De witte raaf en de beer (Vincent De Roeck)
Rusland heeft nu al enkele weken een nieuwe president én een nieuwe premier, ook al zijn het gewoon dezelfde figuren als voor die laatste verkiezingen. Dmitri Medvedev volgde Vladimir Poetin op als president van de Russische Federatie en die laatste kon rustig op post blijven als eerste minister. Poetin vertrok niet omdat hij dat opportuun achtte na twee termijnen in het Kremlin, maar gewoon omdat de Russische grondwet geen derde aansluitende presidentstermijn toelaat. Zijn herwonnen respect voor de rechtsorde is dan in wezen ook niets anders dan een façade waarachter de échte machtsconcentratie en vervlechting van politiek, economie en burgermaatschappij gewoon voortgaat alsof er nooit verkiezingen geweest zijn.
Natuurlijk moet ook gezegd worden dat het Russische volk, in tegenstelling tot de “internationale gemeenschap”, geen nood schijnt te hebben aan democratie maar aan economische vooruitgang, politieke stabiliteit en (militair) nationalisme, drie zaken die, ondanks de lastercampagnes in het buitenland, wel degelijk door Poetins “Verenigd Rusland” geleverd kunnen worden.
De waarnemers riepen naar aloude gewoonte moord en brand omdat de Russische presidentsverkiezingen met aanzienlijk wat fraude gepaard gegaan zouden zijn, maar wat de internationale gemeenschap gemakkelijkheidshalve vergeet in beschouwing te nemen, is de wetenschap dat Poetin en Medvedev géén behoefte hadden om de uitslag te vervalsen. Poetin schoof Medvedev naar voren als zijn opvolger en onafhankelijke peilingen gaven in de week van die verkiezingen aan dat 70% van de Russen tevreden waren met Poetins beleid. Is het dan vreemd te moeten ontdekken dat Poetins protégé - die nota bene belooft om het beleid van zijn voorganger door te zetten - ruim 68% van de stemmen binnenhaalt? En heeft het Russische staatsapparaat schuld aan de interne strubbelingen bij de democratische oppositie die in verdeelde slagorde nergens de kiesdrempel weet te halen? Extreemrechts (LDP van Zjirinovsky) en extreemlinks (CP van Zjoeganov) hebben die ideologische éénheid wel weten te bewaren met alle gevolgen van dien. Naast Verenigd Rusland van Poetin en Medvedev zijn immers CP en LDP de twee andere machtsblokken in de Doema. Van de “liberalen” geen spoor.
Vladimir Poetins economische successen (tijdens zijn presidentsschap steeg het gemiddelde loon met 16% per jaar bijvoorbeeld) zijn volgens economen gestoeld op drie factoren: een heropleving van privé-initiatieven, een verviervoudiging van de olieprijzen tijdens zijn presidentsschap en macroeconomische stabiliteit. Maar bij dit succesverhaal moeten wel een aantal kanttekeningen gemaakt worden. De Russische economie is ondanks het “succes” van Poetin nog steeds kleiner dan de Sovjeteconomie van de jaren 1980 en de Russische economie is nog nooit zo weinig gediversifieerd geweest als vandaag waar het olieaandeel in het totale BNP de ganse economie aan het wurgen is, om nog maar te zwijgen van de catastrofale gevolgen indien de olieprijzen terug zouden beginnen dalen. Ook heeft Poetin zelf geen enkele verdienste aan dit economisch succes tenzij dan inzake stabiliteit want de Russische economie was al begonnen met boomen tijdens de laatste 18 maanden van Poetins voorganger en ook de prijsstijgingen van de olie staan volledig los van Poetins beleid.
