Lang leve de speculanten! (Paul Vreymans)
Speculanten zijn de paria’s van onze maatschappij. Niemand anders krijgt zoveel verwijten en laster over zich heen. Het zouden profiteurs zijn die prijzen opdrijven en crisissen veroorzaken. Nochtans vervullen speculanten een zeer productieve en zelfs onmisbare taak. Ze nemen de risico’s op zich die niemand kan of wil dragen en herstellen onevenwichten op markten. De wrok jegens speculanten berust zowel op afgunst als op gebrek aan inzicht in de werking van markten. Bij Christenen speelt bovendien de herinnering aan de verjaging van handelaars uit de tempel, waarbij pastoors veelal verzwijgen dat Christus ze weliswaar uit de tempel, maar helemaal niet de stad uitjoeg.
Die argwaan tegenover speculanten vinden we in de vele goedbedoelde maar economisch ondoordachte voorstellen om prijsstijgingen in te perken. Zo ook bij de Europese Commissie die termijntransacties aan strengere regels wil onderwerpen en de speculatie aan banden te leggen in de hoop olie- en voedselprijzen onder controle te krijgen. De EC wordt daarin vurig aangemoedigd door de pers en door andersglobalisten. Zo ondertekenden voor België “Vredeseilanden”, “Attac” en “11.11.11” een open brief aan de EC waarin andersglobalisten lobbyen voor doortastende maatregelen tegen speculatie. Van zijn kant voert de Oostenrijkse kanselier Alfred Gusenbauer een fanatieke kruistocht voor een taks op speculatie. Alleen ECB voorzitter Trichet biedt nog weerwerk. Hij twijfelt helemaal niet aan al die goede bedoelingen, maar ontkent dat speculatie de oorzaak kan zijn van de prijsstijgingen en wijst op de onzin van meer regulering terzake.
Van anders-globalisten zijn we wel meer utopische voorstellen gewoon die de economische natuurwetten willen opheffen of omkeren. Maar dat zelfs het zakenmagazine Trends op zijn website uitpakt met de beschuldigende titel “Vuil geld: speculatie op grondstoffen” is verassend. De auteur herhaalt daarin het gekende socialistische afgunstdiscours dat in de rijkdom van succesvolle ondernemers en speculanten het ultieme bewijs ziet dat zij de eindverbruiker uitbuiten met en de prijzen kunstmatig opdrijven. Die beschuldiging is uitermate erg omdat de auteur daarmee suggereert dat ondernemerschap een zero-sum-game is waarbij ondernemers zich slechts kunnen verrijken ten koste van iemand anders. Ten gronde trekt hij daarmee het bestaansrecht van het ondernemerschap in twijfel, een merkwaardig standpunt voor een ondernemersblad.
Zo werkt ons kapitalistisch systeem gelukkig helemaal niet. In een vrije markt kan je niet duurzaam winsten vergaren door klanten uit te buiten. In tegenstelling tot de overheid kunnen ondernemers immers niemand verplichten hun goederen of diensten te blijven afnemen, en bijgevolg -anders dan de overheid- de mensen niet blijven uitbuiten. Op een vrije markt kunnen zakenlui maar winst boeken als het nut van hun producten of diensten groter is dan de kost om ze te produceren. Winst ontstaat dus helemaal niet door uitbuiting van klanten, maar juist omgekeerd door systemen te bedenken en uit te werken die meerwaarde creëren en die toelaten de klant meer waar voor zijn geld te geven dan hij elders kan vinden. Deze basisregel geldt evenzeer voor de zo verguisde speculanten, die niets anders doen dan handel drijven in risico. Ze nemen risico’s op zich die niemand kan of wil dragen tegen een prijs die in volle vrijheid tot stand komt op vrij toegankelijke markten. Probleem met de andersglobalistische voorstellen is dat hoe meer je hun marktdeelname aan banden legt, des te meer het prijsmechanisme ontregeld raakt, terwijl prijzen juist de onmisbare indicatoren zijn die de economie richting geven.
PRIJS: DE ONMISBARE LEIDRAAD NAAR MARKTEVENWICHT.
