The State of the Union (Vincent De Roeck)
In de voorbije twee weken was ik te gast op een aantal bijeenkomsten van het Stockholm Network in de Lage Landen, te beginnen in Brussel voor een politiek debat van de Amigo Society en twee boekvoorstellingen, en vervolgens in Maastricht voor een daglang symposium over intellectuele eigendomsrechten en internationale investeringen in de farmaceutische sector. Niet enkel op het dagcongres aan de Universiteit Maastricht was het optimisme troef, maar ook tijdens het debat en de boekenvoorstellingen in Brussel. Het gaat kennelijk zéér goed met de vrijemarkteconomie in Europa én de wereld. In dit artikel ga ik even kort stilstaan bij het zéér technische symposium, bij de bijwijlen zéér radicale uitspraken van het Duitse liberale Europarlementslid Alexander Graf Lambsdorff, en bij het boekje The State of the Union, the Progress of Market-Oriented Reform in the EU van Stockholm Network-manager Susie Squire. Het tweede voorgestelde boek The Guide to Reform van Johnny Munkhammar komt pas in een volgende tekst aan bod.
Sinds het internationale TRIPS-verdrag van 1995 ondertekend en afgedwongen werd, zien onderzoekers bijvoorbeeld een gigantische toename van het aantal patenten in zowel de geciviliseerde landen (meer dan een verdubbeling) als in ontwikkelingslanden (eizona een verviervoudiging), en ook de recente aanvaarding van intellectuele eigendomsrechten (IPR) in landen als India, Brazilië en Zuid-Afrika, hebben het aantal patenten de hoogte ingejaagd. Volgens dezelfde onderzoekers leiden patenten dus niet zozeer tot innovatieve stagnatie dan wel tot een verdere toename van technologische en andere uitvindingen. De profeten van de generische geneesmiddelen en de tegenstanders van patentrechten krijgen volgens de onderzoekers door de werkelijkheid der dingen quasi volledig ongelijk. Ook bestaat er onder de IPR-deskundigen een gevoel van optimisme ten overstaande de kloof tussen rijke en arme landen. Deze kloof zou jaar na jaar aan het dichtgroeien zijn, o.a. door de gigantische investeringen van multinationals in ontwikkelingslanden. Het mag dan ook niemand verbazen dat het vooral de ontwikkelingslanden zijn met veel lokale knowhow én een kwalitatief hoogstaand onderwijssysteem zoals India die het merendeel van deze investeringen weten binnen te rijven.
De uiteenzetting van Alexander Graf Lambsdorff MEP en het debat dat daarop volgde, waren tevens allebei gespeend van een meer dan gezond optimisme voor de toekomst. Niet enkel zag hij een heropleving van het economisch liberalisme in Europa, o.a. door het nakend verstrijken van de Lissabondoelstellingen in 2010 zonder deze ook maar in de verste verte gerealiseerd te hebben, en het groeiende besef dat de EU door enkel te kiezen voor halfslachtige hervormingen daarin gefaald heeft. De EU is bijlange nog niet de meest innovatieve en concurrentiële economie ter wereld, ook al was dat de belofte. Privatiseringen en dereguleringen bleven uit, zodat de bestaande economische incentives onvoldoende waren voor échte hervormingen. Ook het tempo bleek ondermaats.
Maar volgens Graf Lambsdorff begint dat bij de meeste politici en beleidsmakers door te desemen en te dagen zodat de toekomst er opnieuw rooskleurig kan uitzien. Het is volgens hem nog niet te laat om het mes te zetten in onze moddervette staatsstructuren, tenminste als de politici bereid gevonden kunnen worden om hun buikgevoel en electorale planning op te geven ten voordele van terdege onderzoek en beleid over tastbare materies en concrete hervormingen voor de toekomst. Ook de media heeft daar volgens hem een rol in te spelen én een verantwoordelijkheid te dragen, want nu maken zij maar al te vaak misbruik van economisch onliberaal populisme, zoals er o.a. zijn de nadruk op bedrijfssluitingen, op de negatieve gevolgen van outsourcing en op het kortetermijnleed van afgedankte arbeiders.
