Liberty for America met Barr en WAR
(Vincent De Roeck)
De overweldigende media-aandacht voor de twee grote machtsblokken in de Verenigde Staten versterkt de illusie dat er aan de andere kant van de Atlantische Oceaan maar twee politieke partijen zouden actief zijn: de Republikeinen en de Democraten. Nu halen deze partijen samen doorgaans wel meer dan 90% van de uitgebrachte stemmen in nationale verkiezingen, toch bestaat het Amerikaanse politieke landschap uit meerdere partijen met vaak zéér revolutionaire en uiteenlopende ideeën. Het succes van deze third parties bestaat doorgaans uit het beïnvloeden van de mainstream partijen en uit lokale successen zoals bij de gouverneursverkiezingen van Alaska in 1990 (Walter Hickel van de Independence Party) en Minnesota in 1998 (James Ventura van de Reform Party). Ook weten onafhankelijke politici soms hun stempel op het politieke bedrijf te drukken. In 1992 veroorzaakte de populistische campagne van multimiljardair Ross Perot paniek onder de gevestigde partijen. Perot haalde bijna 20 miljoen stemmen: het absolute record voor onafhankelijken. In 2000 snoepte de consumentenactivist Ralph Nader voldoende stemmen af van Al Gore om George W. Bush de overwinning te bezorgen.
Naast kleine politieke bewegingen zoals de fascistische American Nazi Party, de paleoconservatieve America First Party, de oerconservatieve Prohibition Party, de linkse Socialist Party en de communistische Socialist Workers’ Party bestaan er toch ook derdepartijen in de Verenigde Staten met een heuse politieke structuur, een aardig aantal mandatarissen en een minimale toegang tot de mediaplatformen. Het gaat dan om de Green Party (eco-progressief), de Constitution Party (nationalistisch conservatief) en de Libertarian Party (isolationistisch libertarisch). Vooral de laatste partij heeft echt wel de ambitie om uit te groeien tot een partij van formaat. De LP geldt ook nu al als de derde grootste partij van de Verenigde Staten met meer dan 200,000 leden en net geen 600 lokale mandatarissen. Ook binnen de GOP en de Democratische Partij bestaan er dissidente fracties die vaak nauw verweven zijn met derdepartijen, die ook langs die weg hun invloed trachten te doen gelden. Onder Ronald Reagan was dat het geval met libertarische en paleoconservatieve drukkingsgroepen of personen.
Naast de twee gevestigde kandidaten John McCain en Barack Obama, en de eeuwige onafhankelijke kandidaat Ralph Nader zullen in november ook kandidaten van andere partijen aan de presidentsverkiezing deelnemen. Gene Amondson van de Prohibition Party, Brian Moore van de Socialist Party, Roger Calero van de Socialist Workers’ Party en de onafhankelijke gelijkheidsactivist Alan Keyes maken, zelfs in de meest optimale omstandigheden, geen kans op het presidentsschap. De kandidaten van de andere derdepartijen eigenlijk ook niet, maar zij zouden wel invloed op de finale uitkomst kunnen hebben. Moest miljardair Michael Bloomberg alsnog opkomen als onafhankelijke, kan hij misschien wel Perots prestatie evenaren, maar niets lijkt daar nog op te wijzen. Ook hopen velen nog stiekem op een onafhankelijke run van Ron Paul, maar dat blijft evenzeer onwaarschijnlijk. Het heil zal dus van die derdepartijen moeten komen, en dan vooral van de Libertarians en de Greens, want de Constitution Party maakt met haar ticket Chuck Baldwin-Darrell Castle nauwelijks aanspraak op enige vorm van stunt.