Prijzen zijn niets anders dan een maatstaf van schaarste. Stijgende prijzen wijzen op een tekort, dalende prijzen op een overschot. Onderlinge prijsverhoudingen geven informatie naar nijveraars, dienstverleners en boeren wat zij het best zouden voortbrengen; het signaal en meteen ook het incentive om het aanbod van winstgevende productie op te drijven en van onrendabele af te bouwen. Zonder die prijsinformatie weten producenten niet eens welke goederen en diensten meest in vraag zijn en in de kortste keren ontstaat overproductie van het ongewenste en tekorten van het broodnodige. Het ontbreken van een betrouwbaar prijsmechanisme is trouwens de fundamentele tekortkoming die elke planeconomie doemt tot falen. Grondstoffenmarkten zijn daarvan een zeer goed voorbeeld. Op de termijnmarkt komen vraag en aanbod van grondstoffen bij elkaar. Daar kunnen producenten en industriële verwerkers termijncontracten afsluiten en hun toekomstig prijsrisico indekken. Omdat het aanbod van producenten en de vraag van verwerkers veelal niet gelijktijdig en evenveel voorhanden zijn, treden speculanten op als tegenpartij voor de producenten en industriële verwerkers op zoek naar dekking.
SPECULATIE HERSTELT EVENWICHTEN.
Wie ook maar even nadenkt moet toch beseffen dat er bij elke transactie op die grondstoffenmarkten er een koper en een verkoper moet zijn. Zo staat tegenover elke speculant die tarwe koopt in de “oh-zo-verderfelijke” hoop die later duurder te verkopen, logischer wijze een verkoper die vreest dat de prijs zal dalen. De tegenpartij van de speculant die tarwe aankoopt is ofwel een andere speculant die tarwe aanbiedt ofwel een producent die blij is om de prijs voor zijn oogst vooraf vast te leggen. In het eerste geval heffen de invloeden van beide speculatieve posities elkaar op en kan er niet het minste effect zijn op de prijs, ook al deden duizend speculanten diezelfde transactie nog eens over. In dit geval is er per saldo ook geen speculatief profijt, aangezien de winst van de ene het verlies van de andere uitmaakt. In het tweede geval draagt de transactie bij tot herstel van het marktevenwicht, omdat de speculant door zijn aankoop de producent in staat stelt méér tarwe te zaaien dan hij bereid was zelf het prijsrisico te dragen. Ware er geen speculanten geweest om het prijsrisico van de producent over te nemen dan had hij zijn productie niet kunnen opdrijven zodat het aanbod ondermaats zou zijn gebleven en de prijs verder zou zijn blijven stijgen.
MARKTEN VRIJMAKEN.
Speculanten zijn dus onmisbare acteurs in het herstel van marktevenwichten. Hun winst is de marktconforme vergoeding voor hun risico, en trouwens volledig in verhouding tot hun bijdrage aan het herstel van het evenwicht. Speculanten die volharden in verkeerde inschatting of vervallen in irrationele overdrijving maken alleen verliezen en saneren zich zelf uit de markt. Veel sneller dan ooit een daartoe aangesteld marktregulator in staat zou zijn in te grijpen, laat staan een rechtscollege daarover in beroep zou kunnen oordelen. Elke beperkingen die markten aan banden legt is daarom nefast. Eerder het omgekeerde is aangewezen: niet méér maar minder regels bevorderen een correcte prijsvorming. De toename van het aantal marktpartijen kan daarbij alleen maar de liquiditeit en vooral hun onderlinge concurrentie verhogen, en bijgevolg de prijs van risico en de transactiekosten verlagen. Markten aan banden leggen kan hun goede werking alleen maar bemoeilijken, de prijsvorming verstoren, voedselcrisissen bestendigen en prijsstabilisatie uitstellen.
DE WARE OORZAKEN VAN INFLATIE.
