Nota-Peeters vergeefse moeite (Hoegin)
Nog geen vierentwintig uren oud was ze, en het werd al duidelijk dat ook de nota-Peeters vergeefse moeite was om een serieus gesprek aan te kunnen vatten met de Franstaligen. In een eerste reactie wilden ze zich immers niet door de Vlamingen laten dicteren wie er wel en wie er niet in hun delegatie mocht zitten, maar na een (voorlopig eerste) aanpassing van de nota dicteerde Didier Reynders plots wel dat Yves Leterme ook aan tafel moest zitten, of hij zou zijn kat sturen. Diezelfde Didier Reynders overigens die er in juli nog met een lang gezicht bijliep omdat hij toen door de Vlamingen geweerd werd.
Het bovenstaande stukje totentrekkerij dat Didier Reynders opvoerde naar aanleiding van de nota-Peeters spreekt boekdelen, en toont duidelijk aan dat de Franstaligen nog steeds het gevoel hebben dat ze het zich perfect kunnen veroorloven grandioos met de voeten van de Vlamingen te spelen. Immers, in juli dachten de Vlamingen nog dat de Franstaligen het eindelijk begrepen hadden en we afstevenden op een dialoog van gemeenschap tot gemeenschap, dat wil zeggen: één tussen Kris Peeters en zijn Franstalige collega Rudy Demotte. De nota-Peeters maakte echter een opening voor een dialoog waarbij ook Brussel vertegenwoordigd is aan beide zijden van de tafel, zij het met een klein omweggetje, én zorgt ervoor dat ook Didier Reynders kan deelnemen aan de gesprekken in zijn hoedanigheid van federaal Minister van Institutionele Hervormingen. En dat laatste dus enkel en alleen maar omdat de MR in de verscheidene deelregeringen in de oppositie zit maar toch graag mee zou willen praten over de staatshervorming.
De vraag die men zich ondertussen aan Vlaamse zijde moet stellen, en die met het partijcongres van de N-VA op 21 september prangend op de voorgrond komt, is in hoeverre er met de Franstaligen de komende weken en maanden echt een ernstig gesprek gevoerd zal kunnen worden over een staatshervorming. Het schouwspel beneden de taalgrens kan daar eigenlijk weinig twijfel over laten bestaan, en N-VA-partijleden die op 21 september wensen verder te gaan met de regering-Leterme I –al dan niet «met de dood in het hart»– riskeren bij hun kiezers twijfel te zaaien over hun politieke, strategische en niet in het minst ook intellectuele capaciteiten in hun bovenkamer. De Franstaligen geven immers sterk de indruk dat zij voorlopig nog niet van plan zijn de komende gesprekken op iets zinvols te laten uitdraaien, en dan zeker de eerste jaren niet.
Jaren? Wanneer men vandaag aan Franstalige zijde «belooft» dat de Vlamingen vóór de komende regionale verkiezingen niets hoeven te verwachten, kunnen alleen kerstekinderen aan Vlaamse zijde verwachten dat er binnen twee jaar wél een grote staatshervorming uit de hemel zou komen gevallen. Hoewel: Herman van Rompuy schijnt tot die groep kerstekinderen te behoren, want, zeer ambitieus als hij is, hoopt hij dat er vóór de verkiezingen misschien toch al wel voorakkoorden zouden kunnen gesloten worden. Voorakkoorden! Gaan we op dat élan verder, kunnen de eerste wetsvoorstellen misschien al tegen de zomer van 2011 geformuleerd worden, tegen de lente van 2017 ingediend, en ergens in de loop van de herfst van 2042 misschien zelfs gestemd. Als ze bij de N-VA dus toch maar een beetje geduld zouden willen hebben…
Want als er aan één ding zeker niet getwijfeld mag worden, dan toch wel aan de federale loyauteit van de Franstaligen. Wat Rudy Demotte eerder deze week trouwens ook nadrukkelijk in de media kwam verkondigen. Voor wie geen goed verstaander zou zijn: in tegenstelling tot die doortrapte Vlamingen dus, die hun belofte om 400 miljoen euro opzij te zetten om de federale begroting te redden «zomaar» introkken. Waar Rudy Demotte wel aan voorbijging, was dat die 400 miljoen euro beloofd waren onder voorwaarde dat er ondertussen een staatshervorming zou komen. En dat geen enkele Franstalige politicus op dat ogenblik aan de federale regering vertelde dat die 400 miljoen euro dan maar best buiten de begroting gehouden zou worden, om het op die manier te zeggen. Tot zover die Franstalige loyauteit dus. (En hoe «loyaal» was die 80/20-verdeelsleutel eigenlijk om te beginnen?)
