Naar een vrij, welvarend en democratisch Europa?
Tsjechisch president Václav Klaus hield donderdagochtend een moedige toespraak in het Europarlement die hem daar niet in dank werd afgenomen. Daags nadien presenteerde de Europese Commissie een rapport waarin zij de zegeningen van verregaande Europese integratie dacht aan te tonen. De EU besteedt miljarden aan allerlei vormen van ‘europrop’, zoals deze maand nog aangetoond door de Britse denkgroep “Open Europe” en hun studie “The hard sell”. Men tracht immers een soort Europees collectief pseudo-kosmopolitisch bewustzijn te creëren, waarbij dissidente meningen afgeschilderd worden als contraproductief, schadelijk en verdacht. Hierop wordt al regelmatig een voorschot genomen in het publieke debat, zelfs door regeringsleiders. Een corporatistische, kunstmatige en derhalve kwetsbare consensusbel; gebaseerd op een denkbeeldige solidarismewolk is het logische gevolg.
De geopolitieke consequenties kunnen verstrekkend en mogelijk rampzalig zijn, nochtans weigeren de meeste politieke partijen controversiële en veelbesproken (Europese) onderwerpen te politiseren. Zij proberen de aandacht van het publiek te vestigen op trivialiteiten, op open deuren en op mosterd-na-de-maaltijd "successen". Europa bevindt zich op een geopolitiek kruispunt en de weg die men nu heeft gekozen voert onvermijdelijk naar een beproeving. Slechts een handjevol beslissers binnen de Europese Unie - onttrokken aan het zicht en aan de invloed van de Europese burgers - blijven reuzenstappen nemen uit naam van een fors aantal naties. Ik doe een kleine greep: uitbreiding van de Europese Unie, het toekomstige mandaat van de Hoge Vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheid, het Europese (im)migratiebeleid, de kaders van het buitenlandbeleid, de bepaling van de houding ten opzichte van Israël en de VS, de vorming van een Europees Leger, enzovoort en zo verder. Deze voortvarendheid brengt soms een pijnlijke discrepantie binnen de lidstaten aan het licht tussen legitimiteit, democratische verankering en publieke opinie enerzijds en de implementatie van bestuurlijke richtlijnen, de geo- politieke ambities en de integratievoornemens van de EU anderzijds.
In Nederland worden toekomstbepalende, en niet zelden potentieel maatschappij-ontwrichtende vraagstukken soms bewust buiten de orde gesteld of niet opportuun verklaard door politieke partijen. Dit bewijst de belangendiscipline die de polderende en netwerkende hoeders van het coalitiestelsel (in casu vrijwel alle Nederlandse middenpartijen, aangevuld met enkele NGO’s, CEO’s en andere lobbygroepen) zichzelf hebben opgelegd. Hiermee maken zij zich dienstbaar aan de EU-instituties, zij menen mutualistische belangen en een vehikel voor hun (ideologische) doelstellingen in het Europese integratieproject te hebben gevonden. Op het eerste gezicht lijkt de EU voor elk van hen ook de randvoorwaarden te hebben geschapen: een lobbycentrum, een pan-Europees politiek toneel en een podium voor internationale bundelpartijen, maar wel in een derderangstheater (het EP) en in een ondergeschikte bijrol.
Een en ander leidt er uiteindelijk (in Nederland) toe dat in staatkundig opzicht de meeste nationale partijen onderling volstrekt inwisselbaar worden. Steeds minder burgers zullen zich vertegenwoordigd voelen door lokale politici. Er is dan feitelijk sprake van een technocratie die zichzelf rechtvaardigt door te claimen een hoger doel na te streven ten bate van een grotere, internationale gemeenschap. De vraag is of dat waar is. In toenemende mate voeren Europese "coördinatoren en Hoge Vertegenwoordigers" bij (soms zeer controversiële en precaire) conflicten op het wereldtoneel het woord namens de ingezetenen van de Europese Unie; waarmee in feite supranationale politiek wordt bedreven. Er wordt volop vooruit gelopen op consensus, soms bestaat die alleen op het allerhoogste regeringsniveau, de transparantie ontbreekt volledig. De manifeste geopolitieke ambities zijn precedentloos in de Europese buitenlandpolitiek. Dit laat onverlet dat er zich steeds nadrukkelijker een eurosceptische houding openbaart bij de bevolking, terwijl bij onze volksvertegenwoordigers juist een tegengestelde attitude gangbaar is.