Graf Lambsdorff meldde zelfs dat er binnen de Europese Volkspartij, de grootste politieke formatie binnen de Europese Unie met lidpartijen in alle EU-lidstaten, scheuren beginnen te komen die niet langer met de mantel der liefde bedekt, laat staan hersteld, kunnen worden. Binnen de EVP zou er een strijd op til zijn tussen de échte conservatieve partijen (die dus economisch rechts/liberaal zijn) en de volbloedvolkspartijen van christen-democratische signatuur (die economisch links/onliberaal zijn).
Ook het monsterverbond tussen de EVP en de PES, de socialistische groep in het Europees Parlement, zou intern niet langer ongenaakbaar zijn door dat krachtveld tussen centrumrechtse en centrumlinkse EVP’ers. Die laatste groep werd door Graf Lambsdorff trouwens neerbuigend bestempeld als church going social-democrats, en daarin heeft hij, toch zeker als we de CD&V in Vlaanderen als voorbeeld nemen, overschot van gelijk. Graf Lambsdorff ziet dan ook toekomst in een feitelijke coalitie tussen de liberale en rechts-conservatieve EU-formaties in economische thema’s, met alle te verwachten positieve gevolgen van dien.
Het enthousiaste liberaal economische zelfvertrouwen van een Alexander Graf Lambsdorff vinden we ook terug in de laatste publicatie van het Stockholm Network. In The State of the Union behandelt Susie Squire de vooruitgang van vrijemarktgerichte hervormingen in de lidstaten van de Europese Unie. Het boekje bevat getuigenissen van prominente denktankleiders, academici en politici uit alle 27 landen, en ofschoon de hervormingen niet overal even snel of even goed doorgang vinden, toch is het globale plaatje meer dan gewoon aantrekkelijk. Vooral de Oost-Europese staten en Ierland behouden hun kopposities, en weten deze zelfs nog verder te versterken. Maar ook in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk krijgen de hervormingsgezinde krachten terug meer greep op het politieke debat. Frankrijk en de Zuid-Europese landen presteren andermaal ondermaats in deze parameters, maar ook daar is de toestand minder alarmerend dan enkele jaren geleden.
Susie Squire’s boek geeft aan dat de beslissingen in het voormalige Oostblok om de centralisering van de staat en de vervlechting van overheid en burgermaatschappij koste wat het kost terug te dringen, o.a. door de adoptie van vlaktaksen, de afbouw van de welvaartsstaten en het primaat van economische zuurstof boven socialistische herverdelingsmechanismen, hun vruchten afgeworpen hebben, en dat die landen vandaag de dag gelden als de meest economisch vrije gebieden in de ganse wereld. En dat heeft hen zeker geen windeieren gelegd zoals blijkt uit hun jaarcijfers. De EU blijft het grootste handelsblok ter wereld en de jaarlijkse influx van buitenlandse investeringen bereikte afgelopen jaar een record van 9,05 miljard euro. Ook daarvan ging een meer dan substantieel deel naar het voormalige Oostblok, net als de drie miljoen nieuwe jobs die afgelopen jaar in de EU gecreëerd werden.
Naast haar slotpleidooi voor vrije economische migratie en een drastische afslanking van de obese overheden in West-Europa, en haar positieve kijk op de (economische) toekomst van de Europese Unie, was ik het misschien zelfs nog het meeste eens met haar slotcitaat van John Stuart Mill: The only freedom which deserves the name is that of pursuing our own good, in our own way, so long as we do not attempt to deprive others of theirs, or impede their efforts to obtain it. En ook al is mevrouw Squire geen rasechte libertariër zoals vele anderen in het denktankmilieu, toch is deze publicatie van haar iets waarmee zowel de hedendaagse politici als de radicale liberale denkers iets concreet kunnen doen. Mijn hoed af voor haar werk dus.
Meer over Susie Squire op www.stockholm-network.org.
Meer teksten van Vincent De Roeck op www.libertarian.be.
