Een geschiedenis van de anti-rokersbeweging (Vincent De Roeck)
De hedendaagse anti-rokersbeweging werkt uitermate professioneel en is de laatste jaren verworden tot een heuse onderneming waarin honderden miljoenen omgaan. Het overgrote deel van dat budget wordt op de overheid en de farmaceutische industrie verhaald. De recente geschiedenis van de anti-rokersbeweging toont aan hoe kleine belangengroepen voor niet-rokers konden uitgroeien tot gigantische parastatelijke structuren die het roken overal gewoon willen verbieden. Het is eveneens bevreemdend te moeten vaststellen dat de overheid ongestoord blijft vasthouden aan de illusie alsof de recente kruistocht tegen rokers op massale grassroots-steun onder de bevolking kan rekenen. Uiteindelijk is het de kruisbestuiving van gesubsidieerde staatsorganismen en winst nastrevende farmamultinationals die de anti-rokersbeweging zo almachtig gemaakt heeft. En om deze positie te bestendigen, is dit monsterverbond tot alles bereid. De courante praktijk van “astro-turfing” past ook perfect in dat plaatje.
Belangengroepen voor de rechten van niet-rokers bestaan al even lang als de sigaret zelf, maar pas vanaf het begin van de jaren 1990 zien we een echte explosie van hun aantal én zien we tegelijkertijd een enorme professionalisering optreden. Campagnes voor “clean air policies” en rookbeperkingen beginnen overal plots het debat te domineren; ook omdat deze campagnes toen nog op aardig wat steun in de samenleving konden rekenen. Overheden namen de campagnethema’s dan ook maar al te graag over en begonnen de rechten van niet-rokers te vrijwaren door het territorium van de rokers duidelijk af te bakenen. Het roken werd zo bijvoorbeeld verboden in openbare gebouwen. Tegen het einde van de 20ste eeuw hadden deze belangengroepen dan ook alles verwezenlijkt wat ze aanvankelijk voor ogen hadden en verloren ze langzaam maar zeker hun raison d’être. De niet-rokers waren tegen het jaar 2000 immers afdoende beschermd.
Maar in dezelfde tijdsperiode begon er ook iets te veranderen. Na de succesvolle maatregelen ter bescherming van de niet-rokers begonnen de overheden deze belangengroepen massaal te subsidiëren. En wanneer de farmaceutische industrie dan ook nog kwam aandraven met hun nieuwste productlijn - nicotinesubstituten - was het hek helemaal van de dam. Noch de belangengroepen die hun oorspronkelijke bestaansreden overleefd hadden, noch de farmaindustrie die rokers wou binden aan haar nieuwste producten, wilden met de campagnes stoppen. Geleidelijk aan transformeerde de “nonsmokers’ rights”-beweging zo in de anti-rokersbeweging die we vandaag kennen. Voortaan zouden overheden, anti-rokersgroepen en farmabedrijven alles in het werk beginnen stellen om het roken an sich te gaan aanpakken. Deze nieuwe doelstellingen beantwoordden echter in niets meer aan de eervolle strijd voor de niet-rokers die we van deze groeperingen gewend waren.
En zoals steeds wist deze anti-rokersliga van wanten. Zo drukte ze de verplichting door voor horeca-zaken om rokers van niet-rokers te scheiden, verbood ze roken op de werkvloer, reguleerde ze de verkoop van tabaksproducten nog meer dan voorheen, en verbood ze reclame voor tabak. De overheden lieten zich hiervoor niet meer inspireren door wat er echt leefde onder de bevolking maar louter door wat de door hen zwaar gesubsidieerde anti-rokersliga hen voorspiegelde. Het financieren van de eigen lobbyisten is typerend voor een postdemocratisch bestel, en dat was in het Westen de laatste jaren niet anders. De overheid begon fondsen te verstrekken aan de anti-rokersliga om anti-rokerscampagnes op te starten. Zo werd de illusie gecreëerd alsof de anti-rokersmaatregelen geïnspireerd waren door de échte bezorgdheden van de burgers.