De federalisering van Europa heeft dus m.i. een schadelijke invloed op de voor een democratie onontbeerlijke politieke diversiteit binnen lidstaten, bovendien wordt "de kloof tussen politiek en bevolking" steeds groter. Het zou toch schandelijk zijn als een bevolking zich uit arren moede moet verenigen in buitenparlementaire groepen, ngo’s etc., omdat zij een meerderheidsopinie niet meer tot uitdrukking kan brengen langs partijpolitieke weg? Desondanks gaat het die kant uit, minderheidsbesluitvorming ligt op de loer, het democratische deficit wordt - ondanks propagandistische manipulatie, gesubsidieerde campagnes en andere beeldvormingsbeïnvloeding van burgers door de EU - niet kleiner. Men kan dit wijten aan communicatiestoornissen, of aan het gebrekkige agenderen van controversiële onderwerpen. Wie echter ten tijde van het referendum over de Europese Grondwet waarschuwde voor het ontstaan van een Europese Superstaat, die bezat blijkbaar toch een bepaald voorspellend vermogen. Er zit geen rem op op deze almaar uitdijende Politieke Unie, die buitendien een burgermandaat ontbeert en de cohesie van droog strandzand bezit.
We zullen het spoedig zien, nog vóór de Europese verkiezingen van juni 2009 staan er (onder meer) een top van de Europese ministers van Defensie, een EU-conferentie over de oosterse buurlanden en een bijeenkomst van EU-ministers van BuZa op de rol. Het zou mij niet verbazen als er op de valreep nog wat bindende, verstrekkende intentieverklaringen worden bereikt over onderwerpen die u niet of nauwelijks zult terugvinden in de verkiezingsprogramma’s van onze partijen. Men zal Klaus nu wel proberen te diskwalificeren als eenzame querulant, maar wie zijn kritiek serieus neemt en desondanks kans ziet politieke integratie een warm hart toe te dragen, zal steeds opnieuw al zijn adaptatievermogen nodig hebben om zijn gedachten in een dusdanige modus te ordenen dat ze weer in overeenstemming te brengen zijn met een democratisch besef.
Deze tekst werd mij via e-mail bezorgd door ene Jan School, een Nederlands Euroscepticus én pro-Amerikaan, met de vraag om hem te verspreiden. Ik onderschrijf zijn oproep volledig en zeg hem hierbij dan ook alle steun toe. Ik plaatste deze tekst ook elders op het web.
De volledige tekst van Klaus' speech vind je terug via deze link.
De geopolitieke consequenties kunnen verstrekkend en mogelijk rampzalig zijn, nochtans weigeren de meeste politieke partijen controversiële en veelbesproken (Europese) onderwerpen te politiseren. Zij proberen de aandacht van het publiek te vestigen op trivialiteiten, op open deuren en op mosterd-na-de-maaltijd "successen". Europa bevindt zich op een geopolitiek kruispunt en de weg die men nu heeft gekozen voert onvermijdelijk naar een beproeving. Slechts een handjevol beslissers binnen de Europese Unie - onttrokken aan het zicht en aan de invloed van de Europese burgers - blijven reuzenstappen nemen uit naam van een fors aantal naties. Ik doe een kleine greep: uitbreiding van de Europese Unie, het toekomstige mandaat van de Hoge Vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Buitenlandse Zaken en Veiligheid, het Europese (im)migratiebeleid, de kaders van het buitenlandbeleid, de bepaling van de houding ten opzichte van Israël en de VS, de vorming van een Europees Leger, enzovoort en zo verder. Deze voortvarendheid brengt soms een pijnlijke discrepantie binnen de lidstaten aan het licht tussen legitimiteit, democratische verankering en publieke opinie enerzijds en de implementatie van bestuurlijke richtlijnen, de geo- politieke ambities en de integratievoornemens van de EU anderzijds.
