4 april 2008

De as van het goede (victa placet mihi causa)

.
Onderstaande tekst werd anoniem gepubliceerd. Dat enkele feit zou elke beschaafde Europeaan met afschuw moeten vervullen. Maar het ziet er niet naar uit dat onze politici of dhimmi-journalisten hier zelfs kennis van zullen nemen.

Gastauteur

René Marcus

“Dood hen!”

De film “Fitna” van Geert Wilders werd in het Westen hevig bekritiseerd. De prent van de Nederlandse politicus zou aanzetten tot haat, door de islam
valselijk met geweld gelijk te schakelen. Deze verwijten zijn onterecht, zoals de studie van de koran aantoont.
Zelden was bij de goedmenenden de verontwaardiging zo eenstemmig. En zelden was ze zo ondoordacht. Lang voor ook maar iemand de aangekondigde islamkritische film had gezien, werd hij driftig afgekeurd en werd de naam van de auteur, Geert Wilders, niet langer zonder het lasterlijke bijvoegsel “rechtspopulist” uitgesproken.
Toen de 16 minuten durende film met de titel “Fitna” – fitna betekent verwarring, tweedracht, burgeroorlog, ook verlokking tot afval van het ware geloof – eindelijk op het internet getoond werd, haastten de verzamelde buitenlandministers van de EU zich om er afstand van te nemen: hij was voor niets anders goed dan om “tot haat aan te wakkeren”. De secretarisgeneraal van de VN, Ban Ki Moon, ontpopte zich als ’s werelds opperste filmcriticus en kastijdde het geesteskind van Wilders “in de scherpste vorm”. Dat de Britse provider na korte tijd “Fitna” weer van het web moest halen wegens ernstige moorddreigingen tegen zijn medewerkers, was de bezorgde behoeders van de vreedzame dialoog en het wederzijds respect evenwel geen protest meer waardig.
En wat vertoont de film van de Nederlandse “rechtspopulistische Wilders”? “Fitna” keert zich hartstochtelijk tegen die moslims die een totalitaire theocratie willen oprichten, die echtbreuk met steniging willen bestraffen, en aan wie bij homoseksualiteit niets anders wil invallen dan de doodstraf. De film stelt diegenen aan de kaak die met plakkaten demonstaties houden tegen de vrijheid, en voor het doden van ongelovigen, hij mobiliseert tegen mensen die Adolf Hitler vereren en jodenhaat prediken. En hij staaft met citaten, dat fanatici zich bij hun acties op de koran kunnen beroepen.
Anders dan de politici en journalisten die hem luidkeels bekritiseren, loopt de liberale afgevaardigde Wilders een dodelijk risico. Zonder lijfwachten kan hij zich al lang niet meer bewegen. Eigen schuld, is de onderliggende boodschap van hen, het weekblad Der Spiegel bijvoorbeeld, die hem verwijten met zijn “woeste collage van horror- en karikatuurbeelden van de islam” de gevoelens van de moslims moedwillig te kwetsen.
Maar ook al brengt Wilders zijn boodschap gevat en verkort, zij wijst op een probleem waarvan in onze democratieën nauwelijks iemand zich bewust is: de theologische verbanden bij het moorden in naam van de islam.
Al die plotse islamkenners, die Wilders “knoeiwerk” veroordelen, en die menen te weten dat de werkelijke islam de vrede predikt, die nodig ik uit om de koran te lezen. De koran, het Heilige Boek van de moslims, is een boek waarin “qtl”, de werkwoordstam van “doden”, 187 maal voorkomt, waarvan 25 keer in de imperatief (bv sura 4, 89 en 91; sura 9, 4 en 14 en 29). Het citaat “Dood hen, waar je hen vindt!” is uit een verband genomen, waarin het uitstekend past. In de koran worden allen die ongelovig zijn voortdurend en telkens weer met “verschrikkelijke straffen” bedreigd. De wortel “db”, “straffen, straf” komt 400 keer voor in de koran.
Wilders citeert uit sura 4,56, waar het heet: “Zie hen, die niet aan onze tekenen geloven, boven vuur zullen wij hen roosteren. Telkens als hun huid gaar is gebraden, vervangen wij die door een nieuwe huid, zodat zij hun straf ten volle doorstaan. Zie, God is almachtig, alwijs.
Uit de context gerukt? Obsessief hamert de koran bij de lezer in, hoe verschrikkelijk de straffen zijn die de ongelovigen in de hel zullen moeten doorstaan. Immer nieuwe folteringen worden met sadistische nauwkeurigheid beschreven. De verwisselbare huiden in het aangevoerde citaat zijn maar een voorbeeld. De lezer kan ook informeren naar de rotte vruchten van de Zaqqûmboom, het vloeibare erts en de gloeiende poken die hem in de hel wachten (sura 4, 51 e.v.; 22, 19 e.v.; 37, 64 e.v.; 44, 43 e.v.; 56, 55).
Mag ik de moslims dan misschien vragen: “Hoe gaan jullie hiermee om? Wat gaat er om in het gemoed van kinderen die dit boek overal ter wereld in koranscholen van buiten leren?”
De militante Oer-Islam
Religie, geweld en politiek: in het eertijds christelijke Avondland hadden wij het al lang verleerd om nog een samenhang tussen deze terreinen te zien. Maar de wederopstanding van een militante oer-islam heeft ons met brutale duidelijkheid voor ogen gebracht dat die samenhang er wel degelijk nog altijd is, zoals al duizenden jaren.
Dat zulks bij ons niet meer als zodanig ervaren wordt, ligt hieraan dat het de voorvechters van de Vrijheid en de Verlichting na eeuwenlange gevechten met de kerkelijke autoriteiten gelukt is om de giftige angel uit de religie te trekken. Van christelijke kerken gaat al sinds lang geen gevaar meer uit. Dus, menen wij, zal dat bij alle religies wel het geval zijn, want ten gronde is religie iets goeds denken wij. Is dat ook zo?
