Het CGKR en de Fitna-film van Geert Wilders
Ik was niet van plan om hier iets te publiceren over de film van Geert Wilders, maar na de recentste mededeling van het CGKR doe ik dat wel, en publiceer ik hier bovendien de gewraakte film.
Ik was niet van plan om veel woorden vuil te maken aan de nieuwste film van Geert Wilders. Omdat de simpele publicatie en verspreiding van de film vanuit verschillende hoeken werd verhinderd en bemoeilijkt, heb ik de LiveLeak-versie van de film gepubliceerd op mijn citatenblog en er ook voor gezorgd dat de film na het weghalen van LiveLeak ook verder te raadplegen viel. Ongeacht of men het nu geheel of gedeeltelijk eens of oneens is met de stelling die Wilders in de film verdedigt, het blijft een feit dat men eerst en vooral toegang moet krijgen tot de film om er zich een oordeel te kunnen over vormen. Het is niet omdat ik iets op mijn citatenblog publiceer, dat ik de inhoud ervan ondersteun. Maar vrije circulatie van ideeën, zelfs als het om zogenaamde "propaganda" zou gaan, blijft een noodzakelijke voorwaarde voor een maatschappelijk debat. Een kritisch onderzoek van die ideeën en van de context waarin ze worden verspreid is dat uiteraard evenzeer.
Maar na het lezen van de recentste publieke mededeling van het CGKR (Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding) heb ik beslist om de Wilders-film wat meer visibiliteit te geven door hem niet alleen op mijn citatenblog, maar ook op mijn hoofdblog en hier op In Flanders Fields te plaatsen. Want wat lezen we in die mededeling?
Het Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding (Centrum) veroordeelt scherp het online zetten van de film ‘Fitna’ van Geert Wilders.
Kijk, als het CGKR had geschreven dat het scherp de inhoud van de film van Geert Wilders veroordeelt, dan zou ik dat normaal gevonden hebben binnen de doelstellingen en de taakomschrijving van het Centrum. Maar hier veroordeelt het CGKR het online zetten, de simpele publicatie dus, van de film. Dat is niet zomaar een subtiel verschil: het is een enorm verschil. Het is een substantieel verschil tussen het verwerpen van de inhoud van een pamflet, en het veroordelen van de verspreiding van een pamflet. Die verspreiding is namelijk een fundamenteel recht. Had het CGKR zich beperkt tot inhoudelijke kritiek op de Fitna-film, dan zou ik hier niet uit mijn krammen geschoten zijn.
Het doel van deze kortfilm is duidelijk: het gaat erom de angst, het wantrouwen en de haat tegenover moslimgelovigen aan te wakkeren en de strijd aan te gaan tegen hun aanwezigheid in Nederland en Europa. Met de selectieve keuze voor gewelddadige beelden, stelt hij een hele bevolkingsgroep verantwoordelijk voor extremistische gewelddaden.
De film kant zich tegen de islam als religie en als ideologie. Wie daarin een aanval op mensen wil zien of een aanval op bevolkingsgroepen, vergaloppeert zich en doet zelf aan zwart-wit denken, groepsdenken en kan blijkbaar zelf geen onderscheid maken tussen wat op de bal spelen en op de man spelen is.
Ik herinner mij verkiezingscampagnes van Belgische politieke partijen waarin de angst voor het liberalisme werd aangewakkerd: de kop van Louis Tobback die de mensen vanop affiches waarschuwde dat de liberalen de pensioenen van de mensen wilden afpakken. Zo ook zijn er verkiezingscampagnes geweest die de angst voor tsjeven of de angst voor sossen wilden aanwakkeren. Het recht op het hard bekritiseren van politieke ideologieën en op de praktijken van de partijen die deze ideologieën belichamen, is een fundamenteel democratisch recht. Zo is ook het recht op het hard bekritiseren van religies en filosofische systemen een essentieel recht. Dat doet niets af van het feit dat de aanhangers van die ideologieën en van die religies het volste recht hebben om hun grondwettelijk gewaarborgde vrijheden als de vrijheid van vereniging, de vrijheid van godsdienst en het recht op deelname aan verkiezingen uit te oefenen.
Verder bevat de CGKR-mededeling een overholen waarschuwing en bedreiging:
In Europa zijn de reacties die deze film veroordelen talrijk. Daarnaast zijn er in Nederland ook al verschillende klachten neergelegd tegen Geert Wilders. Het komt aan de Nederlandse justitie toe om te bepalen of de antiracismewetgeving van toepassing is voor dit geval. Ook het Belgische gerecht zou hiermee belast kunnen worden, als zou blijken dat een persoon die in België verblijft gebruik zou maken van deze film om zelf aan te zetten tot haat of discriminatie. Uiteraard blijft het Centrum in dit opzicht waakzaam.