Wat mogen we de komende dagen en weken dan verwachten?
Allereerst een voortzetting van het Franstalig gebakkelei over wie er wel en wie er niet rond de tafel zal mogen zitten bij de «interinstitutionele dialoog», en of de Vlamingen überhaupt wel meningen mogen hebben over wie er in de Franstalige delegatie zal zitten, en tegelijkertijd Franstalige veto's en eisen over wie er in de Vlaamse (en de federale) delegatie zal zitten. Volstaat dat niet om de kaap van 21 september te halen, kan er altijd nog een rondje bij over de vraag wat er wel en wat er niet op het «menu» van de dialoog zal mogen staan, iets over de koopkracht of asielzoekers, maar ik verwacht dat als de N-VA haar vertrouwen in de federale regering finaal zou opzeggen, de Franstaligen dit zullen aangrijpen als een nieuwe kans om nog maar eens een vertragingmanœvre in te lassen. Eén mogelijkheid is de plaatsing van Brussel-Halle-Vilvoorde op de agenda, waardoor de CD&V in een bijzonder lastig parket geplaatst kan worden als die partij de regering-Leterme I toch zou blijven steunen. Dat betekent niet dat er veel betere of snellere resultaten verwacht hoeven te worden als de N-VA toch haar vertrouwen aan de federale regering zou geven: in dat geval zal de fameuze dialoog vroeg of laat –laat ons zeggen eerder laat– van start gaan, waarna zij tergend langzaam zal voortschrijden om uiteindelijk in niets te verzanden.
De cruciale zaak is immers de volgende: de Franstaligen zijn ervan overtuigd dat Yves Leterme bereid is niet alleen zijn kartel maar desnoods ook zijn partij op te offeren om toch maar aan de macht te kunnen blijven tot 2011. Dit kan niet beter geïllustreerd worden dan door zijn afwezigheid op de Gordel omwille van «familiale» redenen, terwijl hij wel –en reken maar: gretig en met veel plezier– naar de XIIe Sommet de la Francophonie in Québec zal trekken. En niet te vergeten: nu het erop lijkt dat het Verdrag van Lissabon dan toch ten dode opgeschreven is, behoudt het roterende voorzitterschap van de EU haar huidige belang, en aan wie zal het de beurt zijn in de tweede helft van 2010? Precies: België, en wees er maar zeker van dat Yves Leterme hardnekkig zijn best zal doen om dát stukje kaas niet van zijn boterham te laten halen. Geef de Franstaligen maar eens ongelijk wanneer zij denken dat er met de Vlamingen nog steeds niet echt onderhandeld hoeft te worden over een staatshervorming.
Labels: Demotte | Rudy, Leterme | Yves, Peeters | Kris, Reynders | Didier, Van Rompuy | Herman
2 Comments:
Met de belgophonen is niks aan te vangen (tenzij de belgovlamingen een verborgen angenda hebben).
Wat Leterme betreft: als str.. mest wordt wil ie gereden worden.
zéér juiste diagnose: het enige wat telt voor YLT is de Wetstraat; zijn eigen partij/kartel zal hem worst wezen.
Een reactie posten
<< Home