In Nederland worden toekomstbepalende, en niet zelden potentieel maatschappij-ontwrichtende vraagstukken soms bewust buiten de orde gesteld of niet opportuun verklaard door politieke partijen. Dit bewijst de belangendiscipline die de polderende en netwerkende hoeders van het coalitiestelsel (in casu vrijwel alle Nederlandse middenpartijen, aangevuld met enkele NGO’s, CEO’s en andere lobbygroepen) zichzelf hebben opgelegd. Hiermee maken zij zich dienstbaar aan de EU-instituties, zij menen mutualistische belangen en een vehikel voor hun (ideologische) doelstellingen in het Europese integratieproject te hebben gevonden. Op het eerste gezicht lijkt de EU voor elk van hen ook de randvoorwaarden te hebben geschapen: een lobbycentrum, een pan-Europees politiek toneel en een podium voor internationale bundelpartijen, maar wel in een derderangstheater (het EP) en in een ondergeschikte bijrol.
Een en ander leidt er uiteindelijk (in Nederland) toe dat in staatkundig opzicht de meeste nationale partijen onderling volstrekt inwisselbaar worden. Steeds minder burgers zullen zich vertegenwoordigd voelen door lokale politici. Er is dan feitelijk sprake van een technocratie die zichzelf rechtvaardigt door te claimen een hoger doel na te streven ten bate van een grotere, internationale gemeenschap. De vraag is of dat waar is. In toenemende mate voeren Europese "coördinatoren en Hoge Vertegenwoordigers" bij (soms zeer controversiële en precaire) conflicten op het wereldtoneel het woord namens de ingezetenen van de Europese Unie; waarmee in feite supranationale politiek wordt bedreven. Er wordt volop vooruit gelopen op consensus, soms bestaat die alleen op het allerhoogste regeringsniveau, de transparantie ontbreekt volledig. De manifeste geopolitieke ambities zijn precedentloos in de Europese buitenlandpolitiek. Dit laat onverlet dat er zich steeds nadrukkelijker een eurosceptische houding openbaart bij de bevolking, terwijl bij onze volksvertegenwoordigers juist een tegengestelde attitude gangbaar is.
De federalisering van Europa heeft dus m.i. een schadelijke invloed op de voor een democratie onontbeerlijke politieke diversiteit binnen lidstaten, bovendien wordt "de kloof tussen politiek en bevolking" steeds groter. Het zou toch schandelijk zijn als een bevolking zich uit arren moede moet verenigen in buitenparlementaire groepen, ngo’s etc., omdat zij een meerderheidsopinie niet meer tot uitdrukking kan brengen langs partijpolitieke weg? Desondanks gaat het die kant uit, minderheidsbesluitvorming ligt op de loer, het democratische deficit wordt - ondanks propagandistische manipulatie, gesubsidieerde campagnes en andere beeldvormingsbeïnvloeding van burgers door de EU - niet kleiner. Men kan dit wijten aan communicatiestoornissen, of aan het gebrekkige agenderen van controversiële onderwerpen. Wie echter ten tijde van het referendum over de Europese Grondwet waarschuwde voor het ontstaan van een Europese Superstaat, die bezat blijkbaar toch een bepaald voorspellend vermogen. Er zit geen rem op op deze almaar uitdijende Politieke Unie, die buitendien een burgermandaat ontbeert en de cohesie van droog strandzand bezit.
We zullen het spoedig zien, nog vóór de Europese verkiezingen van juni 2009 staan er (onder meer) een top van de Europese ministers van Defensie, een EU-conferentie over de oosterse buurlanden en een bijeenkomst van EU-ministers van BuZa op de rol. Het zou mij niet verbazen als er op de valreep nog wat bindende, verstrekkende intentieverklaringen worden bereikt over onderwerpen die u niet of nauwelijks zult terugvinden in de verkiezingsprogramma’s van onze partijen. Men zal Klaus nu wel proberen te diskwalificeren als eenzame querulant, maar wie zijn kritiek serieus neemt en desondanks kans ziet politieke integratie een warm hart toe te dragen, zal steeds opnieuw al zijn adaptatievermogen nodig hebben om zijn gedachten in een dusdanige modus te ordenen dat ze weer in overeenstemming te brengen zijn met een democratisch besef.
Deze tekst werd mij via e-mail bezorgd door ene Jan School, een Nederlands Euroscepticus én pro-Amerikaan, met de vraag om hem te verspreiden. Ik onderschrijf zijn oproep volledig en zeg hem hierbij dan ook alle steun toe. Ik plaatste deze tekst ook elders op het web.
De volledige tekst van Klaus' speech vind je terug via deze link.
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home