De conclusie van sommige Poetincritici dat hij niets meer was dan een toeschouwer in een economisch proces dat zichzelf sowieso voltrokken zou hebben, is dan wel niet volledig correct, er zit ergens wel een grond van waarheid in. In 2000 maakte Poetin in menige speech rond zijn inauguratie komaf met de nalatenschap van Boris Jeltsin en kondigde hij aan om de corruptie terug te dringen, de bureaucratie aan te pakken, de macht van de oligarchen te breken, de armoede weg te werken en de “nationale weelde” (zowel economisch als politiek) terug in ere te herstellen. De oligarchen werden aangepakt met schijnprocessen maar legden wel een hypotheek onder de rechtsorde in Rusland die nochtans een conditio sine qua non is voor privé-initiatief en ondernemersschap. De bureaucratie en de corruptie konden ook door Poetin niet drastisch verminderd worden, misschien net opnieuw door de gebrekkige rechtsorde, en de armoede verkleinde wel onder Poetin, maar dat kan volledig op het conto van de oliehausse geschreven worden zoals al eerder gezegd. De “nationale weelde” is het enige wat we Poetin echt kunnen toedichten. Met zijn gespierde taal op het internationale toneel en zijn annihilerende zuiveringen - gecombineerd met het opvrijen van bevriende militieleiders - van opstandige provincies in het eigen land gaf hij de Russen terug een gevoel van trots en nationalisme dat door de dronkemansjaren onder Boris Jeltsin quasi volledig verdwenen was.
Het pesten van buurlanden als Estland en Letland, het neerslaan van opstanden in Ingoesetië, Dagestan en Tsjetsjenië, het claimen van Deens en Canadees noordpoolland, het van stal halen van tactische nucleaire bommenwerpers voor onnodige militaire manoeuvres en het voeren van energieoorlogen met Georgië en Oekraïene horen allemaal bij dat herwonnen Russisch zelfvertrouwen. En in combinatie met een economische opgang zonder weerga in de recente Russische geschiedenis is de figuur van Poetin, of van zijn handpop Medvedev, onaantastbaar geworden in de Russische politiek.
Een recente studie van de Universiteit van Bayreuth in Duitsland voert echter wel aan dat Poetins economische groei van 7% per jaar ondermaats is gezien het potentieel van de Russische economie én gezien de hogere groeipercentages in Georgië en Oekraïene, die niet eens over energievoorraden beschikken, en dat tegen alle percepties in de economische groei in de laatste twee jaren van Jeltsins presidentsschap (8% en 10%) hoger lag dan die onder Poetin. En natuurlijk stelt de studie ook vragen bij de hernationalisering van de “commanding heights of the economy” die het privé-initiatief tot een curiosum herleid hebben en op termijn elke vorm van ondernemersschap kunnen nekken.
Door de gigantische hap die de energiemarkt in het totale BNP inneemt, duikt ook het spook van de “Nederlandse Ziekte” terug op: door de ontginning en massale export van natuurlijke grondstoffen een te groot aandeel in de totale economie van een land te geven, wordt de munteenheid van dat land meer waard dan voorheen en paralyseert dat de niet-energiegebonden onderdelen van de economie. Poetin mag dat dan al wel begrepen hebben en een gigantisch “stabiliseringsfonds” in het leven geroepen hebben, de laatste maanden stijgt de Roebel evenwel constant in waarde op de internationale markten. Ruslands afhankelijkheid van de olieinkomsten stelt een dubbel gevaar: als de olieprijzen kelderen, keldert de Russische economie ook, en als de olieprijzen blijven stijgen en niet gecompenseerd worden met een verdere diversifiëring van de economie die het aandeel van de energie in het totale BNP kan terugdringen, zal de Russische economische motor ook sputteren en misschien zelfs helemaal stilvallen. En daar kan een nasmeulend Grozny of een flotilje aftandse bommenwerpers boven de Noordzee niets aan veranderen.
De Russische zakenkrant “Vedomosti” hekelt daarenboven al jaren de nationaliseringen onder Poetin en het welig tierende web van bureaucratie en corruptie in Rusland. De “growth in oil input” onder Jeltsin (toen privé- en semiprivé-spelers de energiemarkt in handen hadden) bedroeg 9% per jaar, terwijl die vandaag onder Poetin (wanneer de overheid terug de controle verworven heeft over de energiesector) slechts 1% per jaar bedraagt, oftewel een historisch dieptepunt. De monsterwinsten in die sector gaan dus duidelijk niet naar innovatie en nieuwe technologieën. Dat gebrek mag dan wel inherent zijn aan overheidsbedrijven, het is tegelijkertijd een enorme gemiste kans en het kan desastreuze gevolgen hebben voor de Russische economie op de middellange en lange termijn.
