“Het wraaksein is gegeven…” (Johan Sanctorum)
(Verschenen in Doorbraak, April 2008)
Gent, zijn flikken, zijn grappig accent, zijn SMAK, zijn Gravensteen. Een kleine tienduizend handtekeningen heeft het manifest nu,- een politiek signaal van betekenis. Binnenkort kan men er het Kuipke mee vullen, en dan zullen de vlammende redevoeringen zeker met het zingen van de Vlaamse Leeuw afgesloten worden.
De laatste keer dat ik deze hymne hoorde, was op de nieuwjaarsreceptie van de VVB in Gent, toevallig op een boogscheut van het Gravensteen.
Een paar honderd genodigden zong daar uit volle borst twee strofen. En tot mijn verbazing muzikaal nog juist ook, want de melodie bevat een paar valstrikken en kwakkelt tussen kleine- en grote tertstoonladder. De 19de eeuwse tekst van de Gentenaar (jawel) Hippoliet Van Peene is minder subtiel. De bloeddorstigheid escaleert namelijk, tot op het karikaturale af. Gaat het in het begin nog over de tanden van het dier in kwestie, in de laatste strofe waant men zich eerder in een met ketchup overgoten horrorfilm...
Het wraaksein is gegeven, hij is hun tergen moe;
Met vuur in't oog, met woede springt hij den vijand toe.
Hij scheurt, vernielt, verplettert, bedekt met bloed en slijk
En zegepralend grijnst hij op 's vijands trillend lijk.
Enfin, een lichte gêne overviel me tijdens dat gezang, ook al stond bovenstaande strofe niet op het menu. Mogelijk ligt het eraan, dat ik als prille vijftiger een jongere onder het gezelschap was. Of misschien omdat ik, als zoon van een Oostfronter en vanaf mijn zesde in het VNJ gedropt, mijn portie strijdliederen wel gehad heb.
Algemeen echter denk ik dat de Vlamingen dringend van hun vaandelgevoel moeten afgeraken, anders krijgt de diepbetreurde bard Jacques Brel toch nog gelijk. Het kritisch burgersschap, dat de grondtoon zou moeten zijn van een autonomistisch streven in de richting van een open, modern republikanisme, is nog ver weg. In dat emancipatieproces is het juist van belang dat mensen het grondig oneens zijn en dat het publiek debat op het scherp van de snee wordt gevoerd. Dat is een uitgesproken polemische visie, die evenwel berust op individuele mondigheid en een dialectische politieke cultuur, niet op het achternalopen van een vlag en het ‘zegepralend grijnzen op ’s vijands trillend lijk’.
Jawel, Vlaanderen heeft traditioneel een sterk verenigingsleven. De katholieke kerk is daar decennia lang de drijvende kracht achter geweest, als parochiale strategie tegen het vrijzinnig liberalisme en het goddeloze socialisme. In het 21ste eeuwse internettijdperk echter, is de groep al even fictief als het territorium, laat staan dat men over een ‘volk’ zou kunnen spreken. De democratie wordt gemaakt door dissidente individuen die komen en gaan, politieke zwervers die de consensus doorbreken. Menselijk is dat niet altijd evident, want vrienden maak je er zelden mee, netwerken worden er niet mee gesmeed. Ik denk nochtans niet dat men de drie grootste denkers-activisten van de Franse Verlichting, Voltaire, Montesquieu en J.J. Rousseau, ooit in één ‘groep’ had kunnen krijgen. Het waren vinnig polemiserende tegenstanders, om niet te zeggen aartsvijanden die alleen hun eigen neus volgden, en die achteraf toch in dezelfde historische bedding bleken te zwemmen.
Het preken van vrede en het verbloemen van tegenstellingen berust meestal op verborgen agenda’s en op demagogische strategie. En die polen zijn er, binnen de Vlaamse beweging, gelukkig maar, want zo zit de democratie in elkaar. Er is vooreerst de tegenstelling tussen het rechts-conservatieve verhaal, en het lentegeluid van de linkerzijde, dat zijn stem kreeg in het Gravensteenmanifest. Beide zijn nodig. Zonder activering van progressief-links is het Vlaamse ontvoogdingsstreven een dode mus. Er is anderzijds ook de discussie tussen het radicaal autonomisme, en het gematigde reformisme dat nog gelooft in een zinnige staatshervorming. Deze laatste tendens is bekend geworden als de ‘optie Vermeersch’: via het territorialiteitsprincipe een ondubbelzinnige afbakening van grenzen en bevoegdheden vastleggen, wat een communautaire vrede zou opleveren en de Belgische constructie zou kunnen redden.
Binnen dit menu moet ieder van ons zijn eigen positie bepalen, net om te beletten dat partijen, groepen en lobby’s het maatschappelijk debat monopoliseren. Persoonlijk vind ik dat territorialiteitsprincipe nonsens, zeker in de Belgische context. Inderdaad: in 1986 al stelde het Arbitragehof dat dit beginsel het fundament is van de Belgische staatsinrichting. Tegelijk hollen de Franstaligen dat principe permanent uit, door referenda te eisen in gebieden waar ze als inwijkelingen de meerderheid hebben, en door het alleen in te roepen als het hen goed uitkomt (bv. toen Wallonië overspoeld werd met Vlaamse gastarbeiders die zich begonnen te verenigen). Desnoods roepen ze er Europa of de VN bij, om zich als gediscrimineerde minderheid een slachtofferrol aan te meten. Dit spel is al sinds het vastleggen van de taalgrens aan de gang, waarbij de Vlamingen steeds weer inleverden.