Sinds het internationale TRIPS-verdrag van 1995 ondertekend en afgedwongen werd, zien onderzoekers bijvoorbeeld een gigantische toename van het aantal patenten in zowel de geciviliseerde landen (meer dan een verdubbeling) als in ontwikkelingslanden (eizona een verviervoudiging), en ook de recente aanvaarding van intellectuele eigendomsrechten (IPR) in landen als India, Brazilië en Zuid-Afrika, hebben het aantal patenten de hoogte ingejaagd. Volgens dezelfde onderzoekers leiden patenten dus niet zozeer tot innovatieve stagnatie dan wel tot een verdere toename van technologische en andere uitvindingen. De profeten van de generische geneesmiddelen en de tegenstanders van patentrechten krijgen volgens de onderzoekers door de werkelijkheid der dingen quasi volledig ongelijk. Ook bestaat er onder de IPR-deskundigen een gevoel van optimisme ten overstaande de kloof tussen rijke en arme landen. Deze kloof zou jaar na jaar aan het dichtgroeien zijn, o.a. door de gigantische investeringen van multinationals in ontwikkelingslanden. Het mag dan ook niemand verbazen dat het vooral de ontwikkelingslanden zijn met veel lokale knowhow én een kwalitatief hoogstaand onderwijssysteem zoals India die het merendeel van deze investeringen weten binnen te rijven.
De uiteenzetting van Alexander Graf Lambsdorff MEP en het debat dat daarop volgde, waren tevens allebei gespeend van een meer dan gezond optimisme voor de toekomst. Niet enkel zag hij een heropleving van het economisch liberalisme in Europa, o.a. door het nakend verstrijken van de Lissabondoelstellingen in 2010 zonder deze ook maar in de verste verte gerealiseerd te hebben, en het groeiende besef dat de EU door enkel te kiezen voor halfslachtige hervormingen daarin gefaald heeft. De EU is bijlange nog niet de meest innovatieve en concurrentiële economie ter wereld, ook al was dat de belofte. Privatiseringen en dereguleringen bleven uit, zodat de bestaande economische incentives onvoldoende waren voor échte hervormingen. Ook het tempo bleek ondermaats.
Maar volgens Graf Lambsdorff begint dat bij de meeste politici en beleidsmakers door te desemen en te dagen zodat de toekomst er opnieuw rooskleurig kan uitzien. Het is volgens hem nog niet te laat om het mes te zetten in onze moddervette staatsstructuren, tenminste als de politici bereid gevonden kunnen worden om hun buikgevoel en electorale planning op te geven ten voordele van terdege onderzoek en beleid over tastbare materies en concrete hervormingen voor de toekomst. Ook de media heeft daar volgens hem een rol in te spelen én een verantwoordelijkheid te dragen, want nu maken zij maar al te vaak misbruik van economisch onliberaal populisme, zoals er o.a. zijn de nadruk op bedrijfssluitingen, op de negatieve gevolgen van outsourcing en op het kortetermijnleed van afgedankte arbeiders.
Graf Lambsdorff meldde zelfs dat er binnen de Europese Volkspartij, de grootste politieke formatie binnen de Europese Unie met lidpartijen in alle EU-lidstaten, scheuren beginnen te komen die niet langer met de mantel der liefde bedekt, laat staan hersteld, kunnen worden. Binnen de EVP zou er een strijd op til zijn tussen de échte conservatieve partijen (die dus economisch rechts/liberaal zijn) en de volbloedvolkspartijen van christen-democratische signatuur (die economisch links/onliberaal zijn).
Ook het monsterverbond tussen de EVP en de PES, de socialistische groep in het Europees Parlement, zou intern niet langer ongenaakbaar zijn door dat krachtveld tussen centrumrechtse en centrumlinkse EVP’ers. Die laatste groep werd door Graf Lambsdorff trouwens neerbuigend bestempeld als church going social-democrats, en daarin heeft hij, toch zeker als we de CD&V in Vlaanderen als voorbeeld nemen, overschot van gelijk. Graf Lambsdorff ziet dan ook toekomst in een feitelijke coalitie tussen de liberale en rechts-conservatieve EU-formaties in economische thema’s, met alle te verwachten positieve gevolgen van dien.