“Property rights count for little” was de kop van een zeldzame overheidskritische column van de hoofdredacteur van de Engelstalige Moskoukrant “The Moscow Times” daags na de veroordeling van de Yukos-topman en de confiscatie van de Yukos-eigendommen. Zo’n gebrek aan rechtsorde legt ook een bom onder de verdere groeikansen van de Russische economie, net als de corruptiegraad die volgens de organisaties Transparency International en Freedom House nu al die van Togo zou evenaren. “Maar voorlopig hangen er nog voldoende laaghangende vruchten aan de Russische bomen zodat de burgers geen aandacht hebben voor het gebrek aan vrijheid,” aldus een reactie van de cynische analist Christopher Granville op de website van Trusted Sources.
Volgens de Wereldbank heeft Rusland het economische potentieel om jaarlijks met minstens 10 à 15% te groeien, maar daarvoor stelt het een aantal broodnodige maatregelen voor, zoals er zijn het afbreken van de overheidsmonopolies in de economie, het investeren in wegen en andere infrastructuur, het instellen van een échte rechtsstaat, het vergemakkelijken van “start-ups” (slechts 5% van alle Russische bedrijven vandaag zijn minder dan 10 jaar oud), het vergroten van het aandeel KMO’s in het BNP (vandaag amper 15%), het drastisch verminderen van de overheidsbureaucratie (het is niet normaal dat peilingen aangeven dat 55% van alle afstuderende jongeren voor de overheid willen werken) en het aanpakken van de inflatie (die nu al gevaarlijk hoog tussen 10-11% schommelt). En ook de conclusies van het World Economic Forum liggen in dezelfde lijn: “Na een decennium van groei is Rusland nog steeds economisch kleiner dan vlak voor de val van het communisme. En één ding is zeker: Rusland zal geen welvaart van wereldklasse kunnen bereiken met instellingen die op leest van ontwikkelingslanden geschoeid zijn.”
En deze economische analyses brengen mij opnieuw bij de laatste Russische presidentsverkiezingen waar Poetin vervangen werd door gewezen Gazprom-directeur Medvedev. Als we de “liberale” internationale gemeenschap mochten geloven was Medvedev een halve fascist die ook economisch een onliberaal beleid zou voeren. Hun onvoorwaardelijke steun aan Gary Kasparov en het links-liberale Yabloko-blok lag dan ook in de lijn van hun eerdere kritieken. Maar hadden zij daar wel gelijk in? En wie is die Dmitri Medvedev eigenlijk? Zou een ex-schaker beter geplaatst zijn om de complexe economie van Rusland te sturen dan een gewezen topmanager? De vraag stellen, is ze beantwoorden, ook al bestaan er natuurlijk tegenvoorbeelden zoals een Hollywoodacteur die het beste economische beleid in meer dan een halve eeuw wist te voeren, maar dat is een ander verhaal.
Medvedev staat, ondanks de kritieken uit het “liberale” buitenland, in eigen land bekend als een liberaal en ook het feit dat hij geen enkele band heeft met de Sovjetunie en geen verleden heeft in de Russische veiligheidsdiensten versterkt dat beeld natuurlijk. Zijn stelling dat “vrijheid altijd beter is dan geen vrijheid” is dan ook leuk om eens terug in de Russische politiek te horen weerklinken, net als de reactie van een buitenlandse commentator dat “de stellingen van Medvedev zelfs zo liberaal zijn dat ze de nationalisten beledigen”. Medvedev wil de rechtsstaat uitbouwen, de overheid efficiënter en transparanter laten werken, en de vrijheid van de pers terug in ere herstellen. Poetin aanhoorde dit alles en leek er zelfs met in te stemmen. Hij geeft Medvedev op vlak van socio-economisch beleid de vrije hand en gaat zich als premier hoofdzakelijk bezighouden met internationale thema’s.
Maar niet iedereen is zo zeker van Medvedevs capaciteiten in de aangehaalde domeinen. Zijn management van Gazprom blonk niet echt uit volgens internationale standaarden. De assets werden niet geoptimaliseerd, de innovatie was ondermaats, het bestuur was ontransparant en de uitverkoop van het Gazprom-pensioenfonds aan Poetins vrienden kon moeilijk een daad van goed management genoemd worden. En als vice-premier onder Poetin mislukte Medvedev ook in zijn twee hoofdprojecten: het verbeteren van het Russische onderwijs en de uitbouw van een moderne gezondheidszorg. Dus niet meteen een CV dat de euforie van de Russen kan staven, maar dat kan allemaal nog komen.