Het territorialiteitsprincipe dient dus vervangen te worden door het souvereiniteitsbeginsel. Dat is het verschil tussen defensieve underdog-attitude en zelfbewust emancipatiedenken. Al in de 14de eeuw was de legendarische Gentenaar Jacob Van Artevelde meer bezig met de kwaliteit van de stedelijke democratie, politieke structuren en economische politiek, dan met het territorium op zich. Goed wetende dat territorialiteit (eenheid van bestuur binnen een afgebakende regio) het gevolg is van souvereiniteit, en niet de oorzaak.
Maar dit soort discussies veronderstelt natuurlijk een brede debatcultuur en een doorsponnen opinievorming, eerder dan loopgravenoorlogen en egelstellingen. Manifesten zijn goed, echte polemiek is nog veel beter. Welk soort Vlaanderen willen U en ik in het post-Belgische tijdperk? Dit om maar te zeggen, ter afsluiting van deze Waterzooi à la Gantoise, dat het Belfort en de Lakenhalle mij sympathieker ogen dan het Gravensteen. Puur toeristisch natuurlijk. Hoewel.
Johan Sanctorum is cultuurfilosoof en columnist
http://www.visionair-belgie.be/
4 Comments:
Post-Belgische tijdperk? De auteur droomt, maar leeft niet in de realiteit. En zolang (vermeend) "progressief-links" het belang van cultuur (i.e. van gedragspatronen en waarden voor het bepalen van welvaart op termijn) devalueert, en in plaats daarvan misbegrepen 'solidariteit' achternaholt, zal dat "POST"-Belgische tijdperk wel een fantasietje blijven.
Als de Vlamingen "steeds weer inleverden" dan is het precies omdat het territorialiteitsbeginsel NIET het fundament is van de Belgische constructie, en omdat er nooit echte fiscale devolutie heeft plaatsgegrepen (aan de inkomstenkant van de overheid).
Een onderscheid maken tussen territorialiteit en soevereiniteit is dan ook nietszeggende prietpraat. Soevereiniteit is een mooi woord, een lege doos dus, TENZIJ zij kan uitgeoefend worden in een duidelijk vastgebakend territorium. 'Baas zijn in eigen huis' betekent niets, tenzij de contouren van dat huis duidelijk en onbetwist juridisch zijn vastgelegd, en men bereid is - en dat ook duidelijk maakt aan anderen - van elke aantasting ervan te 'bevechten'.
Marc Huybrechts heeft het stukje van Sanctorum blijkbaar niet aandachtig gelezen. Het perverse van de Belgische constructie is inderdaad, zoals de auteur terecht stelt, dat ze wel degelijk het territorialiteitsbeginsel inroept. De Vlamingen kunnen dan, in de zoveelste koehandel, grond inleveren in ruil voor meer (schijn-)autonomie. Men stelt eerst territoria vast, om ze dan als wisselmunt te gebruiken. Binnen het Belgische kader is het dus wel degelijk zinloos om die term te bezigen.
Het is evenzeer waar dat een neo-Belgicist als Prof. Vermeersch, in de Gravensteengroep geïnfiltreerd (wat de reden was voor Sanctorum om op te stappen, zo heb ik toch begrepen), met graagte dat 'territorialiteitsbeginsel' inroept om diezelfde Belgische constructie te redden.
Vlaanderen moet eenzijdig de onafhankelijkheid inroepen, zo simpel is dat. Het territorium is daar een logisch uitvloeisel van.
@ vanderroost
Ik heb mijn best gedaan van het wel aandachtig te lezen, en ik vind dat daar weer veel woordkramerij in staat.
Wat voor een "beginsel" zou het territorialiteitsbeginsel zijn als men grond zou kunnen inleveren in ruil voor iets anders? Dat zal dus weer een "beginsel" zijn gelijk de principes die in de Belgische grondwet zogezegd 'vast' zouden liggen: gelijk "iedereen gelijk voor de wet" of "het (politieke) vrijemeningsuitingsrecht"? Als de wetgever in Belgie wetten kan (en durft) stemmen waarin die principes met de voeten worden getreden, of waarin het territorialiteitsprincipe niet wordt gerespecteerd, dan kunnen we gerust zeggen dat die principes niet "het fundament" van de Belgische constructie zijn. Misschien is de Vlaamse 'gemakzucht' wel het fundament van Belgie?
En, nogmaals, een onderscheid maken tussen territorialiteit en soevereiniteit is zinloos. Het eerste moet vervat zitten in het tweede. Zonder territorialiteit kan er geen echte soevereiniteit zijn, maar misschien wel illusoire soeveriniteit. Doet aan snelbelgwetten en ongecontroleerde immigratie denken. Dat zijn mooie voorbeelden van Vlaamse illusoire soevereiniteit.
ik moet hier akkoord gaan met Marc Huybrechts, en al helemaal akkoord als hij zegt dat de gemakzucht van de Vlamingen het fundament van België is. Vlamingen hebben geen politiek doorzicht, nooit gehad. Ik ben jaloers op de Franstaligen hun politici.
Een reactie posten
<< Home