31 december 2008

Collusie als vak- en moedertaal (vpmc)

We kijken om het jaar te besluiten even in De Morgen, want bij De Standaard dachten ze mijn jaar met lijstjes-en-plaatjes te mogen afronden.Massa’s lijstjes kreeg je daar de hele week, en vandaag bovenop door de redactie uitgekozen nog honderd plaatjes: twee dingen die vroeger enkel in vrouwenbladen stonden en die je bij de coiffeur wel eens zag.
Ik stopte dat onnozele katern vanmorgen op de trein onmiddellijk in het kleine vuilnisbakje dat de NMBS speciaal voor dit doel onder elk venstertabletje in haar rijtuigen monteert.
De rest van de krant gooide ik later weg, na lectuur van een verlaat kerststuk van Mia Doornaert over de Goede Wil op Aarde. Volgens vaststelling van de baronesse bestaan er Franstaligen, fatsoenlijke en ontwikkelde mensen vaak, die onwillig zijn om in Vlaanderen Nederlands te spreken. Dat moet een fictief stuk geweest zijn.
Daarna heb ik nog even overwogen om de zoveelste aflevering van Paul Goossens zijn kerst-essay over Europa te lezen (hij bedoelt de EU), maar zijn erbarmelijke clichétaaltje, zijn lullig Nederlands, zijn copy&paste-gedachtjes werden mij snel te machtig.

De Morgen dan. Daar had Björn Soenens (van het VRT-journaal) een ingezonden stuk. Een journalistiek stuk veronderstelde ik redelijkerwijs, maar dat was het niet. Het was zo te zien geschreven door iemand die opleidingscursussen voor Gentils Organisateurs van zomerkampen geeft. Björn Soenens had helemaal die repetitieve en exhortatieve stijl van zulke lesgevers getroffen. Zo vroeg hij om “blije politici met groot talent en wilde plannen”.
Vóór iemand hier in de lach schiet: het valt niet te ontkennen dat uit zo'n zinnetje positieve energie straalt.
En Björn heeft nog enkele raadgevingen voor politici.

Politiek is wellicht het mooiste vak ter wereld. Samen met de journalistiek, die dat vak mag beschrijven en becommentariëren.

Björn bedoelt wellicht enkel te zeggen dat journalistiek een mooi vak is, dat hij mag doen. Toch moet een journalist voorzichtig zijn met wendingen als “samen met de journalistiek”, zo gevaarlijk dicht bij een andere zin, want dat kan verwarrend werken. Mensen zijn vaak geneigd om het slechtste te denken, en zo ben ik geneigd om een journalist helemaal anders te willen zien. Als een luis in de pels.

Laat de media hun werk doen. Kom naar buiten en laat u door volk en journalisten testen. Beantwoord alle mogelijke vragen.

U ziet lezer, dat ik met mijn term exhortatief niks overdreven heb. Björn laat hier uitschijnen dat de politiek journalisten zou beletten om hun werk te doen. Hoe selfgratifying deze gedachte ook is, ze staat ver van de waarheid. Niet dat Björn helemaal geen punt heeft: kwaliteitsjournalisten doen inderdaad hun werk niet, maar dat is wel hun eigen keuze, hun redactionele lijn, hun “samen met”.

Weg met de antipolitiek, weg met de foertstemmen.

Hoezo Björn, weg met foertstemmen? Wil je meteen het kiesstelsel herzien? Besef je die consequentie goed? Weg met de feiten is enkel een goede journalistieke gewoonte – daarom ook dat het publiek foert zegt tegen de kwaliteitspers, en toenemend naar blogs gaat. Maar even later zegt Björn iets verstandigs:

Schaf onduidelijke wetten af.
Een enkel voorbeeldje had hier goudwaarde gehad. Jammer. Ik vermoed dat hij wetten wil afschaffen die onduidelijke, rechtsonzekere, dus ondemocratische consequenties meebrengen, zoals misschien de Antiracismewet? Wij blijven in het ongewisse.

Denk na over de groeiende versnippering. Te veel partijtjes. Slecht voor de helderheid van de boodschap. Maak grote blokken, van traditionele gezinspartijen tot sociaaldemocratische olijfboomcoalities. Zorg dat er een duidelijke keuze is. En binnen die grote blokken: e pluribus unum. Eenheid in verscheidenheid. Grote blokken en duidelijke scores bij verkiezingen zullen het regeren een stuk makkelijker maken en de kiezer minder bedriegen met coalities die hij of zij niet heeft gewild. Het zal de debatten scherper maken en de antipolitiek wellicht een halt toeroepen.

Ik zeg niets over die onleesbare gehakt-stro-stijl, die ongetwijfeld uit een schrijfcursus komt, en makkelijk voor misverstanden kan zorgen aangezien grammatica dan goeddeels afwezig mag blijven, maar alweer: een journalist die het regeren een stuk makkelijker wil maken! mijn got! Waar is Karl Kraus, die luis?

Misschien gaat dit je wat ver Björn, maar zou de antipolitiek niet in de politiek zelf zitten, veeleer dan bij het kiesvee? Mensen als een De Gucht, met zijn aandelen en zijn halfzachte uitleg daaromtrent, mensen als Dewael, die niet het begrip verantwoordelijkheid kennen, mensen als Verhofstadt of Lizin die de samensmelting der machten als normaal beschouwen, allemaal zonder daarbij ooit erg lastig te zijn gevallen door uw kwaliteitsconfraters, of nog mensen als de jonge Eyskens, Nothomb om even terug te gaan, of nu weer mensen als Leterme die hun expliciete beloften breken, en wie vergeet ik niet allemaal?
Wat bedoel jij met antipolitiek brave man? Als dat begrip in filosofische zin al bestaanbaar zou zijn, maar ik wil niet te moeilijk doen, is het gemaakt door politici, en door hun journalistieke lakeien, niét door de kiezers. Dat laatste zou een democratische tegenspraak vormen, begrijp je?

En Björn, denk ook eens na voor je schrijft, want nu maak je het gortig: eerst wil je een Olijfboomcoalitie, met andere woorden een lekkere hutsepot, en in dezelfde zucht wil je duidelijkheid én grote blokken, weliswaar binnen een beperkt spectrum, gaande van gezinspartijen tot sociaaldemocratie. Dat is verontrustend voor een democraat zoals ik.
De radicale tegenstelling tussen laatstgenoemde twee begrippen moet je dringend eens uitleggen, allereerst aan jezelf trouwens, want met wat je daar schrijft lijk je kort en goed een Eénpartijstaat na te streven.

Extra ecclesiam nulla salus est, om ook eens Latijn te spreken.
.
.

Labels: , , ,

Read more...

10 voorspellingen voor 2009 (cleppe.be)

Vooreerst wens ik iedereen het allerbeste voor 2009. Hieronder volgt een boude poging tot tien voorspellingen voor het komende jaar. Dit geïnspireerd door gelijkaardige lijstjes, zoals de “ten outrageous claims for 2009” van Saxo Bank, de voorspellingen van Goldeagle of die van Mark Andersson.

1) De regering Van Rompuy I valt en het federale niveau blijft in crisis

Bij de regionale verkiezingen van 7 juni 2008 krijgen de traditionele partijen een uppercut te verwerken van de kiezer. Yves Leterme, Jo Vandeurzen en Inge Vervotte worden opnieuw Minister in de Vlaamse regering, een coalitie van CD&V, Open VLD, LDD en N-VA. De Vlaamse regering neemt definitief elke bevoegdheid tot het voeren van communautaire onderhandelingen over van het federale niveau. De onderhandelingen voor een nieuwe federale regering slepen aan voor onbepaalde tijd.

2) De Euro komt onder druk maar Italië blijft de in de eurozone

De economische crisis blijkt ernstiger dan gevreesd voor de staatsbegrotingen van Club Med landen Italië, Spanje en Griekenland. Italië, dat een zware staatsschuld torst, slaagt er niet in om nog krediet te verkrijgen en dreigt de weg op te gaan van Argentinië. Duitsland kampt zelf met ernstige budgettaire problemen als gevolg van de crisis en kan of wil Italië niet voldoende van kredieten voorzien. De Italiaanse politieke klasse wordt door het bedrijfsleven onder druk gezet om een devaluatie door te voeren. Aangezien de bevolking niet bereid is om zware loonsdalingen te aanvaarden beslist Italië na enkele dagen onzekerheid in de eurozone te blijven en een omvangrijk besparingsplan op te zetten waarbij zwaar gesneden wordt in de Italiaanse publieke sector. Dagenlange betogingen van ambtenaren worden op algemeen misprijzen onthaald en de regering haalt haar slag thuis. Het tumult zorgt voor een verdere daling van de waarde van de Euro ten opzichte van de Zwitserse Frank die ze na eerdere interestverlagingen door de ECB al had verloren. In Duitsland roept de CSU op om termijn naar de D-Mark terug te keren, waarschuwend dat de volgende keer andere lidstaten zullen delen in de klappen.

3) Grote internationale prijzenstijgingen

De effecten van de gecoördineerde interestdalingen van de centrale banken van de Eurozone, de V.S. en het V.K. worden zichtbaar, met extreme prijzenstijgingen als gevolg van de valsemunterij van de centrale banken. Inflatie en stagnatie van de economische groei zorgen voor het fenomeen “stagflatie”, bekend van de jaren ’70. De prijsverminderingen van olie worden ongedaan gemaakt door de ontwaarding van het geld.

De waarschuwingen voor prijsdalingen van producten wat de economie zou schaden en wat gecompenseerd zou moeten worden door het printen van geld blijken ongegrond. Integendeel blijkt dat het printen van geld en de prijzenstijgingen als gevolg van die geldontwaarding net het economisch herstel tegenhouden.

Nochtans is er een waarschuwing geweest, namelijk door het feit dat “Helicopter” Bernanke gefeliciteerd werd door de Centrale Bank van het schurkenregime in Zimbabwe, dat geteisterd wordt door een inflatie van 516,000,000,000,000,000,000 procent. De Reserve Bank of Zimbabwe schrijft:

As Monetary Authorities, we have been humbled and have taken heart in the realization that some leading Central Banks, including those in the USA and the UK, are now not just talking of, but also actually implementing flexible and pragmatic central bank support programmes where these are deemed necessary in their National interests.

That is precisely the path that we began over 4 years ago in pursuit of our own national interest and we have not wavered on that critical path despite the untold misunderstanding, vilification and demonization we have endured from across the political divide.

Yet there are telling examples of the path we have...For instance, when the USA economy was recently confronted by the devastating effects of Hurricanes Katrina and Rita, as well as the Iraq war, their Central Bank stepped in and injected life-boat schemes in the form of billions of dollars that were printed and pumped into the American economy.

Bron

Toch een positieve noot is dat tegen het einde van het jaar het bedrog van Keynes (geld printen om de economie te helpen) nu definitief gediscrediteerd zal zijn. Een algemene consensus tekent zich af om de centrale banken terug op West-Duitse leest te schoeien met als prioriteit het stabiel houden van de geldhoeveelheid. Het internet speelt een belangrijke rol in de ondergraving van de visie van Keynes die in 2008 werd geïmplementeerd.

4) Obama bespaart en de Dollar daalt minder dan verwacht

De Amerikaanse President Obama maakt een prioriteit van besparingen en de hervorming van het ziektezorgstelsel wordt op de lange baan geschoven. De arrogante chief economic advisor Larry Summers wordt het mikpunt van zwaar vakbondsprotest, maar de Obama-administratie buigt niet, daarbij gesterkt door een slechter wordende economische situatie. Tegen het einde van het jaar staan alle besparingen op de rails. De verbeterde budgettaire situatie van de V.S. helpt de Dollar herstellen.

5) De groei van de ontwikkelingslanden vertraagt maar ze houden zich goed

Zelfs de wereldwijde crisis krijgt minder dan verwacht impact op de groei van de economieën van China en India. Hoewel ze vertragen breekt er geen sociaal protest uit, blijven ze internationale investeringen aantrekken en investeren ze zelfs ook meer en meer in het buitenland. In het bijzonder Afrika geniet van een massale stijging van Aziatische investeringen, wat ook in het Westen een hernieuwde aandacht voor het armste continent bijbrengt. Breedband-internet breekt door in Afrika, wat ook de basis legt voor een Afrikaanse outsourcingseconomie.