Het enthousiaste liberaal economische zelfvertrouwen van een Alexander Graf Lambsdorff vinden we ook terug in de laatste publicatie van het Stockholm Network. In The State of the Union behandelt Susie Squire de vooruitgang van vrijemarktgerichte hervormingen in de lidstaten van de Europese Unie. Het boekje bevat getuigenissen van prominente denktankleiders, academici en politici uit alle 27 landen, en ofschoon de hervormingen niet overal even snel of even goed doorgang vinden, toch is het globale plaatje meer dan gewoon aantrekkelijk. Vooral de Oost-Europese staten en Ierland behouden hun kopposities, en weten deze zelfs nog verder te versterken. Maar ook in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk krijgen de hervormingsgezinde krachten terug meer greep op het politieke debat. Frankrijk en de Zuid-Europese landen presteren andermaal ondermaats in deze parameters, maar ook daar is de toestand minder alarmerend dan enkele jaren geleden.
Susie Squire’s boek geeft aan dat de beslissingen in het voormalige Oostblok om de centralisering van de staat en de vervlechting van overheid en burgermaatschappij koste wat het kost terug te dringen, o.a. door de adoptie van vlaktaksen, de afbouw van de welvaartsstaten en het primaat van economische zuurstof boven socialistische herverdelingsmechanismen, hun vruchten afgeworpen hebben, en dat die landen vandaag de dag gelden als de meest economisch vrije gebieden in de ganse wereld. En dat heeft hen zeker geen windeieren gelegd zoals blijkt uit hun jaarcijfers. De EU blijft het grootste handelsblok ter wereld en de jaarlijkse influx van buitenlandse investeringen bereikte afgelopen jaar een record van 9,05 miljard euro. Ook daarvan ging een meer dan substantieel deel naar het voormalige Oostblok, net als de drie miljoen nieuwe jobs die afgelopen jaar in de EU gecreëerd werden.
Naast haar slotpleidooi voor vrije economische migratie en een drastische afslanking van de obese overheden in West-Europa, en haar positieve kijk op de (economische) toekomst van de Europese Unie, was ik het misschien zelfs nog het meeste eens met haar slotcitaat van John Stuart Mill: The only freedom which deserves the name is that of pursuing our own good, in our own way, so long as we do not attempt to deprive others of theirs, or impede their efforts to obtain it. En ook al is mevrouw Squire geen rasechte libertariër zoals vele anderen in het denktankmilieu, toch is deze publicatie van haar iets waarmee zowel de hedendaagse politici als de radicale liberale denkers iets concreet kunnen doen. Mijn hoed af voor haar werk dus.
Meer over Susie Squire op www.stockholm-network.org.
Meer teksten van Vincent De Roeck op www.libertarian.be.
10 Comments:
Het hoofdstuk in "The State of the Union" dat over de toestand van België handelt, kwam tot stand met steun van de gewezen Nova Civitas'er en libertarische ULB-professor Stephan Wyckaert.
Writing on reform in Belgium today is an even harder task for me than it was in 2004, when I wrote my entry for the first Stockholm Network booklet. The evolution of market reform is largely dependent on the reform of the Belgian state itself. Belgians of the North and the South are indeed seeking a new identity, a new structure to organise their coexistence. The result of this quest will not only shape our political sphere, but also determine the evolution of market reforms.
In 2004, I began my article by reminding the reader that Belgium is characterised by an often uneasy equilibrium between the two main linguistic groups – Dutch and French – and a number of diverse regions with distinct cultural legacies. Within this amalgamated system, economic and political actors often fall short of mutual concord and understanding. After the regional elections of 2004, government coalitions in Flanders and Wallonia were composed differently at the level of the Federation. Political rivalry between the French-speaking socialist and liberal parties, both members of the federal government but rivals in the French-speaking region, exacerbated rising tensions; on the Flemish side there was growing support for the Christian Democrat/Flemish nationalist cartel CD&V/NV-A, which pledged far reaching reform of the state.