In de VS staat deze praktijk bekend als “astro-turfing” en is de “American Legacy Foundation” met haar jaarlijkse staatstoelage van 800 miljoen USD in dit kader het bekendste voorbeeld. Maar ook in Europa bestaan zulke overgesubsidieerde anti-rokersorganisaties, ook al zijn de Amerikaanse voorbeelden duidelijker. In de VS worden deze organisaties immers ook nog eens gefinancierd via de boetegelden van tabaksbedrijven zoals de “Tobbaco Master Settlement Agreement” van 246 miljard USD. En naast de overheid is de farmaceutische industrie over de jaren de tweede grootste sponsor van anti-rokersgroepen geworden. Sinds 1991, wanneer de FDA in de VS de verkoop van nicotinesubstituten goedkeurde, zouden de drie grote spelers op de “clean nicotine”-markt (Johnson & Johnson, Glaxo Smith Kline en Pfizer) samen alleen al bijna 4,7 miljard USD geïnvesteerd hebben in de anti-rokerscampagnes. Zelfs de Wereldgezondheidsorganisatie van de VN zou jaarlijks voor bijna 100 miljoen USD steun genieten van deze “big three”-farmabedrijven.
En ook de toekomst ziet er niet meteen rooskleuriger uit. Twee jaar geleden wijdde het gerespecteerde nicheblad “Tobacco Control” onder de covertitel “Towards a long term nicotine policy” een nummer aan de toekomst van de anti-rokersbeweging. Volgens dat magazine zou “clean nicotine” tegen 2020 uitgegroeid moeten zijn tot “de dominante bron van de drug”. En dit zou gerealiseerd moeten worden door de prijs van tabak exponentieel te doen toenemen, het nicotinegehalte in tabak drastisch te verminderen en de beschikbaarheid van tabak verder aan banden te leggen. De anti-rokersbeweging is dus niet langer bezig met het beschermen van de burgers, maar met het ondersteunen van verbiedgrage ambtenaren en het vervalsen van concurrentie ten voordele van de speciale belangen van de farmaceutische industrie. Zeker als je de bedenking maakt dat de vermindering van het nicotinegehalte in sigaretten uiteindelijk zelfs de verstokte rokers naar de substituten zal drijven. En niet zozeer om te stoppen met roken maar gewoon om de kunstmatig verminderde nicotine in sigaretten aan te vullen.
Deze tekst is gebaseerd op de speech van Christopher Snowdon op een conferentie van TICAP in het “Silken Berlaymont” in Brussel deze week, waarop ik aanwezig was. Snowdon is de auteur van het boek “Velvet Glove Iron Fist: A History of Anti-Smoking”.
Meer over Christopher Snowdon op www.velvetglove-ironfist.com.
Meer teksten van Vincent De Roeck op www.libertarian.be.
Belangengroepen voor de rechten van niet-rokers bestaan al even lang als de sigaret zelf, maar pas vanaf het begin van de jaren 1990 zien we een echte explosie van hun aantal én zien we tegelijkertijd een enorme professionalisering optreden. Campagnes voor “clean air policies” en rookbeperkingen beginnen overal plots het debat te domineren; ook omdat deze campagnes toen nog op aardig wat steun in de samenleving konden rekenen. Overheden namen de campagnethema’s dan ook maar al te graag over en begonnen de rechten van niet-rokers te vrijwaren door het territorium van de rokers duidelijk af te bakenen. Het roken werd zo bijvoorbeeld verboden in openbare gebouwen. Tegen het einde van de 20ste eeuw hadden deze belangengroepen dan ook alles verwezenlijkt wat ze aanvankelijk voor ogen hadden en verloren ze langzaam maar zeker hun raison d’être. De niet-rokers waren tegen het jaar 2000 immers afdoende beschermd.
Maar in dezelfde tijdsperiode begon er ook iets te veranderen. Na de succesvolle maatregelen ter bescherming van de niet-rokers begonnen de overheden deze belangengroepen massaal te subsidiëren. En wanneer de farmaceutische industrie dan ook nog kwam aandraven met hun nieuwste productlijn - nicotinesubstituten - was het hek helemaal van de dam. Noch de belangengroepen die hun oorspronkelijke bestaansreden overleefd hadden, noch de farmaindustrie die rokers wou binden aan haar nieuwste producten, wilden met de campagnes stoppen. Geleidelijk aan transformeerde de “nonsmokers’ rights”-beweging zo in de anti-rokersbeweging die we vandaag kennen. Voortaan zouden overheden, anti-rokersgroepen en farmabedrijven alles in het werk beginnen stellen om het roken an sich te gaan aanpakken. Deze nieuwe doelstellingen beantwoordden echter in niets meer aan de eervolle strijd voor de niet-rokers die we van deze groeperingen gewend waren.
