperkt tot een geheel van objectieve normen die ruimtelijke onverenigbaarheden en burenhinder voorkomen en wordt planologische zonering geschuwd. Zolang ook onze ruimtelijke ordening zich daartoe beperkte was onze bouwgrond nog betaalbaar en verliep ons verkeer vrij vlot. Veelal volstond zelfs nog één betaalde baan om de gezinswoning te verwerven. De megabureaucratie van het RSV heeft met zijn structuur- en uitvoeringsplannen van dure studiebureaus de mobiliteit en welvaart alleen maar geschaad terwijl adviserende comités, GECORO’s, en PROCORO’s alleen de schijn van inspraak hebben hoog gehouden.
Vóór het RSV werd ingevoerd gingen burgers en bedrijven zelf op zoek naar een geschikte invulling van hun ruimtelijke behoeften. Met veel overleg zocht men een woonst dicht bij zijn werk, bij familie, hobby’s en vriendenkring. Zorgvuldig werd de prijs van de alternatieven afgewogen tegen de voor- en nadelen. Cultuurliefhebbers kozen voor de stad, natuurliefhebbers voor het platteland. Ook nijveraars en winkeliers speurden kieskeurig naar het zwaartepunt in een zo groot mogelijk klantenbestand. Zo zocht elk voor zichzelf de vestiging die het best aansloot bij zijn middelen en verlangens terwijl ondernemers zich lokaliseerden dicht bij hun markt.
Zulke micro-economische optimalisatie van het individuele nut is niet alleen het meest efficiënte en democratische van alle beslissingsprocessen, het levert meteen ook het economisch optimum op het macroniveau: de ruimtelijke orde met de geringste verplaatsingskost en het optimaal gebruik van grond. Het prijsmechanisme coördineert daarbij vraag en aanbod van percelen tot het dynamisch evenwicht waarbij schaarse grond wordt gevaloriseerd tot de optimale bestemming die ons collectief het grootste nut oplevert. Eeuwen lang hebben we op die manier en zonder hulp van bureaucraten onze ruimte geordend tot meerder welzijn van ons allen.
Dat centrale planning niet kan functioneren weten we genoegzaam uit het Sovjet debacle. De fundamentele reden is dat topdown dirigisme ingaat tegen de menselijke natuur. Centrale planning schendt immers verregaand de mensenrechten op zelfbeschikking, op vrije vestiging, en op genot van eigendom. Vooral de beperking van eigendomsgebruik is nadelig omdat eigenaars hun grond niet langer kunnen benutten waarvoor hij het best is geschikt.
Planologische restricties verstoren altijd wel iemands project of iemands geluk en leiden daarom systematisch tot suboptimale vestigingen en suboptimaal gebruik van schaarse grond. De collectieve wijsheid en de nutoptimalisatie van miljoenen individuen zoals die in spontane marktevenwichten vervat ligt gaan daarbij verloren aan het betweterig dirigisme van een handvol bureaucraten. Massale verkwisting van welzijn, koopkracht en mobiliteit zijn het gevolg. De chaos van files en bouwgrondtekort na amper 10 jaar Vlaamse centrale planning zijn daarvan de illustratie. De bureaucratische inertie maakt bovendien snel inspelen op wijzigende voorkeuren onmogelijk. Gebrek aan objectieve zoneringnormen heeft rechtsonzekerheid geschapen en de deur wijd opengezet voor willekeur zodat vaak aan politieke vrienden willekeurig wordt gegund wat aan tegenstrevers wordt geweigerd.
Ondanks zijn vele nadelen is de Vlaamse politiek 10 jaar blijven vasthouden aan het achterhaald centrale planningsmodel met als gevolg dat gans Vlaanderen meedraait in een vicieuze cirkel van ruimtelijk dirigisme, bouwgrondschaarste, dure sociale correcties en nog meer dirigisme. In het recentste pandendecreet (het 20ste reparatiedecreet op rij) wil men nu voorrang geven aan streekbewoners bij de toewijzing van bouwpercelen. Deze discriminatie is nefast omdat ze binnenlandse migratie hindert en dus de verplaatsingsbehoefte nog doet toenemen.