De Green Party trekt naar de stembus met Cynthia McKinney als presidentskandidate: een zwarte vrouw en gedurende 12 jaar een Democratisch congreslid voor Georgia. Los van de 2000-campagne van Ralph Nader, is dit met voorsprong de sterkste groene kandidate ooit. Van hetzelfde laken een broek bij de Libertarian Party, waar ze ook uitpakken met het sterkste ticket sinds 1988, toen oud-congreslid Ron Paul kandidaat was en bijna 500,000 stemmen achter zijn naam kreeg. Het ticket Bob Barr-Wayne Allyn Root moet de libertarische prestaties van de laatste verkiezingen moeiteloos overtreffen. André Marrou haalde in 1992 slechts 0,3% van de stemmen binnen. Natuurlijk concentreerde de proteststemmen zich in die verkiezing bij Ross Perot. In 1996 en 2000 kwamen de Libertarians met Harry Browne niet verder dan 0,5% en 0,4% van de stemmen. In 2004 eindigde Michael Badnarik op amper 0,3%.
Dankzij de presidentscampagne van libertarisch congreslid Ron Paul bij de Republikeinen en de ongekende exposure van de libertaire ideologie daardoor, is de Libertarian Party vandaag populairder dan ooit tevoren. Een kwart van de Amerikanen zou uitgesproken libertarische sympathieën hebben, en de LP zou in november 1-3% van de stemmen moeten halen, een record dus. Daags na de Libertarische Conventie in Denver (22-26 mei 2008) waar de namen op het libertarische ticket bekendgemaakt werden, brak de LP in een Zogby-peiling al met de magische grens van 4%. Los van de tijdelijke hotness van het libertarisme, kan men wel stellen dat de Libertarian Party de wind in de zeilen heeft, en dat bleek uit het rijtje kandidaten dat in Denver de revue passeerde.
Maar liefst 11 kandidaten, met o.a. oud-senator Mike Gravel uit Alaska en Mary J. Ruwart, één van de meest bekende libertarische schrijfsters in de Verenigde Staten, dongen naar de Libertarische partijnominatie, maar moesten na een zenuwslopende stemming op de conventie de duimen leggen voor Bob Barr en Wayne Allyn Root. Barr was acht jaar lang congreslid voor Georgia en verantwoordelijk voor het opstarten van de impeachmentprocedure tegen Bill Clinton. Root is een zéér bekend sportjournalist en multimiljonair met een eigen ster op de “Las Vegas Walk of Fame”. Root draagt ook de bijnaam “King of Vegas”. Zowel Barr als Root gelden al jaren als libertarisch-conservatieven, eerder dan als échte libertariërs. De keuze van de Libertarians wordt dit keer dan ook als praktisch-verkiesbaar in plaats van ideologisch beschouwd.
Bob Barr is consequent libertarisch inzake abortus, wapenrechten, minimale staat, de afschaffing van de inkomstenbelasting en sterke burgerrechten, maar zijn nominatie zette toch kwaad bloed bij bepaalde die-hard libertariërs zoals Llewellyn Rockwell van het Ludwig von Mises Institute of Mat Welch van Reason Magazine. Vooral zijn standpunten met betrekking tot het niet erkennen van homorechten, het verdedigen van militair interventionisme en het absolute verbod van druggebruik kunnen de libertarische intellectuele elite niet overtuigen van Barrs oprechtheid, net zomin als zijn “voting record” in het congres. Hij stemde voor de Irakoorlog, voor de Patriot Act en voor het verbod van bepaalde religieuze overtuigingen binnen het leger zoals Wicca-satanisme. Ook Wayne Allyn Root is niet afdoende hard core. WAR is voor wapenrechten, tegen de overheid, voor vrij onderwijs, voor subsidiariteit, voor lage belastingen, tegen elke vorm van overheidsschuld, tegen de Irakoorlog en voor meer individuele vrijheid, daar niet van, maar hij verheerlijkt de internationale instellingen en de Amerikaanse militaire engagementen in het buitenland van zodra ze daarvoor door de VN gemandateerd zijn. Wayne Allyn Root is trouwens ook na zijn overstap naar de Libertarian Party een gulle donor voor allerlei Republikeinse kandidaten gebleven.