On 13 December 2006, Belgium’s French-speaking public television network created a stir with a surprise 90 minute broadcast that began with a news flash that Flanders had declared independence and that the Belgian state was breaking apart. Although the broadcast was heavily criticised, it set the tone for an election campaign dominated by comminatory issues, and it became ever more obvious that politicians on both sides of the linguistic border were entrenching themselves behind the – true or false – interests of their own community. When, finally, the parliamentary elections took place on June 10th, it soon became obvious that the winners would have a hard time finding partners prepared to enter into a coalition. The result was the longest political crisis in Belgian history: with the formation talks taking place between June 10th and November 3rd.
These talks were punctuated by unreasonable demands and acts from both (Flemish and Walloon) sides, as if each side feared losing face if they yielded even slightly to the other. When the Parliament finally confirmed the formation of an interim Government (on 23 December 2007), it had been 196 days since the Belgian people had voted out the previous coalition. At the time of writing, negotiations are still under way to reach a definitive coalition agreement. Indeed, according to plan, the interim Prime Minister Guy Verhofstadt would lay down his office on 20 March 2008 to be succeeded by Yves Leterme, and by that time a ‘Council of Elders’ would have to set the outlines for state reform. It is not known at the time of writing which parties will be part of the coalition after March 23rd, but by the time this publication is launched, the answer will be known.
Why is it so difficult for people in Belgium to agree when it comes to matters of state? Certain media organisations present my country as a place where a rich, Dutch-speaking majority (living in Flanders) has grown tired of their poor, French-speaking countrymen and want to separate from them and to continue as an independent nation. All too often, Flemings are painted as a right-wing and separatist people who hate French-speakers. But in reality the Fleming is neither far-right, nor separatist, nor does he hate French-speakers. It may be true that, historically, Belgium was conceived by its founding fathers as a French-speaking country and was modelled after the July monarchy in France. During the nineteenth and early twentieth century, Flemings struggled hard for equality. The scars left by this struggle have mostly healed and, in general, members of the two major language groups get along well. Many people in Flemish cities such as Ghent or Bruges will not lose sleep over what happens over the linguistic border and the same is true for inhabitants of, for example, Mons or Namur in Wallonia.
It can, however, not be denied that certain differences clearly exist: Flemings tend to rely less on the welfare state, whereas Walloons expect more from the State and from public authorities. Many people in the South fear abandonment by the North. A majority of Flemings, however, remain convinced that splitting up the country would not be a good idea, even if, as things stand, some drastic changes need to be made to the division of powers between the Federal State and the federated entities. For many Walloons, such changes are difficult to accept: shifting powers from one level to another is a step in the direction of confederalism, which they see as the last phase before a Flemish declaration of independence. The possible economic consequences of such a split – to a large extent, the economy of the South is dependant on that of the North – are seen as far too gruesome.
The political class in the North and South pursue their own political agendas, a fact aided by the absence of national political parties, the absence of a federal constituency and the lack of a national media (an ever-decreasing number of Flemings watch French-speaking TV or read newspapers in French, and the same is true in the other direction). Several political parties are capitalising on this situation and act as if they were the only true defenders of their language group’s interest: the upshot is mutual distrust among politicians and the resulting difficulty in reaching consensus on important issues. Furthermore, the cohesion within the interim government currently running the country’s affairs is weak: to quote just one example, the Walloon liberals of the Mouvement Réformateur are very unhappy that they were forced into a coalition with their archrivals, the Parti Socialiste, which is more or less supported by the French Christian democrats who depend on the Parti Socialiste in the Walloon regional government. On the Flemish side, many questions are asked about the cohesion within the Flemish cartel of Christian Democrats and Flemish Nationalists, where the former often tend to be more moderate about state reform than the latter.