Het pandendecreet wil ook de kost van de sociale correcties afwentelen op de bouwsector. Ten behoeve van sociaal zwakken moeten verkavelaars 20% van hun areaal aanbieden aan een sociaal tarief ver beneden kostprijs. Het gevolg is dat verkavelaars hun prijs voor vrije percelen met nog eens met zo’n 15.000€ moeten optrekken zodat straks nog minder mensen bouwgrond kunnen verwerven, nog meer sociale correcties nodig zijn en de mallemolen nog eens rond is.
Helemaal rampzalig wordt de nieuwe superbelasting op bouwgrond. Het pandendecreet vervijfvoudigt immers ook de belasting op planbaten. Wanneer verkavelaars landbouwgrond aansnijden zullen ze niet langer 10,3€/m² planbaten betalen, maar 53,20€/m². Verkavelaars kijken daarmee eensklaps aan tegen een meerkost van 50€ per verkoopbare vierkante meter, wat de vervangingswaarde van een perceeltje bouwgrond al gauw met nog eens 50.000€ opdrijft. Beide nieuwe megabelastingen maken straks bouwgrond helemaal onbetaalbaar. Een ware catastrofe voor de bouwsector en voor bouwlustigen en de finale doodsteek voor de weinige starters die Vlaanderen nog rijk is.
Zonder belastingen en ruimtelijke restricties zou bouwgrond hooguit 25€/m² mogen kosten. Landbouwgrond kost immers slechts 2 à 5€/m², en de nodige wegeninfrastructuur en nutsvoorzieningen 20€/m² inclusief marge voor de verkavelaar. Elke meerprijs is het gevolg van een georchestreerd aanbodtekort. Die doelbewuste politiek van bouwgrondschaarste vernedert de hardwerkende Vlaamse gezinnen tot het armtierig bestaan van twee voltijdse loopbanen en 25 à 30 jaar schulddelging. Deze prijs voor een contraproductief ruimtelijk beleid is maatschappijontwrichtend en daarom onaanvaardbaar.
Het RSV is niet alleen een veel te duur en onuitvoerbaar bureaucratisch gedrocht zoals gemeenten klagen. Centrale planning en planologische zonering zijn vooral conceptuele blunders die welvaart vernietigen en ons verkeer en onze bouwgrondmarkt hebben herschapen in chaos. Het RSV heeft intercommunales en grondspeculanten steenrijk gemaakt en gezinnen straatarm terwijl duizenden starters de kans tot ondernemen werd ontnomen. Een pandenbeleid dat gezinnen levenslang laat afdokken voor de vergunning van een existentiële behoefte zoals onderdak stinkt naar uitbuiting. Van Mechelen’s nieuwe bouwgrondbelastingen moeten daarom terug naar af. In plaats van de historische blunders van het RSV te bestendigen met een 21ste reparatiedecreet kan men beter teruggrijpen naar de ruimtelijke regelgeving van voor Vlaanderen’s geflopt dirigistisch experiment.
Dit opiniestuk van Martin De Vlieghere en Paul Vreymans, beide kernlid van de denkgroep "Work For All", verscheen oorspronkelijk in "De Tijd". Nadien boden ze dit stuk ook ter publicatie bij "In Flanders Fields" aan.
1 Comments:
Het is huiveringwekkend vast te stellen dat bepaalde lokale besturen dit RSV aangrijpen om hand en spandiensten aan te bieden aan oa bedrijven ten koste van de leefbaarheid van hun gemeente. Ik stel dan ook vast dat inwoners van door rup's,pup's,gup's geviseerde gebieden blindelings naar de slachtbank worden geleid, vaak ten koste van de economische waarde van hun goed. Vandaag nog steeds zwaaien megalomane burgemeesters en zelfs provinciebestuurders de scepter. De grootste illusie die men zich voorhoudt is dat gesjoemel uit de wereld is het is gewoon subtieler geworden. Ruimtelijke ordening ontglipt aan elke democratische controle.
Een reactie posten
<< Home