Mat Welch beweerde al enkele maanden geleden dat Ron Paul de libertarische revolutie geen dienst bewezen heeft door als GOP-kandidaat op te komen. In zijn pogingen om zoveel kiezers als mogelijk aan te trekken, heeft Ron Paul een te éénzijdig beeld van het libertarisme opgehangen. De nadruk van Ron Paul op de grondwet, zijn anti-immigratie- en anti-oorlogstandpunten, en het platte populisme van zijn anti-overheidsdiscours hebben de zuiverheid van het libertarisme in de ogen van de mensen aangetast, en dat heeft indirect geleid tot een verwatering van de Libertarian Party. Omdat meer en meer mensen zich in Ron Pauls soft-libertarisme herkennen, heeft de Libertarian Party ook veel gematigde nieuwe leden aangetrokken en is de partij tot een traditionele conservatieve anti-establishmentbeweging verworden. En dat heeft het dus mogelijk gemaakt dat twee libertarischgezinde conservatieven de LP-kleuren mogen verdedigen in november.
De ergernis van libertarische puristen vertolkte zich bijvoorbeeld in de slotspeech van Christine Smith op de Libertarische Conventie waar ze tegen de zopas verkozen kandidaten fulmineerde, maar ook in de nabeschouwende pennenvruchten van Walter Block en Lew Rockwell. De eerste noemt Barr en Root “geen echte libertariërs in de lange traditie van de Libertarian Party”. De tweede gaat nog verder en spreekt van een regelrechte schande. Volgens Rockwell zijn beide gewoon “conservatieven met een doorzichtig libertarisch laagje”. Het spreekt misschien ook boekdelen dat het interview van vorige week met Bob Barr in de CNN-talkshow van Glenn Beck veel libertariërs voor de borst stootte. Barr profileerde zich daar als anti-establishmentpoliticus en sneed geen enkel traditioneel libertarisch thema aan. Moet het iemand dan verbazen dat Beck, zelf een licht-libertarisch conservatief, het over de ganse lijn eens was met Bob Barrs exploten? En ook Time Magazine stelde vorige week in een editoriaal al dat de LP (té) “mainstream” geworden was.
Ik beschouw mezelf zelden als een oerlibertarische theoreticus omdat ik sterk in realpolitik geloof en bereid ben om water bij mijn wijn te doen als dat mijn maatschappelijk model een stap dichterbij kan brengen. Mensen als Lew Rockwell en Matt Welch denken daar niet zo over. Voor hen is een gematigde libertariër doorgaans een grotere vijand dan een totalitair geïnspireerde socialist of fascist. Ik verkies nog steeds een Ronald Reagan of Barry Goldwater in het Witte Huis boven een libertarische purist daarbuiten, omdat de ene effectief iets in beweging kan zetten en de andere doorgaans niet.
Voor mij zijn Bob Barr en Wayne Allyn Root dan ook goede kandidaten, want als zij inderdaad de 4%-grens overschrijden in november, is de LP een partij om in de toekomst rekening met te houden, en wat goed is voor de LP is ook goed voor het libertarisme, want achter de schermen houden de libertarische theoretici de touwtjes nog altijd strak in handen.
Meer over zijn campagne op www.bobbarr2008.com.
Meer teksten van Vincent De Roeck op www.libertarian.be.
Naast kleine politieke bewegingen zoals de fascistische American Nazi Party, de paleoconservatieve America First Party, de oerconservatieve Prohibition Party, de linkse Socialist Party en de communistische Socialist Workers’ Party bestaan er toch ook derdepartijen in de Verenigde Staten met een heuse politieke structuur, een aardig aantal mandatarissen en een minimale toegang tot de mediaplatformen. Het gaat dan om de Green Party (eco-progressief), de Constitution Party (nationalistisch conservatief) en de Libertarian Party (isolationistisch libertarisch). Vooral de laatste partij heeft echt wel de ambitie om uit te groeien tot een partij van formaat. De LP geldt ook nu al als de derde grootste partij van de Verenigde Staten met meer dan 200,000 leden en net geen 600 lokale mandatarissen. Ook binnen de GOP en de Democratische Partij bestaan er dissidente fracties die vaak nauw verweven zijn met derdepartijen, die ook langs die weg hun invloed trachten te doen gelden. Onder Ronald Reagan was dat het geval met libertarische en paleoconservatieve drukkingsgroepen of personen.