The outcome of government negotiations will be instructive in the economic direction the country will take. One such problem is the budget. According to the declarations of interim premier Verhofstadt when he took up office once more, the national purse is empty and there is insufficient money for new initiatives. Therefore, the first major economic problem for the government (albeit an interim government) was to decide on the budget. For 2008, the Federal budget has a deficit of roughly €3.5 billion, and the interim government hopes the federated entities (the Flemish and Walloon regions) will make a financial contribution to the Federal budget by injecting several hundreds of millions of Euros. For some time, the Flemish minister-president Kris Peeters was reluctant to do so. On March 2 2008, the budget talks were suspended to allow the ‘Council of Elders’ (where the proposals for state reform are debated) to finish talks about a first set of power shifts, which also has to open the way to a definitive coalition agreement. And thus it becomes clear how much any sort of reform in any sector is dependent on increased political stability. When an agreement was reached on a first – limited – set of measures for state reform (not without criticism from the cartel partner of CD&V, which declared they would abstain from the vote), it was finally possible to conclude the budget talks.
The budget includes €340 million for new measures, such as a 2% rise in the lowest pensions, an income guarantee for elderly people and a rise in the income ceiling for retired people (so that, even if they are entitled to a pension, they can still earn an income from labour). The budget has been criticised because the interim government is unlikely to have reserved enough means to finance the cost of an ever-ageing population. Measures introduced in the past, such as the interest deduction for risk capital, better known as the notional interest deduction, will be maintained.The concept of this notional interest deduction was launched in July 2004 by the Finance Minister, Didier Reynders. The central idea behind the incentive is to let companies, which use their own equity for investments, deduct a (fictitious) interest from their tax base. Among other initiatives to look for additional means, a yearly tax of roughly €250 million will be imposed on the electricity production sector.
As I conclude this article, talks are under way to form a definitive government. However, it is still evident that power games which are said to be inspired by the ‘interest of the community’ or the ‘common good’ (but seem to be more instructed by the self-interest of politicians) are still going on. Which government will rule Belgium after Easter remains unknown. Depending on the combination of parties that will form the coalition after that date, we will know whether the economic programme will be mainly market-oriented or interventionist. However, current developments and knowledge of the political context are not inspiring much optimism that market-oriented forces will prevail.
Gaat het inderdaad wel zo goed met de vrije markt in Europa als Susie Squire beweert, Vincent?
Ik denk dan bvb. aan de beslissingen van de EU om geen Chinees textiel meer in te voeren zonder taksen en heffingen, omdat de EU-producenten niet meer konden concurreren met de goedkopere producten uit China? Of om de beslissing van Berlusconi om Alitalia te gaan hernationaliseren? Of Sarkozy die in Frankrijk GDF en Suez laat fuseren om een overname door het Italiaanse ENEL tegen te kunnen houden? Of de gaffels van privatiseringen in de telecom- en energiesectoren, of de ABX-historie in de postsector, de SABENA-sage in de luchtvaart, ...
In mijn ogen is "The State of the Union" (mooie titel, dat wel) dan ook helemaal niet zo positief als Squire beweert, misschien zelfs net integendeel.
Henri, Susie Squire baseert haar optimistische kijk niet op concrete gevallen in de recente geschiedenis die haaks staan op het ideaal van vrijemarktwerking en overheidsloze economische interacties, maar wel op een generalistische kijk op de evolutie in de verschillende EU-landen. En theoretisch/legislatief bekeken, maken alle EU-lidstaten inderdaad overal progressie, misschien nog niet zoveel progressie als échte liberalen zouden willen, maar het is een begin.
Op Frankrijk en Nederland na, hebben bijvoorbeeld alle EU-landen de voorbije jaren de belastingen verlaagd, hebben ze allemaal een aanzet gegeven tot privatisering van overheidsbedrijven, en hebben ze allemaal vrijemarktgerelateerde oplossingen doorgevoerd ter stimulering van de economie.
Kortom, het gaat wel degelijk goed met de Europese Unie, voor zover we het vergelijken met het verleden. Als we echter kijken hoever de EU nog steeds verwijderd staat van het liberale ideaalbeeld, is de balans natuurlijk veel minder positief.