Of zoals een rapport van de Council on Foreign Relations in de week na Medvedevs verkiezing schreef: “In het begin zal het systeem meer macht hebben over Medvedev dan hij over het systeem, maar nadien, wie weet?” De hoop van tal van buitenlandse analisten is zeker terecht al is het maar omdat Medvedev, ook al is hij geen zuivere liberaal, een “moderate” is én de steun heeft van Ruslands meest populaire leider. De liberalen in het buitenland hadden in mijn ogen dan ook beter Medvedev gesteund in plaats van Yabloko en Kasparov die nooit echt een kans gemaakt hebben, om Medvedev uit de klauwen van het rechtse autoritarisme dat Verenigd Rusland doorgaans domineert te houden en hem definitief in het “liberale” kamp te krijgen. Dat men deze strategische steun niet gegeven heeft, is in mijn ogen dan ook een gemiste kans voor het wereldwijde liberalisme.
En nu is het maar hopen dat Medvedev ook zonder die liberale steun uit het buitenland er in slaagt om Ruslands economie terug op de rails te krijgen, want economische voorspoed luidt automatisch het einde van autoritarisme en het begin van een échte liberale democratie in. En misschien heeft professor Andrew Wilson van het University College in Londen dan toch gelijk toen hij vorige week in “The Economist” schreef dat Rusland, ondanks de verwoede pogingen van de clan rond Poetin om de status-quo te behouden, binnen één jaar een totaal ander land dan vandaag zou zijn.
Ik hoop het alvast uit de grond van mijn hart.
Meer over de situatie in Rusland op www.peterdhamecourt.be.
Meer teksten van Vincent De Roeck op www.libertarian.be.
Natuurlijk moet ook gezegd worden dat het Russische volk, in tegenstelling tot de “internationale gemeenschap”, geen nood schijnt te hebben aan democratie maar aan economische vooruitgang, politieke stabiliteit en (militair) nationalisme, drie zaken die, ondanks de lastercampagnes in het buitenland, wel degelijk door Poetins “Verenigd Rusland” geleverd kunnen worden.
De waarnemers riepen naar aloude gewoonte moord en brand omdat de Russische presidentsverkiezingen met aanzienlijk wat fraude gepaard gegaan zouden zijn, maar wat de internationale gemeenschap gemakkelijkheidshalve vergeet in beschouwing te nemen, is de wetenschap dat Poetin en Medvedev géén behoefte hadden om de uitslag te vervalsen. Poetin schoof Medvedev naar voren als zijn opvolger en onafhankelijke peilingen gaven in de week van die verkiezingen aan dat 70% van de Russen tevreden waren met Poetins beleid. Is het dan vreemd te moeten ontdekken dat Poetins protégé - die nota bene belooft om het beleid van zijn voorganger door te zetten - ruim 68% van de stemmen binnenhaalt? En heeft het Russische staatsapparaat schuld aan de interne strubbelingen bij de democratische oppositie die in verdeelde slagorde nergens de kiesdrempel weet te halen? Extreemrechts (LDP van Zjirinovsky) en extreemlinks (CP van Zjoeganov) hebben die ideologische éénheid wel weten te bewaren met alle gevolgen van dien. Naast Verenigd Rusland van Poetin en Medvedev zijn immers CP en LDP de twee andere machtsblokken in de Doema. Van de “liberalen” geen spoor.
Vladimir Poetins economische successen (tijdens zijn presidentsschap steeg het gemiddelde loon met 16% per jaar bijvoorbeeld) zijn volgens economen gestoeld op drie factoren: een heropleving van privé-initiatieven, een verviervoudiging van de olieprijzen tijdens zijn presidentsschap en macroeconomische stabiliteit. Maar bij dit succesverhaal moeten wel een aantal kanttekeningen gemaakt worden. De Russische economie is ondanks het “succes” van Poetin nog steeds kleiner dan de Sovjeteconomie van de jaren 1980 en de Russische economie is nog nooit zo weinig gediversifieerd geweest als vandaag waar het olieaandeel in het totale BNP de ganse economie aan het wurgen is, om nog maar te zwijgen van de catastrofale gevolgen indien de olieprijzen terug zouden beginnen dalen. Ook heeft Poetin zelf geen enkele verdienste aan dit economisch succes tenzij dan inzake stabiliteit want de Russische economie was al begonnen met boomen tijdens de laatste 18 maanden van Poetins voorganger en ook de prijsstijgingen van de olie staan volledig los van Poetins beleid.