Naast de twee gevestigde kandidaten John McCain en Barack Obama, en de eeuwige onafhankelijke kandidaat Ralph Nader zullen in november ook kandidaten van andere partijen aan de presidentsverkiezing deelnemen. Gene Amondson van de Prohibition Party, Brian Moore van de Socialist Party, Roger Calero van de Socialist Workers’ Party en de onafhankelijke gelijkheidsactivist Alan Keyes maken, zelfs in de meest optimale omstandigheden, geen kans op het presidentsschap. De kandidaten van de andere derdepartijen eigenlijk ook niet, maar zij zouden wel invloed op de finale uitkomst kunnen hebben. Moest miljardair Michael Bloomberg alsnog opkomen als onafhankelijke, kan hij misschien wel Perots prestatie evenaren, maar niets lijkt daar nog op te wijzen. Ook hopen velen nog stiekem op een onafhankelijke run van Ron Paul, maar dat blijft evenzeer onwaarschijnlijk. Het heil zal dus van die derdepartijen moeten komen, en dan vooral van de Libertarians en de Greens, want de Constitution Party maakt met haar ticket Chuck Baldwin-Darrell Castle nauwelijks aanspraak op enige vorm van stunt.
De Green Party trekt naar de stembus met Cynthia McKinney als presidentskandidate: een zwarte vrouw en gedurende 12 jaar een Democratisch congreslid voor Georgia. Los van de 2000-campagne van Ralph Nader, is dit met voorsprong de sterkste groene kandidate ooit. Van hetzelfde laken een broek bij de Libertarian Party, waar ze ook uitpakken met het sterkste ticket sinds 1988, toen oud-congreslid Ron Paul kandidaat was en bijna 500,000 stemmen achter zijn naam kreeg. Het ticket Bob Barr-Wayne Allyn Root moet de libertarische prestaties van de laatste verkiezingen moeiteloos overtreffen. André Marrou haalde in 1992 slechts 0,3% van de stemmen binnen. Natuurlijk concentreerde de proteststemmen zich in die verkiezing bij Ross Perot. In 1996 en 2000 kwamen de Libertarians met Harry Browne niet verder dan 0,5% en 0,4% van de stemmen. In 2004 eindigde Michael Badnarik op amper 0,3%.
Dankzij de presidentscampagne van libertarisch congreslid Ron Paul bij de Republikeinen en de ongekende exposure van de libertaire ideologie daardoor, is de Libertarian Party vandaag populairder dan ooit tevoren. Een kwart van de Amerikanen zou uitgesproken libertarische sympathieën hebben, en de LP zou in november 1-3% van de stemmen moeten halen, een record dus. Daags na de Libertarische Conventie in Denver (22-26 mei 2008) waar de namen op het libertarische ticket bekendgemaakt werden, brak de LP in een Zogby-peiling al met de magische grens van 4%. Los van de tijdelijke hotness van het libertarisme, kan men wel stellen dat de Libertarian Party de wind in de zeilen heeft, en dat bleek uit het rijtje kandidaten dat in Denver de revue passeerde.
Maar liefst 11 kandidaten, met o.a. oud-senator Mike Gravel uit Alaska en Mary J. Ruwart, één van de meest bekende libertarische schrijfsters in de Verenigde Staten, dongen naar de Libertarische partijnominatie, maar moesten na een zenuwslopende stemming op de conventie de duimen leggen voor Bob Barr en Wayne Allyn Root. Barr was acht jaar lang congreslid voor Georgia en verantwoordelijk voor het opstarten van de impeachmentprocedure tegen Bill Clinton. Root is een zéér bekend sportjournalist en multimiljonair met een eigen ster op de “Las Vegas Walk of Fame”. Root draagt ook de bijnaam “King of Vegas”. Zowel Barr als Root gelden al jaren als libertarisch-conservatieven, eerder dan als échte libertariërs. De keuze van de Libertarians wordt dit keer dan ook als praktisch-verkiesbaar in plaats van ideologisch beschouwd.