"Volgens dezelfde onderzoekers leiden patenten dus niet zozeer tot innovatieve stagnatie dan wel tot een verdere toename van technologische en andere uitvindingen. De profeten van de generische geneesmiddelen en de tegenstanders van patentrechten krijgen volgens de onderzoekers door de werkelijkheid der dingen quasi volledig ongelijk."
Huh? Deze profeet kent dan toch een andere werkelijkheid dan de onderzoekers die u aanhaalt (graag wat namen). De toename van het aantal patenten is helemaal geen graadmeter van toegenomen innovatie. Ze worden vooral veel gemakkelijker toegekend dan vroeger. De onderzoekers zouden beter luisteren naar Bill Gates die de werkelijkheid toch wel kent dacht ik:
"If people had understood how patents would be granted when most of today's ideas were invented and had taken out patents, the industry would be at a complete standstill today. ..."
Patenten zijn monopolies door de overheid toegekend en ik kan er met mijn (beperkte) verstand niet bij hoe een libertariër patenten enthousiast kan verdedigen. Innovatie ontstaat als gevolg van concurrentie.
Ik wil hier nu niet de anti-Amerikaan gaan uithangen, want dat maakt mij onmiddellijk kop van jut in de ogen van Dhr. Deroeck en zijn pro-USA lezers, maar is het grote verschil tussen de EU en de VS niet net de hoge standaard van welzijn i.p.v. pure materiële welvaart. Vullen de Europese welvaartsstaten geen lacune op in het menselijk bestaan wat in de VS niet bestaat: de mogelijkheid om te genieten van het leven?
In mijn ogen is een doorgeschoten of ongereguleerde vrijemarkteconomie (zoals in de VS bestaat en zoals Dhr. Deroeck steeds maar wil wortel doen schieten in de EU) verantwoordelijk voor depressies, zelfmoorden, angst, en meer van dat fraais. De keuze in Europa om economie te koppelen aan genot en geluk, is misschien niet helemaal conform met de ultra-liberale vrijemarktbijbel, maar leidt vandaag wel tot een grotere groei dan die van de VS. De vrije markt moet een middel blijven, geen doel.
@ Vincent De Roeck
In his Stockholm Network entry, Stephan Wyckaert remains too friendly for the Walloon positions and their responsibility in this regime's crisis. Wallonia blocked every attempt of Flanders to reduce the scope of government, to lower the taxes and to give enterprises the oxygen they need in order to florish and prosper. Wallonia is a communist country where the Socialist Party (Marxists-Leninists) is too powerful to be ignored, and where the Liberal Conservatives of the Reformist Movement are too statist to alter the SP dominance in the political debate. We really need some libertarians in Wallonia before the situation can start getting better.
Therefor, free market forces in Belgium will only prevail after the SP is defeated in Wallonia, or after the splitting up of the country. Northern Belgium (Flanders) will than chose within some years for free market liberalism and right-wing policies. Flanders is than to become the new Switserland, and perhaps, we will even take our country back from the Eurocracy and leave the EUSSR...
@ Ivan Janssens
Het bewuste Stockholm Network-symposium droeg de titel "The Process and Impact of the WHO Intergovernmental Working Group on Public Health, Innovation and Intellectual Property", vond plaats op dinsdag 14 April 2008 in de "Feestzaal" van de Rechtsfaculteit van de Universiteit Maastricht, en werd als volgt aangekondigd:
The mandate of the WHO Intergovernmental Working Group (IGWG) on Public Health, Innovation and Intellectual Property was `to prepare a global strategy and plan of action on essential health research to address conditions affecting developing countries disproportionately`. The resulting global plan of action will be presented to the World Health Assembly mid-2008.
The IGWG process and its outcomes are likely to have considerable implications on the extent to which the issues of public health, innovation and IPRs are being dealt with, both at the multilateral arena and domestically. The current discussions and debates over the IGWG process touch upon a multitude of issues, such as global governance, trade relations, industrial and innovation policies, evidence-based practices and access to medicines, as well as moral and ideological issues.