Niettegenstaande méér regulering contraproductief zal werken, en de heilzame invloed van speculatie onweerlegbaar vaststaat lijkt de Europese Commissie toch het links verhaal van alsmaar méér regulering te zullen gaan volgen. Weer een stap verder op het socialistische pad naar de slavernij zoals Nobelprijslaureaat Hayek zo precies voorspelde in zijn boek “The Road to Serfdom”. Als eerste stap wil de EC onderzoeken hoezeer speculatie de prijzen van voedsel en olie heeft opgedreven. De zoveelste peperdure onderzoeksopdracht en de zoveelste bureaucratische verspilling want ieder logisch denkend mens kan bij voorbaat voorspellen dat het resultaat nihil moet zijn. Met meer kans op succes zou de Europese Commissie kunnen nagaan in welke mate haar zelf schuld treft in de huidige inflatiegolf. Zo ware het bijzonder interessant om weten (1) in welke mate de bureaucratische overlast van de EU de kostprijs van onze landbouwers en industriëlen verhoogt, (2) in welke mate haar puristische habitat, nitraat-, en vogelrichtlijnen, protectionisme, verplichte braaklegging, het verbod op ggg’s en de subsidiering van motorolie uit koolzaad bijdragen tot het voedseltekort en hoeveel dode kindjes al die groene -weliswaar goedbedoelde maar daarom niet minder dodelijke- nonsens in de armste landen al heeft gekost, (3) in hoever prijsstijgingen te wijten zijn aan de uitschakeling van concurrentie en het afschrikken van nieuwkomers via allerlei corporatistische kwaliteit- en toegangsnormen, en (4) niet in het minst in welke mate de Europese Centrale Bank met haar overmatige geldschepping van 11% (samen met de FED) verantwoordelijk is voor de huidige inflatiegolf. Hoorde de ECB immers niet de geldaanwas tot 4,5% te beperken? Was dat niet haar primaire opdracht, en is het niet de allereerste opdracht van de EC over onze welvaart te waken?
De auteur is beheerder van de website www.workforall.net.
Die argwaan tegenover speculanten vinden we in de vele goedbedoelde maar economisch ondoordachte voorstellen om prijsstijgingen in te perken. Zo ook bij de Europese Commissie die termijntransacties aan strengere regels wil onderwerpen en de speculatie aan banden te leggen in de hoop olie- en voedselprijzen onder controle te krijgen. De EC wordt daarin vurig aangemoedigd door de pers en door andersglobalisten. Zo ondertekenden voor België “Vredeseilanden”, “Attac” en “11.11.11” een open brief aan de EC waarin andersglobalisten lobbyen voor doortastende maatregelen tegen speculatie. Van zijn kant voert de Oostenrijkse kanselier Alfred Gusenbauer een fanatieke kruistocht voor een taks op speculatie. Alleen ECB voorzitter Trichet biedt nog weerwerk. Hij twijfelt helemaal niet aan al die goede bedoelingen, maar ontkent dat speculatie de oorzaak kan zijn van de prijsstijgingen en wijst op de onzin van meer regulering terzake.
Van anders-globalisten zijn we wel meer utopische voorstellen gewoon die de economische natuurwetten willen opheffen of omkeren. Maar dat zelfs het zakenmagazine Trends op zijn website uitpakt met de beschuldigende titel “Vuil geld: speculatie op grondstoffen” is verassend. De auteur herhaalt daarin het gekende socialistische afgunstdiscours dat in de rijkdom van succesvolle ondernemers en speculanten het ultieme bewijs ziet dat zij de eindverbruiker uitbuiten met en de prijzen kunstmatig opdrijven. Die beschuldiging is uitermate erg omdat de auteur daarmee suggereert dat ondernemerschap een zero-sum-game is waarbij ondernemers zich slechts kunnen verrijken ten koste van iemand anders. Ten gronde trekt hij daarmee het bestaansrecht van het ondernemerschap in twijfel, een merkwaardig standpunt voor een ondernemersblad.
Zo werkt ons kapitalistisch systeem gelukkig helemaal niet. In een vrije markt kan je niet duurzaam winsten vergaren door klanten uit te buiten. In tegenstelling tot de overheid kunnen ondernemers immers niemand verplichten hun goederen of diensten te blijven afnemen, en bijgevolg -anders dan de overheid- de mensen niet blijven uitbuiten. Op een vrije markt kunnen zakenlui maar winst boeken als het nut van hun producten of diensten groter is dan de kost om ze te produceren. Winst ontstaat dus helemaal niet door uitbuiting van klanten, maar juist omgekeerd door systemen te bedenken en uit te werken die meerwaarde creëren en die toelaten de klant meer waar voor zijn geld te geven dan hij elders kan vinden. Deze basisregel geldt evenzeer voor de zo verguisde speculanten, die niets anders doen dan handel drijven in risico. Ze nemen risico’s op zich die niemand kan of wil dragen tegen een prijs die in volle vrijheid tot stand komt op vrij toegankelijke markten. Probleem met de andersglobalistische voorstellen is dat hoe meer je hun marktdeelname aan banden legt, des te meer het prijsmechanisme ontregeld raakt, terwijl prijzen juist de onmisbare indicatoren zijn die de economie richting geven.