6) Angela Merkel wint de Kanseliersverkiezingen in Duitsland

Das Mädchen doet het beter dan verwacht bij de verkiezingen in Duitsland. De FPD en de Linkspartei doen het eveneens goed. Zware verliezen worden geïncasseerd door de SPD, die verantwoordelijk wordt geacht voor een mislukt antwoord op de economische crisis. Merkel vormt een nieuwe coalitie met FPD en Guido Westerwelle wordt de nieuwe Minister van Buitenlandse Zaken en voert zijn belofte door om ontwikkelingshulp te schrappen voor homofobe landen. In de nieuwe regering krijgt de CSU een bijzonder grote invloed en diepgaande hervormingen om de blijvende economische crisis aan te pakken komen weer meer prominent op de voorgrond.

7) Irving Saladino breekt het wereldrecord verspringen in 2009 en Cercle Brugge verovert de beker van België voetbal

Na een prestatie van 8.73 m in 2008, is de Panamese verspringer Irving Saladino niet zo heel ver meer af van één van de meest mythische sportprestaties, het wereldrecord verspringen, dat op dit moment op naam van de Amerikaan Mike Powell staat met een sprong van 8.95 meter in 1991 in Tokyo. Goed mogelijk dat hij er dit jaar in slaagt. En waarom niet onmiddellijk de 9 meter grens doorbreken?

Terwijl iedereen erkent dat Standard sportief oppermachtig is in de Belgische voetbalcompetitie, moet het ook duidelijk zijn dat Cercle Brugge organisatorisch oppermachtig is. Met een piepklein budget en zware concurrentie van Club Brugge in eigen stad, staat Groen-Zwart op dit moment toch maar op de vijfde plaats in de rankschikking. De Beker van België zou dan ook oververdiend zijn voor de enige professioneel bestuurde club van het land.

8) President Klaus verstoort de orde in de EU

Vanaf 1 januari is Tsjechië voorzitter van de EU. Het leidt dan ook geen twijfel dat Vaclav Klaus, die momenteel president is van Tsjechië, deze gelegenheid niet zal laten voorbijgaan om voor opschudding te zorgen. Eerder was hij reeds communistisch dissident (al was het dan ondergronds, hij gaf zelf toe dat hij zich onder het regime koest hield), splitste hij zijn land Tsjechoslovakije (wat achteraf gebleken een geschenk is geweest voor de bevolking, in de eerste plaats voor Slovakije trouwens) en protesteerde hij tegen de klimaathysterie in zijn boek “Blue planet in green shackles”, daarbij waarschuwend voor de haat tegen de vrijheid die het klimaatactivisme kenmerkt. Nu krijgt hij dus de kans om zijn verzet tegen centralisering van de macht in Europa dus tot een hoogtepunt te leiden.

Zie ook deze vooruitblik door Open Europe over de EU in 2009: http://www.openeurope.org.uk/research/eu2009.pdf

9) Ierland zegt opnieuw “neen” tegen de Europese Grondwet

De Europese Grondwet (nu bekend onder de schuilnaam “het Verdrag van Lissabon”), die poogt om de macht verder te centraliseren in Europa, zal wellicht opnieuw aan het Ierse volk worden voorgelegd. Alhoewel dit verre van zeker is, gok ik toch op een tweede “no”. De farce is al te duidelijk (of hebben de Amerikanen het ook niet goed begrepen, en moeten ze “ opnieuw een kans krijgen om te stemmen”, want was McCain niet overduidelijk de beste kandidaat?).

10) Robert Mugabe wordt afgezet

Het regime van de meest visuele tiran van deze wereld is hopelijk geen lang leven meer beschoren. Eindelijk gaan ook in Zuid-Afrika ook stemmen op om iets te doen aan de vroegere lieveling van links en een Nederlandse krant pleitte zelfs voor het herinvoeren van de tirannenmoord. Mugabe heeft tot dusver de kaart van het slachtofferisme tot op de laatste momenten nog perfect weten te spelen, maar het is heel onwaarschijnlijk dat alles bij het oude blijft. Een groot vraagteken is echter hoe (intern-extern?), en laat ons dan ook hopen dat de overgang voor de bevoling zo vredevol mogelijk mag verlopen.

Read more...

Groot gelijk bij De Standaard (Hoegin)

Resultaten van Vlaams Belang, sp.a-SLP en LDD in de Vlaamse opiniepeilingen van 2006 tot 2008«Kent u ook van die mensen die de krant vooral lijken te kopen om zich eens lekker te ergeren?» Zo opent vandaag het artikel «Groot gelijk bij de koffie» in de wetenschapskatern van De Standaard over een onderzoek in de VS dat peilde naar de partijdigheid van de kranten en hun lezers, en concludeerde dat de meeste lezers eigenlijk vooral hun eigen mening bevestigd willen zien in hun krant. Dat De Standaard zich zou wagen aan zulke laag-bij-de-grondse tactieken, en niet de naakte waarheid, en alleen maar die naakte waarheid zou brengen, dat kunnen we natuurlijk uitsluiten. Of zou het?

Onderzoek na onderzoek levert steevast op dat in Vlaanderen ongeveer drie kwart van de journalisten «links» genoemd kan worden, waarbij «links» voor de eenvoud gelijkgesteld wordt met stemmen voor sp.a, Groen! of aanverwanten. Een vluchtige blik op de laatste peilingen leert dan weer dat minder dan een kwart van de bevolking vandaag even «links» zou stemmen, en de ultieme opiniepeilingen, de verkiezingsuitslagen van de laatste jaren, kunnen dit alleen maar bevestigen. Dat er in Vlaanderen minstens een lichte discrepantie bestaat tussen de politieke overtuiging van de gemiddelde journalist en de gemiddelde kiezer, en dus vermoedelijk ook de gemiddelde lezer, hoeft daarom geen verder betoog. Er kan daarom ook aangenomen worden dat zelfs indien de meeste Vlamingen met plezier een krant zouden vastpakken om hun eigen mening bevestigd te zien, een groot deel van hen dag na dag moet vaststellen dat dat gewoonweg niet mogelijk is, en dus geen andere keuze heeft dan zich maar in alle kleuren van de regenboog te ergeren aan de «berichtgeving» zoals die voorgeschoteld wordt in de dagelijkse portie bedrukt papier bij de ochtendkoffie. Het is alvast één opmerking die bij het artikel gemaakt kan worden.

Een andere gaat echter over de eerlijkheid van de journalisten, en dus de kranten. Steven Stroeykens stelt het namelijk in de inleiding van zijn artikel voor alsof journalisten allemaal eerlijke mensen zijn, die hard hun best doen om de waarheid boven te spitten, en er niet van zouden dromen hun lezers onzin wijs te maken, ja zelfs opzettelijk fout te informeren om hun groot gelijk bij de lezer in te gieten, samen met die ochtendkoffie. Het idee alleen al! Het is alleen jammer dat uitgerekend De Standaard zich gisteren nog op een platte leugen van héél laag niveau liet betrappen.

Zo analyseerde Peter de Lobel gisteren er een beetje op los over hoe lang de kersverse regering-Van Rompuy I het zou uithouden, en haalde daarbij volgende «feit» aan:
In de peilingen komen er in Vlaanderen vier partijen uit tussen de 22 en de 15 procent: CD&V, Open Vld, LDD en sp.a.
Vier partijen? Ontbreekt daar niet één bepaalde partij? Of zijn er eigenlijk maar drie zo'n partijen? Als we er de resultaten van de laatste peiling van De Standaard even bij nemen, blijkt namelijk dat sp.a (overigens mét aanhangsel dat toen nog de naam Vl.Pro droeg) niet verder raakte dan 14,3%. Ach, misschien wou Peter de Lobel wel gewoon een beetje mild zijn voor die partij? Maar waarom dan niet ook voor het Vlaams Belang, dat in diezelfde peiling nog 14,0% haalde? Al even merkwaardig is dat Lijst Dedecker wél in het goede gezelschap van die vier «grote» partijen opgenomen wordt, terwijl het toch lang nog niet zeker is dat het huidige niveau van de partij in de peilingen substantieel is. Een half jaar geleden was die partij trouwens al heel erg blij (en sceptisch) als ze eindelijk eens boven de tien procent kon scoren.

Neen, het is duidelijk dat Peter de Lobel zijn lezers een platte leugen verkocht. Ik kan me echt niet van de indruk ontdoen dat hier van kwaad opzet sprake is: eerst de lat op 15% leggen om het Vlaams Belang niet te hoeven vermelden, maar vervolgens wel de favoriete partij meetellen hoewel ook die de grens niet haalt, en tot slot de hardste concurrent van het Vlaams Belang zonder kanttekening meetellen. Peter de Lobel had zich ook een eerlijk journalist kunnen tonen, en kunnen schrijven dat in de peilingen vijf partijen tussen de 22 en de 14 procent uitkomen. Blijkbaar is de man daar te klein voor, en moet zelfs in een artikel dat over een heel andere zaak gaat de strijd tegen het Vlaams Belang nog maar eens gestreden worden. Pijnlijk dan dat sommige lezers zich de laatste peiling uit de eigen krant van amper twee maanden geleden nog weten te herinneren…

Labels: , ,

Read more...

Israël past nazi-praktijken toe in Gaza
(Johan Sanctorum)


"De Israëlische bombardementen op Gaza van dit weekend richten een ware slachting aan en voeren het Palestijns-Israëlisch bezettingsconflict daarmee nog maar eens naar een nieuw bloedig dieptepunt." Zo begint de tekst van het opiniestuk voor De Standaard en De Morgen, dat ik mee ondertekende. Het is een cynische realiteit dat de nakomelingen van de Holocaust-slachtoffers, die vanuit deze tragedie de oprichting van hun staat legitimeerden, nu zelf tot de genocide overgaan.

Wat de propaganda ook moge beweren, deze bombardementen vormen het sluitstuk van een maandenlange, op de bevolking gerichte uithongeringsstrategie. Een grondoffensief zal de zaak netjes "endlösen", nog net voor Bush het Witte Huis verlaat. Want de timing klopt natuurlijk perfect. Obama zou wel eens, ondanks de machtige joodse lobby, orde op zaken kunnen stellen, dus moet het snel gaan. Bovendien zijn het verkiezingen in Israël en loont het rollen met spierballen electoraal altijd. Tenslotte schijnt het zelfs dat in deze campagne een nieuw soort Israëlische raket te velde wordt uitgetest, en waar kan men dat beter doen dan op zo’n landstrook vol lastig volk.
Men mag ons 100 keer van antisemitisme beschuldigen, maar dit is obsceen.
De niet-aflatende culpabiliseringsstrategie van de Joodse lobby –m.n. het constant moord-en-brand schreeuwen over “antisemitisme”, telkens iemand de Israëlische annexatiepolitiek in vraag stelt- zou wel eens het effect van een self-fullfilling prophecy kunnen krijgen.
Want eerlijk gezegd: het media-optreden van zionistische agenten à la Michel Freilich begint me de keel uit te hangen, ik krijg genoeg van die hypocrisie. Heel dat joodse lobby-gedoe roept zelf de onzindelijke gedachte op dat joden wereldwijd joden verdedigen, wat ze ook wereldwijd uitspoken. Dat dit niet zo is, bewijst het bestaan van o.m. de vredesbeweging Jewish Voice for Peace, maar ze worden weggelachen, gecensureerd, vervolgd.
Als Vlaamse republikeinen moeten wij de Israëlische agressie veroordelen. Zoals ik elders schreef dat wij, “zwarten”, nog niet zolang geleden dezelfde status in België hadden als de Congolese negers, en onze negritude niet hoeven te ontkennen, zelfs met trots mogen claimen, zo roept het lot van het Palestijnse volk associaties op met de Vlaamse ontvoogdingsstrijd. Akkoord, we worden niet platgewalst door tanks. Maar onrecht is onrecht, en het gaat mijn verstand te boven waarom bepaalde Vlaamse conservatieven, die het autonomisme gunstig gezind zijn, zich ideologisch linken aan de Israëlische volkerenmoord.
Het zijn misschien gewaagde vergelijkingen, ik geef ze voor wat ze waard zijn: Israël gaat verder met zijn kolonisatie van de Palestijnse gebieden, tegen alle VN-resoluties in; het franco-Belgisch establishment blijft Vlaanderen als een wingewest beschouwen en lapt de grondwet aan zijn laars (zie BHV); het Amerikaanse Bush-regime steunt Israël volop in deze onwettelijkheid; Europa geeft het francofone imperialisme alle ruggesteun (agressor speelt slachtofferrol). De Palestijnen hebben Hamas op democratische wijze verkozen, maar Israël vindt Hamas geen “democratische partij”; vul de vergelijking verder zelf in.
Ik heb dus getekend, en ja, ik zal straks aanwezig zijn op de protestbetoging in Brussel.
Ik wil daarbij duidelijk stellen dat het voor mij niet echt een aangenaam moment was, om in deze dramatische context front te vormen met Abu Djadja-aanhangers of islamo-fascisten (die bestaan natuurlijk ook) als Prof. Herman De Ley, die de sharia bij ons wil invoeren. Maar goed, af en toe moet men in dit leven zijn neus dichtknijpen.
Moge 2009 ons toch iets dichter brengen bij een billijke oplossing voor het Joods-Palestijns conflict, én bij het tot stand komen van de Vlaamse Republiek, gefundeerd op vrijheid, rechtvaardigheid en democratie.
Groet aan allen.