Dit is een open deur intrappen, en tegelijk ook een bedekte vorm van intimidatie tegenover iedereen die de film verder zou willen verspreiden. Maar formeel is deze mededeling wel correct en in overeenstemming met de wetgeving terzake. En - for the record - het mag duidelijk zijn dat ik de film verspreid om het debat aan te wakkeren en om de vrije circulatie van ideeën te bevorderen, en niet "om zelf aan te zetten tot haat en discriminatie". Om die reden voel ik me zelf ook niet aangesproken door die waarschuwing.
De vrijheid van meningsuiting is één van de meest kostbare waarden van de democratie. Eén van de voorwaarden om deze te waarborgen is om kritisch om te gaan met de boodschappen die men krijgt. Simplistische boodschappen zoals in de film van Wilders kunnen gevoelens van ongegronde angst creëren en op die manier bijdragen aan een intolerant klimaat of zelfs leiden tot geweld.
Akkoord met de eerste twee zinnen, en dat de derde zin een correcte waarneming is blijkt o.a. uit de Deense cartooncrisis. Maar geweld is strafbaar en moet beteugeld worden, en geweld proberen te vermijden door van overheidswege het geweldloos verspreiden van pamfletten tegen te gaan is een onverantwoorde aantasting van de burgerrechten.
Ieder van ons moet waakzaam blijven voor zulke boodschappen en in het bijzonder weigeren zelf zulke boodschappen op een gelijkaardige manier te verspreiden. Hiervoor kan men een beroep doen op het Centrum en het verwittigen zodra men geconfronteerd wordt met gevallen die aanzetten tot haat en/of discriminatie.
De interne contradictie in de mededeling van het CGKR zit hierin dat het centrum enerzijds terecht de noodzaak beklemtoont om "kritisch om te gaan met de boodschappen die men krijgt", maar anderzijds geen inspanningen schuwt om de verspreiding van die boodschappen te ontraden.
Als een overheidsinstelling, want dat is het CGKR, pleit tegen de verdere verspreiding van een film omwille van de mogelijke maatschappelijke gevolgen, dan is dat een zeer gevaarlijk precedent.
Op mijn weblog verspreid ik zowel sommige (al dan niet vermeende) boodschappen van Osama bin Laden, als sommige boodschappen van Geert Wilders. Want om zich een mening te kunnen vormen over de actualiteit is het eerst en vooral noodzakelijk dat iedereen toegang krijgt tot oorspronkelijk bronnenmateriaal, en niet enkel tot de herkauwde, gekuiste of samengevatte versies die de mainstream media ons daarvan voorschotelen.
Wie zich een mening wil kunnen vormen over de Wilders-film moet hem zelf volledig bekijken, en mag zich niet louter baseren op de verslagen, de samenvattingen en de opinies die de media erover brengen. Om die reden verspreid ik zelf de Wilders-film, en vind ik de mededeling van het CGKR verontrustend.
Als bepaalde delen van de publieke opinie onvolwassen reageren op bepaalde boodschappen, dan bestaat de oplossing er niet in om de verspreiding van die boodschappen te verhinderen of te ontraden. De gedachten zijn vrij, de verspreiding van die gedachten moet ook vrij zijn.
4 Comments:
Het CGKR gebruikt exact dezelfde technieken als Wilders (selectieve keuze van uit hun verband gerukte citaten, uitspraken en ander mediamateriaal) om een miljoen kiezers van een bepaalde partij te stigmatiseren als racisten. De pot verwijt de ketel dus.
In welk genuanceerd & geëquilibreerd verband zou u de citaten van Wilders graag gezien hebben anonieme?
Verder weet iedereen natuurlijk waar dat centrum van Jozef De Witte voor moest dienen. Die oorspronkelijke rol lijkt me nu enigszins uitgespeeld (de man probeert zich wel nog drijvende te houden) wellicht omdat zijn optredens electoraal ongunstig uit lijken te pakken ...en zijn opdrachtgevers dat goed beseffen.
Ik vraag mij ondertussen wel af of genoemde Jozef over enig eergevoel beschikt, en zijdelings ook of hij al eens een boek van John Stuart Mill ter hand zou hebben genomen.
Dat laatste acht ik weinig waarschijnlijk, maar hij moet de naam Mill vast eens opgevangen hebben toch, ooit, ergens?
Graag een antwoord van de specialisten: kan men het CGKR op grond van deze ongrondwettelijkheid en mogelijkerwijze op grond van een (mogelijkerwijze) ongrondwettelijke opdrachtverklaring, via het Grondwettelijk Hof laten ontbinden?
Of durft geen enkele jurist zo'n klacht aan wegens de banbliksems die zij/hij over zich heen zal krijgen vermits het establishment nog steeds voorstander is van dit centrum en de zaak hierdoor bij voorbaat verloren is?
Bij voorbaat dank.
Ik kende Pat Condell niet, maar zijn reactie
op het verdwijnen van Fitna mag er wel zijn.
Een reactie posten
<< Home