PRIJS: DE ONMISBARE LEIDRAAD NAAR MARKTEVENWICHT.
Prijzen zijn niets anders dan een maatstaf van schaarste. Stijgende prijzen wijzen op een tekort, dalende prijzen op een overschot. Onderlinge prijsverhoudingen geven informatie naar nijveraars, dienstverleners en boeren wat zij het best zouden voortbrengen; het signaal en meteen ook het incentive om het aanbod van winstgevende productie op te drijven en van onrendabele af te bouwen. Zonder die prijsinformatie weten producenten niet eens welke goederen en diensten meest in vraag zijn en in de kortste keren ontstaat overproductie van het ongewenste en tekorten van het broodnodige. Het ontbreken van een betrouwbaar prijsmechanisme is trouwens de fundamentele tekortkoming die elke planeconomie doemt tot falen. Grondstoffenmarkten zijn daarvan een zeer goed voorbeeld. Op de termijnmarkt komen vraag en aanbod van grondstoffen bij elkaar. Daar kunnen producenten en industriële verwerkers termijncontracten afsluiten en hun toekomstig prijsrisico indekken. Omdat het aanbod van producenten en de vraag van verwerkers veelal niet gelijktijdig en evenveel voorhanden zijn, treden speculanten op als tegenpartij voor de producenten en industriële verwerkers op zoek naar dekking.
SPECULATIE HERSTELT EVENWICHTEN.
Wie ook maar even nadenkt moet toch beseffen dat er bij elke transactie op die grondstoffenmarkten er een koper en een verkoper moet zijn. Zo staat tegenover elke speculant die tarwe koopt in de “oh-zo-verderfelijke” hoop die later duurder te verkopen, logischer wijze een verkoper die vreest dat de prijs zal dalen. De tegenpartij van de speculant die tarwe aankoopt is ofwel een andere speculant die tarwe aanbiedt ofwel een producent die blij is om de prijs voor zijn oogst vooraf vast te leggen. In het eerste geval heffen de invloeden van beide speculatieve posities elkaar op en kan er niet het minste effect zijn op de prijs, ook al deden duizend speculanten diezelfde transactie nog eens over. In dit geval is er per saldo ook geen speculatief profijt, aangezien de winst van de ene het verlies van de andere uitmaakt. In het tweede geval draagt de transactie bij tot herstel van het marktevenwicht, omdat de speculant door zijn aankoop de producent in staat stelt méér tarwe te zaaien dan hij bereid was zelf het prijsrisico te dragen. Ware er geen speculanten geweest om het prijsrisico van de producent over te nemen dan had hij zijn productie niet kunnen opdrijven zodat het aanbod ondermaats zou zijn gebleven en de prijs verder zou zijn blijven stijgen.
MARKTEN VRIJMAKEN.
Speculanten zijn dus onmisbare acteurs in het herstel van marktevenwichten. Hun winst is de marktconforme vergoeding voor hun risico, en trouwens volledig in verhouding tot hun bijdrage aan het herstel van het evenwicht. Speculanten die volharden in verkeerde inschatting of vervallen in irrationele overdrijving maken alleen verliezen en saneren zich zelf uit de markt. Veel sneller dan ooit een daartoe aangesteld marktregulator in staat zou zijn in te grijpen, laat staan een rechtscollege daarover in beroep zou kunnen oordelen. Elke beperkingen die markten aan banden legt is daarom nefast. Eerder het omgekeerde is aangewezen: niet méér maar minder regels bevorderen een correcte prijsvorming. De toename van het aantal marktpartijen kan daarbij alleen maar de liquiditeit en vooral hun onderlinge concurrentie verhogen, en bijgevolg de prijs van risico en de transactiekosten verlagen. Markten aan banden leggen kan hun goede werking alleen maar bemoeilijken, de prijsvorming verstoren, voedselcrisissen bestendigen en prijsstabilisatie uitstellen.
DE WARE OORZAKEN VAN INFLATIE.