Johan Sanctorum
Nationale manifestatie tegen Israel-fascisme, woensdag 31/12 om 14u aan het Muntplein

Read more...

30 december 2008

Onze keizer-kosters reglementeren het neussnuiten

Vandaag verscheen in het Staatsblad de Wet van 19 december 2008 inzake het verkrijgen en het gebruik van menselijk lichaamsmateriaal met het oog op de geneeskundige toepassing op de mens of het wetenschappelijk onderzoek. De wet is een verdere stap in de verstaatsing van de mens en beoogt voornamelijk om mensen te verbieden om nog aan de zorg voor de eigen gezondheid en die van de familie voorrang te geven bij het gebruik van stamcellen. In zekere zin een nationalisatie van de stamcellen. Maar de gevolgen kunnen wel hilarisch zijn.

Immers, nadat er eerst een art. 1 en 2 te vinden zijn, begint de wet opnieuw met art. 1. Dat tweede artikel 1 § 1 bepaalt:

Deze wet is van toepassing op de donatie, de wegneming, het verkrijgen, testen, bewerken, preserveren, bewaren, distribueren en gebruiken van menselijk lichaamsmateriaal, bestemd voor de toepassing op de mens of het wetenschappelijk onderzoek.

In het eerste artikel 1 wordt « menselijk lichaamsmateriaal » gedefinieerd als : elk biologisch lichaamsmateriaal, met inbegrip van menselijke weefsels en cellen, gameten, embryo's, foetussen, evenals de substanties die eruit worden onttrokken, welke ook hun graad van bewerking is.

Het tweede artikel 1 bepaalt verder in § 3: "Deze wet is met name niet van toepassing op haren, lichaamshaar, nagels, urine, moedermelk, stoelgang, tranen en zweet".

Met andere woorden: snot valt wel binnen het toepassingsgebied.

Welke gevolgen heeft dat zoals ? Misschien wel de volgende:

Art. 2 (tweede artikel 2) bepaalt in § 1: "Iedere wegneming van menselijk lichaamsmateriaal met het oog op een toepassing op de mens of met het oog op het wetenschappelijk onderzoek, evenals elke toepassing op de mens, geschieden onder de verantwoordelijkheid van een arts in een erkend ziekenhuis, zoals bedoeld in de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, of in een ziekenhuis uitgebaat door het Ministerie van Landsverdediging".

Elk gebruik van snot is dus verboden indien het neussnuiten niet gebeurt onder toezicht van een arts in een erkend ziekenhuis....

§ 2 van hetzelfde artikel bepaalt: "Onverminderd artikel 8, § 2, wordt het weggenomen menselijk lichaamsmateriaal dat voor gebruik zoals bedoeld in in artikel 3, § 1, eerste lid, bestemd is, overgemaakt aan een bank voor menselijk lichaamsmateriaal die voldoet aan de bepalingen bedoeld in deze wet en overeenkomstig deze wet erkend is".

Alle gebruikte zakdoeken moeten dus worden gedeponeerd bij een erkende weefselbank ...

Verder bepaalt artikel Art. 6. § 1. dat verboden zijn :
"1° de wegneming en elke handeling met menselijk lichaamsmateriaal binnen het toepassingsgebied van deze wet, die niet wordt verricht met een preventief, diagnostisch, of therapeutisch oogmerk dat precies wetenschappelijk gefundeerd is of met een precies en relevant doeleinde inzake wetenschappelijk onderzoek waarvan de finaliteit is gepreciseerd;
2° elk gebruik van menselijk lichaamsmateriaal binnen het toepassingsgebied van deze wet, zonder dat deze gepaard gaat met een diagnostisch, preventief, of therapeutisch oogmerk dat nauwkeurig wetenschappelijk gefundeerd is of met een relevant doeleinde inzake wetenschappelijk onderzoek waarvan de finaliteit is gepreciseerd en waarvoor een gunstig advies is uitgebracht door een ethisch comité bedoeld in de wet van 7 mei 2004 betreffende experimenten op de menselijke persoon;
(...)"

Neussnuiten mag dus enkel nog gebeuren wanneer het preventief of therapeutisch oogmerk waarmee het gebeurt precies wetenschappelijk gefundeerd is ....

Nu weten we dus waarmee de koning zich op 19 december heeft moeten bezighouden: met het ondertekenen van onzinnige reglementering. En de pers ons maar vertellen dat er andere dingen van levensbelang waren.

P.S. De aandachtige lezer zal opgemerkt hebben dat ook sperma binnen het toepassingsgebied van de wet valt. Met andere woorden: sex met het oog op voortplanting mag enkel nog gebeuren "met een preventief, diagnostisch, of therapeutisch oogmerk dat precies wetenschappelijk gefundeerd is of met een precies en relevant doeleinde inzake wetenschappelijk onderzoek waarvan de finaliteit is gepreciseerd" en onder controle van een arts in een erkend ziekenhuis. Het equivalent van de Central London Hatchery and Conditioning Centre ... Of hoe de wetgever er eindelijk in geslaagd is om ongemerkt de totalitaire eugenetische gedachten die Aldous Huxley reeds aan de kaak stelde in Brave New World in de wet in te schrijven.

Read more...

Overheidsarchitectuur onder de loep

Liberalen hebben de neiging om alles wat betrekking heeft met de staat wantrouwig te beschouwen. En dit niet zonder reden aangezien de staat nooit echt blijk geeft gegeven een door individuele voorwaarden gestuurd orgaan te zijn. Echter, binnen de discussies die onder deze noemer vallen komen veelal dezelfde thema’s terug. Om maar enkele te benoemen: de hoge uitgaven, de inefficiëntie en de vervreemdende kenmerken van de staat. Er is echter noodzaak om het debat hieromtrent open te trekken zodat door ons liberalen een consistent meer omvattend verhaal kan worden voorgelegd dat hiertoe dan ook meer erkenning uitlokt. Als liberaal wil ik met dit artikel het debat uitbreiden en het thema ‘overheidsarchitectuur’ wat meer uitdiepen. De problematiek met betrekking tot de architectuur van de staat wordt immers door velen weinig tot niet opgemerkt. Daarom deze tekst die aanvat met het opmerkelijke verhaal rond het justitiepaleis in Brussel en concludeert met een kritische beschouwing van de hedendaagse overheidsarchitectuur in Belgenland.

Iedere pendelaar of toerist die Brussel als bestemming heeft, zal wel al eens een glimp hebben opgevangen van het justitiepaleis van Brussel. Het monumentale bouwwerk is dan ook niet gebouwd om zich bescheiden op de achtergrond af te tekenen. Met zijn oppervlakte van 26.000 m² en zijn koepel die 142 m boven de begane grond uitsteekt is het justitiepaleis een imposant gebouw. Haar ontstaansgeschiedenis is echter minder indrukwekkend. In 1860 werd in het toenmalige Brussel de opdracht geformuleerd voor een nieuwe locatie voor justitie. België dat toen goed bij kas was door de positieve resultaten van de industriële revolutie wou geen doordeweeks gebouw neerplanten. Er werdt 12 miljoen BEF uitgetrokken voor het project en Joseph Poelaert werd aangesteld als architect. Poelaert was, samen met de toenmalige bestuurders, niet verschrokken van enkele hevige ingrepen om de bouw van het nieuwe paleis mogelijk te maken. Grote onteigeningen van de Marollen met sociale drama’s tot gevolg werden beschouwd als staatsbelang, de menigte werd de mond gesnoerd. Die hectare meer grond was immers noodzakelijk om het grootste overheidsgebouw ter wereld te bouwen en zo de eer en glorie van België en zijn bestuurders een plaatsje te geven op de wereldkaart. Het totale kostenplaatje bleef dan ook niet beperkt tot de vooropgestelde 12 miljoen; bij de oplevering in 1883 werdt namelijk 45 miljoen BEF uitgetrokken.

Het gebouw was uitgegroeid tot een overgedimensioneerd en bombastisch gegeven, gouden koepel incluis. Het huis van rechtvaardigheid was een elitair bastion geworden. Victor Horta, vooraanstaand Belgisch architect was er niet over te spreken; ‘Cyclopische architectuur ontsproten aan de verbeelding van een dwerg, zonder kennis van de menselijke schaal’ Wat de toenmalige overheid bezielde om dit gebouw met zijn monstrueuze afmetingen op te trekken, terwijl meer dan de helft van België in grote armoede leefde, is onbegrijpelijk. Toch kadert dit alles niettemin binnen een strategie die toentertijd zeer vaak werd toegepast. Een strategie waarin de staat zich representeerde door middel van imposante bouwwerken en op die manier door middel van architectuur haar beleid probeerde te legitimeren. Dat de arme belastingsbetaler hiervoor moet opdraaien was onbelangrijk.Vandaag lijkt iedereen het erover eens te zijn dat de overheid en het gerechtelijke apparaat zichzelf moeten legitimeren door middel van goed beleid en niet door representatieve architectuur. Staat en rechtspraak worden immers steeds meer administratieve gegevens en het is dan ook ontegensprekelijk dat hiervoor functionele, aangename en kostefficiënte gebouwen noodzakelijk zijn. Het justitiepaleis van Brussel leert ons dat de overheid in die tijd zich niet beperkte tot puur administratieve taken maar het ook als een taak zag zijn eigen macht en ideologie te legitimeren. Daartoe werden alle middelen aangewend, architectuur in het bijzonder. Wat we echter niet mogen denken is dat deze strategieën tot het verleden behoren. Hedendaagse discussies met betrekking tot overheidsarchitectuur leren ons net het omgekeerde.

Neem nu het nieuwe justitiepaleis in Antwerpen dat misschien wel het meest frappante voorbeeld is. Een eerste schatting van het kostenplaatje voor dit gebouw werd geraamd op 100 miljoen euro. Een niet te onderschatten prijs, waarop toenmalig minister van openbare werken Rik Daems repliceert dat een mooie vrouw nu eenmaal veel geld kost. De ‘mooie vrouw’ werd, door de graaikunsten van toparchitect Richard Rogers en zijn onmogelijke ontwerpbeslissingen maar evenzeer door ongekend slecht bestuur, een monster van 457 miljoen euro (te vergelijken met het Vlaamse budget voor cultuur). Grootheidswaanzin is hier misschien wel het gepaste antwoord. Niet zozeer door de kostprijs, maar evenzeer door het, door de overheid, geprefereerde ontwerp. In een tijd van twijfel met betrekking tot justitie (de witte mars en de zaak Onkelinx) werd niet gekozen voor een bescheiden ontwerp, maar voor een gebouw dat zich manifesteert als een ivoren toren. Met zijn extravagante vormgeving en monumentale karakter lijkt het net als het justitiepaleis van Brussel de onmiddellijke omgeving te willen denigreren en de bezoekers belachelijk te maken. Waar het gerecht eerder zou moeten overgaan tot zelfbevraging, doet het niet meer of minder dan het toepassen van conservatieve strategieën van zelflegitimatie en representatie.

