Zat van onrust (vpmc)
De laatste tijd merk je het op ongeveer elke bladzijde van onze kwaliteitskranten: onder de kwaliteitsjournalisten is onrust gevaren. Je voelt dat er soms rillingen lopen over de kwaliteitsruggen.
Nu, journalisten zijn mensen als iedereen, en de mens, van een vrouw geboren, is kort van dagen, en zat van onrust, wist Job al. Ook is het begrijpelijk dat die onrust in de eerste plaats hun eigen positie betreft, hun inkomen, aanzien en status. Maar zulke overwegingen zijn gelukkig enkel een vertrekpunt, wellicht een gevolg van de verhoging van hun klassebewustzijn, zoals die bij elke economische crisis plaatsheeft. Geheel volgens de leer.
Hun diepere bekommernissen evenwel zijn van elke baatzucht vrij, en wat je integendeel opmerkt is een waarachtige morele verontwaardiging. Als Vierde Macht heb je verantwoordelijkheden namelijk , en niemand mag beletten dat deze macht naar behoren haar werk doet. Als een journalist iets geconstateerd heeft, dan moet hij daar ongehinderd verslag van kunnen doen. Als een Yves Desmet bijvoorbeeld ziet dat laatst in Brussel een vredesbetoging enigszins ontsierd werd –tegen het eind toch– door kat-en-muis-spelletjes met de politie, dan moet hij dat feit zonder meer kunnen melden. Dat is gelukkig ook gebeurd.
De overheid moet zelfs gedogen, en dat is gelukkig ook gebeurd, dat minder gekwalificeerde reporters hun verslag doen – bv die van die andere Kobbegemse krant, die volhielden dat er méér aan de hand was dan hun kwaliteitscollega had menen te zien, en dat er grote vernielingen waren, en ongeveer honderd aanhoudingen.
Maar ergens moet wel de grens getrokken worden. Bloggers bijvoorbeeld, of internetsites zoals GeenStijl: dat gaat velen te ver. Sunt denique fines. Al was het maar omdat die kereltjes hun taal vaak slecht beheersen, wat toch weer een soort vervuiling meebrengt.
Steven De Foer wijdt een paar minipaginaatjes van De Standaard aan deze kwestie. Hij bespreekt de neologismen van GeenStijl, en ten behoeve van de eenvoudigen onder ons verklaart hij er ook enkele.
Bashen, zegt Steven, is agressief aanpakken, beledigen. Hakbar is een extremistische moslim, een verbastering van Allah Akbar. Lutser is iets tussen loser en prutser. Fappen is een onomatopee voor masturberen.
Dat laatste vond ik eigenaardig. Onomatopee is een moeilijke term – Grieks woord natuurlijk, όνοματο-ποία, dat als ik het goed heb wij pas in de XVIde E. uit het Frans hebben overgenomen. Het betekent dus woordvorming. Meer bepaald is een onomatopee een geluidnabootsend woord zegt Van Dale, die het verder bij onschuldige voorbeelden als tiktak en koekoek houdt.
Het voorbeeld dat De Foer geeft lijkt mij gewaagder. Ik ken de lichamelijke functies van de man onvoldoende om hier te kunnen oordelen, maar mijn vermoeden is dat hij het woord onomatopee niet goed begrepen heeft.
Bij bloggers zou zulke onwetendheid zelfs voorspelbaar zijn, maar ook bij kwaliteitsjournalisten is ze vergeeflijk. Griekse termen komen niet zo vaak voor, en de term dysfemisme gebruikte De Foer overigens wél correct, zij het zonder verklaring deze keer (ruwe term, δύς-φήμη, cf. het bekendere eufemisme, dat ook Yves Desmet ongetwijfeld zal begrijpen), en tenslotte kennen zijn oudere collega’s, ik denk aan een Bernard Bulcke, die de EU zo genegen is, niet eens de Nederlandse woorden.
In een reclameartikeltje voor het nieuwste pamflet van Verhofstadt had die het over irritant lang gerokken discussies op menig Europese raden. Ik heb het natuurlijk niet over die drukfout (menige – en ook Europese Raad in het enkelvoud was beter), maar over het verleden deelwoord van onze kwaliteitsjournalist.
.
Labels: Bulcke | Bernard, De Foer | Steven, De Standaard, Desmet | Yves
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home