Niettegenstaande méér regulering contraproductief zal werken, en de heilzame invloed van speculatie onweerlegbaar vaststaat lijkt de Europese Commissie toch het links verhaal van alsmaar méér regulering te zullen gaan volgen. Weer een stap verder op het socialistische pad naar de slavernij zoals Nobelprijslaureaat Hayek zo precies voorspelde in zijn boek “The Road to Serfdom”. Als eerste stap wil de EC onderzoeken hoezeer speculatie de prijzen van voedsel en olie heeft opgedreven. De zoveelste peperdure onderzoeksopdracht en de zoveelste bureaucratische verspilling want ieder logisch denkend mens kan bij voorbaat voorspellen dat het resultaat nihil moet zijn. Met meer kans op succes zou de Europese Commissie kunnen nagaan in welke mate haar zelf schuld treft in de huidige inflatiegolf. Zo ware het bijzonder interessant om weten (1) in welke mate de bureaucratische overlast van de EU de kostprijs van onze landbouwers en industriëlen verhoogt, (2) in welke mate haar puristische habitat, nitraat-, en vogelrichtlijnen, protectionisme, verplichte braaklegging, het verbod op ggg’s en de subsidiering van motorolie uit koolzaad bijdragen tot het voedseltekort en hoeveel dode kindjes al die groene -weliswaar goedbedoelde maar daarom niet minder dodelijke- nonsens in de armste landen al heeft gekost, (3) in hoever prijsstijgingen te wijten zijn aan de uitschakeling van concurrentie en het afschrikken van nieuwkomers via allerlei corporatistische kwaliteit- en toegangsnormen, en (4) niet in het minst in welke mate de Europese Centrale Bank met haar overmatige geldschepping van 11% (samen met de FED) verantwoordelijk is voor de huidige inflatiegolf. Hoorde de ECB immers niet de geldaanwas tot 4,5% te beperken? Was dat niet haar primaire opdracht, en is het niet de allereerste opdracht van de EC over onze welvaart te waken?
De auteur is beheerder van de website www.workforall.net.
7 Comments:
Open VLD heeft de Regeringsverklaring van de federale regering Leterme-I goedgekeurd.
Die regering engageerde zich expliciet (in haar verklaring van de regering van donderdag 20 maart 2008)
“De regering wil dat belangrijke werk (van de staatshervorming) voortzetten. Tegen half juli zullen wij een tweede ontwerp van bijzondere wet indienen dat dezelfde doelstellingen nastreeft. Zo werken wij stap voor stap aan de noodzakelijke hervorming van ons land.”
Dat engagement is niet nageleefd. Een dikke buis.
Als tweede zit moesten de drie Koninklijke Kwakzalvers een dialoog van gemeenschap tot gemeenschap tot stand brengen. Open VLD maakt deel uit van de Vlaamse Regering die op vrijdag 5 september een nota met de uitgangspunten naar voren bracht die ervoor moeten zorgen dat de dialoog geloofwaardig is en niet zomaar een praatcafé wordt. Onder Guy Verhofstadt had de Costa geen dergelijke uitgangspunten. En zie wat die Costa heeft opgebracht: het niet-oplossen maar voor-zich-uitschuiven van de problemen (en we moeten toegeven, daar was Verhofstadt sterk in).
Ook die voorwaarden, door Open VLD mede-ondertekend, zijn niet vervuld.
De liberale jongeren hebben gelijk wanneer zij stellen dat de politieke geloofwaardigheid van de Open Vld op het spel staat. Als de partij geloofwaardig wil blijven, moet zij aantonen dat haar engagementen en voorwaarden geen loze woorden zijn.
Waarom Open VLD echter verkiest op N-VA te schieten op het moment dat N-VA bewijst wel rechtlijnig te zijn, is volstrekt onduidelijk.
graag enkel hoofding tonen...
@MVF: wat bedoel je met deze reactie???
Sorry, MVF: vergeet mijn laatste reactie. Met Firefox is er inderdaad een probleem. Met de IE die ik gebruikte niet.
@Joris Verdonk: er zijn met de verschillen tussen IE en Firefox wel meer problemen. En Chrome leek me eerst wel iets, door die geweldige snelheid, maar als ik mijn eigen blog met Chrome bekijk, dan blijkt de achtergrond egaal gekleurd, zonder structuur of tekening...
Ik heb het eens nagekeken en er scheelde inderdaad iets aan de Firefox-versie van deze tekst. Ik denk het euvel nu verholpen te hebben. Bedankt, Marc en Joris, voor het signaleren.
@vincent: het lijkt mij ook in orde, bedankt!
Een reactie posten
<< Home