De conclusie van sommige Poetincritici dat hij niets meer was dan een toeschouwer in een economisch proces dat zichzelf sowieso voltrokken zou hebben, is dan wel niet volledig correct, er zit ergens wel een grond van waarheid in. In 2000 maakte Poetin in menige speech rond zijn inauguratie komaf met de nalatenschap van Boris Jeltsin en kondigde hij aan om de corruptie terug te dringen, de bureaucratie aan te pakken, de macht van de oligarchen te breken, de armoede weg te werken en de “nationale weelde” (zowel economisch als politiek) terug in ere te herstellen. De oligarchen werden aangepakt met schijnprocessen maar legden wel een hypotheek onder de rechtsorde in Rusland die nochtans een conditio sine qua non is voor privé-initiatief en ondernemersschap. De bureaucratie en de corruptie konden ook door Poetin niet drastisch verminderd worden, misschien net opnieuw door de gebrekkige rechtsorde, en de armoede verkleinde wel onder Poetin, maar dat kan volledig op het conto van de oliehausse geschreven worden zoals al eerder gezegd. De “nationale weelde” is het enige wat we Poetin echt kunnen toedichten. Met zijn gespierde taal op het internationale toneel en zijn annihilerende zuiveringen - gecombineerd met het opvrijen van bevriende militieleiders - van opstandige provincies in het eigen land gaf hij de Russen terug een gevoel van trots en nationalisme dat door de dronkemansjaren onder Boris Jeltsin quasi volledig verdwenen was.
Het pesten van buurlanden als Estland en Letland, het neerslaan van opstanden in Ingoesetië, Dagestan en Tsjetsjenië, het claimen van Deens en Canadees noordpoolland, het van stal halen van tactische nucleaire bommenwerpers voor onnodige militaire manoeuvres en het voeren van energieoorlogen met Georgië en Oekraïene horen allemaal bij dat herwonnen Russisch zelfvertrouwen. En in combinatie met een economische opgang zonder weerga in de recente Russische geschiedenis is de figuur van Poetin, of van zijn handpop Medvedev, onaantastbaar geworden in de Russische politiek.
Een recente studie van de Universiteit van Bayreuth in Duitsland voert echter wel aan dat Poetins economische groei van 7% per jaar ondermaats is gezien het potentieel van de Russische economie én gezien de hogere groeipercentages in Georgië en Oekraïene, die niet eens over energievoorraden beschikken, en dat tegen alle percepties in de economische groei in de laatste twee jaren van Jeltsins presidentsschap (8% en 10%) hoger lag dan die onder Poetin. En natuurlijk stelt de studie ook vragen bij de hernationalisering van de “commanding heights of the economy” die het privé-initiatief tot een curiosum herleid hebben en op termijn elke vorm van ondernemersschap kunnen nekken.
Door de gigantische hap die de energiemarkt in het totale BNP inneemt, duikt ook het spook van de “Nederlandse Ziekte” terug op: door de ontginning en massale export van natuurlijke grondstoffen een te groot aandeel in de totale economie van een land te geven, wordt de munteenheid van dat land meer waard dan voorheen en paralyseert dat de niet-energiegebonden onderdelen van de economie. Poetin mag dat dan al wel begrepen hebben en een gigantisch “stabiliseringsfonds” in het leven geroepen hebben, de laatste maanden stijgt de Roebel evenwel constant in waarde op de internationale markten. Ruslands afhankelijkheid van de olieinkomsten stelt een dubbel gevaar: als de olieprijzen kelderen, keldert de Russische economie ook, en als de olieprijzen blijven stijgen en niet gecompenseerd worden met een verdere diversifiëring van de economie die het aandeel van de energie in het totale BNP kan terugdringen, zal de Russische economische motor ook sputteren en misschien zelfs helemaal stilvallen. En daar kan een nasmeulend Grozny of een flotilje aftandse bommenwerpers boven de Noordzee niets aan veranderen.
