7 maart 2008

Nu een kwiet, vroeger een kwezel (victa placet mihi causa)

.
Het kan geen kwaad, lezer, nu we onze laatste Koning aan het verslijten zijn, om nog eens terug te denken aan de Hark die we daarvoor hadden. Ik moest namelijk onweerstaanbaar aan Baudouin Premier denken bij wat Casanova in zijn tijd te vertellen had over Philippe V Bourbon, koning van Spanje. Die Philippe moet een bijzonder devote jongen zijn geweest, want hij ging nog liever dood, dan dat hij de allerkleinste doodzonde had begaan: ...fidèle à l'excès à la religion, et très déterminé à mourir cent fois plutôt que de souiller son âme avec le plus petit de tous les péchés mortels.

Unzeitgemäß ? .Jazeker, maar wel grappig:

[…] pour le malheur du pauvre genre humain il est décidé qu’un roi dévot ne fera jamais que ce que son confesseur lui laissera faire, et il est évident que son plus grand intérêt ne peut jamais être le bien de l’État, puisque la religion, telle qu’elle est, s’y oppose directement. Si on me dira qu’il se peut qu’un roi sage ne fasse entrer pour rien les affaires d’État dans sa confession, j’en conviendrai; mais je ne parle pas d’un roi sage, car s’il l’est, étant chrétien, il ne doit aller à confesse qu’une fois par an, et n’entendre la voix de son confesseur que dans les paroles qu’il prononce pour l’absoudre; si ce roi a besoin de lui parler pour qu’il lui résoude des doutes, il est sot; doutes et scrupules sont la même chose; celui qui va à la confesse doit savoir sa religion avant d’y aller. Point de doutes, point de colloques avec le confesseur. Louis XIV aurait été le plus grand roi de la Terre, plus grand que Frédéric II, roi de Prusse, comme la France l’est de la Prusse, s’il n’eût pas eu la faiblesse de bavarder avec ses confesseurs.

Jacques Casanova de Seingalt
Histoire de ma vie
suivie de textes inédits
Volume 11 – Chapitre II
Édition présentée et établie par Francis Lacassin
Éditions Robert Laffont, 1993, 2002, pp. 619-20

[…] een devote koning, zo wil het ongeluk van het arme mensdom, zal nooit iets ondernemen zonder de toestemming van zijn biechtvader, en het mag duidelijk zijn dat diens grootste belangen nooit met goed Staatsbestuur zullen samenvallen, want de religie, zoals die ineenzit, staat daar haaks op. Als iemand mij nu zegt dat een wijze koning in zijn biecht met geen woord zal reppen over staatszaken, dan geef ik hem gelijk; maar ik heb het niet over een wijze koning, want als hij dit is, dan hoeft hij, christenmens zijnde, maar één keer per jaar te biecht te gaan, en de stem van zijn biechtvader uitsluitend te horen als die de woorden uitspreekt om hem de absolutie te geven; heeft deze koning behoefte aan een gesprek, om zijn twijfels te laten wegnemen door die man, dan is hij een dwaas; twijfels of gewetensbezwaren, dat is één en hetzelfde; wie gaat biechten dient zijn godsdienst te kennen voor hij ter biecht gaat. Geen kwestie van twijfels, noch van discussies met de biechtvader.
Lodewijk XIV zou de grootste koning op aarde zijn geweest – groter dan Frederik II, koning van Pruisen, zoals Frankrijk ook groter is dan Pruisen – als hij niet die zwakte had gehad met zijn biechtvaders te willen kletsen.
.

Labels: , ,

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>