Uit dit alles blijkt dat de staat over de voorbije 150 jaar niets heeft bijgeleerd. Haar architectuur bezit nog altijd verschillende representatieve betekenislagen die veel belastingsgeld kosten. Het gerechtsgebouw van Antwerpen en Gent (265 miljoen euro) kosten ieder Belgisch gezin omgerekend 200 euro. Wie zei hier iets over koopkracht? Frappanter wordt het wanneer we moeten opmerken dat functionaliteit, een gegeven eigen aan het administratieve karakter van het hedendaagse bestuur, wordt gedegradeerd tot een secundair item. Het grote plaatsgebrek voor de fundamentele functies van het gerecht en de onmogelijkheid tot goed onderhoud in deze justitiepaleizen duiden deze vaststelling.

De genoemde projecten zijn hierin niet de enige voorbeelden. Ook op meer lokaal niveau, bij de gemeenten, vinden we deze representatieve strategieën terug. Het wordt nu immers een trend dat iedere gemeente grote budgetten besteed aan publieke gebouwen. Veelal zijn deze gebouwen niet meer dan prestigeprojecten die het beleid van de meerderheid moeten legitimeren. Het zijn meestal cultuurcentra die op de politieke opening veel volk trekken, maar verder weinig worden gebruikt. De hoge kostprijs ligt meestal ver boven de noodzakelijkheid van het desbetreffende gebouw. Een eigen cultuurprogramma met grote smakken overheidsgeld wordt dan meestal een laatste reddingsoperatie om het gebouw toch maar zijn vooropgestelde glorie te geven. Zo wordt de portefeuille van de belastingsbetaler tweemaal aangesproken en krijgen we onmogelijke toestanden zoals in het Gentse nieuwpoorttheater waar tickets van 5 euro enkel mogelijk zijn door een subsidie van meer dan 100 euro per ticket. Of zoals in het 5 miljoen euro dure Beernemse cultuurcentrum waar de 250 zitplaatsen tellende theaterzaal nauwelijks activiteiten van meer dan 20 personen herbergt.

Overheid en lokale besturen gaan soms zo ver in deze representatieve strategie dat ze hun gebouwen optrekken, zelfs voor ze de functies kennen die erin moeten komen of toch zeker niet met die functies in het achterhoofd. Het museum aan de stroom in Antwerpen (voorlopig 30 miljoen euro) moet een museum worden van de Antwerpse geschiedenis. Nu het gebouw in opbouw is lijkt het er alvast op dat het binnen het Antwerpse landschap een prominente positie zal innemen wat één van de doelstellingen was van het bestuur. Het probleem is echter dat er niet voldoende collectie voor handen is om het hele museum te vullen. Daarom werd onlangs besloten om een pre-Columbiaanse collectie op te kopen. Waar die past binnen de Antwerpse geschiedenis blijft een raadsel. Maar dit is natuurlijk allesbehalve belangrijk, de goede naam van Antwerpen en vooral van zijn bestuur is primair.

Iedere gemeente en iedere overheid wil zijn eigen Guggenheim ter eer en glorie maar evenzeer tot zelflegitimatie en representatie van zichzelf ; dat de belastingsbetaler voor deze verderfelijke politieke competitie moet opdraaien lijkt voor bestuurders van weinig belang. In deze tijd en van financieel verval valt het geld niet uit de bomen, in tegenstelling tot wat sommige politici willen doen geloven. Niet enkel moet een begroting in evenwicht worden gepresenteerd, ook moeten belastingsverlagingen de markt nieuwe adem geven. Het snoeien in de kosten en onderhoud van overheidsarchitectuur kan hier een belangrijke strategie zijn. Het aantal op te trekken gebouwen afbouwen en afstappen van representatieve en dure architectuur op alle bestuurlijke niveaus is dan ook de boodschap. Verder mag men architectuur niet toepassen als drager van ideologische en politieke betekenis maar moet men vooral de functionaliteit laten primeren.

Of zoals Jürgen Vandewalle in de laatste "Blauwdruk" terecht besluit: De overheid kan niet meer zijn dan een administratief gegeven en mag zich niet mengen in eender welk ideologisch debat. In dit kleine mensenland dus geen monumentale ivoren torens voor de goden, maar wel publieke architectuur gebouwd uit menselijke voorwaarden.

Read more...

29 december 2008

Monarchie en democratie? (Hoegin)

Koning Albert II van België«Koning verleidt Van Rompuy,» kopte de krant De Standaard deze morgen op de voorpagina nadat koning Albert II er zondagnamiddag dan toch in geslaagd was Herman van Rompuy over te halen de formateursopdracht te aanvaarden. Zusterkrant Het Nieuwsblad schrijft «Koning wringt ‘ja’ uit Van Rompuy». Maar past het wel in een democratie dat een niet-verkozen staatshoofd politici «verleidt» of «‘ja’ uit hen wringt» om formateur of Eerste Minister te worden?

We hold these truths to be self-evident – that all monarchs are usurpers and descendants of usurpers; for the reason that no throne was ever set up in this world by the will, freely exercised, of the only body possessing the legitimate right to set it up – the numerical mass of the nation.
Mark Twain in een brief aan Sylvester Baxter van de Boston Herald, 1889


Het kan toch niet anders dan bijzonder merkwaardig genoemd worden dat amper een week nadat een Eerste Minister en een Minister van Justitie zich genoodzaakt zagen af te treden omdat zij ervan verdacht werden de scheiding der machten geschonden te hebben, een niet-verkozen staatshoofd druk kan zetten op een politicus om toch maar een politieke opdracht te aanvaarden, zonder dat ook maar één enkele krantencommentator daarover een opmerking maakt. Meer zelfs, de meeste commentatoren schijnen eerder opgelucht te reageren op het welslagen van deze zo fundamentele schending van alle mogelijk democratische principes, omdat het belang van het land op het spel stond.

Laten we de gebeurtenissen van gisteren in Laken even rustig op een rijtje zetten. Rond 15.00 kwam verkenner Wilfried Martens, het witte konijn dat koning Albert II voor Kerstmis uit zijn hoge hoed getoverd had, zijn eindverslag voorleggen, maar zelfs bij het naar buiten gaan van de verkenner mocht de bevolking niet weten wat er precies in dat eindrapport stond, en zeker niet welke aanbeveling Wilfried Martens gemaakt had wat betreft de persoon van de volgende formateur, en dus hoogstwaarschijnlijk ook Eerste Minister. Hij wou zelfs niet kwijt óf hij daarover een aanbeveling gemaakt had of niet – de pers en de bevolking had er volledig het raden naar. Een tijdje later duikt Kamervoorzitter Herman van Rompuy in Laken op, om enkele uren later weer naar buiten te komen als… formateur. Nog goed dat de bevolking dat dan ten minste nog mocht vernemen, maar wat er zich ondertussen afspeelde op het koninklijk paleis valt natuurlijk onder het beruchte colloque singulier, ook al kunnen daar toch wel enkele prangende vragen bij gesteld worden.

Een eerste vraag is immers of Wilfried Martens Herman van Rompuy aanduidde als nieuwe formateur, dan wel of de koning die beslissing op eigen houtje nam. Is het laatste het geval, dan is de koning duidelijk zijn boekje te buiten gegaan. De tweede vraag is vervolgens of Herman van Rompuy door de koning onder druk gezet werd, en of hij uiteindelijk gezwicht is omwille van persoonlijk belangen, die van zijn partij of de bevolking, dan wel omwille van ontzag voor de koning en het respect dat een Minister van Staat meent te moeten opbrengen voor de wil van die koning. In dat laatste geval is het duidelijk dat Herman van Rompuy onder valse premissen aan zijn opdracht begonnen is, en dus nooit had mogen aanvaarden.

Denken we immers even na hoe zoiets in een échte democratie zou verlopen zijn. Met een al dan niet rechtstreeks verkozen president zou er immers geen enkel probleem geweest zijn: hij mag immers zoveel konkelen met of druk zetten op andere politici als hij wil, vroeg of laat zal hij toch verantwoording moeten afleggen aan de bevolking, eventueel via een omweg, en indien de bevolking zijn gekonkel of theater niet op prijs weet te stellen, riskeert hij de laan uitgestuurd te worden. Kijk naar Frankrijk, waar een Nicolas Sarkozy dit jaar zijn koers fel heeft moeten bijsturen omdat hij in het begin het al te bont maakte. Is er geen president voorhanden, zou de normale democratische weg geweest zijn dat bijvoorbeeld CD&V-partijvoorzitster Marianne Thyssen of een boegbeeld uit die partij eens een diep gesprek zou gehad hebben met Herman van Rompuy om hem over de streep te trekken, of desnoods de hele partijraad samen, maar een opvoering waarbij een koning het vuile werk moet opknappen van een partijvoorzitster die blijkbaar haar taak niet aan kan strookt alvast niet met mijn beeld van hoe een democratie in mekaar zou moeten zitten en werken.

Let wel, dat Wilfried niet aan de pers kwijt wou of hij nu Herman van Rompuy dan wel Jean-Luc Dehaene voorstelde als de nieuwe formateur is op zich geen probleem. Enige discretie kan nooit kwaad om een moeilijk politiek probleem op te lossen, maar het probleem blijft wel dat in de ketting om Herman van Rompuy te overtuigen de formateursopdracht op zich te nemen één dikke ondemocratische schakel zat. En dat de pers, die zich anders graag opwerpt als de beschermer van de democratie, zeker wanneer het erom gaat te waarschuwen tegen een bepaalde oppositiepartij die zelfs nog niet over één enkele schepen in de minste gemeenteraad beschikt, laat staan een ministersportefeuille, dit zomaar laat voorbij gaan, zonder ook maar één enkele kik te geven, en dat dan amper een week nadat de kolommen nog bol stonden van de ronkende verklaringen over hoe erg het wel was dat twee ministers de principes van de rechtsstaat geschonden hadden. Alsof dat iets nieuws zou geweest zijn in België. En het ergste van al: de pers hoefde waarschijnlijk, in tegenstelling tot Herman van Rompuy dan, niet eens onder druk gezet te worden om medeplichtig te zwijgen.

Labels: , , , , , ,

Read more...

26 december 2008

Londers als kruitontsteker van federale regering. Of was het toch Montesquieu? (Anarcho-Kapittels)

Vorige week viel ons allen de eer te beurt getuige te zijn van de val van het imperium van Keizer Leterminus I, na een reeks heftige invallen door de Ostrogoten van het Hof van Cassatie. De gevolgen die de bombrief van de Eerste Voorzitter Ghislain Londers teweeg hebben gebracht zijn de laatste dagen reeds uitvoerig uitgesmeerd in de vaderlandse pers. Zoals dat steeds het geval gaat in de media wier nieuws steeds gebaseerd is op eendagsvliegen, is het hele voorval over de schending der trias politica ondertussen al een lang vergeten zaak, en is het ondertussen een zaak van nationaal staatsbelang geworden of de kroost van Wilfried Martens nu terug naar Disneyland Parijs mag gaan, en de kerstkalkoen van Miet Smet wel de nodige culinaire onderscheidingen verdient.

Zoals menig lezer ondertussen wel zal weten, heeft de eenmansredactie dezer weblog een viscerale afkeer van de hedendaagse media en haar toegevoegde informatieve waarde die al even onschatbaar is als een diamanten ring die je kunt winnen aan een grabbelton op een Vlaamse pensenkermis. En rabiaat is de haat die ondergetekende redactie koestert ten aanzien van nationale staatsbelangen. Kortom, het zal ons worst wezen of de kinderen van Wilfried Martens spoedig Mickey Mouse en Goofy zullen zien, en de vraag naar de kookkunsten van Miet Smet laat ons al helemaal koud.

Het is echter veel interessanter om Yves Leterme – die vlug de coulissen is ingedoken nadat het doek over zijn regering viel – terug bij de lurven te nemen, en ons de meer fundamentele vraag te stellen naar het wezen van het in de westerse wereld algemeen aanvaarde rechtsprincipe van de scheiding der machten. Omdat het hierbij, zoals algemeen bekend, om drie machten gaat, en een uitvoerige analyse van de verhouding onder hen ons te ver zou leiden, beperken wij ons voornamelijk tot de rol van de rechterlijke macht en zijn verhouding tot de twee andere machten. Het is tenslotte die rechterlijke macht die even in het spotlicht van de actualiteit kwam te staan.