De sprekers van dienst waren: Prof. Michael Blakeney, Director, Queen Mary Intellectual Property Research Institute; Helen Davison, Senior Researcher, Stockholm Network; Dr Lee Feldman, Chair & Chief Scientific Officer, Scian, The Institute for Scientific Policy Analysis; Prof. Anselm Kamperman Sanders, Director Masters Intellectual Property Law and Knowledge Management, Maastricht University Faculty of Law; Douglas Lippoldt, Groupe d`economie mondiale, Sciences Po and Senior Trade Policy Analyst, Trade Directorate, OECD; Prof. Gerald Mols, Rector, Maastricht University; Dr Meir Perez Pugatch, Director of Research, Stockholm Network & Senior Lecturer, University of Haifa; Christoph Spennemann, Legal Expert Intellectual Property Team Policy Implementation Section, Division on Investment, Technology and Enterprise Development, UNCTAD; bart Wijnberg, Senior Adviser, Department of Pharmaceutical Affairs & Medical Technology, Ministry of Health, Welfare and Sport; Dr Cristina Palomares, Chief Operating Officer, Stockholm Network; Helen Disney, CEO, Stockholm Network. De personen die de patenten verdedigden tegen de generische industrie in, waren o.a. Michael Blakeley en Christoph Spenneman.
Patenten zijn een conditio sine qua non voor economische groei en innovatie. Natuurlijk huiver ik als libertariër voor monopolies of wat dan ook, maar als de werkelijkheid der dingen aangeeft dat patenten een positieve impact hebben op de economie, een impact die er zonder IPR-bescherming en patentrecht niet was, moet de werkelijkheid voor mij primeren op libertarische puurheid. En daarbij zijn eigendomsrechten één van de drie pijlers van het libertarisme, dus zelfs patenten vallen daar onder.
@ Thomas
I have my doubts with an independent or self-governing Flemish state. First of all, they will not secede from the European Union, since all Flemish parties support further EU integration, even the nationalist or secessionist factions. Secondly, Flanders is not dominated by Conservatives in the Anglo-Saxon connotation of the word, but by National-Conservatives (far right parties resembling the National-Socialists in history). I am not willing to turn a left-wing collectivist Belgium into a right-wing collectivist Flanders!
@ Vincent De Roeck & Stephan Wyckaert
Free market forces must not prevail in Belgium, since they cannot solve all the problems. People need to be enthusiasmated by the government and helped if necessary in order to find jobs.
Libertarians cater for the high society and forget the masses labouring for their everyday bread and water. This is not a 19th century description of the workers' life, but really today's situation for many families in "rich" Western Europe.
Communists' failure is indeed proven by history, but the concept of the "active welfare state" as created by former Belgian PM Guy Verhofstadt (even a libertarian!) remains the best solution for a stable and prosperous society.
@Vincent
Ik ben nu 9 jaar psychiatrisch patiënt, nota bene door toedoen van de overheid. Ik heb grote twijfels bij vele patenten. Het zijn eerder grote marketing-campagnes om niets. Als libertariër ben ik voorstander van een privatisering van de gezondheidszorg, volledige deregulering en decorporatisering. Ik denk niet dat één farmaceutisch bedrijf voorstander is van één element daarvan. Het is me in het verleden al opgevallen dat farmaceutische bedrijven klassiek-liberale organisaties sponsoren. Wees daar voorzichtig mee. Vermoedelijk willen ze zo weinig mogelijk vertraging met vergunningen en een vrije markt voor niet-terugbetaalde middelen. Nu wordt ons gezondheidsheil in onze naam geregeld tussen ambtenaren-dokters, en farmaceuten. Ik ben als libertariër op zijn minst voorstander van een sterke patiënten-consumentenbeweging zoals test-aankoop, die zorgt voor een duidelijke scheiding tussen de loopjongens van de farmaceutische industrie en de onafhankelijke dokters en onderzoekers.
Een reactie posten
<< Home