De islam drijft de absoluutheidsaanspraak van het jodendom en christendom op de spits. Als “zegel der profeten” (zoals Mohammed van zichzelf zegt) verheft hij zijn aanspraak, de verkondiger te zijn van de definitieve waarheid, zo absoluut en onwederroepelijk als geen andere godsdienststichter. Dat hij oproept tot gewapende strijd, tot het doden van de ongelovigen, is logisch, temeer daar oorlog tussen vijandige stammen voor een Arabier in die tijd even vanzelfsprekend bij het leven hoorde als het dagelijks brood.
In tegenstelling tot Jezus, Boeddha enz., was Mohammed een generaal die zijn troepen ten oorlog leidde. “Dood hen waar je hen vindt!” – voor een Arabier die in de woestijn dagelijks moest vechten voor overleving bevatte zulke oproep weinig schokkends.
Aan deze kwestie zit maar één beslissend bezwaar: de koran is, zoals de moslims zichzelf zien, niet zomaar een boek, niet een historisch werk met eventueel museale waarde, maar de onmiddellijke incarnatie van God. De oertekst van het Heilige Boek berust sedert het begin der tijden in Gods schoot. Geen letter kan aan de heilige tekst veranderd worden, geen syllabe weggelaten, geen woord geëlimineerd, tot aan het Jongste Gericht.
De christenen onder ons geloven dat God in een mens geïncarneerd is; moslims geloven aan Zijn incarnatie in een boek. Het is een “boodschap van de Heer der Werelden” (sura 32,2), “het boek waarin geen twijfel is” (sura 2,2). Wat dan gedaan als in zulk boek verkondigd wordt: “Dood hen!
Natuurlijk verwijst Mohammed hiermee naar de ongelovigen die in zijn tijd de jonge religie het leven zuur maakten. Maar verwijst hij dan ook naar de ongelovigen van alle tijden, en alle plaatsen? In dit boek, dat voor alle tijden en plaatsen gelding bezit?
Men kan het zo interpreteren. Men hoeft geen bocht te maken om het zo te verstaan. Onverschillig wat Mohammed in werkelijkheid gepredikt of verricht heeft, onverschillig of hij echt bestaan heeft, of de koran historisch van hem afkomstig is, of – wat vele Westerse vorsers vandaag aannemen – van een geniale volgeling, dit Godswoord staat daar, voor alle tijden.
De koran in zijn canonieke vorm, onveranderlijk, onbetwijfelbaar, onaantastbaar. Hij wordt uit het hoofd geleerd van de eerste tot de laatste zin, met een vuur dat wij hier te lande ons niet meer voor kunnen stellen.
En er staat vele malen: “Dood hen! Dood hen! Dood hen!
Jezus zegde: “Steek uw zwaard in de schede [Joh 18:11]. Hebt uw vijanden lief [Mat 5:44, Luk 6:27]”. Zulke zaken moet je verdringen als je tot de kruistocht wil oproepen. Mohammed zegt: “Dood de ongelovigen!” Dat heeft geen verdringing nodig. Wat hier gepredikt wordt is oorlog en geweld.
Natuurlijk kun je, moet je zeggen: Dat hoort bij die tijd, vandaag zijn de omstandigheden volledig anders dan ten tijde van de profeet. Elk verstandig mens doet dat, iedere normale moslim denkt zo. Maar, is het wel toegestaan om zo te denken? Mag men Gods woord relativeren?
Telkens weer breekt uit de diepte der tijden de oorlogszuchtige, gewelddadige boodschap los van de oer-islam. De intelligenten en verlichten onder de islamitische theologen vandaag weten natuurlijk dat men zich niet kan beroepen op het tijdvak van de profeet om tegenwoordige gruweldaden te billijken. Maar die theologen zijn niet zichtbaar. Kritische geesten worden in de islamitische wereld geïntimideerd door dreiging met fysiek geweld, en zij worden aangevallen of zelfs gedood.
Een moefti is iemand die fatwa’s uitvaardigt. Waar zit de moefti die luid kenbaar een fatwa uitvaardigt tegen het moorden in naam van de islam? Bij Salman Rushdie was de fatwa snel klaar. De auteur moest vanwege enkele passages in zijn roman jarenlang ondergronds gaan en met politiebescherming leven, omdat hij door invloedrijke geestelijken vogelvrij was verklaard.
Als het werkelijk zo is dat al-Qaida de koran vervalst en de islam verraadt, waarom verheft zich dan niet één moefti, die een fatwa uitvaardigt tegen Osama Bin Laden? Waarom wordt die ongelovige niet “tot ongelovige verklaard” (takfîr in het Arabisch)? Is Osama Bin Laden een vrome moslim? Of perverteert hij de boodschap van de profeet? Als hij die perverteert, dan moet hij per fatwa uit de gemeenschap der gelovigen gestoten worden. Indien niet, is er dan niet met die boodschap iets grondig mis?
In de naam van God, de Genadige
Wat wij in de allereerste plaats van moslimgeestelijken verwachten, zijn klare, duidelijke, openlijke antwoorden op dergelijke vragen. De discussie met de islam is niet in eerste instantie een sociaal, etnisch of cultureel (laat staan militair) probleem; het gaat om de theologie, want het menselijk denken en handelen berust op intellectuele en geestelijke grondslagen.
Aan het eind van zijn film roept Geert Wilders de moslims op de aanstootgevende bladzijden uit de koran te scheuren. Wellicht hoeven zij die bladzijden er niet echt uit te scheuren, het volstaat al om consequent historisch te relativeren.
Onnadenkend verder doen met hun boek kunnen de moslims niet, noch de gevaarlijke bladzijden simpelweg ongemoeid laten. Van op elke kansel, in elke koranschool moeten geestelijken verkondigen dat de profetische openbaring met tijdsomstandigheden samenhangt, zoniet zullen er telkens weer jonge, beïnvloedbare mensen de bloedige oproepen tot moord letterlijk nemen.
In de naam van God, de Genadige en Barmhartige” – dat is het motto van de islam; deze woorden zijn het die 113 en 114 van de sura’s inleiden, en die elke moslim zijn leven lang op de lippen en in het hart heeft. Op deze grondslag is een islamitische theologie van de vrede mogelijk. Niet mensen die een discussie aankaarten zijn het probleem, maar mensen die blind moorden of tot moord ophitsen. Niet Geert Wilders, maar Osama Bin Laden.