Hoewel de enorme meerwaarde van het principe van de scheiding der machten zeker niet wordt betwist, is het onze stelling dat het failliet hiervan in wezen besloten lag in de filosofische overpeinzingen van Montesquieu, de geestelijke vader van dit rechtsprincipe. De, op het eerste zicht provocerende vraag, is zelfs of er wel enige verandering heeft opgetreden in het periode van het Ancien Régime tot de Franse Revolutie en heden ten dage.


I. De scheiding der machten en de rol van de rechter in het positiefrechtelijk bestel

Voor sommigen mag het misschien nogal wat abstract en tautologisch klinken; maar een zogenaamd rechtsprincipe van een 'scheiding der machten' brengt in eerste instantie met zich mee dat er ook effectief drie machten zijn, meerbepaald een wetgevende; een uitvoerende en een rechterlijke macht. Doorheen de geschiedenis tot de dag van vandaag wordt, in feite ten onrechte, aangenomen dat de rechterlijke macht niets meer en niets minder is dan “de mond van de wet”; een faliekante vooronderstelling die ook Montesquieu heeft gemaakt. Wanneer een bepaald iemand een juridisch geschil heeft met iemand anders, dient de rechter in principe de zaak te behandelen conform de wetsartikelen en procedures zoals die in dikke wetboeken staan beschreven. In dit eenvoudige voorbeeld gaat het om een privaatrechtelijk geschil, en zijn het dus in eerste instantie de artikelen die vermeld staan in het Burgerlijk Wetboek die van belang zullen zijn.

Laat ons hier echter eens nader bij stilstaan. Stel dat Yves een geschil heeft met Wilfried over een contract. In principe geeft titel III van het Burgerlijk Wetboek een quasi exhaustieve opsomming van wat in welk concreet geval moet gebeuren. Maar zo'n Burgerlijk Wetboek is natuurlijk niet iets zoals de Decaloog van Mozes die uit de hemel komt nedergedaald; maar een louter menselijk product (de facto kan dit van de Tien Geboden uiteraard ook gezegd worden, maar dit terzijde). Concreet betekent dit dat een wetgever het recht codificeert in wetten, waarna het door de rechter strikt opgevolgd dient te worden bij zijn besluitvorming in juridische geschillen. Nu is echter de hele vraag: hoe serieus moet die scheiding tussen wetgevende en rechterlijke macht nog genomen worden, indien de rechter toch niets meer is dan diens papegaai? Hij dient immers strikt de wet na te leven en zijn eigen oordeelsvermogen uit te schakelen. Stel dat een bepaald artikel in het Burgerlijk Wetboek echter zou voorschrijven, hoe utopisch dit ook moge klinken, dat bij het niet naleven van een verbintenis het de persoon die schade ondervindt is die een schadevergoeding dient te betalen. Hoe totaal waanzinnig en absurd dit ook moge klinken; volgens een rigoureuze interpretatie van Montesquieu dient de rechter de beklaagde partij een schadevergoeding toe te kennen. In privaatrechtelijke aangelegenheden zijn zulke waanzinnige situaties natuurlijk louter een malafide hersenspinsel van de auteur dezes (laat ons hopen...), maar in zaken van meer publiekrechtelijke aard is een al te felle uitholling van de discretionaire bevoegdheid van de rechter een regelrecht gevaar. We komen hier straks nog iets uitvoeriger op terug.

Het omgekeerde geldt trouwens evenzeer. Stel dat de rechter over de ongelimiteerde capaciteit zou beschikken naar eigen goeddunken vonnissen en arresten te vellen, zonder zich ook maar één moer aan te trekken wat de wet nu precies voorschrijft. Stel dat Yves op een zonnige dag een barbecue houdt in zijn tuin. Terwijl de kippenboutjes goudbruin liggen de roosteren, gaat Yves even naar binnen en de aandacht is afgeleid van de barbecuegrill. Een steekvlam schiet plotsklaps uit het toestel, en in enkele luttele seconden staat het tuinhuisje van zijn buurman Wilfried in lichterlaaie. Blijkbaar leven de twee heren echter al ettelijke maanden op gespannen voet met elkaar, en een schikking in der minne blijkt uitgesloten. Dan maar voor de rechter ermee. Wilfried en Yves verschijnen na enkele dagen voor de rechtbank, en de rechter beslist dat Wilfried zowaar een schadevergoeding dient te betalen, omdat hij bij de poging zijn tuinhuisje te blussen de barbecue van Yves om zeep heeft geholpen. Dit dus allemaal in tegenstelling met artikel 1382 B.W. , dat glashelder stelt dat wie iemand schade berokkent, dit ook dient te vergoeden. Ook in hoger beroep wordt dit vonnis bevestigd. In deze casus heeft de rechter dus de wet niet nageleefd, maar wel geoordeeld naar eigen eer en geweten. Kan in dit geval gesproken worden van rechtvaardigheid? Neen.

Zowel casus 1 (de rechter is slechts la bouche de la loi) als casus 2 (de rechter beslist naar eigen believen) vinden hun grond in één en dezelfde schromelijke misvatting van het recht, die op onfortuinlijke manier de rechtsgang echter al eeuwen in zijn greep houdt: het rechtspositivisme. Afgeleid van het Latijnse werkwoord ponere (plaatsen, zetten, neerleggen,...), betekent dit dat het recht slechts datgene is wat geplaatst is, of beter gezegd, geschreven in wetboeken. Het gaat hierbij dus om geschreven, gecodificeerd recht; wat betekent dat het recht dat in die wetteksten staat 1) geschreven is door één of meerdere wetgevers (de vorst, de president, de dictator, het parlement, ...) , 2) over het algemeen van toepassing is op alle inwoners van een bepaald grondgebied (i.e. het gelijkheidsbeginsel; hoewel dit niet steeds noodzakelijk het geval is. Denk maar aan de beruchte Rassenwetten van Nürenberg uit 1935, die specifiek de joodse bevolking troffen) en 3) steeds gewijzigd kan worden.

Het is voornamelijk dat derde punt dat hier van belang is, en onze stelling kracht kan bijzetten dat een rechtspositivistische opvatting van het recht onverenigbaar is met de notie van de scheiding der machten. Afgaande van de eerste interpretatie van de rol van de rechterlijke macht – namelijk dat deze slechts bouche de la loi is – betekent dit dat wanneer de wetgever in het jaar 1995 x voorschrijft voor een bepaalde zaak, dan dient de rechter in dat geval ook x uit te spreken. Maar wanneer in 2008 x vervangen wordt door y , dient de rechter zich hier eveneens naar te schikken. Waarin ligt dan nog die onafhankelijkheid?

Maar ook ons tweede voorbeeld is sterk rechtspositivistisch van aard. Indien de rechter een vonnis of arrest kan uitspreken zonder rekening te houden met wat de wet voorschrijft, is de rechter zelf wetgever geworden en kan omwille van logische redenen niet meer aanvaard worden dat er nog een scheiding der machten zou bestaan.


II. De band tussen heerser en rechter: het openbaar ministerie als duivelskind en de invloed van het publiekrecht.

Het grote probleem is dus de verstrengeling die bestaat tussen wetgevende en rechterlijke macht, en dat in feite in een rechtspositivistisch kader steeds onopgelost zal blijven. Een voorbeeld waar al eerder beknopt naar is verwezen, is het sterke publiekrechtelijke karakter van de hedendaagse wetgeving, alsook datzelfde 'publieke' karakter van de rechterlijke macht. Dit wordt nog het best geïllustreerd door het bestaan van de openbare ministeries of 'parketten' die aan de verschillende hoven en rechtbanken verbonden zijn. In feite is het openbaar ministerie dé link bij uitstek tussen de rechterlijke en wetgevende macht. Historisch gezien is dit een instelling die zijn oorsprong vindt in de oprichting van de zogenaamde curia regis in de vroege Middeleeuwen (1). De curia was in feite het 'koninklijk hof' waarin de vazallen van de koning de vorst met raad en daad bijstonden. Wegens een grotere noodzaak aan meer 'specialisatie' en een verder doorgaande 'juridisering' van het recht – we schrijven rond de 13de eeuw; eveneens de eeuw dat in Europa de eerste rechtsfaculteiten ontstonden, in het bijzonder te Bologna – zag de vorst zich ook genoodzaakt de curia verder in te delen in meer gespecialiseerde organen. Uit de curia ontstonden zo de Koninklijke Raad die de vorst bijstond in politieke zaken; het Rekenhof voor financiële aangelegenheden en de parlementen die echter niets van doen hebben met onze huidige volksvertegenwoordiging, maar wel instonden voor rechtspraak, voornamelijk voor geschillen onder edellieden. Het eerste parlement dat werd opgericht, was dat van Parijs in 1278. Ook zo'n parlement werd nog eens verder onderverdeeld in verschillende 'kamers' (net zoals vandaag ook de rechterlijke macht verder is onderverdeeld in rechtbanken van koophandel, strafzaken, burgerlijke rechtbanken,...) , en jawel, één van die kamers was het zogenaamde “parket”. Dit parket(2) bestond uit een procureur (merk de etymologische verwantschap met curia!) en 50 substituten, en werd in eerste instantie belast met de taak de belangen van de vorst te verdedigen. Wat vandaag wordt omschreven als het 'algemeen belang' van de 'maatschappij' dat behartigd dient te worden, was in feite niets anders dan het koninklijk belang. Misdaad die het 'publieke belang' zou kunnen schaden, betekende dus in eerste instantie misdaad gepleegd ten aanzien van de koninklijke domeinen, i.e. zijn land (3). Dit werd gevat in het aforisme interest rei publicae ne maleficia remaneant impunito (“het is van publiek belang dat misdaden niet onbestraft blijven”). Kortom, de link tussen de vorst en de rechtspraak bleef via het parket zeer strak behouden. En dus is het nog maar de vraag of het vandaag de dag veel anders is. Er is wel een scheiding gekomen tussen de wetgevende en uitvoerende macht, maar via het openbaar ministerie blijft de band tussen de wetgever en de rechter nog steeds bestaan.

Ook dit is andermaal een aberrant gevolg van de overheersing van het rechtspositivistisch paradigma. Zij definieert zoiets als een 'algemeen belang' waarover gewaakt dient te worden, terwijl het – conform de principes van het methodologisch individualisme – gewoonweg onmogelijk is zo'n 'algemeen belang' ook maar enigszins te kunnen vatten. Neem nu een moord die gepleegd wordt. Waarom dient een openbaar ministerie namens de “publieke orde” op te treden om de dader te vatten en te berechten? Wanneer we er even bij stilstaan, is het eigenlijk ronduit potsierlijk te moeten stellen dat de moordenaar berecht dient te worden omdat er zoiets als een 'publiek belang' is geschonden. Het gaat hier wel degelijk om een individu – één persoon, en dus geen publiek goed... - wiens leven beroofd werd. Het is dus aan de nabestaanden om klacht tegen de dader neer te leggen. We komen hier in een afsluitend hoofdstuk nog even op terug.