En zoals steeds wist deze anti-rokersliga van wanten. Zo drukte ze de verplichting door voor horeca-zaken om rokers van niet-rokers te scheiden, verbood ze roken op de werkvloer, reguleerde ze de verkoop van tabaksproducten nog meer dan voorheen, en verbood ze reclame voor tabak. De overheden lieten zich hiervoor niet meer inspireren door wat er echt leefde onder de bevolking maar louter door wat de door hen zwaar gesubsidieerde anti-rokersliga hen voorspiegelde. Het financieren van de eigen lobbyisten is typerend voor een postdemocratisch bestel, en dat was in het Westen de laatste jaren niet anders. De overheid begon fondsen te verstrekken aan de anti-rokersliga om anti-rokerscampagnes op te starten. Zo werd de illusie gecreëerd alsof de anti-rokersmaatregelen geïnspireerd waren door de échte bezorgdheden van de burgers.
In de VS staat deze praktijk bekend als “astro-turfing” en is de “American Legacy Foundation” met haar jaarlijkse staatstoelage van 800 miljoen USD in dit kader het bekendste voorbeeld. Maar ook in Europa bestaan zulke overgesubsidieerde anti-rokersorganisaties, ook al zijn de Amerikaanse voorbeelden duidelijker. In de VS worden deze organisaties immers ook nog eens gefinancierd via de boetegelden van tabaksbedrijven zoals de “Tobbaco Master Settlement Agreement” van 246 miljard USD. En naast de overheid is de farmaceutische industrie over de jaren de tweede grootste sponsor van anti-rokersgroepen geworden. Sinds 1991, wanneer de FDA in de VS de verkoop van nicotinesubstituten goedkeurde, zouden de drie grote spelers op de “clean nicotine”-markt (Johnson & Johnson, Glaxo Smith Kline en Pfizer) samen alleen al bijna 4,7 miljard USD geïnvesteerd hebben in de anti-rokerscampagnes. Zelfs de Wereldgezondheidsorganisatie van de VN zou jaarlijks voor bijna 100 miljoen USD steun genieten van deze “big three”-farmabedrijven.
En ook de toekomst ziet er niet meteen rooskleuriger uit. Twee jaar geleden wijdde het gerespecteerde nicheblad “Tobacco Control” onder de covertitel “Towards a long term nicotine policy” een nummer aan de toekomst van de anti-rokersbeweging. Volgens dat magazine zou “clean nicotine” tegen 2020 uitgegroeid moeten zijn tot “de dominante bron van de drug”. En dit zou gerealiseerd moeten worden door de prijs van tabak exponentieel te doen toenemen, het nicotinegehalte in tabak drastisch te verminderen en de beschikbaarheid van tabak verder aan banden te leggen. De anti-rokersbeweging is dus niet langer bezig met het beschermen van de burgers, maar met het ondersteunen van verbiedgrage ambtenaren en het vervalsen van concurrentie ten voordele van de speciale belangen van de farmaceutische industrie. Zeker als je de bedenking maakt dat de vermindering van het nicotinegehalte in sigaretten uiteindelijk zelfs de verstokte rokers naar de substituten zal drijven. En niet zozeer om te stoppen met roken maar gewoon om de kunstmatig verminderde nicotine in sigaretten aan te vullen.
Deze tekst is gebaseerd op de speech van Christopher Snowdon op een conferentie van TICAP in het “Silken Berlaymont” in Brussel deze week, waarop ik aanwezig was. Snowdon is de auteur van het boek “Velvet Glove Iron Fist: A History of Anti-Smoking”.
Meer over Christopher Snowdon op www.velvetglove-ironfist.com.
Meer teksten van Vincent De Roeck op www.libertarian.be.
2 Comments:
"...toont aan hoe kleine belangengroepen voor niet-rokers konden uitgroeien tot gigantische parastatelijke structuren..."
Beter ware: "... parasietelijke structuren ..."
Parasiteren en zichzelf bedienen is trouwens de belangrijkste drijfveer van ALLE gesubsidieerde VZW's en NGO's.
Het boek 'Velvet glove, iron fist' is een aanrader voor elke burger die de waarheid omtrent de rookwetgevingen wil kennen. Zowel roker als niet-roker hebben er alle belang bij dit boek te lezen. Zo zal men snel ontdekken dat de anti-rookbeweging al meer dan 500 jaar probeert het roken te verbannen in de wereld. Tot nu toe is hun dat niet gelukt. De vraag is en blijft of het hun wel zal lukken. Segregatie in de werld heeft nooit succes gekend. Een kritische analyse maakt snel duidelijk dat alle argumenten van de anti-rokers beweging geen steek meer houdt. Een samenleving groeit alleen als er wat relativisme is en respect voor anderen. De anti-rook beweging gaat nu eenmaal niet met democratische middelen te werk, integendeel ? Dat zal het boek van Chrsitopher Snowdon wel geweten hebben.
Marcel Roggemans
Een reactie posten
<< Home