De auteur is professor aan een gerenommeerde Europese universiteit.
Uit veiligheidoverwegingen schrijft hij onder pseudoniem.




Labels: , , , , , ,

2 Comments:

At 5/4/08 20:52, Anonymous Anoniem said...

Ook professors moeten nu eindelijk maar eens ophouden met anoniem te publiceren. Anders verandert er nooit wat.

Johan Sanctorum

 
At 6/4/08 12:04, Anonymous Anoniem said...

Perfect artikel, waar professor.
Graag nodig ik u (en elke lezer)uit mijn website te bezoeken, waar ik nader inga op deze zaak en aantoon, dat de God van Abraham, Isaak en Jakob, , JHWH, ons geopenbaard in Bijbel en in Jezus Christus (Yeshua ha Mashiach) de enige God is, vol liefde, rechtvaardigheid en genade.
Compleet anders dan de god van uit de koran, Allah, voorheen de maangod/jihadgod al voor Mohammed.
Deze afgod typeert zich in de haat tegen alle niet-moslims en de onderdrukking van moslims zelf.
Met alle waardering voor uw geheel correcte artikel,

Ben Kok
(joods-christelijk pastor)
www.tora-yeshua.nl

Mijn credo: liefde voor moslims als medemens, maar ontmaskering van hun wereldveroveringssysteem, de islam (=onderwerping, inmiddels in 57 landen)

 

Een reactie posten

<< Home

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>