Het is dan ook ronduit verdacht te noemen dat zoiets als een openbaar ministerie op eigen houtje verdachten kan vervolgen. En van welk misdrijf worden deze personen of organisaties dan zoal ‘verdacht’? Wel, dat is natuurlijk een nogal moeilijk probleem, gezien er doorgaans geen enkele derde burgerlijke partij is gesteld. Met andere woorden: op een procureur of substituut met wel erg lange tenen na, is er blijkbaar niemand die hinder ondervindt van de gedraging van een welbepaalde beklaagde. De façade van het “algemeen belang der maatschappij” dat geschonden zou worden, heeft echter de schijn van een Potemkindorp: de vrijwaring van het ‘algemeen belang’ behelst immers allang niet meer het vervolgen van moorden en aanslagen, maar vooral een schrikbewind aanjagen om de bevolking in de strikte pas van de ‘positieve wet’ te doen lopen. Het openbaar ministerie is dus in wezen niets meer of minder dan een instrument van de staat om haar eigen wil aan de bevolking te kunnen opleggen. Dit is natuurlijk een gevolg van de almaar verder vervagende scheidingslijn tussen privaatrecht en publiekrecht, voornamelijk in voordeel van laatstgenoemde. Daar waar het privaatrecht de betrekkingen tussen mensen onderling regelt (horizontale verhouding) en een klacht ook pas kan komen nadat een bepaalde persoon een (vermeend) nadeel heeft opgelopen (4) ; regelt het publiekrecht de verhoudingen tussen de staat en haar onderdanen (verticale verhouding). In het juridische jargon wordt dit dan ook de nomocratische versus de teleologische functie van het recht genoemd. De term ‘nomocratie’ kan, wanneer we dit letterlijk ontleden in de Oudgriekse componenten waaruit het woord is opgebouwd, het best vertaald worden als ‘heerschappij van de wet’ . Hoewel met ‘wet’ in deze context uiteraard een positieve wet wordt bedoeld, dient de wet in dit geval geïnterpreteerd te worden als regel voor horizontale verhouding tussen mensen onderling. Het typevoorbeeld van zulk een nomocratie zou bijvoorbeeld een minarchistische ‘nachtwakersstaat’ zijn, waarin slechts bij (positieve) wet wordt bepaald welke gedragingen wel of niet aanvaard worden, en hoe dit te berechten. Doorgaans zijn dit dan ook de klassiek-liberale rechten van vrijheid, leven en eigendom die hierin worden vervat.(5) Maar meer illuster zijn natuurlijk de zaken die een meer teleologische of ‘doelgerichte’ functie op het oog hebben, en dus de samenleving meer naar een welbepaalde richting willen ‘sturen’. Dat onze hedendaagse maatschappij zeer sterk doordrongen is van die teleologische gedachte, hoeft nauwelijks enige verduidelijking. Het is de staat die kinderen van jongs af aan wil omkneden tot goede “burgers”, een begrip dat natuurlijk om de zoveel decennia een totaal nieuwe inhoud krijgt. In de jaren 1930 in Nazi-Duitsland werden twaalfjarige knapen geacht goed overweg te kunnen met een mitrailleur; hun leeftijdsgenoten van zo’n kleine zeventig jaar later moeten dan weer in staat zijn op ludieke manier geld in te zamelen voor 11-11-11. Eenmaal volwassen worden ze dan verplicht hun “burgerplichten” op zich te nemen, wat impliceert dat men tot de helft van zijn eerlijk verdiend inkomen onder dwang afstaat aan de overheid, die er op zijn beurt de meest prestigieuze infrastructuurwerken, sociale zekerheidssystemen, milieumaatregelen,… mee uitdoktert tot meerdere eer en glorie van “de maatschappij”. Dit alles wordt haarfijn en tot in het meest minutieuze detail uitgewerkt in wetten, decreten, ordonnanties, besluiten, richtlijnen, richtsnoeren, verdragen, handvesten en charters.

Nu, zo’n teleologische ordening van de maatschappij vereist natuurlijk ook een sterke hand bij de rechterlijke macht om deze ordening ook effectief op te leggen. Het is juist wegens de versterking van die teleologie-gedachte, dat de rol van het openbaar ministerie – dat zeker niet het enige machtsmiddel is van de staat om zijn wil op te kunnen leggen – zo sterk is. Een frappant voorbeeld zijn bijvoorbeeld de ‘vervolgingen’ die het openbaar ministerie instelt tegen personen of organisaties (bv. bedrijven) wegens inbreuken op de antiracismewetgeving. Zonder dat ook maar één persoon hinder ondervindt van wat iemand schrijft in een krant of – wat vaker gebeurt – op een website, schakelt het openbaar ministerie niettemin haar bloedhonden in. Inzake antiracisme wordt het ‘officiële’ openbare ministerie dan ook nog eens bijgestaan door andere gouvernementele organisaties die met eenzelfde takenpakket belast zijn, zoals het CGKR.

Maar of de positiefrechtelijke rechtsorde nu nomocratisch danwel teleologisch van aard is, is een zaak die er weinig toe doet. In beide gevallen dient de rechter zich steeds te schikken naar een veranderlijke, positieve wet; met doorgaans weinig discretionaire manoeuvreerruimte (hoewel dit in de nomocratische ordening meestal wel makkelijker is).


III. Naar een oplossing van de crisis der trias politica: het natuurrecht als remedie

Waar willen we dan wél naartoe? We hebben proberen aan te tonen dat een rechtspositivistische benadering van het recht de onafhankelijkheid van de rechter steeds in het gedrang zal brengen. Toch kan de rechter geen louter arbitraire uitspraken maken, anders zou er geen sprake zijn van recht, maar juist van zaken die krom zijn. En staat de rechter nu net niet ten dienste van het recht? Maar dan moet hij zich weer strikt baseren op de positieve wet, die steeds voor verandering vatbaar is, en ook grove vormen van wat gepercipieerd kan worden als onrecht bevat. (6) Om aan deze cirkelredenering, die zo inherent is aan het rechtspositivisme, te ontkomen; dienen we dan ook een radicaal andere concept van wat ‘recht’ zou kunnen zijn te hanteren. Dat radicaal andere concept is het natuurrecht. Het is slechts binnen deze natuurrechtelijke constellatie dat de rechter zijn beroep naar behoren kan uitoefenen: recht spreken wat krom is.

Zonder dieper in te gaan op de bewijsvoering van de geldigheid van het natuurrecht (dat overigens eveneens een zeer diffuus karakter heeft), kan gesteld worden dat het natuurrecht als rechtsnorm slechts één principe vooropstelt, namelijk dat ieder recht heeft op zijn persoon en extrasomatische middelen (eigendom). We bespreken hierbij de rol van de rechter in zulk een natuurrechtelijke constellatie.

Wat het natuurrecht zo verschillend maakt als rechtsnorm, is net haar onveranderlijke karakter. Bovendien is het karakter van het natuurrecht eveneens nomocratisch van aard, in die zin dat zij de horizontale verhoudingen tussen mensen onderling ordent, met dien verstande dat de nomos hierbij niet gezocht dient te worden in de positieve wet, maar in de menselijke rede. Dit heeft voor de rechtspraak echter een verregaand effect. De rechter dient het recht niet langer op te sporen in de positieve wet, en staat in die zin onafhankelijk van deze. Fenomenologisch gezien staat hij echter ‘middenin’ het recht, en dienen zijn vonnissen juist in overeenstemming te worden gebracht met wat het natuurrecht voorschrijft.

Hierbij komen we tot een tweede punt in verband met de rechtspraak in een natuurrechtelijke samenlevingsorde; en trouwens ook verdedigd werd door Montesquieu, die nochtans zelf geen natuurrechtaanhanger was. Deze betreft namelijk het aanduiden van de rechter door de betrokken partijen zelf. In de huidige constellatie die gedomineerd wordt door de gedachte dat de overheid over een monopolie beschikt op de rechtspraak, wordt steeds een rechter voorgedragen door één en dezelfde leverancier, namelijk de overheid. Het kan dan wel mogelijk zijn dat de rechter gewraakt wordt; maar dit dient zeker niet opgevat worden als een volwaardig alternatief op het in onderlinge overeenkomst van de betrokken partijen aanstellen van een rechter (ook voor Montesquieu was de mogelijkheid tot wraking slechts een minimum minimorum). In een natuurrechtelijke samenlevingsorde zijn dergelijke vormen van monopolie echter afwezig: de rol van de rechter wordt hierin die van verzoener, wat in eerste instantie vooronderstelt dat de persoon in kwestie het volste vertrouwen geniet van beide partijen. Deze rechter beschikt dan ook over een ruime mate van discretionaire bevoegdheid, maar dient zijn uitspraken wel steeds in overeenstemming te brengen met enkele – zij het echter zeer beperkte doch evidente – natuurrechtelijke principes. Indien hij een vonnis zou vellen waarin één van beide partijen zich niet zou kunnen vinden, dan is er de mogelijkheid de hele procedure opnieuw te starten onder toeziend oog van een nieuwe rechter.


IV. Slotsom

We komen hierbij dan ook tot de conclusie dat enkel onder de vorm van het natuurrecht een deugdelijke ‘scheiding der machten’ tot stand kan komen. In zekere zin is het natuurlijk zo dat in een natuurrechtelijke samenlevingsorde in feite nog maar één macht overblijft, namelijk de rechterlijke. De wetgevende macht in de zin van één of meerdere personen die wetten uitvaardigen is wegens de suprematie van het natuurrecht overbodig geworden, en de uitvoerende macht is in wezen een instrument dat hoofdzakelijk bij teleologische of monarchistische regimes hoort. Het is enkel op deze manier dat de rechterlijke macht, onafhankelijk doch in overeenstemming met de principes van het (natuur)recht, kan functioneren.


Eindnoten:

(1) In dit voorbeeld bespreken we enkel de evolutie zoals die heeft plaatsgevonden in continentaal Europa, meerbepaald Frankrijk. De curia bestond in Engeland eveneens, maar heeft een ietwat andere historische ontwikkeling meegemaakt.

(2) Er is overigens wel degelijk een verband tussen de beide betekenissen van het woord 'parket', dat een homoniem is. Iedereen kent allicht het 'parket' ook van de reclamespots van de speciaal voor parket en houten vloeren bestemde schoonmaakmiddelen van Mr. Proper. Het is juist dit parket – een houten vloer – waaraan het hedendaagse openbaar ministerie haar naam aan ontleent. Het stamt nog uit de tijd dat de procureur en zijn magistraten op een verhoogd houten platform ging staan – vandaar 'staande' magistratuur – om, in naam van het algemeen (lees: des konings) belang, zich te kunnen onderscheiden van andere aanwezigen in de zaal.

(3) Dit brengt ons natuurlijk terug bij de vermetelde libertarische discussie over het belang van een monarch als alleenheerser, omdat deze zijn land steeds dient te beschouwen als vorm van private eigendom die bewaard moet worden voor het nageslacht. Zie hiervoor de uitvoerige en saillante beschrijvingen gemaakt door Hans-Hermann Hoppe in diens Democracy: The God That Failed (New Brunswick: Transaction Publishers, 2006)

(4) We hebben hogerop echter ook reeds onze bedenkingen geuit bij een al te ‘positivistische’ conceptie van het privaatrecht, cf. de fictieve casus van Yves, Wilfried en de barbecue.

(5) Men kan de vigerende wetten die in een minarchistische maatschappij gelden dan ook best omschrijven als ‘gecodificeerd natuurrecht’. Maar de bedoeling van dit essay is juist om de stelling naar voren te brengen dat alle vormen van gecodificeerd recht, of ze nu nomocratisch danwel teleologisch van aard zijn, in principe niet verenigbaar zijn met het principe van de scheiding der machten. We komen hier later op terug.

(6) Een tamelijk bekende casus uit de Duitse rechtsgeschiedenis, is de zaak van Dr. V. In 1945, aan het einde van de Tweede Wereldoorlog en de geallieerden reeds fors terrein wonnen in Europa, kampte het Duitse leger met een plaag van massale desertie. Soldaten liepen in grote getale weg, omdat ze toch al lang doorhadden dat voor Duitsland de strijd verloren was. De nazi-regering vaardigde dan ook in allerijl het zogenaamde Katastrophenbefehl uit: iedere burger die over een (vuur)wapen beschikte, had de plicht een deserteur om het leven te brengen wegens hoogverraad. En dit zonder proces. Eén van die Duitse burgers, de zogenaamde Dr. V., hield zich “plichtsbewust” aan de door de nazi’s uitgevaardigde wet, en schoot een jongeman neer die net uit het leger deserteerde. Na de oorlog werd door de moeder van de jongen een proces aangespannen tegen Dr. V., omdat hij haar zoon had gedood. Dr. V. verdedigde zich voor de rechtbank met het argument dat hij louter handelde in overeenstemming met het heersende ‘recht’ van die tijd. De rechter gaf hem echter ongelijk: Dr. V. handelde in strijd met de onveranderlijke, tijdloze rechtsprincipes waarop ieder mens zich kan beroepen, en die hem op zijn minst de eerbied van de persoonlijke integriteit waarborgen: het natuurrecht. Bovendien had Dr. V. er geen enkele baat bij de jongen neer te schieten: mocht hij bij het zien van de desertie een oogje hebben dichtgeknepen, zou de SS of andere politionele eenheid van de nazi’s hem ongetwijfeld ongemoeid hebben gelaten: wat niet weet, niet deert. Deze casus vormt alleszins een uitzondering op de ‘cirkelparadox’ waarin de rechter steeds gevangen zit wanneer hij zich (uitsluitend) op de positieve wet moet beroepen. We hebben het woord ‘natuurrecht’ nu al laten vallen; leest u dus maar gauw verder in de hoofdtekst.
Read more...