Bob Barr is consequent libertarisch inzake abortus, wapenrechten, minimale staat, de afschaffing van de inkomstenbelasting en sterke burgerrechten, maar zijn nominatie zette toch kwaad bloed bij bepaalde die-hard libertariërs zoals Llewellyn Rockwell van het Ludwig von Mises Institute of Mat Welch van Reason Magazine. Vooral zijn standpunten met betrekking tot het niet erkennen van homorechten, het verdedigen van militair interventionisme en het absolute verbod van druggebruik kunnen de libertarische intellectuele elite niet overtuigen van Barrs oprechtheid, net zomin als zijn “voting record” in het congres. Hij stemde voor de Irakoorlog, voor de Patriot Act en voor het verbod van bepaalde religieuze overtuigingen binnen het leger zoals Wicca-satanisme. Ook Wayne Allyn Root is niet afdoende hard core. WAR is voor wapenrechten, tegen de overheid, voor vrij onderwijs, voor subsidiariteit, voor lage belastingen, tegen elke vorm van overheidsschuld, tegen de Irakoorlog en voor meer individuele vrijheid, daar niet van, maar hij verheerlijkt de internationale instellingen en de Amerikaanse militaire engagementen in het buitenland van zodra ze daarvoor door de VN gemandateerd zijn. Wayne Allyn Root is trouwens ook na zijn overstap naar de Libertarian Party een gulle donor voor allerlei Republikeinse kandidaten gebleven.
Mat Welch beweerde al enkele maanden geleden dat Ron Paul de libertarische revolutie geen dienst bewezen heeft door als GOP-kandidaat op te komen. In zijn pogingen om zoveel kiezers als mogelijk aan te trekken, heeft Ron Paul een te éénzijdig beeld van het libertarisme opgehangen. De nadruk van Ron Paul op de grondwet, zijn anti-immigratie- en anti-oorlogstandpunten, en het platte populisme van zijn anti-overheidsdiscours hebben de zuiverheid van het libertarisme in de ogen van de mensen aangetast, en dat heeft indirect geleid tot een verwatering van de Libertarian Party. Omdat meer en meer mensen zich in Ron Pauls soft-libertarisme herkennen, heeft de Libertarian Party ook veel gematigde nieuwe leden aangetrokken en is de partij tot een traditionele conservatieve anti-establishmentbeweging verworden. En dat heeft het dus mogelijk gemaakt dat twee libertarischgezinde conservatieven de LP-kleuren mogen verdedigen in november.
De ergernis van libertarische puristen vertolkte zich bijvoorbeeld in de slotspeech van Christine Smith op de Libertarische Conventie waar ze tegen de zopas verkozen kandidaten fulmineerde, maar ook in de nabeschouwende pennenvruchten van Walter Block en Lew Rockwell. De eerste noemt Barr en Root “geen echte libertariërs in de lange traditie van de Libertarian Party”. De tweede gaat nog verder en spreekt van een regelrechte schande. Volgens Rockwell zijn beide gewoon “conservatieven met een doorzichtig libertarisch laagje”. Het spreekt misschien ook boekdelen dat het interview van vorige week met Bob Barr in de CNN-talkshow van Glenn Beck veel libertariërs voor de borst stootte. Barr profileerde zich daar als anti-establishmentpoliticus en sneed geen enkel traditioneel libertarisch thema aan. Moet het iemand dan verbazen dat Beck, zelf een licht-libertarisch conservatief, het over de ganse lijn eens was met Bob Barrs exploten? En ook Time Magazine stelde vorige week in een editoriaal al dat de LP (té) “mainstream” geworden was.
Ik beschouw mezelf zelden als een oerlibertarische theoreticus omdat ik sterk in realpolitik geloof en bereid ben om water bij mijn wijn te doen als dat mijn maatschappelijk model een stap dichterbij kan brengen. Mensen als Lew Rockwell en Matt Welch denken daar niet zo over. Voor hen is een gematigde libertariër doorgaans een grotere vijand dan een totalitair geïnspireerde socialist of fascist. Ik verkies nog steeds een Ronald Reagan of Barry Goldwater in het Witte Huis boven een libertarische purist daarbuiten, omdat de ene effectief iets in beweging kan zetten en de andere doorgaans niet.