De Russische zakenkrant “Vedomosti” hekelt daarenboven al jaren de nationaliseringen onder Poetin en het welig tierende web van bureaucratie en corruptie in Rusland. De “growth in oil input” onder Jeltsin (toen privé- en semiprivé-spelers de energiemarkt in handen hadden) bedroeg 9% per jaar, terwijl die vandaag onder Poetin (wanneer de overheid terug de controle verworven heeft over de energiesector) slechts 1% per jaar bedraagt, oftewel een historisch dieptepunt. De monsterwinsten in die sector gaan dus duidelijk niet naar innovatie en nieuwe technologieën. Dat gebrek mag dan wel inherent zijn aan overheidsbedrijven, het is tegelijkertijd een enorme gemiste kans en het kan desastreuze gevolgen hebben voor de Russische economie op de middellange en lange termijn.
“Property rights count for little” was de kop van een zeldzame overheidskritische column van de hoofdredacteur van de Engelstalige Moskoukrant “The Moscow Times” daags na de veroordeling van de Yukos-topman en de confiscatie van de Yukos-eigendommen. Zo’n gebrek aan rechtsorde legt ook een bom onder de verdere groeikansen van de Russische economie, net als de corruptiegraad die volgens de organisaties Transparency International en Freedom House nu al die van Togo zou evenaren. “Maar voorlopig hangen er nog voldoende laaghangende vruchten aan de Russische bomen zodat de burgers geen aandacht hebben voor het gebrek aan vrijheid,” aldus een reactie van de cynische analist Christopher Granville op de website van Trusted Sources.
Volgens de Wereldbank heeft Rusland het economische potentieel om jaarlijks met minstens 10 à 15% te groeien, maar daarvoor stelt het een aantal broodnodige maatregelen voor, zoals er zijn het afbreken van de overheidsmonopolies in de economie, het investeren in wegen en andere infrastructuur, het instellen van een échte rechtsstaat, het vergemakkelijken van “start-ups” (slechts 5% van alle Russische bedrijven vandaag zijn minder dan 10 jaar oud), het vergroten van het aandeel KMO’s in het BNP (vandaag amper 15%), het drastisch verminderen van de overheidsbureaucratie (het is niet normaal dat peilingen aangeven dat 55% van alle afstuderende jongeren voor de overheid willen werken) en het aanpakken van de inflatie (die nu al gevaarlijk hoog tussen 10-11% schommelt). En ook de conclusies van het World Economic Forum liggen in dezelfde lijn: “Na een decennium van groei is Rusland nog steeds economisch kleiner dan vlak voor de val van het communisme. En één ding is zeker: Rusland zal geen welvaart van wereldklasse kunnen bereiken met instellingen die op leest van ontwikkelingslanden geschoeid zijn.”
En deze economische analyses brengen mij opnieuw bij de laatste Russische presidentsverkiezingen waar Poetin vervangen werd door gewezen Gazprom-directeur Medvedev. Als we de “liberale” internationale gemeenschap mochten geloven was Medvedev een halve fascist die ook economisch een onliberaal beleid zou voeren. Hun onvoorwaardelijke steun aan Gary Kasparov en het links-liberale Yabloko-blok lag dan ook in de lijn van hun eerdere kritieken. Maar hadden zij daar wel gelijk in? En wie is die Dmitri Medvedev eigenlijk? Zou een ex-schaker beter geplaatst zijn om de complexe economie van Rusland te sturen dan een gewezen topmanager? De vraag stellen, is ze beantwoorden, ook al bestaan er natuurlijk tegenvoorbeelden zoals een Hollywoodacteur die het beste economische beleid in meer dan een halve eeuw wist te voeren, maar dat is een ander verhaal.
Medvedev staat, ondanks de kritieken uit het “liberale” buitenland, in eigen land bekend als een liberaal en ook het feit dat hij geen enkele band heeft met de Sovjetunie en geen verleden heeft in de Russische veiligheidsdiensten versterkt dat beeld natuurlijk. Zijn stelling dat “vrijheid altijd beter is dan geen vrijheid” is dan ook leuk om eens terug in de Russische politiek te horen weerklinken, net als de reactie van een buitenlandse commentator dat “de stellingen van Medvedev zelfs zo liberaal zijn dat ze de nationalisten beledigen”. Medvedev wil de rechtsstaat uitbouwen, de overheid efficiënter en transparanter laten werken, en de vrijheid van de pers terug in ere herstellen. Poetin aanhoorde dit alles en leek er zelfs met in te stemmen. Hij geeft Medvedev op vlak van socio-economisch beleid de vrije hand en gaat zich als premier hoofdzakelijk bezighouden met internationale thema’s.