24 december 2008

Zalig Kerstmis, hoe lang nog? (Vincent De Roeck)

Het is vandaag kerstmis en dat wordt overal ter wereld met de nodige luister gevierd. Het is de enige christelijke, zelfs gewoon religieuze, feestdag die gretig door ongelovigen en klerikalen, door katholieken en moslims, door socialisten en liberalen, door etatisten en anarchisten, kortom door iedereen, gevierd wordt. En daar is een goede reden voor. In de Bijbel vinden al deze groepen wel teksten of passages terug die in hun kraam passen en verklaringen waarom ze ondanks hun achtergrond uiteindelijk best wel het feest van de geboorte van Jezus Christus mee kunnen vieren.

Sterker nog: de judeo-christelijke Heilige Schrift bevat voldoende materiaal om dit meevieren ook tegenover zichzelf te kunnen rechtvaardigen. Etatisten zien in de Bijbel de blauwdruk van een omnipotente machtsstructuur. Socialisten leggen de nadruk op de barmhartigheid, liberalen op de handelsverheerlijking en bepaalde liberaal geïnspireerde parabels. Anarchisten vinden de natuurstaat dan weer primordiaal, en ook de andere religies vinden veel van de eigen ideeën in de Bijbel terug. Zelfs voor libertariërs als mijzelf kan de Bijbel interessant zijn. Het mag dan ook niemand verbazen dat zelfs een notoire atheïst als David Boaz, de directeur van het Amerikaanse “Cato Institute”, in zijn essaycollectie “The Libertarian Reader” een volledige tekst uit de Bijbel overgenomen heeft. Deze tekst vindt u hieronder. En laat ik deze inleiding nog kort besluiten met allen een zalig kerstfeest en een deugddoend 2009 toe te wensen!

Maar eerst nog dit filmpje van de Amerikaanse talkshowhost Glenn Beck over de verloedering van het Kerstfeest o.i.v. antiklerikalen, andersgelovigen en - vooral - de inquisitie van politieke correctheid. Kerstbomen werden vorig jaar uit de gerechtshoven van Brussel verwijderd en dit jaar besliste de openbare scholen van de stad Antwerpen om ook geen kerstbomen meer te plaatsen. In naam van de 'neutraliteit' weet u wel... Schandalig! Het gaat hier immers helemaal niet om religie, maar om traditie. Ik vind bijvoorbeeld de verstoringen van Kerstevenementen door de "Westboro Baptist Church" in de VS al even verwerpelijk. Zij beschouwen de Kerstman als een duivels iets en het gebruiken van diens afbeelding als godslasterend. "Santa Will Send You To Hell" is dan ook hun slogan.




I Samuel 8 - Enkel God, geen andere Koningen!

Het geschiedde nu, toen Samuel oud geworden was, zo stelde hij zijn zonen tot richters over Israel. De naam van zijn eerstgeborenen zoon nu was Joel, en de naam van zijn tweeden was Abia; zij waren richters te Ber-seba. Doch zijn zonen wandelden niet in zijn wegen; maar zij neigden zich tot de gierigheid, en namen geschenken, en bogen het recht. Toen vergaderden zich alle oudsten van Israel, en zij kwamen tot Samuel te Rama; En zij zeiden tot hem: Zie, gij zijt oud geworden, en uw zonen wandelen niet in uw wegen; zo zet nu een koning over ons, om ons te richten, gelijk al de volkehebben. Maar dit woord was kwaad in de ogen van Samuel, als zij zeiden: Geef ons een koning, om ons te richten. En Samuel bad den Heere aan.

Doch de Heere zeide tot Samuel: Hoor naar de stem des volks in alles, wat zij tot u zeggen zullen; want zij hebben u niet verworpen, maar zij hebben Mij verworpen, dat Ik geen Koning over hen zal zijn. Naar de werken, die zij gedaan hebben, van dien dag af, toen Ik hen uit Egypte geleid heb, tot op dezen dag toe, en hebben Mij verlaten en andere goden gediend; alzo doen zij u ook. Hoor dan nu naar hun stem; doch als gij hen op het hoogste zult betuigd hebben, zo zult gij hen te kennen geven de wijze des konings, die over hen regeren zal.

Samuel nu zeide al de woorden des Heeren het volk aan, hetwelk een koning van hem begeerde. En zeide: Dit zal des konings wijze zijn, die over u regeren zal: hij zal uw zonen nemen, dat hij hen zich stelle tot zijn wagen, en tot zijn ruiteren, dat zij voor zijn wagen henen lopen; En dat hij hen zich stelle tot oversten der duizenden, en tot oversten der vijftigen; en dat zij zijn akker ploegen, en oogsten, en dat zij zijn krijgswapenen maken, mitsgaders zijn wapentuig.

En uw dochteren zal hij nemen tot apothekeressen, en tot keukenmaagden, en tot baksters. En uw akkers, en uw wijngaarden, en uw olijfgaarden, die de beste zijn, zal hij nemen, en zal ze aan zijn knechten geven; en uw zaad, en uw wijngaarden zal hij vertienen, en hij zal ze aan zijn hovelingen, en aan zijn knechten geven. En hij zal uw knechten, en uw dienstmaagden, en uw beste jongelingen, en uw ezelen nemen, en hij zal zijn werk daarmede doen. Hij zal uw kudden vertienen; en gij zult hem tot knechten zijn. Gij zult wel te dien dage roepen, vanwege uw koning, dien gij u zult verkoren hebben, maar de Heere zal u te dien dage niet verhoren. Doch het volk weigerde Samuels stem te horen.

En zij zeiden: Neen, maar er zal een koning over ons zijn. En wij zullen ook zijn gelijk al de volken; en onze koning zal ons richten, en hij zal voor onze aangezichten uitgaan, en hij zal onze krijgen voeren. Als Samuel al de woorden des volks gehoord had, zo sprak hij de zelve voor de oren des Heeren. De Heere nu zeide tot Samuel: Hoor naar hun stem, en stel hun een koning. Toen zeide Samuel tot de mannen van Israel: Gaat heen, een iegelijk naar zijn stad.


(Vertaling uit de Nederlandse Statenbijbel)

Meer over "The Libertarian Reader" op www.cato-institute.org.
Meer teksten van Vincent De Roeck op www.libertarian.be.


Read more...

Wilfried Martens en de democratie (Johan Sanctorum)

Wilfried Martens (72) is dus ijlings ontboden vanuit Disneyland naar het Paleis in Laken (de sprong is niet eens zo groot) om de doodsstrijd van België nog maar eens te verlengen. Iemand uit de tijd toen de dieren nog spraken en men dacht dat de Vlamingen zoiets als het Egmontpact zouden slikken (waarvan Martens een van de architecten was).

Een van Martens’ eerste verkennende daden als informateur, is het ontmoeten van alle partijvoorzitters, uit regering én oppositie,- althans de “democratische partijen”, het Vlaams Belang dus niet.

Alleen al dàt illustreert de wereldvreemdheid van deze dino. Kan iemand mij uitleggen waarom het VB minder “democratisch” is dan een andere partij?

In mijn jonge tijd, midden de jaren ’80, maakte ik anderzijds als anti-raketten-activist al kennis met de democratische principes van Wilfried, toen hij als premier de kamer liet debatteren over de installatie van 16 Amerikaanse kernkoppen op Belgische bodem… terwijl hij wist dat die op dat moment al onderweg waren richting Florennes. Twee dagen later mochten wij betogen tegen iets dat er al stond, en maanden voordien in 't geheim beklonken was.

Hilarisch is ook dat media als De Standaard er vandaag een "generatieprobleem" van maken, waarbij de "oudjes" het weer eens moeten oplossen. Alsof het vasthouden aan atavistische denkbeelden en structuren ons vooruit helpt.

Terug naar Disneyland met deze oudjes, zou ik zo zeggen. Kerstboodschappen hoeven niet altijd melig te zijn


Johan Sanctorum - 24/12/08

Read more...

23 december 2008

Hongkong, een ode aan de vrije markt

Kleine landen zonder eigen voorraden aan belangrijke grondstoffen hebben meer kans op welvaart dan anderen. Het is typerend dat negen van de tien rijkste landen in de wereld een bevolking van minder dan 10 miljoen hebben. Enkel de Verenigde Staten doorbreken dat patroon. Ook de link tussen vrijemarktwerking en een kleine overheid, zowel op vlak van reguleringsdrift als van belastingen, en de welvaart van een welbepaalde staat is niet langer refuteerbaar.

Dat blijkt althans - opnieuw! - uit de 2009-editie van de drie belangrijkste economische rankings in de wereld. Volgens zowel de “Doing Business Index” van Simeon Djankov, hoofdeconoom voor financiën bij de Wereldbank, de “Economic Freedom of the World Index” van Bob Lawson van het “Fraser Institute”, als de “Index of Economic Freedom” van Carl Schramm van de “Heritage Foundation” zijn het er over eens. Landen als Singapore, Nieuw-Zeeland en - vooral - Hongkong domineren steevast de top-5, al dan niet aangevuld met de Verenigde Staten en nog een relatief klein land zoals Denemarken, Noorwegen of Estland. Voor vele economische liberalen gelden landen als Hongkong dan ook als gidsland, mezelf inbegrepen.

En nu een goede vriend van mij, Christophe Charpentier, daar een jaar studeert en ook hij helemaal weg schijnt te zijn van de economische openheid van deze oude Britse kroonkolonie, herneem ik hier het laatste artikel dat hij over Hongkong geschreven heeft.

“Catch the mice!”

Als in de media de boomende Chinese economie aan bod komt, wordt meestal Shanghai als typevoorbeeld van de moderne Chinese stad vernoemt met haar talrijke westerse invloeden. Vooral Pudong met haar wolkenkrabbers staat symbool voor de heropleving van het Middenrijk sinds de 1990. Shanghai is echter vooral een verhaal van buitenlandse investeringen. Shenzhen, grenzend aan Hongkong heeft niet alleen veel meer economische vooruitgang geboekt dan Shanghai, het is ook een volledig Chinees verhaal.

Achttien jaar geleden was Pudong nog een slapend vissersstadje. Het invoeren van een “Open Economic Development Zone” in Pudong bracht een ongeziene stroom van buitenlands kapitaal op gang. Shanghai was voor de eerste buitenlandse investeerders de meeste logische keuze door haar geografische ligging ("Shang hai" betekent "Aan zee") en door haar historische voorkeursbehandeling. Sinds het Verdrag van Nanking in 1842 was Shanghai open voor buitenlandse investeerders. Ditzelfde verdrag wees ook het eiland Hongkong toe aan Groot-Brittannië. De Chinees-Japanse oorlog en het oprichten van de communistische Volksrepubliek in 1949 verdreven echter de meeste buitenlandse invloeden. Het is dus vooral de economische openheid die Shanghai heeft doen vooruitgaan.

Een veel uitzonderlijker - maar buiten China vaak vergeten - verhaal, is het verhaal van Shenzhen. Daarvoor moeten we terug in de geschiedenis. Shenzhen ligt aan de grens met Hongkong. De invoering van het communisme in 1949, de oprichting van grote State Owned Enterpises in de jaren 50 en de Culturele Revolutie in de jaren zestig veroorzaakten een ongeziene armoede en hongersnood in heel China. Hongkong daarentegen, dat tot in 1997 een Britse kolonie was, kende een welvaartsniveau vergelijkbaar met Londen. Toen Deng Xiaoping in 1978 aan de macht kwam, besefte hij dat hij niet blind kon blijven voor het economisch succes van Hongkong. Omdat Shenzhen aan Hongkong grensde, werd beslist om van Shenzhen een Special Economic Zone (SEZ) te maken, een soort buffer tegen het kapitalistische Hongkong en tevens een experiment voor het Chinees kapitalisme. Deng Xiaoping wordt mede hierdoor door velen de grootste kapitalist ooit genoemd.