Voor mij zijn Bob Barr en Wayne Allyn Root dan ook goede kandidaten, want als zij inderdaad de 4%-grens overschrijden in november, is de LP een partij om in de toekomst rekening met te houden, en wat goed is voor de LP is ook goed voor het libertarisme, want achter de schermen houden de libertarische theoretici de touwtjes nog altijd strak in handen.
Meer over zijn campagne op www.bobbarr2008.com.
Meer teksten van Vincent De Roeck op www.libertarian.be.
14 Comments:
Ik vind die Obama een heel enge man. Niet dat Clinton veel beter is, maar Obama is een van de glibberigste kandidaten voor het presidentschap die ik ooit heb gezien. Althans dat is mijn buikgevoel ;-)
Ik wil dat ze kunnen kiezen tussen O bama en Ron Paul Paul. Obama gives hope. I will help him, Paul knows how to do so he won't need my help. The choice is up to the americans.
No big government, no need to extinct a fire they start themselves, no whatever makes the image of americans bad abroad
Cheers world
I get tired of begging children and need to say no. Ron or Barak, please help me.
"no whatever makes the image of americans bad abroad"
Dat is nu net de reden waarom ik als Amerikaan wel voor Bush of voor McCain zou stemmen. Elke campagne of politiek die bepaald wordt door "wat de anderen misschien wel eens zouden kunnen gaan denken van ons", zou ik sowieso afwijzen.
Complicated. Ron Paul, right?
Ron for president
Ron for president, cheers world
Heu, wat is er aan de hand? Deze blog last van een spambot of gewoon weer zo'n irritant Ron Paul-kindje dat het nodig vindt om ons allen zijn mening op te dringen???
Gelukkig hebben we Hugo nog om hem terecht te wijzen.
Interessant lijstje, Vincent. Ik wantrouw McCain ook en vooral omdat hij een carrièrepoliticus is die al zijn hele leven voor de Amerikaanse staat heeft gewerkt en nauwelijks iets kent van economie, wat hij overigens zelf heeft toegegeven.
Met de meeste punten die je hier opsomt kan ik akkoord gaan, behalve met punt 1. NAFTA is een akkoord dat protectionisme vermindert, handelsgrenzen opheft, meer economische handelsvrijheid creëert. Het is een economisch akkoord, geen politieke entiteit zoals de EU er nu wel een aan het worden is. De meeste Amerikanen die tegen NAFTA gekant zijn, doen dat vanuit nationalistische en protectionistische overwegingen, en zeker niet uit bekommernis voor de vrijheid.
Luc, zoals zo vaak zijn er aan goede voornemens geen gebrek, ook niet in Washington. NAFTA en CAFTA beogen het goede doel: meer vrijhandel, maar de middelen daarvoor zijn totaal exorbitant.
Het gaat niet om een eenvoudig vrijhandelsakkoord, maar om een duizend wetpagina's tellende constructie die alles moet reguleren, taxeren en subsidiëren (de drie kernen van de socialistische economie) wat in de NAFTA-landen geproduceerd wordt. Alle instellingen die NAFTA in het leven roept, kunnen eenvoudigweg omgevormd worden tot (semi-)politieke instellingen, zoals het ook in Europa gebeurt is met de EVKS, de EEG en de EU.
Ik ben voor vrijhandel, voor vriendschap en voor vrede tussen de verschillende landen op deze aarde, maar ben tegen bureaucratische allianties die dit vredesbeeld, deze vriendschap en deze vrijhandel tot einddoel in plaats van tot middel betonneren. Eens NAFTA in place is, is er geen ontkomen meer aan. Een eenvoudig bilateraal vrijhandelsverdrag is makkelijker te herevalueren, plus dat laat geen ruimte voor toenemende politisering.
Wicca-satanisme?
Als er ook maar enige research was gedaan dan hadden ze kunnen weten dat Wicca en satanisme vrij weinig tot niks met elkaar te maken hebben.
Het christendom heeft nog meer met satanisme te maken dan Wicca en satanisme.
Een reactie posten
<< Home