Maar niet iedereen is zo zeker van Medvedevs capaciteiten in de aangehaalde domeinen. Zijn management van Gazprom blonk niet echt uit volgens internationale standaarden. De assets werden niet geoptimaliseerd, de innovatie was ondermaats, het bestuur was ontransparant en de uitverkoop van het Gazprom-pensioenfonds aan Poetins vrienden kon moeilijk een daad van goed management genoemd worden. En als vice-premier onder Poetin mislukte Medvedev ook in zijn twee hoofdprojecten: het verbeteren van het Russische onderwijs en de uitbouw van een moderne gezondheidszorg. Dus niet meteen een CV dat de euforie van de Russen kan staven, maar dat kan allemaal nog komen.
Of zoals een rapport van de Council on Foreign Relations in de week na Medvedevs verkiezing schreef: “In het begin zal het systeem meer macht hebben over Medvedev dan hij over het systeem, maar nadien, wie weet?” De hoop van tal van buitenlandse analisten is zeker terecht al is het maar omdat Medvedev, ook al is hij geen zuivere liberaal, een “moderate” is én de steun heeft van Ruslands meest populaire leider. De liberalen in het buitenland hadden in mijn ogen dan ook beter Medvedev gesteund in plaats van Yabloko en Kasparov die nooit echt een kans gemaakt hebben, om Medvedev uit de klauwen van het rechtse autoritarisme dat Verenigd Rusland doorgaans domineert te houden en hem definitief in het “liberale” kamp te krijgen. Dat men deze strategische steun niet gegeven heeft, is in mijn ogen dan ook een gemiste kans voor het wereldwijde liberalisme.
En nu is het maar hopen dat Medvedev ook zonder die liberale steun uit het buitenland er in slaagt om Ruslands economie terug op de rails te krijgen, want economische voorspoed luidt automatisch het einde van autoritarisme en het begin van een échte liberale democratie in. En misschien heeft professor Andrew Wilson van het University College in Londen dan toch gelijk toen hij vorige week in “The Economist” schreef dat Rusland, ondanks de verwoede pogingen van de clan rond Poetin om de status-quo te behouden, binnen één jaar een totaal ander land dan vandaag zou zijn.
Ik hoop het alvast uit de grond van mijn hart.
Meer over de situatie in Rusland op www.peterdhamecourt.be.
Meer teksten van Vincent De Roeck op www.libertarian.be.
5 Comments:
Sedert Poetin op een slinkse manier aan de macht is kunnen komen, is er geen democratie meer in Rusland, dat is een feit. Maar ik vind dat doorgaans nog niet eens zo erg, want Rusland is nu éénmaal nog lang niet klaar voor democratie na al die jaren communisme en carnavaldemocratie onder Jeltsin. Ik verkies immers toch een ondemocratisch verkozen goede president dan een democratisch verkozen clown.
Evelyne, wat is een "goede president" en wat is een "clown"? Jeltsin durfde tenminste te privatiseren. Jeltsin begreep dat goede contacten met het Westen Rusland er bovenop zouden helpen. Poetin nationaliseert en verknoeit elk bondgenootschap met het Westen. Zodra de energiebubbel voorbij is, verarmt Rusland terug in enkele jaren tijd tot de communistische dwerg van vroeger.
@ Evelyne, precies zo is het. Het enige nadeel van een dictatuur is dat de machthebbers hun macht makkelijker kunnen gebruiken voor hun eigen doeleinden dan democratische machthebbers, verder zijn er weinig verschillen
Vincent, ik steun je analyse volledig. Ook het Russische VBO steunt Medvedev omdat hij "softer" is dan zijn voorganger en beseft dat men de economie niet kan leiden met norse bevelen maar met constructieve samenwerkingen en langetermijnprojecten. En zijn speechcitaat "vrijheid is beter dan onvrijheid" van op het WEF in Davos dit jaar ging ook vooraf met "Wij zijn er ons goed van bewust dat geen enkel niet-democratisch land ooit welvarend geworden is". Alleen ben ik bang dat de invloed van potentaat Poetin te groot gaat blijven om écht werk te maken van democratiseringen.
DV, once again, waarom moet men überhaupt werk maken van democratiseringen? Is dat geen bijproduct van de vrije markt en dus geen doel op zich?
Een reactie posten
<< Home