Samengevat is een SEZ een regio met minder overheidsinterventie, een vrije(re) markt en een regio open voor buitenlandse investeerders. Dit had en heeft een enorm effect op de socio-economische omstandigheden in Shenzhen. De laatste 30 jaar is Shenzhen de snelst groeiende stad van China. In de hele SEZ verbleven naar schatting nog geen 100,000 boeren in het begin van de jaren 80. Nu is Shenzhen met zijn 12 miljoen inwoners groter dan Londen of New York. Shenzhen is de stad met het hoogste BBP per inwoner, bijna driemaal zo groot als dat van Shanghai en slechts de helft van het BBP per inwoner van Hong Kong. De voorbije zeven jaar groeide de economie in Shenzhen met jaarlijks ongeveer zestien percent. De marktkapitalisatie van de beurs van Shenzhen overstijgt de helft van de waarde van de Deutsche Börse in Frankfurt. Vele grote Chinese bedrijven die internationaal actief zijn, staan genoteerd op de Shenzhen Stock Exchange en hebben hun hoofdkantoor gevestigd in Shenzhen. Het ondertussen bekende Ping An is er één van.

Omdat buitenlandse kapitaalverschaffers zich vooral geconcentreerd hebben in Shanghai en de bijhorende Yangtze rivierdelta, is Shenzhen vooral een Chinees succesverhaal. Aangetrokken door de economische vrijheid in Shenzhen trokken miljoenen ondernemende Chinezen uit de Guangdong provincie naar Shenzhen. Dat de “Chinese Dream” naar analogie met de “American Dream” geen illusie is in Shenzhen heeft de auteur zelf kunnen vaststellen. Het verhaal van de ijsfabriek Wong begon twintig jaar geleden toen het boerengezin Wong naar Shenzhen verhuisde. Het initieel plan was om boer te blijven, maar de verhuis naar een economisch meer welvarende regio zou de verkoop van de landbouwproducten moeten verhogen. Een jaar later was de boerderij reeds vervangen door een ijsfabriekje. Nu stelt de ijsfabriek meer dan 200 man te werk en verkoopt het ijs tot in Beijing.

Nu Hongkong al meer dan tien jaar tot de Volksrepubliek China behoort, lijkt een fusie tussen Shenzhen en Hongkong misschien onvermijdelijk. Hongkong is en blijft de facto echter nog steeds een andere staat onder het “one country, two systems” motto. De overheid met aan het hoofd de “Chief Executive” en haar beleid zijn volledig onafhankelijk van Beijing. Enkel het leger wordt door de centrale overheid “aangeboden”. De meeste Hongkongers zijn hier niet al te rouwig om. Immers, zij zijn op de eerste plaats pragmatici en geen leger betekent ook geen belastinggeld voor het leger. Ditzelfde pragmatisme was trouwens een van de drijfveren voor Deng Xiaoping om SEZ’s op te richten. Eén van zijn bekendste uitspraken is dan ook “No matter if it is a white cat or a black cat; as long as it can catch mice, it is a good cat.” Dit pragmatisme gecombineerd met een hekel aan inefficiëntie en een ingebakken vrijheidsfilosofie maakt van Hongkong één van de meest begeerlijke steden op aarde en trekt nog steeds horden nieuwe migranten aan. Deze migranten krijgen geen "free lunch" aangeboden, maar kunnen wel profiteren van de eindeloze economische mogelijkheden van Hongkong. Investeringsbeslissingen worden buiten grote infrastructuurwerken en investeringen in onderwijs volledig bepaald door vraag en aanbod.

Het typevoorbeeld is ongetwijfeld het metrostelsel van Hongkong. De metro in Hongkong is volledig en privé-handen, genoteerd op de Hong Kong Stock Exchange en - niet onbelangrijk - maakt winst. Én de klantentevredenheid en de prijzen lijden hier zeker niet onder. Een rit van 10 km in zal (omgerekend) 60 eurocent kosten. Al de stations en rijtuigen zijn volledig voorzien van airconditioning, om de drie minuten is er een metro en overstappen is een lachertje. Eten of drinken is er verboden en dit wordt ook door iedereen opgevolgd, de metro is dan ook kraaknet en een veiligheidsprobleem is er niet.

Minimumlonen zijn er ook al niet in Hongkong. Lonen voor bepaalde beroepen zoals nachtwakers of onderhoudspersoneel zijn zeker niet hoog en de inkomensongelijkheid is substantieel. Dit hoeft echter geen probleem te zijn. Er is immers een zeer grote markt voor goedkope producten en diensten. Lage inkomens in Europese landen hebben het veel moeilijker. Overleven in België met een bestaansinkomen is zeker geen sinecure. Overleven in Hongkong met een loon als nachtwaker (omgerekend rond de 450 euro) is zeker niet makkelijk, maar zou niet onoverkomelijk moeten zijn. De auteur heeft zelf mogen vaststellen dat een degelijke lunch vinden in Hongkong al kan voor (omgerekend) 1,5 euro. Ook vervoerskosten zijn laag, ondanks dat het publiek transport volledig in privé-handen is. En kortingen voor bepaalde zwakkere groepen in de samenleving zijn er niet, behalve voor bejaarden en studenten. Hongkongs verwezenlijkingen op het gebied van economische efficiëntie en pragmatisme zijn fenomenaal en ongeëvenaard in de wereld. Het is dan ook niet verwonderlijk dat tal van Europese ministers er tegenwoordig maar al te graag én al te vaak op werkbezoek gaan.


Recent hebben ook professor Andrew Morris van de universiteit van Illinois ("Freedom Works: the Case of Hong Kong") in The Freeman en Christophe Charpentier ("Big Markets, Small Governments") in Blauwdruk de verwezenlijkingen van Hongkong bewierookt.

Read more...

22 december 2008

Laatste peiling van 2008 (Hoegin)

Alle Vlaamse peilingen sedert 2006Deze ochtend publiceerde de krant La Libre Belgique de resultaten van wat waarschijnlijk de laatste politieke peiling van 2008 zal zijn. Aan Vlaamse zijde vielen er geen grote verschuivingen te noteren; aan Franstalige zijde alleen dat de PS nu voor het eerst weer meer dan een foutenmarge groter is dan de MR in een peiling van La Libre Belgique.

Deze peiling werd afgenomen vóór de huidige politieke crisis losbrak, en meteen kan dus de vraag gesteld worden in hoeverre de resultaten vandaag nog relevant zijn. Dat neemt niet weg dat wanneer we uitzoomen in de tijd, deze peiling de trends in de peilingen van de afgelopen maanden bevestigt, en dit aan beide zijden van de taalgrens.

Alle Vlaamse peilingen sedert 2006 (14-26%)Beginnen we zoals naar gewoonte met de grootste partijen aan Vlaamse zijde. De CD&V blijft afgetekend de grootste partij, en blijft stabiel boven de grens van de twintig procent noteren. Voor Open Vld is er een licht verlies, dat significant is vergeleken met de laatste verkiezingen. Voor de partij is het de slechtste score sedert het voorjaar van verleden jaar – een gevolg van de schandalen rond de ministers Patrick Dewael en Karel de Gucht? Vlaams Belang blijf het ellendig doen, en zit ongeveer vijf procent onder haar score van bij de laatste federale verkiezingen, en maar liefst tien procent van bij de laatste regionale verkiezingen. Ook bij sp.a-Vl.Pro valt er weinig positief nieuws te rapen, met een lichtjes negatieve trend.

Lijst Dedecker blijft vooruit gaan, en wordt nu zelfs de derde partij bij La Libre Belgique. Het verschil met de tweede partij, Open Vld, bedraagt slechts een halve procent, maar ook het verschil met de vierde partij, sp.a-Vl.Pro, is niet-significant. Statistisch kan dus niet uitgemaakt worden of de partij nu de tweede partij van Vlaanderen is, of slechts op de vierde plaats staat. De partij staat in ieder geval op een winst van tien procent tegenover de laatste verkiezingen, een fenomenale score.

Alle Vlaamse peilingen sedert 2006 (0-12%)Bij de kleinere partijen gaat het minder goed. Groen! maakt verlies noch winst, en kan zich misschien al tevreden achten dat het op een veilige afstand boven de kiesdrempel zit. Dat laatste kan niet gezegd worden van N-VA, dat in deze peiling net onder de kiesdrempel duikt. Het is dus best mogelijk dat de partij na de volgende verkiezingen terugvalt op slechts één of twee zetels in het Vlaams Parlement, en opnieuw af te rekenen zal hebben met existentiële vragen.

Prognose zetelverdeling Vlaams ParlementEen prognose voor de zetelverdeling in het Vlaams Parlement levert trouwens enkele interessante vaststellingen op. Uit de drie prognoses die opgesteld werden bleek dat CD&V zou kunnen rekenen op 30 of 31 zetels, en dus zelfs een zetel of twee zou kunnen bijwinnen. Vlaams Belang zakt tot slechts 20 of 19 zetels, en verliest daarmee meer dan een derde van haar mandatarissen in het Vlaams Parlement. Open Vld komt op 22 tot 24 zetels uit, een verlies van een paar zetels, terwijl Groen! met 6 tot 8 zetels status quo blijft of een zetel of twee bijwint. N-VA worstelt met de kiesdrempel, en een klein verschil in aantal stemmen kan beslissen of de partij tot 4 zetels kan behouden, dan wel terugvalt tot misschien zelfs maar 1 zetel uit West-Vlaanderen. Nieuwkomer Lijst Dedecker ten slotte zou uitkomen op 20 tot 23 zetels, en heeft hopelijk voldoende politici met de juist capaciteiten in huis om al die zetels te kunnen opvullen.

Wat betekent dit voor de coalities? Om te beginnen is het duidelijk dat in alle gevallen minstens drie partijen nodig zijn om een meerderheid te vormen in het Vlaams Parlement. Het behoud van de huidige coalitie CD&V, Open Vld en sp.a-Vl.Pro is een mogelijkheid, met een stevige meerderheid in elk van de drie prognoses. De krant La Libre Belgique slaat wat dit betreft in haar analyse de plank ferm mis, omdat ze zich alleen maar baseert op procenten. Die vertellen natuurlijk niet het hele verhaal, met onder meer alle stemmen die naar «anderen» gaan, plus een eventuele duik van de N-VA onder de kiesdrempel in meerdere kieskringen. Concreet: een percentage van 54,3% kan een stevige meerderheid van 73 zetels opleveren als slechts 90% van de stemmen zetels kunnen opleveren.

Een alternatief voor de huidige coalitie is CD&V, Open Vld en Lijst Dedecker, een coalitie waarvan Jean-Marie Dedecker zelf al liet weten dat hij die wel zou zien zitten. Ook CD&V samen met sp.a-Vl.Pro en LDD is een theoretische mogelijkheid, maar een zogenaamde regenboogcoalitie van CD&V, sp.a-Vl.Pro en Groen! beschikt in geen enkele prognose over een meerderheid. Opvallend: CD&V is zo goed als incontournable dankzij het cordon sanitaire rond het Vlaams Belang.

Alle Franstalige peilingen sedert 2006Werpen we tot slot nog een blik op de resultaten voor de Franstalige partijen. Zoals reeds vermeld wordt de PS voor de eerste keer opnieuw de grootste partij bij La Libre Belgique met een voorsprong op de MR die groter is dan de foutenmarge. Verderop wordt de afstand tussen cdH en Ecolo weer iets groter. Een coalitie van MR en Ecolo waar Didier Reynders ooit van droomde lijkt weer veraf. Het Front National komt deze keer opnieuw boven de kiesdrempel uit, maar met de perikelen waarin die partij verwikkeld zit –of moeten we zeggen: zichzelf steeds weer inwikkelt– hoeft het niet te verbazen dat die partij het niet beter doet.

Labels: , , , ,

Read more...

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>